N\ 12127 Woensdag O September. A#. 1899 <§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en geestdagen, uitgegeven. W euilleton. LEIBSCH DAGBLAD. PBUS DEZER COmULETTi "Voor Lelden per 8 (naandoiL 1.10. iPranco por post j 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRUS DER ADVERTKNTDÏN s Van 1-6 regoLa t 05. iedere regeJ meer 0.17J. - Grootar# letters naar plaatsruimte - Voor het tncaaaeereD bulten de start wordt 7 0.05 berekend Tweede Blad. Het Dreyfus-proces. De vijfde week van het Dreyfus-proces is gisteïen begonnen. Men verwacht, dat het de laatste week' zal zfln. WaDneer de wensch van de Fransche regeering uitkomt, dan zal de beslissing zelfs niet eens tot het laatst van de week uitblijven; z(j zou liefst willen vermyden, dat de uitspraak op een Zaterdag viel, omdat de Zaterdagavond zich het best leent tot manifestation van het publiek, die natuurlijk te verwachten zyn, boe ook de uitspraak moge zyn. Hoe zal die zyn? Dat behoorde geen vraag te zyn, reeds toen het proces begon. En nog veel minder thans, nu men aan het einde is van het langdurige onderzoek, dat voor den krygsraad heeft plaats gehad met een uit voerigheid, alsof er geen enquête bestond, op grond waarvan het Hof van Cassatie het door den krygsraad van 1894 gewezen vonnis heelt vernietigd. "Wat aan bet licht gekomen is in den loop van dit onderzoek, kon uit den aard der zaak niet veel zyn, maar het weinige, dat te berde gekomen is, was vernietigend voor de aan klagers. Generaal Mercier's reeds zoo groot zondeDregister is nog met een paar nieuwe feiten vermeerderd; de misdryven, waarvan bewezen is, dat hy ze heeft gepleegd, zyn vyf in getal. Hy beeft: lo. als minister aan den krygsraad van 1894 stukken voorgelegd, die aan den beschuldigde en zyn verdeoig r waren onthouden2o. als minister een valsch- heid gepleegd, door aan dien krygsraad de onjuiste vertaling van de depeche-Ponizzardi voor te leggen, wetende, dat die onjuist was; 3o>. stukken vernietigd, die by slechts in zyn hoedanigheid van minister bezat; 4o. gebruik gemaakt van de vervalschte nota-Scbneider; öo. getracht nogmaals een valsche lezing van de depeche-Panizzardi In het. geheime dossier van dezen krygsraad binnen te smokkel.n. Het geheime dossier, dat in 1894 den door slag heeft gegeven tot de veroordeeling, is thans voor de aanklacht waardeloos. En met de andere steunpilaren van de aanklacht is het niet beter gesteld. Het borderel is door het Hof van Cassatie reeds ter zyde gesteld als bewysstuk. Het was dus geheel overbodig het nog weer voor den dag te halen, want een wettig bewijs- middel kan het niet meer zyn ter beant woording van do eenige vraag, die de krygs raad heeft te beslissen: namelyk of Dreyfus de stukken hoeft uitgeleverd, in het borderel genoemd. Maar wanneer de vraag wie de schrijver van het borderel is, nog eens weer is opgehaald tot vestiging van de moreele overtuiging der rechters omtrent de vraag vap schuld of onschuld, dan is dat onderzoek zeser niet in het nadeel uitgevallen van den beklaagde. In tegenstelling met 1894 is thans de meerderheid van de toen gehoorde des kundigen van oordeel, dat het schrift van het borderel niet van Dreyfus' baud is. Hun advies wordt gesteund door de A décharge opgeroepen döskundigen, allen mannen van Europeeschen naam. En daartegenover is de beschuldiging alleen versterkt door het advies van kapitein Valerio, een le rling en be wonderaar van Bertillon, wiens systeem door de tegenparty zoo onbarmhartig is afgemaakt, dat bet alle g9zag verloren heeft. De adviezen van de in het proces-Esterhazy geboorde des kundigen komen uit den aard der zaak niet in aanmerking in dit proces, want de vraag of Dreyfus het borderel geschreven heeft, hadden zy niet te onderzoeken. En nu de hoofdzaak, de vraagHeeft Drey fus Aq stukken geleverd Höt Hof van Cassatie heeft uitgemaakt, dat het borderel van Ester hazy is en dat de krygsraad alleen heeft te con?tateeren of Dreyfus de stukk'.n aan het buitenland heeft geleverd of niet. Want hierin bestaat het misdrijf- Nu is het merkwaardig, dat geen enkele vab de getuigen a charge hierover iets stelligs heeft medegedeeld. Zy zeggen allen, dat Dreyfus de stukken heeft kunnen leveren; soms gaan zy zoo ver, dat hy alléén het heeft kunnen doen. Maar niemand durft zeggen: Dreyfus heeft de stukken geleverd. Op de vrar.g van mr. Demange zelde Mercier uitdrukkeiyk, dat ieder spoor ont breekt, dat Dreyfus de stukken geleverd heeft. De hoofdgetuigen van den generalen staf, Roget en Cuignet, ook Gonse, hebben ook moeten toegeven, dat zy van zulk een levering niets weten. Roget z i lo zelfs, dat by hier over slechts onderstellingen kon maken; van de post heeft Dreyfus zich in geen geval kunnen bedienen. Er ontbreekt dus elk be wys, ja elk spoor van bewijs, dat de mis daad volbracht is en Dreyfus werkelijk ver raad gepleogd beeft. Maar het plechtanker van de aanklacht 13 de bekentenis. Lebrun-Renaull heeft zyn be kende verklaring herhaald, dat Dreyfus, terwyi by hem zyn onschuld betuigde, in één adem zyn schuld heeft erkend. En -na hem zyn. een aantal officieren komen vertellen, dat zy den overleden kapitein d'Attel hebben hooren zeggen, dat Dreyfus bekend heelt een oog6n- blik voordat de executie-parade begon. D'Attel heeft hiervan geen mededeeling gedaan aan zyn superieuren en Lebrun-Renauld, een kapitein van de gendarmerie, heeft van het gehoorde geen proces-verbaal opgemaakt. Alleen zegt hy den volgenden dag een relaas van 't gebeurde te hebben opgeteekend in zyn zakboekje. Dat zakboekje heeft hy vernietigd, na dit blaadje er uit te hebben gescheurd, en dat blaadje beeft hy eveneens vernietigd juist op liet oogenbiik, toen bet waarde begon te krijgen: namelyk toen de minister Cavaignac er afschrift van genomen had om zich er van te bedienen in zyn bekende rede in de Kamer zitting van 7 Juli 1898. Maar in zyn dienst rapport van dien dag heeft by de kolom „Aanmerkingen" ingevuld met „Niets te ver melden". Vóór zyn veroordeeling en na zyn veroordeeling beeft Dreyfus honderdmaal zyn onschuld betuigdalleen aan kapitein Lebrun- Renauld zou hy het tegendeel hebben bekend! Hoe is dat verhaal in de wereld gekomen? Cornély brandmerkt het, waar hy zegt: „In de Dreyfuszaak heeft men er eerst aan gedacht do bekentenis te berde te brengen op het oogenbiik, waarop men er aan dacht de valsche 6tukken te berde te brengen, d. w. z. op het oogenbiik, waarop de schuld van den veroor deelde werd betwist." Het Hof van Cassatie heeft uitdrukkelijk verklaard, dat er gten waarde is te hechten aan die „legende van de bekentenis", zooals Casimir Pórier haar hoeft genoemd. De krygs raad zal den veiligen weg bewandelen, wanneer by zich houdt aan deze bevinding van het hoogste rechtscollege. Aan het einie van de verhooren staat de zaak, wanneer men haar alleen op zichzelve beschouwt, dus zoo sterk mogeiyk voor den beklaagde. En waar de verdediging ia toever trouwd aan mannen van het talent en de zeggingskracht van mr. Demange en mr. Labori, mag men vertrouwen, dat in de plei dooien het volle licht zal vallen op alles, wat dtn krygsraad moet leiden tot een vrijsprekend vonnis. Haast zou men het bejammereD, dat tegenover hen de aanklacht aan zulke zwakke handen is to vertrouwd. De regeeringscom- missaris Carrière vervult in cit proces ongeveer de rol van den clown in een paardenspel, wiens taak het is het publiek te doen lachen. Gewoonlijk zegt hy heelemaal niets, en als by een enkele maal het woord vraagt, dan do.t hy dat zoo onhandig, dat de president hem het zwygen oplegt. In bet belang van de verdo liging van Dreyfus zou men wenschen, dat een bet.re kracht tegenover zlin advocaten stond, want dc-z» aanklager is waariyk al te zeer bun min ere. Zoo Bchynt alles in het voordeel van den beschubigde in dit proces. En toch zal men tot het liatsto oogenbiik in spanning blyven over de uitspraak, waartoe de krygsraid komen zal. Want het is een krygsraad, die vonnis moet vellen in een zaak, waarin de mannen, in wier handen gedurende vyf j.iren het bestuur over hst l9gor heéftJ beruBt, zich party hebben gesteld tegenover dit ongeluk kige slachtoffer van een rechterlijke dwaling. „Hy of ik!" heelt generaal Mercier gezegi. Dus: „Gy most Dreyfus veroordeelen of my en myn amttgenootm, die zich solidair ver klaard hebten met my". Verklaarbaar zou het zijn, wanneer deze zeven militaire rechters den zesden minister van oor!og, die in de Dreyfus zaak betrokken geweest is, den heer De Freyciaet, benijdden om de behendigheid, waarmede hy de verkla ring, die hy voor hen heeft afgelegd, zoo wist in te richten, dat de beide partyen er hun gading in kunnen vinden. Maar dat is voor hen geen voorbeelJ om na te volgen Zy zul len moeten kiezenDreyfus vryspreken of ver- oordo:len; er is geen middenweg. Wat zullen zy kiezen? Een ander voorbeeld gaf bun kapitein Freystaetter, vroeger een van Dreyfus' rechters, zooals zy nu zyn. Hy wees hun den weg. Zullen zy den zecelyken moed hebben dien te volg-n? Daarin is de oplossing gelegen van de vraag, waarop bet antwoord wordt te gemoet gezien voorJat deze week ten einde loopt. JD.) Marktberichten. Rotterdam, 4 September. Do markt toonde een goeden aanvojr. In de prtjzen kwam weinig verande ring en bijoa allee vond kco;ers. INLANDSOHE GRANEN. Witte Tarwo. Zoowel do N:euwe ala Jarige kon bg een l&ngzamcn verkoop ongeveer vorige prgzen opbrengen, maar ten slotte bleef toch nog een en ander ouverkookt over. Nieuwe Vlaam. on Zeenw. de eete ƒ6.10 tot ƒ6.25 dito dito middelb. 5.90 6. Flakk. en Overm. do beBte 6.— „6.15 dito dito middelb. 5.80 5.90 Mindero soorten „5.60 „5.70 Jarige Ylaamsohe en Zeeuwscho 5.90 6.20 n Flakk. en Overm. 5.60 5.86 Mindero qualiteit 4.90 5.40 Canada5.5.50 Voorts werd verkoobt per 100 Kilo: Nieuwe Witte uitgezochte. 7.60 tot 7.65 dito goede H 7.25 7.50 Jarige dito uitgezoohte „7.30 „7.53 dito goede n 7.10 7.25 dito mindere6.75 7.— Rooüe Tarwe vond weinig gading. Polder ƒ178 tot ƒ188. Rogge ruim prijshoudend. Zaaieoorteu werden boven do noteering belaild. Zeeuwsobe en Vlaamsche Daar qual. ƒ5.25 tot f 5.50 Overm. en N.-Brabantsoho 4.86 6.25 Voor Gerit waren m nder koopera en rnimde de aanvoer dan ook maar langzsam op. Vlaameche en Zeeuweche Winter-van ƒ5.30 tot ƒ5.50 Ovormaa8che en Flakk. „5.13 „5.35 Afwijkende on mind, soorten 4 89 6. Vl&am-che, Z. en Flakk. Zomer- 5.10 5.S0 Mindere qualiteit 4.90 5. Vlaamsche en Zeeuw. Chevalier 5.30 6.26 Voorla werd per 100 Kilo verkocht: Z?ouwache Winter de puikete ƒ8.50 tot ƒ8.75 dito goede qualiteit 8.8.40 dito geringere 7.25 7.75 Zomer- naar qualiteit 8.10 8.50 Chev&l er boete 9. dito mindere 8.26 „8.75 Ha er door te ruimen aanvoer niet dan lager te verkoopeD. BUnke on wichtige qualiteit van 3.60 tot 3.75 Zeeuw, en andere inl. Voora. 3.20 3.40 Liohtere dito dito 2.60 3. Voorts werd gedaan per 100 Kilo van ƒ6.30 tot 7.20. P-ardcnboonen, Dulvenboonen en Sckaponbooneu waren niet te vorkoopen. Van Braineboonen was eeu meer dan voldoende toevoer. De pniksto en grovo vonden het gereedste koopera on br chten boven do noteering op. Vlaamsche en Zeenwsche van f 9.60 tot 10. Ordinaire dito dito 9.25 9.50 Vittoboonen Dog niet aangeboden. Blauwe Erwten met fiinken toevoer waarvan do pnikate soorten onveranderd te plaatsen waren, dooh die met veol Witte bezet moesten lager afgegeven worden. Extra pnike kokera braohteu iets boven de noteering op. Zeenwrche on Vlaameche van 7.50 tot 7.75 Middelb. qual. dito en Flakk. 7.20 7.40 Geringere en niet kookende 6.60 7. Schokkers. Goede en pu.ke qualiteit .ƒ8.60 tot ƒ9. Ordinaire 7.50 8.20 Koolzaad ruim prijshoudend, 7.90 tot ƒ8.60. Puik zwart daarboven. fionnopzaad wordt later gewacht» Kanari- zaad in vastere stemmiug. Het baste f 7.75 tot f 8.—, middel-qualiteit 7.25 tot 7.5 Karweizaad kwam weinig voor on is tot ƒ12 ver handeld. BÜITENLANDBOHE GRANEN, Tarwe in loco weinig aangtboden. Van Amarika op aflading onveranderd. Laplata vaster. Overige Eoorten niet of tot te hooge prijzen geoffreerd. Rogge h eld men algemeeD booger, doch de koopers hielden zioh meestal daarop terug. Helen»ƒ158 tot ƒ160.— dito stoomende160. 8t.-Petersbnrger146 148. dito 8toomendo, 145 „146. Tangarog147 149. Nicolajcff145 147.— Gerst schaars en vast. Amerikaaneche tot ƒ182.— Donan136 137— Moldau166 „163— Odessa stoomonde128 130— Tagaorog 127 128— NicoLjeff „130— Haver flauw. Amerikaanache werd stoomendo en op Rfiptftmber-all&diDg lager afgegeven. Boekweit in loco onveranderd, op leveriDg t}0:gor. Eoekweitgratton vaster tn op Beft./Oot.-a(lading hooger. Yoc-r-erwten ondervonden wat meer vra g. Maïs in trage ttemming. Bonte Amerik94.tot f 98— dito uit Zeeboot 93.— dito stoomende 98— dito cont. 91.60 Jarige Odessa108— Odessa Cinqantin 110.— DoDfiu „118. Burgerlijke Stand van Leiden. Eerato huwelijksafkondiging van 3 September. H. J. Keuser jm. 23 j. en R. Do Hans jd. 20 j. (herplaatst wegens misstelling). H. v. d. Leeden w. 40 j en E. J. v. d. Reijden w. 46 j. F. Musegaas jm. 25 i. en G. L. Starre jd. "23 jvS. Rijsbergen jrn. 22 j. en H. Kuitera jd. 21 j. J. H. Beucker Andreae jm. 26 en M. L. Zeverijn jd. 23 j. C. J. Vos jm. 31 j. en E. Den Hoed jd. 23 j. C. J. Onvlee jm. 21 j. on A. Tieleman jd. 19 i. J. D. Nieuwenhuijsen jm. 20 j. en E Koet ju. 19 j. P. Aben jm. 25 j. en J. P. Zandvliet jd. 19 j. L. Plezier jm. 19 j. cn J. Segaar jd. 22 j.J. A. Peeman jm. 25 j. en A. A. Van de Vcnid. 25 j. Th. H. Van do Velde jm. 26 j. en H. A. Ten Brink jd. 29 j. G. Groenendijk jm. 25 j en D. E. Van Gijlik jd. 30 j. G. J. Mechelsen jm. 24 j. en W. Den Ouden jd. 23 j. F. J. N. Snijders jm. 24 j en P. Polders jd. 24 j. C. J. Van dor Waals jm. 22 j. en E. H. Jekel jd. 23 j. HAARLEMMERMEER. Bevallen: A. Van der Linden geb. Van Maasdam Z. M. Van dor Klauw geb. Komen 7,. M. Meyer geb. Vormeer D. M. Krom geb. Boosman Z. M. Huisman geb. Moeijes D J. M. De Vries geb. Been D. M. Jansen gob. Weyers D. W. Entboven geb. Ven te Z. Overledon: A. Van der Voet, 21 mnd. A. Gorter, 31 j. J. Bruynis, 2 mnd. J. J. De Blaoy, 87 j. J. A. Do Rooy, 9 mnd. HILLKGOM. Ondertrouwd: L. Van Til en J. W. L>o Wit. Getrouwd: P. Van Bourgondiën en P. C. Lommerso. Bevallen: A, Van Til geb. Beets D. M. v. d. Loo gob. v. d. Berg Z. A. Luk geb. Koppedrajor D. D. Seysener geb. Kapteyn D. A. Giesbergen geb. Weyers D. A. HagemaD geb. Meyer D. C. De Mooy geb. v. d. Els Z. Overleden: J. C. Uitendaal 4 m. L. v, d. Aar 21 m. G. v. d. Jagt 7 w. NOORD WIJK. Geboren: Cornelia Johanna, D. van Th. Van der Zalm en M. Bakkor. Dirkje, D. van F. H. Baalbergen en A. Pa9scbier. Leeodort, Z. van J. Uazcnoot en A- Van der Wiel. Dirk, Z. van D. Plug en L Van Duin. Johannes Cornelis, Z. van J. Do Haas en A. Koeman. Elisabeth Adriana, D. van Th. Alko- made en M. Van Velzen. Mjjntje, D. van D. De Koning cn A. Kralfc. Overleden: N. L. Koeman, 8 mnd. B. Warmerdam 72 j., wedr. van A. Janson. VOORSCHOTEN. Geboren: GregoriaJohanna, D, van H. Zonneveld en M. v. d. Krogt Overleden: J. Van Houten 6 mnd. iNoord-Zuid-Hollandsche Stoomtram wég- Maatschappij Haarlem—Leiden, Opbrengst In Augustas. 1898. 1899. Vorsohil. Reizigers. 9707.31 ƒ.0169.24» 761.93» Goederen.. 3216.33» 2l79.8i» 36.43 Divereen 625.84 416.23 1<;9.56 Te zamon ƒ12149.89» 1306S33 f 6 6.94» Vorige maanden 62332.79 ƒ62415.45»-!-/' !2.G6S> Tot. opbrengst 74782 17* ƒ7:430.78* 698.C1 Per dag-kilom. 1 .99 11.I/93 0.1.» Een ivaro duivcL W|) Treesden weggejaagd te zullen worden en verstopten ons dadeluk achter een scherm, torwjjl vader erf de geleerden elkaar hun geheimen vertelden. Na eenigen tijd scheen hij de heeren overtuigd te hebben en zij ver lieten de kamer even snel ale z|] gekomen waren. Vader draaide het electrisch licht uit en wjj bleven geheel in volslagen duisternis achter. Wy staken haastig licht aan en o Madeleine 1 u kunt u niet voorstellen, wat toen gebeurde. Wy hoorden een geluid, dat klonk als kwam het uit den grond beneden one, het scheen uit de richting te komeD, waar het zonderlinge gewelf stond. Een stem riep op klagenden toon driemaal: .Help! Help! HelpI" Wy schrikten vreeseiyk en al onze moed verdween. Marouesa viel languit op den grond en ik stiet een zóó luiden kreet uit, dat myn vader dien hoorde. Het kloppen onder den vloer hield op en wy hoorden vader haastig terugkomen. Uaroussa lag op den grond te steunen en ik wees, tot spreken niet in staat, slechts op het gewelf en zeide toen: .Onder dat ding in den hoek ia iemand verborgeD. Ik hoorde heel duideiyk kloppen én een stom driemaal om hulp roepen." „Onnoozel geklets!" zeide vader. „Onder bet gewelf ie niemand. Kom er gauw uit." Hy bracht ons haastig uit het laboratorium. Haar 'e nachts droomden wy beiden, dat wy bet hulpgeroep boorden, en wy hebben het sedert dien tyd niet kunnen vergeten. Als u vader nu meer helpt, zal hy u zeker ook het blauwe laboratorium laten zien. Als dat ge beurt, gebruik dan uw oogen en ooren! Mis schien boort u dan ook de verachrikkelyke stem." Olga zweeg. Zy was bleek als een doode en groote zweetdruppels parelden op haar voorhoofd. Ik trachtto er een grap van te makeD, maar van dit oogenbiik af voelde ik, dat ik een zending had te vervullen en het geheim van het tweode laboratorium moest doorgronden. Voor dat doel waa ik zeer beminneiyk en dienstvaardig jegens dr. Chance. Als wy samen waren, ik waa nu in myn vrye uren byna altyd by den doctor - toonde hy my echter nooit veel vertrouwen on lichtte geen oogenbiik den sluier op, die zyn ware natuur voor my verborg. Eindelyk moest hy op een voormiddag een gewichtig werk in het blauwe laboratorium verrichten. Hy ver zocht my hem daarby te helpen en ik ver gezelde hem naar bet vertrek, waarvoor ik groote belangstelling koesterde. Het zag er zeer eigenaardig uit. Een breeds plank liep langs drie wandeo, waarop alle mogelyke appa raten en gereedschappen stonden, buiz9n van glas en klei, Bunsensche branders, porse leinen schalen, microscopeD, mortieren, retor ten, kortom alle instrumenten, die tot den eeredienst der chemie behooren. In een hoek wps, zooals de meisjes my hadden verteld, een koepelvormige verhooging, die er zeer geheimzinnig uitzag, ongeveer drie tot vier voet hoog en met zwart doek bedekt; het zag er uit als een doodkist. Eindelyk was hy op zekeren dag genood zaakt my eenige miDuten in bet laboratorium alleen te lateD. Nauwelyks had by do kamer verlaten, of ik yide <n> is ■^sfceoging toe, en toen ik het zwarte dook oplichtte, zag ik, dat het een glazen gewelf bedekte, dat onge- twyfold met een daaronder gelegen kamer in verbinding stond. Ik klopte op het glas en niet tevergeefs. Op betzelfde oogenbiik zag ik onduideiyk een gezicht, dat van benoden naar my opzag, en bemerkte dadeiyk, dat zich nog een tweede en nog dikkere glazen wand tusschen ons bevond I Het was een schrik wekkend gela3t, dat ik zag schrikwekkend door zyn iydende uitdrukking. Dit gelaat zag een oogenbiik verrast on smeekend tot my op, de schaduw van een hand verhief zich smeekend; maar daar hoorde ik do schreden van myn gebieder in de gang en de spook achtige verschijning verdween weer in haar donker gat. Ik trok haastig het doek weer over het gewelf en zette my weer aan den arbeid. Myn leerlingen hadden dua werkelyk den kreet van smart gehoord, waarvan zy my verteld hadden. Een mensch was opgesloten in de gevangenis onder het blauwe labora torium wie weet voor wat verschrikkeiyk doell Myn plicht stond my helder en duidelyk voor den g'heèt Nadat ik eon vast plan had ontworpeD, nam ik dadelyk voorbereidende maatregelen om daarnaar te handelen. Op dien dag maakte ik zorgvuldig toilet voor het dioer. Ik bezat een oude, zwart fluweelen japon, nog van myn grootmoeder afkometig. 't Was een zeer mooie, kostbare stof, maar ouderwetsch van snit. Deze ouderwetsche snit zou misscbion juist den doctor bevallen en hem mogeiyk wel aan schoons dames herinneren, die hy in zyn jeugd gekend had. Ik trok due myn zwart-fluweelon japon aan, legde een witten kanten doek in schilder achtige vouwen om myn hals, arrangeerde myn haar tot een hooge frisuur en poederde hot. Ik had zwart haar, een frissche blanke tint en zeer donkere oogen en wenkbrauwen. Het gepoederde haar maakte, dat het moderne, joDge meisje geheel verdween en ik op een van die oude portretten geleek, dat de mannen gewoonlyk zeer bewonderen. Toen ik het salon binnentrad, vlogen Olga en Marouesa my met uitroepen van bewonderiög te gemoet. „Wat ie u mooi, Madeleine 1" riepen beiden te geiyk. „Waarom heeft u zich van avond zoo mooi gemaakt?" „Ik had juist eens lust deze japon aan te trekken," zei ik; „ze heeft myn grootmoeder toebehoord." „Maar waarom heeft u uw haar gepoederd?" „Omdat het by dit toilet past." „U ziet er werkelyk verrukkeiyk uitl Wat zal moeder er van zeggen 1" Toen mevrouw Chance verscheen, zag zy my ietwat verbaasd aan, maar maakte geen opmerking. Wy gingen allen naar beneden en aan tafel, en ik zag, dat dr. Chance myn schilderachtig toilet met een vei wo d rden blik opnam, waarop een goedkeurend hoofd knikje volgde. „U herinnert my aan iemand," zeide hy na een pauze. „Aan wie doet juffrouw Rennich toch denken, liove?" zoo wendde hy zich tot zyn vrouw. Mevrouw Chance vereerde my met een blik uit haar ronde, nieuwsgierige, onsympa thieke oogen. „Juffrouw Rennich heeft eenige geiykenls met Marie Antoinette, op het oogenbiik, dat zy het schavot bestygt," zeide zy na oen pauze. „Ja, zoo ia het, er bestaat werkelyk eenige gelykenis," antwoordde de doctor hoofd- knikkend. Ik trok myn stoel dichter by den zynon en begon my met hem te onderhouden. Ik sprak levendiger dan ik ooit gedaan had en hy luisterde verrast naar my. Ik zag, dat ik hem beviel, en het gelukte my langzamer hand, zyn terughouding te overwinnen. Wy spraken Engelsch en mevrouw Chance kon klaarbiykeiyk noch de geeatige opmerkingen van haar man, noch myn snelle antwoorden verstaan. Zy zag my eerst wat verbaasd aan, ging toen met een zachtmoedig lachje achter over leunen in haar stoel en dutte in. D,i jonge meisjes onderhielden elkaar; zy dachten in elk geval nieta kwaads van my. „Willen wy niet in het salon gaan?" vroeg mevrouw Chance ten laatste. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5