Bears van Aaisterdam.
MENGELWERK,
telkens de statuten van nieuwe dergelijke
fondsen bevat, dan mag veilig worden aan
genomen, dat het aantal leden dier fondsen
thans wel ongeveer 75,000 sai bedragen.
„Deze fondsen verstrekken geldelijke uit-
keoringen slechts by tijdelijke ziekte, dus
ingeval van tijdelijke invaliditeit. Uit tijde
lijke invaliditeit vloeit evenwel, helaas,
al te dikwyls blijvende invaliditeit voort,
en daarom is bij mij de vraag gerezen, of
die fondsen him werkkring niet zouden
kunnen uitbreiden tot pensionneering bij
invaliditeit, waardoor zij dan vanzelf zouden
kunnen komen tot pensionneering wegens
ouderdom, die in don grond alleen berust op
een vermoeden van invaliditeit."
Als een bewijs, dat zulk een uitbreiding
zeer goed mogelijk ie, wijst de schrijver
op het ondersteuningsfonds „Onderling Hulp
betoon," te Zioriksee.
Maar hoe zulke ondersteuningsfondsen
uit te breiden tot pensioenfondsen? De
leden zullen daartoe hun contributie moeten
verhoogeD, maar aangezien dat boven de
financiöele krachten van de moesten zou
gaan, zou men, evenals in Duitschland,
in het ontwerp der Staatscommissie de
zaak zóó moeten regeleo, dat de helft
werd bijgedragen door de patroons of andere
belangstellenden. Daarenboven kan bij een vrij
willige pensioenverzekering elke vereeniging
rekening houden met haar eigen behoeften
en geldmiddelen, en het komt den schrijver
voor, dat men verstandig zal doen, door zich
in het begin te bepalen tot pensionneering
wegens invaliditeit.
„Volgens mijn overtuiging," zegt de
schrijver ten slotte, „zullen langs den hier-
voren aangewezen weg de Nederlandsche
werklieden, -die ih staat en bereid zijn een
bijdrage voor hun pensioen te betalen,
tot pensionneering of penaioenverzekenng
kunnen komen. De werklieden, die door
te geringe of ongeregelde verdienste niet
in staat zijn een matige bijdrage voor
hun pensioen af te zonderen, zijn m. i.
nog niet rijp voor pensioen verzekering;
en aan heD, die daartoe wèl in staat, maar
niet bereid zijn, zou ik de ponsioenverzekeriog
niet willen opdringen of afdwingen, waardoor
men in plaats van tevredenheid slechts onte
vredenheid zou verwekken. De geschiedenis
leert, dat dergelijke hervormingen, welke diep
in het volksleven ingrijpen, niet ineens, maar
slechts geleidelijk wortel scbioten. Alleen
Duitschland heeft nog slechts enkele jaren
geleden den weg van wetteiyken dwang inge
slagen: maar het schijnt mij om veel redenen
beter, en ook meer in overeenstemming met
onzen landaard, de oplossing van het psnsioen-
vraag3tuk te zoeken langs den ouden, be
proefden weg van vrijwillige vereeniging der
belanghebbenden."
De Maasbode heeft zich de moeite gegeven
eens in de Staatscourant van 23 Augustus j.l.
na te zieD, welke klachten er in de
verslagen der examen-commissies
voor de hulpakte al zoo geslaakt
worden, over de „geringe keQnis" onzer
adspirant-onderwijzers.
De klachten acht het blad al zeer over
dreven en het somt eenige voorbeelden van
dwaz9 eischen op.
Zoo b\jv. uit Noord-Brabant:
„Da vraag, of men hot oppervlak van een
parallelogram in het algemeen berekenen
kan door het halve product dor diagonalen te
nemen, ovenals dit bij de ruit het geval is,
konden velen niet beantwoorden."
Uit Zuid-Holland:
„D3 candidaten wisten wel een theorie van
het ontstaan der fjordeD, waarnaar echter
Diet gevraagd werd maar hadden geen
begnp van een fjord.
„Daar wareD er, dio over geologie der Oost-
Indische eilanden en tertiaire vormingen
wisten te sprekeD, maar van de rijstcultuur
wisten ze al heel weinig."
Uit Noord Holland:
„Zoowel bij dierkunde als bij plantkunde
bleek herhaaldelijk, dat eenige kenDis van
scheikunde tot recht verstand onmisbaar is."
Uit Utrocht:
„De wet van Oay-Lussac wa3 vrijwel onbe
kend, die van Boyle niet, docb hoe die wet
ten proefondervindelijk bewezen werden, was
voor velen een open vraag. Don Papiniaan-
schen pot kende men, doch van vacuumpannen
had men nooit gehoord.
„De morphologio der planten en haar levens
verschijnselen, alsmode eenige kennis van de
systematiek, waren over het algemeen goed
behandeld. Bij enkelen was het juiste begrip
van ademhaling en assimilatie niet duidelijk,
zoodat de beide processen met elkaar werden
verward."
Uit Friesland:
„Werd gevraagd over do samentrekking van
het hart en de circulatie. Over den bouw en
het levon onzer belangrijkste inlandsche dieren.
Over den afwijkenden bouw of de oorzaken
van het voorkomen van een dier in een be
paalde streek."
Dat zijn slechts enkele staaltjes uit vele.
De Maasbode voegt aan haar relaas dezo
kantteokening toe:
„Wy verzoeken den lezer te bedenken, dat
daar voor de groene tafel der examinatoren
geen aanstaande medici, physiologen, museum
conservatoren, suikerfabrikanten, veeartseD,
mechanici, etc. verschijnen, maar candidaten
tot het geven van gewoon lager onder
wijs aan onze Nederlandsche jeugd.
Doch dan vragen wijWordt bier het oude
adagium, de zoo van wijsheid en waarheid
tintelende spreuk: Wij leoren niet voor de
school, maar voor het leven, niet tot een
bespotting?"
Het Volksdagblad heeft van zijn standpunt
een artikel geschreven over de ongeregeld
heden te Hilversum, waaria het o.a.
heette:
„Het wil ons voorkomen, dat het moord
dadige optreden der militairen te Hilversum
door de feiten niet is gerechtvaardigd. Alleen
in den uitersten nood, wanneer een formeel
oproer ware uitgebroken en het leven der
ingezetenen gevaar liep, zou eerst van vuur
wapenen gebruik mogen worden gemaakt.
Wat te Hilversum gebeurde: hot te-hoop-
loopen van een massa nieuwsgierigen, die
naar de soldaatjes kwamen kijken en van
wie enkelen uit baldadigheid met steenen
wierpen en ander kattekwaad uithaalden,
hetfc echter het schieten in geen enkel op
zicht gewettigd.
Dit ongehoorde schandaal vereischt een
ernstig onderzoek 1 Zoo iets heeft veel van
een georganiseerden moordaanslag en de schul
digen moeten daarvoor ter verantwoording
worden geroepen.
Met klem dringen wij op een zorgvuldig
onderzoek naar het optreden van militairen
en autoriteiten te Hilversum aan."
Het Handelsblad oordeelt het gepast, daar
de nieuwbenoemde Gouverneur Generaal naar
Indië vertrokken is, te doen uitkomen, wat
Nederland en Indië aan den welhaast af
tredenden Gouverneur-Generaal te
dankoB hebben. Na herinnerd te hebben aan
hetgeen in Atjeh en Lombok onder zijn bestuur
is voorgevallen, schrijft het Handelsblad:
„Atjeh en Lombok, die twee namen her
inneren ons de bijzondere verdiensten van den
tban3 weldra aftredenden Landvoogd; wat bij
daar hoeft weten tot stand te brengen kan
niet weder vernietigd wordeD, en zal ook in
de eerstvolgende jaren zfln gezegende werking
doen gevoelen.
In verschillende andere opzichten is de
periode van zijn bestuur merkwaardig geweest.
Maar men kan zeggen, dat al wat er geschiedde,
vermoedelijk ook onder een anderen Gouver
neur Generaal geschied zou zijn; daarbij treden
'8 Landvoogds persoonlijkheid en zyn karakter
niet bijzonder op den voorgrond."
En verder ten slotte:
„De hoofdzaak bij de beoordeeling van Van
der Wyck's 'bestuur is: dat Neerlands macht
en aanzien in Indiö on tegen zeglyk zijn
gestegen, waardoor de rustige ontwikkeling
der Koloniën zal worden bevorderd; dat de
toekomst zich nu gunstiger laat aanzien dan
in vele jaren het geval was.
Niet hoog genoeg kunnen de diensten
worden aangeslagen, die de aftredende Land
voogd in zake Atjeh en Lombok aan het
vaderland en aan Indië heeft bewezen, want
aan hem is het te danken geweest, dat een
einde kwam aan de tien of twaalf jaar laog
als het ware kunstmatig aangekweekte
moedeloosheid. "Waar de kleinmoedigen zoolang
zuchten: „Wij kunnen niet," daar is bun in
de laatst verloopon zes jaar duidelijk aan het
verstand gebracht, dat men veel kaD, wanneer
het zelfvertrouwen en do ernstige wil niet
ontbreken.
D&t is de groote verdienste geweest van
Van der Wijck, en ddarvoor mag zoowel
het Europeesch als het Indisch Nederland
hem dankbaar blijven."
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur!
Naar aanleiding van ondervermelien onhoud-
baren toestand vraag ik met de meeste be
scheidenheid een plaatsje in Uw veelgelezen
blad.
In de Van der-Werf-straafc tusschen Bouwe-
louwe- en Paradijssteeg bevindt zich een
vuilnisbak, waarvan de bowoDers van dat
geieelte het grootste ongeriof hebben. Ziehier,
Mfjuheer de Redacteur, op welke wijze van
geno.'irden bak misbruik wordt gemaakt.
Dikwijls werpt men groote hoeveelheden
gebruikt stroo in den bak, hetweik dan
spoedig door straatjongens in brand wordt
gestokeD, wat, behalve gevaar voor brand,
met daarin aanwezige papieren en ander
brandbaar vuil, zulk een onaangename lucht
verspreidt, dat het werkelijk niet om uit te
houden is. Groote rookwolken stijgen dan op
en geen raam kan dan met deze warme
dagen, wanneer men toch zooveel gebrek
aan frissche lucht heeft, opengezet worden.
Eens per week leegt er een koekbakker
van de Haarlemmerstraat een grooten bak
met asch, welke hij de geheele week heeft
vorzameld. De uitwerking bij het inwerpen
laat dan niet lang op zich wachten. Huizen
hoog verheffen zich dan stofwolken, welke
zóó dicht z\jn, dat men er niet doorheen zien
kan, en de zindelijke huismoeder, die haar
vensters geopend heeft, kan dan van voren
aan beginnen het stof uit de kamer te ver
wijderen en de ruiten schoon te makon. Uit
vele deelen der stad komt men zelfs vuil
brengen. Een slachter uit een der Grotne-
stegen bijv. laat er al het vuil brengen van
geslachte runderen; dat dit de onaangenaamste
geuren verwekt, laat zich begrijpen. Duizenden
vliegen, enz. zetten zich daarop neer en in
een zóó volkrijke buurt als de Van-der-Werf-
81raat is zulks allesbehalve bevorderlijk voor
de gezondheid. Herbaalde malen werd de
brenger er van hierover aangesproken, doch
h\j gaat steeds voort. Een melkverkooper uit
den omtrék, die varkens houdt, deponeert in
genoemden bak al den mest van die dieren.
Nu wordt, wel is waar, de bak eiken dag
doch wanneer genoemde varkens
houder den mest brengt als de lichting heeft
plaats gehad, verspreijt oio 24 uren lang een
verpestende lucht.
Meer dergelijke ergerlijke feiten zijn nog te
noemeD, doch ze zouden te veel plaatsruimte
vorderen. Nochtans geloof ik, dat het boven
staande voldoende is om verbetering in den
bestaanden toestand in ernstige overweging
te nemen.
Elders in de Van-der-"Werf-straat zijn der
gelijke bakken, maar die zijn, ook al om
dezelfde redenen, gesloten geworden. Zou dit
ook met dezen bak niet kunnen geschieden,
of liever, zou hy niet geheel opgeruimd kunnen
worden?-Dan kan het vuil ook daar, evenals
door de geheele stad, langs de huizen worden
opgehaald.
U, Mijnheer de Redacteur, dankzeggende
voor de verleende plaatsruimte, verblijf ik,
Hoogachtend
Een bewoner van de Van-der-Werf straat.
106
112
99*
108/4
67
95%
2254
66*
99'/«
80*
23%
14*
H3/4
81
47%
113
9554
Koers
hades
81J4
93J4
93%
83%
2454
63%
95J4
96
67J4
92*
94J4
40%
161
632
629*
120
446
241
1 Sept. 1899.
8tiatsleen!ngftib
pot
Nei, Cort, Nat W. Schold 2*
dito Obl. dito8
dito Cert dito. .8
Oostonr., OhL Pap. MeLNov. 5
dito Zilv. Juni/JolL 8
Portugal, ObL 1853,1884 met
ticket l 100 ,f
Rnaland, Binnenl. 1834. 4
ditol889bij Rothschild Rb.625 4
dito Hope Co. 1888 90 Rb. 626 4
Spanje, Perp. Schuld BaiUnL 4
ÏWkijo, G*p. Couv. L 1890 4
dito Douane Obl. 18S65
dito Qeconv. Leaning Serie D
dito dito O
Mexico, Binnenlandaoh. .f
Brazilië, Obl. 18394
Ind. en Ra Ondernemingen.
Koloniale Bank Aaad.
N--I. Handbk. Aand.
Ned. Handelm. Aand.
Soer. Bank H. loe.A-OhL
Tabaksondememlngea.
Amst Doli-Comp. Aand.
dito Certificaten
Arendsbnrg Certificaten.
Deli Batavia-Mpp. Aand. 2
dito Certificaten
dito Cultnnr-Mpg. Aand.
Deli-Maataobappg Aand.
dito Certificaten
d° Langk.C.vA. Nom.gar.ksjx
Medan Tabak-Mpg. Aand..
Rotterd. Deli-Mpfj. Aand.
Sencmbah Mpy. Aandeden. 2
dito Cert van Aand.
Fabrieken.
Delft Dist Gist- en S.-Fabe, A
Elrctra Aandeelen.
dito Obligatiën
N. Vonn. Glast en KoleDm. A
K. N. Beicrsch Bicrbr. ObL 4
Kon. Mpg. de Scholdo ObL 4*
Ned. Giat- Spiritunfabr. A
dito dito Oblig. 4*
Stoomt, or. 't Haantje Aand.
Wester Snikerraffinad. Aand.
Z.-Q. Bierbr. Hyp. Oblig. 4
Scheepvaart-Maatsch.
Kon. Ncd. Stb.-Mpij. Aand.
dito dito Obligation 4
Kon. Paketvaart-MpQ. Aand.
dito dito Oblig. 4
Kon. Weet-Ind. Maild. Aand.
dito dito Oblig. 4
Ned. Amor. Stoomv.-Mpg. A
dito dito ObL 4
Rotterd. Lloyd Aandeden
dito dito Obligatiën 4
Stoomv.-MpQ. Nederl. Aand.
dito dito Oblig. 6
dito dito dito 4
Stoomv. Zeeland Aand
dito dito dito pref. dito
Stoomv. Zeeland Oblig..
Petroleum.
Dordtacbe Petr. Mij. Pret A
dito dito Oblig. 4*
Maatschap „Panolan" Cert.
Elzaaser Petroloum-Mpg. A
Potroloum-Mg. „Galicië" A
Holl. Ram. Petroleanj-Mij. A
Kon. Ned. Mg. t- Ex. Petr. br. A
dito dito Cert. van dito
dito dito Obligatiën 4*
dito „Hocara. Enim" Aand.
M.C Ex. Oliebr.in Hannover, A
Nederl. Potroleura-Mpjj. A.
dito Rum. Petvol -Mij. A
dito Sumatra Palcmb. A
Mijnbouw.
Kwandang Soemalata
Lobsan n Asphalt
NetL-lud. Expl.i 2 4
Mgnbouw j
Noord Celebes .,..22
Mijnb. Mg. „Soemalata" A i
TjoDako St.-Mij. j
Diversen.
Mpfl. Krasnapolsky Aand..
dito dito Oblig. 4
Wink.-MiJ. „Eigou Hulp" A
Spoorwogleoningea
Holl. IJzoren-Spw.-Mij. Aand.
ObL dito8*
M. t. Expl. v. St. Spw. Aand.
Italië, Z.-Ital. Spw. ObL A-H 8
Folon, Ware.-Weenen Rb. 6154
Rub1m Balt. Spw.-Aand.. S
Fast. Spw.-Mg. Aand.
Weicbsel ZR. Aand.. .5
Wladikawkao Obl. Rb. 126 .4
Amerika, Atchison Top.C.vA
Pret Aand. dito
dito Alg. Hyp. ObL «4
Adjnstm. Oblig. .4
Central Pacific Aand. .4
Denver Rio Grande O. V. A
Erie-Sp.-Mij. Aand.
Chio Erie le Hyp. ObL
Kane. City Belt-ebarea 2
LoniBV. Naahv. Cert. v. Aand.
Mi sa. Kane. Texas CL v. A i
Union Pao. 0. v. A
Oregon Short Line oblig. 9
Canadian Pacific C. v. A J
Premleieenlngea
NedorL, Stad Atnstord. f 100,1
TurJpJe, Leaning 1870
Spanje, Madrid 1868, 3 pet.
Vouponnoieering rolgens
Oostonrjk, Paplec f 2X30
Franecbe f 47.50 Diverse RUksmar/58.S0 Bussen
Gcnd Koebsl» f L9) dito jn Zllvoren Bo«bol* fl.26*
A-merlkaanscUe Qoud Dollars ƒ2.46*
Beieenlnc 4 pCL
Vor.
koers.
80%
93*
93%
83%
83%
23*
63
95*
96*
66%
92%
94%
23%
26*
40*
60/4
47
83
150*
630
635
629*
842
355
119*
450
456
241
232*
422
426
100*
195
162
102
171
103*
124
102*
98*
99*
186*
175
103*
16
24
69*
U8*
99*
346
91
101
169*
160
95*
160*
18
45
70*
60
74
88*
104
217*
196
93*
137
176
24*
69*
118
91*
164
149
76
90
215
111
99*
lee*
67*
22*
65%
23*
14%
113*
31*
14*
47%
114
29*
109%
28*
31*
van dt Coup on-Makelaar
dito Zllroc 20.90
Toch visch!
Hy was radeloos. Hy kon maar niet be
denken, vwè hy voor haar zou meebrengen.
Er was dien avond by haar aan huis oen
klein nartiitie en hii was eeïnviteerd. Hh zou
gaarne wat moois, een cadeautje, voor haar
meebrengen, als by maar wat aardigs had
kuDnen bedenken. Waarom niet een waaier?
Dat was iets 11
Het moest een werkeiyk mooi9 zyn. Ze
was gewoon alles op zyn mooist te hebben.
H iar vader was een gewezon vischhandelaar,
een zeer ryk man, die royaal, ofschoon niet
op zeer grooten voot, leefde. Hy wilde voor
een geboren „gentleman" gehouden worden
en sprak daarom nooit over zyn vroegeren
handel; hy had tevens verboden, dat er ooit
viscb, in welke gedaante dan ook, by hem
in buis kwam.
Terwyl hy dit toch wist, beging hy reeds
terstond een vergissing in den waaier, dien
hy uitkoos, om aan miss Cora Todd aan to
bieden. Een ergo vergissing!
De waaier was mooi en duur, van. ivoor
met een zilveren franje, en wanneer hy
opengeslagen werd, was er keurig schilder
werk op; maar het schilderwerk stelde voor
een roso Triton, zeilende op een oesterschelp,
en door den bleekblauwen oceaan een paar
wilde, ongetemde dolfijnen mennend.
Dat was de vergissing.
Eofio, by kocht hem. Hy liet hem cfjes
in papier pakken, stak hem in zyn zwart
valiesje en haastte zich naar het station. Hy
zou op zulk een avond geen valiesje by zich
gehad hebben, maar hy had van zyn bureau
een pakket papieren mee te nemen, en daar
de Tods te Denmark-Hill woonden en hy
ongeveer ean myl verder op, had hy plaD,
het valiesje by Todd in de vestibule te laten
staan en het by zyn vertrek mee naar huis
te nemen.
By Morgate-street trof hy een leege coupé,
zette zyn valiesje in h;t bagagenet en viyde
zich op zyn gemak in het hoekplaatsje. Maar
te Ludgade-Hill werd de coupé gevuld, tot
atikkens toe, en het bagagenet bezweek byna
onder de pakken en pakjes en valiesjes, die
de passagiers er in opstapelden. Verscheidene
menschen gingen te D;jnmark-HiU uit de coupé,
en de held van ons verhaal greep zyn valiesje
uit het net en stapte mee uit.
Vyf minuten wandelens bracht hem by
Todd voor de deur. Hy belde en werd terstond
ingelaten. Terwyl hy binnentrad, zag hy juist
miss Cora, gereed de trap op te gaan. Hy
gaf zijn hoed aan den knecht, noamde Cora's
naam en stapte haastig vooruit met het valies
in de hand. Zy zag hem aankomen en wachtte.
Hy drukte haar de hand en de aanraking
van dat handje, vereenigd met het zien van
haar glimlach, steeg hem Daar het hoofd als
een roes, en maakte hem zóó opgewonden,
dat hy een oogenblik stond te worstelen met
zyn valies, dat maar niet open wilde, en te
stamelen over niets byzonders, alsof zyn leven
er van afhing.
„Ik moet weg," zei Cora lachend, en maakte
een bewegiüg om te vertrekken. „Ze wachten
me boven."
„O, miss Cora," riep hy, „ik heb het ge
waagd een klein cadeautje, ik ben zeker,
dat u het aardig zult vinden 1 Mag ik"
Van boven werd er door mama's stem
„Coral" geroepen; by haalde het pakje uit
het valies zonder de oogen van haar gelaat
af te wenden; z\j nam het aan, haastig, be
dankte hem zonder er naar te kyken, en
vloog de trap op.
Toen zette hy zyn valiesje onder de tafel
in do vestibule, trok zyn das recht, zyn man
chetten naar beneden en ging ook naar boven.
Er waren heelwat dames en heeren in het
salon. Hy kende er de meesten van. Daar
stond ook mynheer Todd, in al zyn glans
en glorie, met diamanten ringen aan do meeste
vingers, zyn haar in het midden geschoiden
en zyn snorren opgekruld. Onze held trad
op hom toe, drukte hem de hand en wa3
juist bozig te zeggen, dat het warm was,
toen een bediende op den welgedanen gast
heer toekwam en fluisterde, dat miss Cora
hem gaamo wilde spreken. De heer Todd ver
dween en onze vriend was nog benieuwd waar
die voor gehaald was, toon dezelfde knecht
terugkwam met een tragisch gezicht en zeide,
dat mynheer Todd hom verzocht in do vesti
bule te komen.
Voordat hy de vestibule bereikte, kon hy
den heer Todd al hooron tieren. Toen hy
onderaan de trap kwam, kon hy hem daarin
zieD, op en neder atormond als e6n wild
dier of een krankzinnige, tegen den para-
pi uiestandaard aanloopend. Zoodra hy onzen
John want zoo heette hy in het oog
kreeg, vloog by woedend op hem aan, greep
hom by den kraag en sleepte hem door de
vestibule.
„Ik zal je loeren je verwenschte grappen
in myn huis uit te halen!" raasde hy. „Idiootl
Ezell Zotskap! Doe die deur openl"
De knecht deed de deur open en voordat
John een woord van vraag of verontwaar
diging kon uiteD, voelde hy zich de treden
voor de voordeur afvliegen, onafbankeiyk van
zyn voeten, en hy kwam met handen en
knieën op het plaveisel neer.
„En laat me je niet meer er op betrappen,
dat je hier komtl" dreunde de stem van
mynheer Todd.
En juist terwyl John al scharrelend weer
op de beenen kwam, vlogen zyn bood en
valies naar buiten en vielen naast hem neer,
en de deur klet9te dicht en hy stond alleen
op de straat.
Wat beteekende dat alles?
Hy zocht en vond zyn hoed en zette
hem op.
Wat had hy gedaan?
Hy nam zyn valiesje en aarzelde, geheel
verbysterd.
Plotseling werd de deur weer geopend.
Mynheer Todd verscheen voor een oogenblik,
smeet met een smak het een of ander na%p.
buiteü, dat John tegen de wang raaktör bonBde
weer de deur dicht en verdween. 1
Toen vond John, dat hy maar beter zoiij
doen hean te gaan, voordat mynheer Todd
nog meer naar hem gooide. Hy wandelde;
weg, rampzalig, geheel ter neer geslagen.
Wat had hy uitgevoerd? Hy had Cora den
waaier gegeven, dat was alles. Wat had
mynheer Todd naar hem gegooid? 't Waa
waarschyniyk die waaier. Hy gaf zich niet de
moeite hem te gaan oprapen of er naar te
gaan kyken. Wat had hy er aan? Het ding
was zeker toch kapot ook. Het kon hem niet
scholen. Het mocht voor immer blyven lig
gen waar het lag, hy gaf er niet om. Maar
to denken, dat zyn cadeau door Cora zoo be
handeld wasVoor den duivel! Nu begreep
hy het. Het was de teekening. Dat was de
reden. Do visch op het prentje had den ouden
heer zoo woedend gemaakt. Wat ezel waal
hy geweest, daar niet aan te denkeD, toen'
hy zoo'n ding kocht 1
Weinige minuten nadat by zyn kamer
had bereikt, klopte de meid en keek naar
binnen.
„Daar is een oude heer om u te sprekeD,'
mynheer."
„Stuur hem weg!" riep John; „Ik heb
voor vanavond al genoeg van oude heeren.
Stuur".
„Maar hy zegt, dat hy u moet spreken;
het is voor een belangryke zaak!" riep dé;
meid. „Hy zegt, dat u".
„Genoeg al! Laat maar!" bulderde John,
geheel tuiten zichzelven.
Hy wilde ni9t meer luisteren, naar hetgeen
de meid zeide; dus ze liep' rfaar beneden.
Nu kwam de oude heef boveD. Een vrien^
dolyke oudo heer, met een breeden glimlach
op zyn gezicht, een rooden zakdoek in de
eene hand en een zwart valies in de and6re.
„Ha!" zeide hy, naar een book van de
kamer knikkend, „u hebt het daar, zi ik." j
„Wat! Wat heb ik?" schreeuwde John.
Hy keek naar den hoek; daar stond zyu
valies, zooals hy het op den grond had ge
smeten. Tegelykertyd zag hy, dat het valies
precies de weerga was van een, dat de oude
man droeg.
„U ziet," vervolgde de oude man opge
ruimd, terwyl hy zyn valies op tafel zette,
„uw naam en adres staan in uw valiesje en
daardoor wist ik waar ik het heen moest
brengen. In het myne staat geen naam, u
kondet dus Diet weten waar het heen te
sturen. Ha! hal Ik Z3g, dat u er aan
Denmark-Hill uitstapte. U moet by ver
gissing myn valies uit het rek hebben ge-
Domen, of anders ik het uwe. In allen
gevalle.
Ean vreeseiyk vermoeden ging door Johns
brein. Hy moest haar een pakje uit het valies
van den ouden man hebben gegeven!
Wat?
Hy rukte het valies, dat op de tafel stond,
open. Ja, het was zyn valies, en daar waren
zyn papieren, en daar boven in lag nog, in
het papier, de mooie waaier.
Intusschen had de oude man zelf zyn valies
pit den hoek gebaald en op9n gedaan, en
spiedde er ook in.
„Daar!Nou".bromde hy„ze zijn
weg."
„Wat was er in?" vrosg John stamp
voetend en aan zyn haar trekkend. „O, wat
was er in?"
„Er waren twee stuks".
„Twee wat? Wat?"
„Ik nam ze mee naar huis voor by do
thee. U hebt ze zeker nu by uw thee
gehad?Nou".
„Wat? Wat? Wat dan toch? Versta je me
niet?"... brulde JobD,;naar adem snakkend.
„Ik heb u al tweemaal gezegd: twee
mooie, echte".
„Wat? Wat dan?" huilde Johm
Gerookte bokkingenf'
Aangekomen badgasten te Katwyk a/Z.
Hotel du Rbin: De heer L. De Geer Jr.,
Utrecht. Mej. M. A. M. Vis, Delftshaven.
Ilorr Prof. Dr. SraoeD, Leipzig. De heer P.
Van Mens, Rotterdam. De heer M. v. d. Kloet
en familie, Dordrecht. De heer en mevr. Mr.
G. De VVitt Hamer, Goe9. Fr&ulein Juileth
Wogner, Dusseldorf. Mevr. J. Van Mens, Rot
terdam. Mej. Den Ridders, Rotterdam. Herr j
G. Brotz, Hochst a/Main. De heer J. Z. Van
Waning, Eindhoven. De heer J. v. Leeuwen, j
Rotterdam. Herr Ludwig Heupel mit Frau und
Kind, Dusseldorf. I
G root-Badhotel: Fraulein Dora Seemann,
Breslau. FriUilein Heleno Sietze, Berlin.
Fraulein Elise Goebeler, Berlin. Fraulein Elisse
Strompel. Berlin. De heer J. A. De Bruijn en
familie, Rotterdam. Mr. Campbell Noble. Edin
burgh, Herr Dr. Hugo Henneberg und Familie,
Weenen. i
Iiotel Halleen: Herr L. an der Sanden,
Aken. Mej. P. Schunck, Heerlen.
Pension Van Tellingen: Herr H. Hennon-
bruch mit Frau und Familie, Ruhrort. Mei.
Marie Nieuwehuis, Leiden. Do heer G. M.
Vorstman, Haarlem. Mej. A. M. Tilanus, Haar-
]CI11 Fr/iulein E. Stremper, Rnhrort. Friulein
Elise Goebeler, Ruhrort.
Villa Kruijt: Hevr Otto Haendler, Coblenz.
Herr Roland Haendler, Coblenz. Herr Carl
Ilaumann und Familie, RnhrorL Herr Karl
Vou Wartenberg und Familie, Berlin. Herr
Aug. Böhm und Familie.
Villa Gertrude: Herr Heinrich Kühn und
Familie, Innsbrück.
Burgersdijkatraat A 44: Herr Prof. Dr.
Julius Hoppe und Farailie, Köln.
Burgeradijkstraat A 44a: Farailie Oud-
steyn, Rotterdam.
Sluis weg A 5 9: De heer J. H. Dijkboff en
familie, Rotterdam.
Haven raat A 132a: Horr Joh. Jüngst,
St.-Johannisberg.
Voorstraat C 116: Mevr. Wed. A. Winckel
van Hoorn mot zoontje, Nijmegen.
Voorstraat C 12 7: De heer A. Van Eijk
en familie, Rotterdam.