Hot ongeluk op het Noordzee-kanaal. Omtrent deze, reeds in ons vorig nummer vermelde verschrikkelijke ramp, wordt nader nog het volgende bekend: Een der medewerkers van het „Hbl." heeft den heer Bastet gel'nt.rviewd. Uit dat onder houd bleek het volgende: Gekomen bij zijkanaal G., draai Je de „"Willem" dit kanaal in, i iet ziende, dat de groote boot de „Mercurius" achterop kwam. Daardoor voer om 12 u. 50 m. deze tegen de „Willem" aan, hem treffende aan stuurboord-achterschip. De aanvaring was zóó hevig, dat de „Willem" kantelde en onderste boven viel. Ten gevolge van het noodweer waren alle passagiers in de kajuit, behalve de heer Bastet, die juist op de kajuitstrap stond om ook naar beneden to gaan. Dezo was juist meegesleept in de zuiging van de „Mercurius Hu schoot vier maal onder water; toen hij weer bov«.-n kwam, ging hij op den rug liggen om te zien of hij ook nog anderen zag, maar daar het stik donker was, kon by niets zien. Hij schreeuwde de „Mtrcurius" toe achteruit te stoomen, trok al zwemmende jas en vest uit en wist zich zoolang loven te houden, dat hij coor de „Mercurius" kon worden opg pikt. Deze zette hem aan den steiger by de gewcerfabnek aan co Hemburg af. Da pontwachters Kloet en Lastdrager gaven hem eenigo droge kleederen, waarop zij trstond samen begonnen te dreggen. Ze vonden echter niets, waarop de heer Bastet naar Amsterdam liep, waar hy om vi r uren aankwam bij den beer Goedkoop, wien hij last gaf de „Willem" to gaan lichten. Onmiddellijk gingen twee sleepboottn, „No. 7" en „Anna", en een lok van Goedkoop, benevens de sleepboot „Lapland" van de lirma Butters, op weg. GistermiJdag begaf zich een medewerker van genoemd blad nog met een sleepbootje naar de plaats des onheils en meldt het volgende Tot de verongelukten behoort ook de heer Casimir, student te Groningen, een vriend van dm heer De Haan, terwijl de artisten, cie verdronken zijn, bebooren tot het specialiteiten gezelschap van Yan Buurm Mulder, dat ter gelegenheid van de ZaanJamscne kermis in het gebouw „Suisse" aldaar voorstellingen geeft. Hun namen zijn Jacobs, wonende in de Gerard-Dou-straat, en Koppens, em Belg, wonende in ce Nes te Amsterdam. Het is een ijselijk verbaal, als men alles van den heer Bastet verneemt. Deze dacht na de aanvaring niet anders dan dat zun laatste uur had geslagen; mot groote tegenwoorüg heid van geest is hij, goed zwemmer als hy was, onder de „Mercurius" nog een p.iar malen gedoken om to trachten anderen to reddeD. Gruoten lof troDgt by aan de bovengenoemde pont wachters, cie hem niet alleen bielpen aan droge kleeren, doch hem by het dreggen alle hulp verleenden. De drie kinderen van het echtpaar De Haan, 300 op eenmaal van vader en moeder beroofd, bleven tot dusverro onkunoig van het nood lottig geval; zij werden gisterochtend door de bovenbewoners van den heer De Haan naar school gezonden en den onderwijzer gevraagd hen vandaag zoo lang mogelijk te houden. Da arrno kleinen gingen welgemoed heen, onbewust als zy van alles waren. Em vreeselijke zaak was het der moeder van den heer Hipma de noodlottige tydiDg te brengen; de preaikaofc, die daar huisvriend was, nam deze moeilijke taak op zich. De moeder is wanhopig door dit ongeval, dat haar op eenmaal beroofde van den eenigen 'geliefden zoon. De „Mercurius" zelve bet is feitelijk tij 'al dit treurige bijzaak is door de aanvaring 'aan den voorsteven eenigszins gehavend. De duiker had de kettingeo om de ge zonken „Willem" geslagen, negen meter onJtr wat r. Driemaal was hij daarvoor btneaen geweest en toen was alles klaar om op te halen. Even probeeren. Knarsend schoort de ketting weer van het vaar tuig. Weer de duiker naar beneden weer ophalen weer de ketting er af. Toen voor üe dorde maal en toen hKlJ hy. Intusschen was het telegram gekomen van den officier van justitio om niet te lichten alvorens hij aanwozig was, en men wachtte. Om drie uren, daar kwamen ze aan, in ec-n rijtuig, de officier van justitie uit Haarlem, mr. Kalkoon, de rechtercommissaris mr. Lose- caat Vormeer en een griffier. Het bootje van de havenpolitie baahe oe heeren af, en toen ze waren overgestapt op de „Anna", begon het lichten, waarvan het „Hbl." de volgende beschrijving geeft: Tien mannon draai Jen aan de windassen, de kettingen spanden zich en knarsten, en al maar coor bleven de mannen craaien, bewegend de boveulyvtn op en neer. Rondom den bok en de booten voel kleins schuitjes, jolletjes met nieuwsgierigen, die gretig koken n..ar het watsr, waaruit straks de droeve last naar boven zou komen. En voort draaiden de mannen, en oen ander in een jolletje peilde nu en dan met een langen stok, om te onderzoeken of h fc wrak wel recht bleef liggen. Dan, na eenigen tijd kleine torrelingen in het water, meer nog niet. En maar altijd lieven de mannen draaien aan de windassen. Toen kwam oen schomering van licht door het wat r. Do gele zol.ering van de kajuit voor op de boot, door het dunne, groene water en daarna versch.en het eerst asn de oppervlakte het vuil grijze zeil van de zonne tent achter op het dek. Allengs wtrd meer zichtbaar eerst de g«le seiioswieeii, tie was omgevallen door den schok der aanvaring, dan de machine, het zwarte omhulsel geheel uit elkaar ge slagen, en de kajuit, waarvan de deurtjes door den druk van het water waren dicht geslagen. Akelig was de aanblik. Op de machine een jas van een der opvarenden en door het groene water zag men door de opening in het dek van de kajuit reads de kleeren der ongelukkigen, die daarbinnen waren omgekomen. Opgebold door het water, dreven die naar boven, maar van de lijken zelf nog niets te zien. Weer hooger rees d« boot, tot het dek gelijk was met de oppervlakte van het water. Toen was eerst te zien, waar de „Willem" was aangevaren. Ongeveer een meter van den achtersteven was de „Mercurius" aan stuurboorJ in ce zij van het schip gevaren, het dikke ijzeren beslag doorbrekend en, zooals later zien was, de yzeren kiel open scheurend tot op de waterlfin Een der ket tingen, waaraan het gezoDken schip werd opgehaald, lag er juist in. Niet diep was de scheur, niet wijd het was, alsof er met een groot mes in was gesneden. Ware de „Willem" maar één meter verder doorge varen, de „Mercurius" zou er langs geschuurd zijn, zoncer schade aan te richten. De mannen aan de windassen staakten hun arbeiJ; stil bleven ze staaD, moe van het voortdureni bewegen hunner bovenlijven, altijd ma^ir op en neer, op en neer. Een likke slang werd gekoppeld aan de stoompomp van de „Anna" en met het uiteinde gelegd in de machinekamer van de „Willem". En to n maar pompen. Zwaar stampte de machine, heel de loot trildo van de inspan ning, die van de pompen gevorderd werd, en altijd ma r door stuurden ze door twee openingen dikke stral n water na.r buiten, een croef eentonig tokke tokke, tokketokke laten ie booren, als weeklaagden ze over het verlies vm al cÏ9 menschenlevens. En hoogtr Kwam de boot, ontlast van b-t water daar inn-n. E-rst de kajuit. Het voorste racuipjo was ge;roktn, blijkbaar inge slagen coor de met den dood worstel nden daar innen, want de scherven glas lagen buihn op de verschansing. En toen, vreeselijk was het om te zien: door het gebroken glas zag men een opgeheven witte, doode hand, krampachtig omklemmend een bamboe wandel stok. Hooger, meer hooger rees de boot en oen bal.'looh w<rra zichtbaar door de ruitjes en aktlig, blsek hoofd, do oogen gesloten, de lipp n op elkaar gedrukt, het schuim uit den neus. Een man ging over op het beslijkte, glib berige dek van ce „Willem". Voorzichtig loopend, zLh vasthoudend aan wat hu grijpen kon, li p hy vo rt, tot by de kajuitstrap, en na .r Unnen kijkend, riep hy, op een toon alsof h.-t iets be 1 gewoons was, wat hy daar zag: „Ik zie er «al een stuk of vier, vijf". O, die toon! Wat moet die den heer Bast.t in het hart gesneden hebben, dien man, die zich heel den dag door zoo bewonderenswaar dig heeft gehouden. Na dien vreeselrjken nacht, waarin hij niet sliep, en zich afmatte eerst om zichzelf te redden, toen met dreggen en daarna met loopen naar Amsterdam en het regelen van al, wat er te regelen was, heeft hy alle werkzaamheden aan het wrak bijgewoond. „Ik zie er al een stuk of vier, vijf." Die vier, die vijf, dat waren de lijken van z\jn vrienden, met wie hij den vorigen avond nog had feest gevierd; die vier, die vijf, die had hy het laatst gezien, gezellig pratende in do kajuit, waar zo nu lagen, op en over elkaar, met verwrongen gezichten, opgetrok ken knieën, krampachtig, als biadend om hulp vooruitgestoken handen. Stampend vervolgden de pompen haar werk, droef steunend en klagend en hooger steeg de boot boven water. En meer gezichten, bleeke, blauwachtige gezichten, met schuim en modder bedekt, werden zientbaar door de ruitjes, en lichamen, aie er lagen in allerlei houJingen. Do een scheen kalm, als slapende, te zijn gestorven, een ander, een der vrouwen, lag voorover, als door den schok van de bank gevallen, met het hoofd onder do bank daartegenover. Deze versperde den uitgang, zoadat al was er overigens kans geweest om te o.itkomen, wat zeer to betwijfelen valt, deze toch hier door benomen zou zijn. Tom de boot geheel leeggepompt en boven was, gingen de officier van justitie en ue rechtercommissaris even kyken, en t09n ze de lykm gezien hadden, vertrokken ze naar Zaandam. D«.t was halfvyf. Op het voordek van de „Anna" werden zeilen uitgespreid en nu begon het droeve werk, het bergen der ïyken. Do heer Ba6tet, die tot nog toe overal by geweest was, werd nu door zyn gevoel over weldigd: „Ik wil ze ni.t zien", en hy liep naar achteren. Maar toch, dat kon hy niet, en weer kwam hy terug, om juist het eerste lyk, cat van den heer Casimir, den Groninger, oie juist met succes zUn examen voor can- di Jaat-notaris had gedaan, a3n touwen naar toven te zien halen. Krom was het en styf, en zóó werJ het neergelegd op het zeil. Dan het lyk van de 22-j rige juffrouw Kruise, daarna van den heer Coppens, mevr. Da Haan, don heer Nioveen, den heer Jaco.s en den heer Hipaia. Er ontbrak dus nog do heer De Haan, ole niet werd gevonden en dus uit do kajuit is kunnen komen, om evenals de kapitein Da Jong by het kantelen van do boot, van bet dek te vallen en in den stroom meegesleurd te worden. Toen nog de machinist De Boor. Uit do machioekamer werd by omhoog gehescb9Q en onder eep zwaren stortregen van dikke druppels naast de anderen op het zeil gelegd. Een treurige aanblik. Daar lagen ze, de styve lichamen, hier een hand in de hoogte, daar oen been uitstekend, dat, als een man het neerdrukt, weer opspringt. Daar lagen ze, de menschen die den vorigen avond nog samen vroolyk hadden feest ge vierd, die samen in den cool waren gegaan, naast elkaar, bleek, de dogen gesloten, den neus met schuim bedekt, het strakke gelaat bemodderd. Een ander zeil werd er over heen gelegd en terwyi de tok, waaraan ce „Willem" hing, naar Amsterdam vertrok, stoomoe de „Anna" met haar somberen last naar Zaandam. Van de acht lyken, die ze droeg, werden er vier naar het lykenhuisja achter op het kerkhof gebracht, één voor één in een bran card. Het wareQ die van den machinist De Boer, en van de heer.cn Casimir, Jacobs en Coppens. De overige vier, die van de dames De Haan en Kruise en van de heeren Hipma en Nieveen, werden met toestemming van den burgemeester van Zaandam, mr. Yan Tienen, door den heer Bastet meege nomen naar Amsterdam. Aan de De-Ruyter-kaJe, tegenover het café „De Ruyter", werd gemeerd en de lyken der ongelukkig omgekomenen in genoamd café binnengedragen. Het was een treurig gezicht, cie ongeluk kigen in de huiveringwekkende wit teenen mand te zien wegdragen. By aankomst van de „Anna" te Amsterdam veraroog zich een tamelyk groote menigte op de kade. De ter plaatse aanwezige politie handhaafde echter de orde uitstekend. Dit ko=tte trouwens weinig moeite, want een ieder scheen onder den indruk van het ont zettende ongeluk te verkeeren; de diepste stilte heerschte dan ook. Alvorens uit Zaandam te vertrekken, werd de heer Bastet nog door den officier van justitie gehoorJ, voor wien hy hetzelfde ver klaarde als hierboven is meegedeeld. Hy vulde dit echter aan met het volgende: Op het oogeDblik dat hy de kajuitstrap wilde afgaan, bemerkte hy, dat de machine met halve kracht begon te stoomen. Hy en ook de heer De Haan, die onder aan de trap stond, keken toen op, om te zien wat er aan de hand was. Hy zag toen de „Mercurius", riep „een schip vlak by", waarop de heer De Haan riep „volle kracht, vooruit!" Het was echter helaas te laat, de aanvaring volgde onmiddel- lyk. Was krachtig doorgestoomd, de „Willem" zoude juist voorby geweest zyn, toen de „Mercurius" op de plaats kwam, waar nu het ongeluk geschiedde. Ook werd gehoord kapitein Naerefcout van de „Mercurius". Dezo gezagvoerder, een be proefd en ervaren kapitein, wien juist om zyn bekwaamheid deze nachtelyke reis was toevertrouwd, was zeer ouder den indruk van het gebeurde. Hy verklaarde, dat de „Willem", die te veel onder den bakboordwal voer, het Zaandam8che gat voorby was gevaren en, dit bemerkende, nog spoedig wilde oversteken. Het was echter te laat en de aanvaring kon niet worden vermeden. Wel echter heelt hy één stoot op de stoomfluit gegeven, wat be- teekent: „Ik houd stuurboord". En dat was ook zyn plicht. De beer Bastet wilde bet geven van het waarschuwings6iguaal niet ontkennen; by verklaarde echter teslist hot niet gehoord te hebben. Dat het signaal toch gegeven is, acht hy zeer wel mogeiyk; het was zoo'n nood weer, dat het best kan zyn, dat hy het daar door niets gehoord heeft. Zooals reeds is gemeld, laat hot echtpaar De Haan drie kinderen na, drie jongetjes van aebt tot twaalf jaar. Kapitein De Jong laat een vrouw met vier kinderen en de machinist De Boer een vrouw met vyf kinderen achter. Onder de artisten, die men in Zaandam wil Je afhalen, bevonden zich de vrouw en vier kinderen van den heer Coppens, twee andere kinderen van hem waren te Amsterdam. Blykens üo horloges van do oögelukkigen moet het ongeluk kort voor óénen hebben plaats gehad; ze stonden stil op vyf en tien minuten voor ééuen. Na aankomst der vier lyken te Amster;am bleek het, dat door een vergissing het lyk van den heer Nieveen, dat naar Amsterdam gebracht bad moeten worden, in het lyken- huisjo te Zaandam werd gebracht en daaren tegen het lyk van den heer Coppens te Amsterdam is gekomeQ. Voorts vernoemt het „Hbl." nog, dat de broeder van den heer Jacou», die gisteravond nog naar Zaandam is gegaan eu daar bet lyk van zyn bro.'der herkende, beslist verklaart daar vyf lyken te hebben gezien. Daaruit zou dus fclyken, dat nog een der beide ver misten gevonden is, 6f het lyk van den heer Do Haan öf dat van den heer Do Jong. De heer C. J. Bastet, de eeuige, oie er by het ongoluk het leven heeft afgebracht, is reeds vroeger een3 aan een dergolyk gevaar ontsnapt. Eenige j .ren geleden maakte ny met den heer Van Meeter. n, in diens boeier „Mignon", oen zeiltocbtjo op de Zuiderzee. Een windvlaag deed toen den boeier kantelen en alle opvarenden vielen in zee. De heer Bastet wist nog drie man to redden, de overigen konden zichzelvon redden, zoodat toen geen slachtoffers te tetrcuren waren. CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk ken of mededeelingen, waarvan de inzenders hun naam niet aan de Redactie bek dn J maken worden ongeplaatst ter z\iao goieglL INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur l Vergun my een plaatsje in uw blad voor ondtrstaande regelen. Eenige dagen geleden moest ik aan het station te Leiden wachten op de stoomtram naar Katwyk aan Zee.' Op het perron op en neer loopende, zag ik er een jongen hond, ongeveer 6 maanden oud. Het dier zag er ongelukkig uit en was gewond niet door een ongelukkig toeval, maar opzettelijk. Op myn vraag aan den kellner in de restauratie van dat station, aan wien het toebehoorde, kreeg ik ten antwoord: „Hetis een zwerveling, sinds drie dagen hier; van middag komt de politie het weghalen. U most het maar niet aanraken, want het Is een vies dier." Omdat het dier door toedoen van een onmensch vies en gewond w«as, moest men bet dus maar aan zyn lot overlaten! Zeer edel gedacht, nietwaar? Ik stoorde my echter niet aan dien raad, gaf het hondje brood en melk en ik werd door de aanwezige personen op het perron uitgelachen! Het klinkt ongeloofiyk, maar het was toch waar! Meu vond het bespotteiyk en zeker ook wel aanstellerig, dat ik my het lot aantrok van dien kleinen zwerver, boven dien expres verwond door een wreedaard, wion zyn straf daarvóór 6tellig ni=t zal ontgaan, a/róachting verdienden zy voor hun geweten- looze hardheid. Ik nam het dier mee naar K.-a. Z., alwaar het by don vrachtrijder v. d. B. en zyn vrouw liefderijk werd opgenomen. In den waggon tweede klasse van de stoom tram bevonden zich zeer eenvoudige lieden; zij hadden echter, allen zonder onderscheid, medeiyjen met bet arme dier en toonden ouder hun eenvou ig gewaad een edeler hart to bezitten dan aiegentn op hot perron, ge kleed als heeren en dames. Ik hoop voor deze laatsten, dat, wanneer ook zij eenmaal in hun leven medelijden beh03ven, en wie Terz kert hun dat dit nooit zal plaats hebben? zy niet met dezelfde hardheid zullen behan Jeli worden als met die, welke zy betoonden tegenover dat hulpbehoe vende dier. En wanneer hun dat toch over kwam, behoefden zy zich niet te beklagen, wanthadden zij medelyden met dien kleinen hond? Of dachten zy, zooals er belaas! nog te velen worden aangetroffen: Het is raaAr een hond! U dankend voor do plaatsing, Hoogachtend, Den Haag, September. M. Engeland en Transvaal. De Engelschman, op buit belust, Hy laat Transvaal maar niet met rust! Hy vindt weer telkens nieuwe grief, Maar in zyn hart is hy een dief! Hy aast op goud en diamant, Wendt voor de oor van Engeland. Hy heeft zoo graag den schyn van recht Eu doet, als Wdre hy oprecht. Hy slaat niet gauw, maar dreigt zeer lang Want hy is toch in 't harte bangl Hy is niet zeker van zyn zaak: Die Boeren schieten altijd raakl Hy denkt: Misschien kryg ik wel klop, Dao sta ik met bebloeaen kop. Laat die „Boers" de duivel halen, Ik wil geen gelag betalen. R, KOLONIËN. BATAVIA, 26 Juli1 Augustus. Volgens de „Delï-Ct." zal mr. J. Van den Brand, die thans eei reis gaat doen voor het Bu Ja Goud syndicaat en ook naar de Philippynen en China trekt, op 1 Augustus als redacteur van de „Sumatra Post" ver vangen worden door den heer K. Wybrands, than6 employé by de KoDinkl. P.-My. te Pankalan-Brandan. Aan mr. L. S. Louwes, rechtc-riyk ambte naar ter beschikking van den officier van justitie by den raad van justitie te Batavia, is wegens ziekte twee maanden verlof ver leend naar Tosari (Pasoeroean). De controleur 1ste kl. F. H. Dumas is definitief belast met htt bestuur over de contróle-afdeeling Tominitocht (standplaats Posso). De tydeiyke leeraar aan de hoogere burgerschool te Semarang D. J. K. Wesselaar heeft ontslag als zoodanig gevraagd. -- De 2de commies by het departement van binnenlandsch bestuur J. P. K. Bolt is voorgedragen tot commies op het assistent- residontiokantoor te Sambas. Een sterk sprekeod voorbeeld van tal van overplaatsingen in zeer korten tyd geeft, zeker tot zyn groot ongeoo^gon, de majoor Mac LeoJ. In Doe. 1897 te Willem I tot zyn togonwoordigou rang bevorderd zyndo, werd by geplaatst by het lsto reserve-bataljon te Malang. Van daar in hst laatst van 1893 verplaatst naar het garniroensbataljon tor Oostkust van Sumatra, moet hy thans ander maal springen om e^n half bataljon to Ban- joebiro© te gaan coinmandeeron. In militair gene skundige kringen is het een uitgemaakte zaak, dat overste Theonissen als dirigeereni off. van gez. te Batavia zal worden vervangen dooi den majoor Hdlfrich. Wogen3 overgang in particulieren dienst heeft do officier van administratie 2Je kl. E. A. O. Yervooren eervol ontelag uit den zeo- cienst gevraagd. De luit. ter ze© 2de kl. A. Foikersma zal 2 Aug. a. s-, wegens overcompleet in zyn ran? per stoomschip „Bromo" repatriéeren. - Door den gezaghebber late kl. by do gouvernementsmarine J. S. Van der Meer ie het verzoek gedaan om op pensiten gestel^ te worden. Hy vertrekt op 4 Augustus van Soerabaia uit naar patria. De V Mota's. Uit Paja Koemboe schreef men in het laatst van Juli aan de „Sumatra Ct.": „Hier is bericht ontvangen, dat de autori teiten van Medan ter Oostkust en van Padang ter Westkust den landvoogd van het nood- zakelyke eener korte, maar krachtige excursie tegen de Lima-Kota hebben overtuigd, zoodat de officiëele leus luidt: „Buigen of barstenI" „Den 14den Augustus verstrykt de termyn van een kort en zakelyk ultimatum, en wordt daaraan door de Lima-Kota-hoofden en hun nasleep niet stipt volJaan, dan rukt den 15den de colonne, die nu op de grens ligt, het vyandelyke land binnen, onmiddellyk ge volgd door het geheele 17de bataljon onder commando van majoor Beerenschot, terwyi van de Oostkust uit een colonne mede naar de grens herwaarts op marsch is. „De berichten onzer mennekes zelf op de grtns luiden, allo omstandigheden in aan merking genomen, niet anders dan gunstig. De menschen zitten natuurlyk niet achter moeders pappot; maar ze hebben het niet kwaad, want de verplegiog is over bet geheel tamelyk goed." Blykons het Dinsdag n. van onzen corres pondent te Batavii ontvangen telegram, dat de troepen uit Padang Palau Balei bereikt hadden, scbynt het noodig te zyn geweest het vyandelyke land binnen to trekken. Maar tot dusver met goed gevolg, zooals men weet want het telegram vermeldde tevens de onderwerping van de hoofden van Koewo, Salo en Bangkinang, drie van de V Kota's. Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-IndiS zijn de volgende beschikkingen genomen: CIVIEL DEPARTEMENT. Ontslagen: Ge rekend van 14 Juli ltüop verzoek, wegens ziekte eervol uit zijn betrekking, de commies op het bureau van den assistent-resident van Sambas WesterafdeeliDg van Borneo), F. J. Duchateau Jr. Bij do Algemeene Rekenkamer. Belast: Met de waarneming der betrekking van lston commies, do off van administratie 2de klasse bij de koninklijke Nederlandscho marine C. Ferguson, niet bepaling, dat bij, na bekomen eervol ontelag uit Hr. Ma. zeedienst, definitief tot dezo betrekking zal worden benoemd. Benoemd: Tot 2den commies H. A. Ruiter, thans belast met de waarneming der betrekking van 3den commies, en de 3de commies J. J. Blondeau; tot 3den commies, de klerken Cb. P. Eilbrachfc, J. J. Le Graaf on H. J. Voileye, thans belast mot de waarneming der betrekking van klerk. Benoemd: Met ingang van 5 Augustus 1899 bij den dienst der opiumiegie tot opzichter bij do fabriek der opiumregie, de adjudant-onder officier meester-geweermaker 2de klasse F. E. Hentscbel. Bij de in- en uitvoerrechten en accijnzen: Bevorderd: Tot verificateur 4do klasse do verificateur 5de kl.asse B. L. Agerbeek en over geplaatst van Batavia naar Bandjermasin. Werkzaam gesteld: Als verificateur 5do klasse de ontvanger G. E. Townsend, en overge plaatst van Anjer (Bantam) naar Batavia; als ontvanger op een bezoldiging van f 150 'smaands de boekhouder 5de klasse J. A.Smit.en overgeplaatst van Batavia naar Anjer (Bantam); als boekhouder 5do klasse de verificateur 5do klasse F. J. fceilberger, to Batavia. Bij den post- en telegraafdienst. Bepaald: Dat de commies '2de kl. G. C'. W, F. Fikenscher te biboga geplaatst blijft. Benoemd: Tot vice president van den Raad van Justitie to Semarang, do voorziiter van den landraad te Soemenep mr. L. H. lvambonnet; tot ouderwijzer 1ste kl.asso bij het openb. lager onderwijs voor Europeanen de onderwijzer der 2de klasse tl. Voskuil. Belast: Met de waarneming der betrekking van controleur 2do kl. bij het Bianen). Bcstnur op de bezittingen buiten Java en Madoera, de ambtenaar op non-activiteit fcl. Craandjk, laatste lijk secretaris van bet gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden. T ij del ij k belast: Met de waarneming der betrekking van tweeden geneesheer bij het krank zinnigengesticht te Buitenzorg, de off. van gez. lste kl. J. B. Van Deventer, met bepaling, dat hij gedurende deze waarneming bij het leger wordt gevoerd voor memorie. Bij do in- en uitvoerrechten en accijnzen. Benoemd: Tot opziener, op ƒ75 L. P. Filefc, thans tijdelijk opziener en geplaatst te Semarang. DEPARTEMENT VAN OORLOG. O verge- plaatst: Van Padang naar Atjeh Ier beschikking van den gewestelijken intendant aldaar, de kapt.- kwartiermeester W. A. Nugteren; van Atjeh naar Padang op het bureau van den gewestelijken intendant, do lsle luit.-kwartier- meester J. H. Van Ingen. Geplaatst: Bij aankomst in Indië, tc Batavia, de militaire apotheker 2de kl. S. E. L'oorsma, bestemd voor den dienst hier te lande Verleend. Wegens ziekte een tweejarig ver lof naar Europa, aan den kapt. der inf. P. VV. Scheffelaar Klots. Bevorderd: Tot lston luit. L:j het wapen der inf., de 2de luits. E. A. Lutje cn J M. Nolen. Overgeplaatst: Met ingang van den datum, waarop hij uit NeiL-lndië zal ei trekken, ten einda gedetacheerd te worden bij het Nederlandsch leger, bij den geueralen staf, de kapitein der genio VV. R. Le Grevo Overgeplaatst: Bij het linkerhalf lste bat., de majoor bij het g«arnizoen van Sumatra's Oost kust R. Mac Leod. Ingedeeld: Te Batavia op het bureau van don gewestelijken intendant, de Jsto luit.-kwartiorm. C. P. J. Suverkrapp, geëvacueerd van Atjeh. DEPARTEMENT VAN MARINE. Benoemd; Tot lsten stuurman bij de gouvernements-niarine de 2de stuurman F. L. Nix. Overgeplaatst: Van Hr. Ms. sa. „Holland" naar Hr. Ms. as. „Friesland blijvende belast met liet bevel over de Java-divisie, de kapitein ter zee J. J De Brnijne; van Hr. Ms. as. „Friesland" naar Hr. Ms. ss. „Holland" als commandant de kapt. ter zee W. Romer; van Hr. Ms. ss. „Holland" naar Hr. Ms. as. „Friesland" de luit ter zee lste klasse A. H. C, Heijdeman; vnn Hr. Ms. ss. „Friesland" naar Hr. Ms. ss. „Sumatra" dc adelborst lste kl. W. C. A. Vink; van lir Ms. as. „Friesland" naar Hx. Ms. ss, ,Bionio" do off. van gez. 2de kl. G. Buis; van Hr. Ms. as. „Blommondal" naar Hr. Ms. sa. Van Gugh" ah commandant de luit ter zco ]at« kl. J. P. M. Kluif; \xn Hr. Ms. ss. „Van Cogh" na#r Hr. Ma. as. „Friesland'' ah lste off. dc luit. ter zee lste kl, J. A. A, G. Ridder Van It*ppa;d; van Hr. ss. ,V»n Hog'a" naar Hr. Ms. ss. „Snrnbawa" de luit. lev zoo 2de kl. P. J. Lucartïu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 10