N\ 12127
Woensdag O September.
A#. 1899
<§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en geestdagen, uitgegeven.
W euilleton.
LEIBSCH
DAGBLAD.
PBUS DEZER COmULETTi
"Voor Lelden per 8 (naandoiL 1.10.
iPranco por post j 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRUS DER ADVERTKNTDÏN s
Van 1-6 regoLa t 05. iedere regeJ meer 0.17J. - Grootar#
letters naar plaatsruimte - Voor het tncaaaeereD bulten de start
wordt 7 0.05 berekend
Tweede Blad.
Het Dreyfus-proces.
De vijfde week van het Dreyfus-proces is
gisteïen begonnen. Men verwacht, dat het de
laatste week' zal zfln. WaDneer de wensch
van de Fransche regeering uitkomt, dan zal
de beslissing zelfs niet eens tot het laatst
van de week uitblijven; z(j zou liefst willen
vermyden, dat de uitspraak op een Zaterdag
viel, omdat de Zaterdagavond zich het best
leent tot manifestation van het publiek, die
natuurlijk te verwachten zyn, boe ook de
uitspraak moge zyn.
Hoe zal die zyn? Dat behoorde geen vraag
te zyn, reeds toen het proces begon. En nog
veel minder thans, nu men aan het einde is
van het langdurige onderzoek, dat voor den
krygsraad heeft plaats gehad met een uit
voerigheid, alsof er geen enquête bestond, op
grond waarvan het Hof van Cassatie het door
den krygsraad van 1894 gewezen vonnis heelt
vernietigd.
"Wat aan bet licht gekomen is in den loop
van dit onderzoek, kon uit den aard der zaak
niet veel zyn, maar het weinige, dat te berde
gekomen is, was vernietigend voor de aan
klagers. Generaal Mercier's reeds zoo groot
zondeDregister is nog met een paar nieuwe
feiten vermeerderd; de misdryven, waarvan
bewezen is, dat hy ze heeft gepleegd, zyn
vyf in getal. Hy beeft: lo. als minister aan
den krygsraad van 1894 stukken voorgelegd,
die aan den beschuldigde en zyn verdeoig r
waren onthouden2o. als minister een valsch-
heid gepleegd, door aan dien krygsraad de
onjuiste vertaling van de depeche-Ponizzardi
voor te leggen, wetende, dat die onjuist was;
3o>. stukken vernietigd, die by slechts in zyn
hoedanigheid van minister bezat; 4o. gebruik
gemaakt van de vervalschte nota-Scbneider;
öo. getracht nogmaals een valsche lezing van
de depeche-Panizzardi In het. geheime dossier
van dezen krygsraad binnen te smokkel.n.
Het geheime dossier, dat in 1894 den door
slag heeft gegeven tot de veroordeeling, is
thans voor de aanklacht waardeloos. En met
de andere steunpilaren van de aanklacht is
het niet beter gesteld.
Het borderel is door het Hof van Cassatie
reeds ter zyde gesteld als bewysstuk. Het
was dus geheel overbodig het nog weer voor
den dag te halen, want een wettig bewijs-
middel kan het niet meer zyn ter beant
woording van do eenige vraag, die de krygs
raad heeft te beslissen: namelyk of Dreyfus
de stukken hoeft uitgeleverd, in het borderel
genoemd. Maar wanneer de vraag wie de
schrijver van het borderel is, nog eens weer
is opgehaald tot vestiging van de moreele
overtuiging der rechters omtrent de vraag
vap schuld of onschuld, dan is dat onderzoek
zeser niet in het nadeel uitgevallen van den
beklaagde. In tegenstelling met 1894 is thans
de meerderheid van de toen gehoorde des
kundigen van oordeel, dat het schrift van
het borderel niet van Dreyfus' baud is. Hun
advies wordt gesteund door de A décharge
opgeroepen döskundigen, allen mannen van
Europeeschen naam. En daartegenover is de
beschuldiging alleen versterkt door het advies
van kapitein Valerio, een le rling en be
wonderaar van Bertillon, wiens systeem door
de tegenparty zoo onbarmhartig is afgemaakt,
dat bet alle g9zag verloren heeft. De adviezen
van de in het proces-Esterhazy geboorde des
kundigen komen uit den aard der zaak niet
in aanmerking in dit proces, want de vraag
of Dreyfus het borderel geschreven heeft,
hadden zy niet te onderzoeken.
En nu de hoofdzaak, de vraagHeeft Drey
fus Aq stukken geleverd Höt Hof van Cassatie
heeft uitgemaakt, dat het borderel van Ester
hazy is en dat de krygsraad alleen heeft te
con?tateeren of Dreyfus de stukk'.n aan het
buitenland heeft geleverd of niet. Want hierin
bestaat het misdrijf- Nu is het merkwaardig,
dat geen enkele vab de getuigen a charge
hierover iets stelligs heeft medegedeeld. Zy
zeggen allen, dat Dreyfus de stukken heeft
kunnen leveren; soms gaan zy zoo ver, dat
hy alléén het heeft kunnen doen. Maar niemand
durft zeggen: Dreyfus heeft de stukken
geleverd. Op de vrar.g van mr. Demange zelde
Mercier uitdrukkeiyk, dat ieder spoor ont
breekt, dat Dreyfus de stukken geleverd heeft.
De hoofdgetuigen van den generalen staf,
Roget en Cuignet, ook Gonse, hebben ook
moeten toegeven, dat zy van zulk een levering
niets weten. Roget z i lo zelfs, dat by hier
over slechts onderstellingen kon maken; van
de post heeft Dreyfus zich in geen geval
kunnen bedienen. Er ontbreekt dus elk be
wys, ja elk spoor van bewijs, dat de mis
daad volbracht is en Dreyfus werkelijk ver
raad gepleogd beeft.
Maar het plechtanker van de aanklacht 13
de bekentenis. Lebrun-Renaull heeft zyn be
kende verklaring herhaald, dat Dreyfus, terwyi
by hem zyn onschuld betuigde, in één adem
zyn schuld heeft erkend. En -na hem zyn.
een aantal officieren komen vertellen, dat zy
den overleden kapitein d'Attel hebben hooren
zeggen, dat Dreyfus bekend heelt een oog6n-
blik voordat de executie-parade begon. D'Attel
heeft hiervan geen mededeeling gedaan aan
zyn superieuren en Lebrun-Renauld, een
kapitein van de gendarmerie, heeft van het
gehoorde geen proces-verbaal opgemaakt.
Alleen zegt hy den volgenden dag een relaas
van 't gebeurde te hebben opgeteekend in zyn
zakboekje. Dat zakboekje heeft hy vernietigd,
na dit blaadje er uit te hebben gescheurd,
en dat blaadje beeft hy eveneens vernietigd
juist op liet oogenbiik, toen bet waarde begon
te krijgen: namelyk toen de minister Cavaignac
er afschrift van genomen had om zich er van
te bedienen in zyn bekende rede in de Kamer
zitting van 7 Juli 1898. Maar in zyn dienst
rapport van dien dag heeft by de kolom
„Aanmerkingen" ingevuld met „Niets te ver
melden". Vóór zyn veroordeeling en na zyn
veroordeeling beeft Dreyfus honderdmaal zyn
onschuld betuigdalleen aan kapitein Lebrun-
Renauld zou hy het tegendeel hebben bekend!
Hoe is dat verhaal in de wereld gekomen?
Cornély brandmerkt het, waar hy zegt: „In
de Dreyfuszaak heeft men er eerst aan gedacht
do bekentenis te berde te brengen op het
oogenbiik, waarop men er aan dacht de valsche
6tukken te berde te brengen, d. w. z. op het
oogenbiik, waarop de schuld van den veroor
deelde werd betwist."
Het Hof van Cassatie heeft uitdrukkelijk
verklaard, dat er gten waarde is te hechten
aan die „legende van de bekentenis", zooals
Casimir Pórier haar hoeft genoemd. De krygs
raad zal den veiligen weg bewandelen, wanneer
by zich houdt aan deze bevinding van het
hoogste rechtscollege.
Aan het einie van de verhooren staat de
zaak, wanneer men haar alleen op zichzelve
beschouwt, dus zoo sterk mogeiyk voor den
beklaagde. En waar de verdediging ia toever
trouwd aan mannen van het talent en de
zeggingskracht van mr. Demange en mr.
Labori, mag men vertrouwen, dat in de plei
dooien het volle licht zal vallen op alles, wat
dtn krygsraad moet leiden tot een vrijsprekend
vonnis. Haast zou men het bejammereD, dat
tegenover hen de aanklacht aan zulke zwakke
handen is to vertrouwd. De regeeringscom-
missaris Carrière vervult in cit proces ongeveer
de rol van den clown in een paardenspel,
wiens taak het is het publiek te doen lachen.
Gewoonlijk zegt hy heelemaal niets, en als
by een enkele maal het woord vraagt, dan
do.t hy dat zoo onhandig, dat de president
hem het zwygen oplegt. In bet belang van
de verdo liging van Dreyfus zou men wenschen,
dat een bet.re kracht tegenover zlin advocaten
stond, want dc-z» aanklager is
waariyk al te zeer bun min ere.
Zoo Bchynt alles in het voordeel van den
beschubigde in dit proces. En toch zal men
tot het liatsto oogenbiik in spanning blyven
over de uitspraak, waartoe de krygsraid
komen zal. Want het is een krygsraad, die
vonnis moet vellen in een zaak, waarin de
mannen, in wier handen gedurende vyf j.iren
het bestuur over hst l9gor heéftJ beruBt, zich
party hebben gesteld tegenover dit ongeluk
kige slachtoffer van een rechterlijke dwaling.
„Hy of ik!" heelt generaal Mercier gezegi.
Dus: „Gy most Dreyfus veroordeelen of my
en myn amttgenootm, die zich solidair ver
klaard hebten met my".
Verklaarbaar zou het zijn, wanneer deze
zeven militaire rechters den zesden minister
van oor!og, die in de Dreyfus zaak betrokken
geweest is, den heer De Freyciaet, benijdden
om de behendigheid, waarmede hy de verkla
ring, die hy voor hen heeft afgelegd, zoo wist
in te richten, dat de beide partyen er hun
gading in kunnen vinden. Maar dat is voor
hen geen voorbeelJ om na te volgen Zy zul
len moeten kiezenDreyfus vryspreken of ver-
oordo:len; er is geen middenweg.
Wat zullen zy kiezen? Een ander voorbeeld
gaf bun kapitein Freystaetter, vroeger een
van Dreyfus' rechters, zooals zy nu zyn. Hy
wees hun den weg. Zullen zy den zecelyken
moed hebben dien te volg-n? Daarin is de
oplossing gelegen van de vraag, waarop bet
antwoord wordt te gemoet gezien voorJat deze
week ten einde loopt. JD.)
Marktberichten.
Rotterdam, 4 September. Do markt toonde een
goeden aanvojr. In de prtjzen kwam weinig verande
ring en bijoa allee vond kco;ers.
INLANDSOHE GRANEN.
Witte Tarwo. Zoowel do N:euwe ala Jarige kon
bg een l&ngzamcn verkoop ongeveer vorige prgzen
opbrengen, maar ten slotte bleef toch nog een en
ander ouverkookt over.
Nieuwe Vlaam. on Zeenw. de eete ƒ6.10 tot ƒ6.25
dito dito middelb. 5.90 6.
Flakk. en Overm. do beBte 6.— „6.15
dito dito middelb. 5.80 5.90
Mindero soorten „5.60 „5.70
Jarige Ylaamsohe en Zeeuwscho 5.90 6.20
n Flakk. en Overm. 5.60 5.86
Mindero qualiteit 4.90 5.40
Canada5.5.50
Voorts werd verkoobt per 100 Kilo:
Nieuwe Witte uitgezochte. 7.60 tot 7.65
dito goede H 7.25 7.50
Jarige dito uitgezoohte „7.30 „7.53
dito goede n 7.10 7.25
dito mindere6.75 7.—
Rooüe Tarwe vond weinig gading. Polder ƒ178
tot ƒ188.
Rogge ruim prijshoudend. Zaaieoorteu werden boven
do noteering belaild.
Zeeuwsobe en Vlaamsche Daar qual. ƒ5.25 tot f 5.50
Overm. en N.-Brabantsoho 4.86 6.25
Voor Gerit waren m nder koopera en rnimde de
aanvoer dan ook maar langzsam op.
Vlaameche en Zeeuweche Winter-van ƒ5.30 tot ƒ5.50
Ovormaa8che en Flakk. „5.13 „5.35
Afwijkende on mind, soorten 4 89 6.
Vl&am-che, Z. en Flakk. Zomer- 5.10 5.S0
Mindere qualiteit 4.90 5.
Vlaamsche en Zeeuw. Chevalier 5.30 6.26
Voorla werd per 100 Kilo verkocht:
Z?ouwache Winter de puikete ƒ8.50 tot ƒ8.75
dito goede qualiteit 8.8.40
dito geringere 7.25 7.75
Zomer- naar qualiteit 8.10 8.50
Chev&l er boete 9.
dito mindere 8.26 „8.75
Ha er door te ruimen aanvoer niet dan lager te
verkoopeD.
BUnke on wichtige qualiteit van 3.60 tot 3.75
Zeeuw, en andere inl. Voora. 3.20 3.40
Liohtere dito dito 2.60 3.
Voorts werd gedaan per 100 Kilo van ƒ6.30
tot 7.20.
P-ardcnboonen, Dulvenboonen en Sckaponbooneu
waren niet te vorkoopen.
Van Braineboonen was eeu meer dan voldoende
toevoer. De pniksto en grovo vonden het gereedste
koopera on br chten boven do noteering op.
Vlaamsche en Zeenwsche van f 9.60 tot 10.
Ordinaire dito dito 9.25 9.50
Vittoboonen Dog niet aangeboden.
Blauwe Erwten met fiinken toevoer waarvan do
pnikate soorten onveranderd te plaatsen waren, dooh
die met veol Witte bezet moesten lager afgegeven
worden. Extra pnike kokera braohteu iets boven de
noteering op.
Zeenwrche on Vlaameche van 7.50 tot 7.75
Middelb. qual. dito en Flakk. 7.20 7.40
Geringere en niet kookende 6.60 7.
Schokkers.
Goede en pu.ke qualiteit .ƒ8.60 tot ƒ9.
Ordinaire 7.50 8.20
Koolzaad ruim prijshoudend, 7.90 tot ƒ8.60. Puik
zwart daarboven.
fionnopzaad wordt later gewacht»
Kanari- zaad in vastere stemmiug.
Het baste f 7.75 tot f 8.—, middel-qualiteit 7.25
tot 7.5
Karweizaad kwam weinig voor on is tot ƒ12 ver
handeld.
BÜITENLANDBOHE GRANEN,
Tarwe in loco weinig aangtboden. Van Amarika
op aflading onveranderd. Laplata vaster. Overige
Eoorten niet of tot te hooge prijzen geoffreerd.
Rogge h eld men algemeeD booger, doch de koopers
hielden zioh meestal daarop terug.
Helen»ƒ158 tot ƒ160.—
dito stoomende160.
8t.-Petersbnrger146 148.
dito 8toomendo, 145 „146.
Tangarog147 149.
Nicolajcff145 147.—
Gerst schaars en vast.
Amerikaaneche tot ƒ182.—
Donan136 137—
Moldau166 „163—
Odessa stoomonde128 130—
Tagaorog 127 128—
NicoLjeff „130—
Haver flauw. Amerikaanache werd stoomendo en
op Rfiptftmber-all&diDg lager afgegeven.
Boekweit in loco onveranderd, op leveriDg t}0:gor.
Eoekweitgratton vaster tn op Beft./Oot.-a(lading
hooger.
Yoc-r-erwten ondervonden wat meer vra g.
Maïs in trage ttemming.
Bonte Amerik94.tot f 98—
dito uit Zeeboot 93.—
dito stoomende 98—
dito cont. 91.60
Jarige Odessa108—
Odessa Cinqantin 110.—
DoDfiu „118.
Burgerlijke Stand van Leiden.
Eerato huwelijksafkondiging van 3 September.
H. J. Keuser jm. 23 j. en R. Do Hans jd. 20 j.
(herplaatst wegens misstelling). H. v. d. Leeden w.
40 j en E. J. v. d. Reijden w. 46 j. F. Musegaas
jm. 25 i. en G. L. Starre jd. "23 jvS. Rijsbergen
jrn. 22 j. en H. Kuitera jd. 21 j. J. H. Beucker
Andreae jm. 26 en M. L. Zeverijn jd. 23 j. C.
J. Vos jm. 31 j. en E. Den Hoed jd. 23 j. C. J.
Onvlee jm. 21 j. on A. Tieleman jd. 19 i. J. D.
Nieuwenhuijsen jm. 20 j. en E Koet ju. 19 j.
P. Aben jm. 25 j. en J. P. Zandvliet jd. 19 j.
L. Plezier jm. 19 j. cn J. Segaar jd. 22 j.J. A.
Peeman jm. 25 j. en A. A. Van de Vcnid. 25 j.
Th. H. Van do Velde jm. 26 j. en H. A. Ten Brink
jd. 29 j. G. Groenendijk jm. 25 j en D. E.
Van Gijlik jd. 30 j. G. J. Mechelsen jm. 24 j.
en W. Den Ouden jd. 23 j. F. J. N. Snijders
jm. 24 j en P. Polders jd. 24 j. C. J. Van dor
Waals jm. 22 j. en E. H. Jekel jd. 23 j.
HAARLEMMERMEER. Bevallen: A. Van
der Linden geb. Van Maasdam Z. M. Van dor
Klauw geb. Komen 7,. M. Meyer geb. Vormeer
D. M. Krom geb. Boosman Z. M. Huisman
geb. Moeijes D J. M. De Vries geb. Been D.
M. Jansen gob. Weyers D. W. Entboven geb.
Ven te Z.
Overledon: A. Van der Voet, 21 mnd.
A. Gorter, 31 j. J. Bruynis, 2 mnd. J. J.
De Blaoy, 87 j. J. A. Do Rooy, 9 mnd.
HILLKGOM. Ondertrouwd: L. Van Til en
J. W. L>o Wit.
Getrouwd: P. Van Bourgondiën en P. C.
Lommerso.
Bevallen: A, Van Til geb. Beets D. M.
v. d. Loo gob. v. d. Berg Z. A. Luk geb.
Koppedrajor D. D. Seysener geb. Kapteyn
D. A. Giesbergen geb. Weyers D. A.
HagemaD geb. Meyer D. C. De Mooy geb. v.
d. Els Z.
Overleden: J. C. Uitendaal 4 m. L. v,
d. Aar 21 m. G. v. d. Jagt 7 w.
NOORD WIJK. Geboren: Cornelia Johanna,
D. van Th. Van der Zalm en M. Bakkor. Dirkje,
D. van F. H. Baalbergen en A. Pa9scbier.
Leeodort, Z. van J. Uazcnoot en A- Van der
Wiel. Dirk, Z. van D. Plug en L Van Duin.
Johannes Cornelis, Z. van J. Do Haas en A.
Koeman. Elisabeth Adriana, D. van Th. Alko-
made en M. Van Velzen. Mjjntje, D. van D.
De Koning cn A. Kralfc.
Overleden: N. L. Koeman, 8 mnd. B.
Warmerdam 72 j., wedr. van A. Janson.
VOORSCHOTEN. Geboren: GregoriaJohanna,
D, van H. Zonneveld en M. v. d. Krogt
Overleden: J. Van Houten 6 mnd.
iNoord-Zuid-Hollandsche Stoomtram wég-
Maatschappij Haarlem—Leiden,
Opbrengst In
Augustas. 1898. 1899. Vorsohil.
Reizigers. 9707.31 ƒ.0169.24» 761.93»
Goederen.. 3216.33» 2l79.8i» 36.43
Divereen 625.84 416.23 1<;9.56
Te zamon ƒ12149.89» 1306S33 f 6 6.94»
Vorige maanden 62332.79 ƒ62415.45»-!-/' !2.G6S>
Tot. opbrengst 74782 17* ƒ7:430.78* 698.C1
Per dag-kilom.
1 .99 11.I/93 0.1.»
Een ivaro duivcL
W|) Treesden weggejaagd te zullen worden
en verstopten ons dadeluk achter een scherm,
torwjjl vader erf de geleerden elkaar hun
geheimen vertelden. Na eenigen tijd scheen
hij de heeren overtuigd te hebben en zij ver
lieten de kamer even snel ale z|] gekomen
waren. Vader draaide het electrisch licht uit en
wjj bleven geheel in volslagen duisternis achter.
Wy staken haastig licht aan en o Madeleine 1
u kunt u niet voorstellen, wat toen gebeurde.
Wy hoorden een geluid, dat klonk als kwam
het uit den grond beneden one, het scheen
uit de richting te komeD, waar het zonderlinge
gewelf stond. Een stem riep op klagenden toon
driemaal: .Help! Help! HelpI" Wy schrikten
vreeseiyk en al onze moed verdween. Marouesa
viel languit op den grond en ik stiet een zóó
luiden kreet uit, dat myn vader dien hoorde.
Het kloppen onder den vloer hield op en wy
hoorden vader haastig terugkomen. Uaroussa
lag op den grond te steunen en ik wees, tot
spreken niet in staat, slechts op het gewelf
en zeide toen: .Onder dat ding in den hoek
ia iemand verborgeD. Ik hoorde heel duideiyk
kloppen én een stom driemaal om hulp roepen."
„Onnoozel geklets!" zeide vader. „Onder
bet gewelf ie niemand. Kom er gauw uit."
Hy bracht ons haastig uit het laboratorium.
Haar 'e nachts droomden wy beiden, dat wy
bet hulpgeroep boorden, en wy hebben het
sedert dien tyd niet kunnen vergeten. Als u
vader nu meer helpt, zal hy u zeker ook het
blauwe laboratorium laten zien. Als dat ge
beurt, gebruik dan uw oogen en ooren! Mis
schien boort u dan ook de verachrikkelyke
stem."
Olga zweeg. Zy was bleek als een doode
en groote zweetdruppels parelden op haar
voorhoofd.
Ik trachtto er een grap van te makeD, maar
van dit oogenbiik af voelde ik, dat ik een
zending had te vervullen en het geheim van
het tweode laboratorium moest doorgronden.
Voor dat doel waa ik zeer beminneiyk en
dienstvaardig jegens dr. Chance. Als wy
samen waren, ik waa nu in myn vrye
uren byna altyd by den doctor - toonde
hy my echter nooit veel vertrouwen on lichtte
geen oogenbiik den sluier op, die zyn ware
natuur voor my verborg. Eindelyk moest hy
op een voormiddag een gewichtig werk in
het blauwe laboratorium verrichten. Hy ver
zocht my hem daarby te helpen en ik ver
gezelde hem naar bet vertrek, waarvoor ik
groote belangstelling koesterde. Het zag er
zeer eigenaardig uit. Een breeds plank liep
langs drie wandeo, waarop alle mogelyke appa
raten en gereedschappen stonden, buiz9n van
glas en klei, Bunsensche branders, porse
leinen schalen, microscopeD, mortieren, retor
ten, kortom alle instrumenten, die tot den
eeredienst der chemie behooren. In een hoek
wps, zooals de meisjes my hadden verteld,
een koepelvormige verhooging, die er zeer
geheimzinnig uitzag, ongeveer drie tot vier
voet hoog en met zwart doek bedekt; het
zag er uit als een doodkist.
Eindelyk was hy op zekeren dag genood
zaakt my eenige miDuten in bet laboratorium
alleen te lateD. Nauwelyks had by do kamer
verlaten, of ik yide <n> is ■^sfceoging toe, en
toen ik het zwarte dook oplichtte, zag ik,
dat het een glazen gewelf bedekte, dat onge-
twyfold met een daaronder gelegen kamer in
verbinding stond. Ik klopte op het glas en
niet tevergeefs. Op betzelfde oogenbiik zag
ik onduideiyk een gezicht, dat van benoden
naar my opzag, en bemerkte dadeiyk, dat zich
nog een tweede en nog dikkere glazen wand
tusschen ons bevond I Het was een schrik
wekkend gela3t, dat ik zag schrikwekkend
door zyn iydende uitdrukking. Dit gelaat zag
een oogenbiik verrast on smeekend tot my
op, de schaduw van een hand verhief zich
smeekend; maar daar hoorde ik do schreden
van myn gebieder in de gang en de spook
achtige verschijning verdween weer in haar
donker gat. Ik trok haastig het doek weer
over het gewelf en zette my weer aan den
arbeid.
Myn leerlingen hadden dua werkelyk den
kreet van smart gehoord, waarvan zy my
verteld hadden. Een mensch was opgesloten
in de gevangenis onder het blauwe labora
torium wie weet voor wat verschrikkeiyk
doell Myn plicht stond my helder en duidelyk
voor den g'heèt
Nadat ik eon vast plan had ontworpeD,
nam ik dadelyk voorbereidende maatregelen
om daarnaar te handelen. Op dien dag
maakte ik zorgvuldig toilet voor het
dioer. Ik bezat een oude, zwart fluweelen
japon, nog van myn grootmoeder afkometig.
't Was een zeer mooie, kostbare stof, maar
ouderwetsch van snit. Deze ouderwetsche snit
zou misscbion juist den doctor bevallen en
hem mogeiyk wel aan schoons dames
herinneren, die hy in zyn jeugd gekend had.
Ik trok due myn zwart-fluweelon japon aan,
legde een witten kanten doek in schilder
achtige vouwen om myn hals, arrangeerde
myn haar tot een hooge frisuur en poederde
hot. Ik had zwart haar, een frissche blanke
tint en zeer donkere oogen en wenkbrauwen.
Het gepoederde haar maakte, dat het moderne,
joDge meisje geheel verdween en ik op een
van die oude portretten geleek, dat de mannen
gewoonlyk zeer bewonderen. Toen ik het
salon binnentrad, vlogen Olga en Marouesa
my met uitroepen van bewonderiög te gemoet.
„Wat ie u mooi, Madeleine 1" riepen beiden
te geiyk. „Waarom heeft u zich van avond
zoo mooi gemaakt?"
„Ik had juist eens lust deze japon aan te
trekken," zei ik; „ze heeft myn grootmoeder
toebehoord."
„Maar waarom heeft u uw haar gepoederd?"
„Omdat het by dit toilet past."
„U ziet er werkelyk verrukkeiyk uitl Wat
zal moeder er van zeggen 1"
Toen mevrouw Chance verscheen, zag zy
my ietwat verbaasd aan, maar maakte geen
opmerking. Wy gingen allen naar beneden
en aan tafel, en ik zag, dat dr. Chance myn
schilderachtig toilet met een vei wo d rden
blik opnam, waarop een goedkeurend hoofd
knikje volgde.
„U herinnert my aan iemand," zeide hy
na een pauze. „Aan wie doet juffrouw Rennich
toch denken, liove?" zoo wendde hy zich tot
zyn vrouw.
Mevrouw Chance vereerde my met een
blik uit haar ronde, nieuwsgierige, onsympa
thieke oogen.
„Juffrouw Rennich heeft eenige geiykenls
met Marie Antoinette, op het oogenbiik, dat
zy het schavot bestygt," zeide zy na oen
pauze.
„Ja, zoo ia het, er bestaat werkelyk eenige
gelykenis," antwoordde de doctor hoofd-
knikkend.
Ik trok myn stoel dichter by den zynon
en begon my met hem te onderhouden. Ik
sprak levendiger dan ik ooit gedaan had en
hy luisterde verrast naar my. Ik zag, dat ik
hem beviel, en het gelukte my langzamer
hand, zyn terughouding te overwinnen. Wy
spraken Engelsch en mevrouw Chance kon
klaarbiykeiyk noch de geeatige opmerkingen
van haar man, noch myn snelle antwoorden
verstaan. Zy zag my eerst wat verbaasd aan,
ging toen met een zachtmoedig lachje achter
over leunen in haar stoel en dutte in. D,i
jonge meisjes onderhielden elkaar; zy dachten
in elk geval nieta kwaads van my.
„Willen wy niet in het salon gaan?" vroeg
mevrouw Chance ten laatste.
{Wordt vervolgd.)