N°. 12120 JF" r. Dinsdao; SO Augustus. A0. 1899 Seze £ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nomnier bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 2S Augustus. Feuilleton. In liet dnin bedolven. LEIDSCÏÏ PEXJS DEZKE GOTXEAHTI Voor Lelden per 8 maanden, s t f l.io. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05.- PRIJS DER AHVERTEHTESN: VaD l fl rogels 1.05. ledore regel meer 0.17J. Grcotere letters naar plaatsruimte -» Voor het incasseeren biuloii Ce stad wordt ƒ0.06 berekend. C^Ülciëelo Kennisgevingen. Inkomstenbelasting. Bargemeeater en Wethouders ran Leidon brengen in herinnering, d&t mot SI Ang. e. k. de tweede terniy i vervalt van do Inkomstenbelasting, dienst 1Ö99, en dat alzoo op den lston September a. s. minstens twee zeBde geteelten van den aanslag moeten zijn voldaan. Zij noodigen mitsdien belanghebbenden nit, om, ter voorkoming van vervolgingskosteD, tot de betaling van bet vertohnldigde ten kantors van den Gemeente-Ontvanger over te gaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, B. C. JUTA, Wetb., lo.-Bnrg. 26 Aug. 1899. VAN HEYST, Seoretaris. Picter Jakob Cosy a (29 Nov. 1840-26 Aug. 1899). Na eene langdurige en afmattende slingering tusschen hoop en vreeB, na hevige aanvallen eener pijnlijke kwaal, gevolgd door tijdperken van schijnbaren vooruitgang of althans stil stand, ia Zaterdag de hoogleeraar dr. F. J. CosUn, aan de ziekte, die hem sloopte, be zweken. Zjj, die hem wat meer van nabij gadesloegen, hebben hem reeds den 8sten Februari, toen by al zyn wegslinkende krachten inspande voor het uitsprekeo zijner rectorale oratie, met innige deernis aangezien en het oude gladiatorenwoord op hem tocpasseiyk gemaakt: „Moriturus te salutat" Toch scheen bet de eerste dagen na den .dies" of dezen zich vergisten. Hy leefde Bcbynbaar weer op en Bcheen zelfs geen vermoeienis Ie gevoelen. Uaar bet was elechts overspanning en weldra begon weder de oude stryd, waarin de arme lyder elndeiyk moest bezwyken. Na een jaar van geduldig gedragen lijden, helaas juist het jaar van zyn rectoraat, waarvan hy zich zooveel had voorgesteld, ontviel Cosyn aan zyne hem vereerende, alles aan hem verliezende eebtgenoote, aan zyn vele vrien den <n aan de Universiteit, waaraan hy twintig jaren verbonden is geweest. Het is hier niet de plaats om een uitge werkte schets te geven van den persoon en het werk van den betreurden overledene. Het is er op dit oogenblik, onder den verechen indruk van zyn overlyden, slechts om te doen, oene weemoedige buide te brengen aan zyne nagedachtenis en ons rekenschap te geven van hetgeen wy in hem verliezen. Eu dan is de overheerscbende indruk, dat een buiten gewoon man van ons is heengegaan, een man met groots geestesgaven, die zicbzelven gemaakt had tot hetgeen hy was, want aan de Utrecbtsche Universiteit, waar by gestu deerd heeft, kon by destyds weinig voor zyne vorming opdoen. Door zyne zeldzame scherp zinnigheid, zyn scherpen blik, zyn fijne op merkingsgave, zyn helder en nuchter oordeel kon hy zich, in weerwil van zeer ongunstige cffiiBtandigbeden, vormen tot een uitstekend kenner der oude Germaansche talen, vooral Een laatste groet van een ton dood gewijde. van het Angelsaksisch, en tot den eersten germanist van ons land. En als zooianig is hy ook buiten de grenzen van ons vaderland met roem tekend: het meest is zyn naam in het buitenland gevestigd door zyne Altwestskchsieche Grammatik, waaraan door oi n bevoegd bcoordeelaar, den Engelschen lexicograaf Clark Hall, bet praedicaat „bewonde renswaardig" is toegekend. Daarby had hy oene groote liefde voor waarheid en eene even groote nederigheid. Het Socratische: „Ik weet niets, behalve dat ik weet, dat ik niets weet", paste by in alle oprechtheid op zichzelven toe. Doch hy kon ook niet velen, dat anderen, die by niet als verder gevorderd beschouwde, zich verbeeldden wèl wat te wetentegen dezulken waren de scherpste pylen van zyn vernuit gericht. Het spreekt vanzelf, dat anderen over zyne kennis anders dachten dan hyzelf: niet weinigen legden aan Cosyn, dien zy zonder voorbehoud als hun meerdere beschouwden, hun vragen en twyfelingen voor, en onder wierpen ze aan zyn oordeel, in het voile vertrouwen, dat zy zich op zyne uitspraak konden verlaten. Ui9schien ie de uitdrukking „in het volle vertrouwen" te sterk, want Cosyn was ook een man, in booge mate onderhevig aan wisselende stemmingen en onder den sterken indruk vaD het oogenblik, zoodat zyne uitspraken niet altyd onderling overeenkwamen. Uaar belangryk en eigen aardig was steeds hetgeen by zeide, en de wyze waarop steeds pittig en puntig; deze man was in al wat hy zeide en deed zoo ver mogeiyk van het vervelende genre ver- wyderd. Dezelfde eigenscbappon toonde hy ook op zyne colleges. Veel meer causeur dan leeraar, niet zelden een te booge vlucht nemende of althans zyn onderwys niet methodisch genoeg inrichtende, deelde hy zynen leerlingen uit den rijkdom zijner fijne en diepe kennis.eene reeks van opmerkingen mede in een geestigen, soms ook scherpen vorm, wosraan men on- middeliyk den soperieuren man herkende. Zulk een academisch leeraar gehoord te hebben, met hem in aanraking te zyn gekomen, onder zyn invloed te hebben gestaan, moet onder de factoren voor iemands vorming bovenaan worden gesteld, en daarom is zyn beengaan een groot verlies voor onze Universiteit. Ook zyn karakter en zyn omgang werden door zyne vrienden boog gewaardeerd. Nederig en bescheiden, vriendelyk en hulpvaardig, pittig en onderhoudend, nu en dan paradoxaal en tot tegenspraak prikkelend was deze man, die een hart van goud had onder niet altyd zachte vormen, een ernstig gemoed onder een luchtig uiterlijk, een open oog voor het belachelyke, evenals Yerwys, aan wien hy nu en dan herinnerde. Ook voor hen, geiyk in zyn huis, ontstaat door zpn heengaan een treurig ledig zyne vrienden zullen het gemis van den over ledene diep en lang gevoelen; in de kracht van zyn leven moest hy van ons scheiden, doch geiyk in de wetenschap zUn spoor duide- lyk zichtbaar zal blyven door zijne nagelaten werken, zoo zal by allen, die hem kenden, de nagedachtenis in eere worden gehouden aan een eigenaardig man, toegerust met vele voir- I treffeiyke geestesgaven en porsoonlyke hoe danigheden, cie èn zeil gewoon was diep over de dingen na te denken èn, beiie door Inhoud en vorm zyner gesprekken, anderen tot nadenken opwokto. J. Vzrdam. Woensdag 30 Augustus a. s. zal de Kweekschool voor Zeevaart alhier geïnspecteerd worden door den vice-admiraal C. Ten Bosch, directeur en commandant der marine, te Am sterdam. De kapt. P. W. Weber, van het 4de reg. inf., wordt 1 October a. s. eervol ontheven van zijn detacheering bij den chef van den generalen staf en keert alsdan naar zijn corps te Leiden terug. De erfgroothertogin van Baden i3 Zater dag, na een verblijf te Scheveningen, te 4 uur 20 min. per Staatsspoor van Den Haag naar Baden teruggekeerd. De groothertogin en haar gevolg kwamen per stoomtram van de badplaats. Zij droeg verschillende reisbouquetten, haar te Scheve ningen aangeboden. Tot het doen van uitgeleide waren o. a. in het Staatsspoorstation aanwezig de Duitsche gezant bij ons Hof, baron Yon den Brincken, met de heeren Yon Flotow en luitenant Yon Ucro, leden der legatie en bun dames, door een van wie aan de hertogin mode een bouquet werd aangeboden. Een zelfde attentie werd haar bewezen door de dame, die in gezelschap was van baron Yan Rhemen van Rhemens- huizen, oud-burgemeester van Wassenaar. Voorts waren tegenwoordig de Britsche gezaDt in D9n Haag, Sir Howard, met zijn dochters, terwijl kort vóór het vertrek van den trein de beide adjudanten van den, groothertog van Saksen, de heeren De Palezieux en Van Bylandt-Rbeidt, nog een afsc^oidsgroet kwa men brengen. Van allen nam de erfgroothertogin een hartelijk afscheid. De Haagsche Transvaal-meeting wordt Vrijdag a. s. gehouden. Als sprekers zullen optreden dr. Scbatpman, prof. Muller (van Amsterdam) en ds. Van der Valk. De namen der leden van het comité zullen nader worden opgegeven; het is nog niet definitief vastgesteld. Maar wel kan reeds gezegd, dat generaal Schimmelpenninck van der Oye, de voorzitter van het nationale comité, er in toegestemd heeft als leider op te treden. (Vad.) Het 300-jarig bestaan der gemeente Oude- Pekela wordt 30 en 31 Augustus a.s. feestelijk gevierd. Den eersten dag wor t er een ker- messe d'óté gebouden, een vliegerwedstrijd en een gemaskerde üeteoptocht. Donderdag is er een groote historische en allegorische optocht; er worden luchtballons opgelaten en er wordt vuurwerk afgestoken. De Pekela wordt od Jerscheiden in Beneden- of Oude-Pekela en Boven- of Nieuwe-Pekela. Dezo beide gemeenten zijn in deze eeuw zeer veel vooruitgegaan. De bevolking is van 7000 zielen tot 11,000 gestegen. De houtzaag-, pel- en olie-molens zijn alle ver dwenen en hebben plaats gemaakt voor papier en aardappelmeel fabrieken. Het aantal schepen, dat het benedenste verlaat passeert, bedraagt thans 5000 jaarlijks, tegen 2000 in het begin dezer eeuw. Het aantal scholen ia van 4 tot 9 ge klommen. Wanneer de Rotterdamsche gemeenteraad zijn goedkeuring hecht aan een voorstel, door B. en Ws. ingediend, zal onler Kralingen weder een geheele nieuwe stadswijk verrijzen. Dit voorstel is nl. het resultaat van onder handelingen, gevoerd tusschen B. en Ws. en de eigenaren van terreinen bezuiden den Ouden dijk en ten oosten van het Touwslagerspad. Er zullen nl. coar de gemeente een achttal nieuwe straten van 10 tot 20 M. breed worden aangelegd in aansluiting op ree.s bestaande aangrenzende straten. De kosten daarvan, voor de drie terreinen, in het plan becocld, respec tievelijk f 26000, 37000 en 35C00, zullen door de eigenaren gedragen worden. De minister van financiëo, de heer Pierson, is in Den Haag uit het buitenland terug gekeerd. De luitenant ter zee der 2 Je kiasse C. F. Pabst, uit Oost-Indiè in Nederland terug gekeerd, is op non activiteit gesteld. De buit ngewone adelborsten bij de Konlnklyke Nederlandsche marine-reserve M. A. Hooykaa8 en E. Pool worden met 1 Sept. geplaatst aan boord van Hr. Ms. instruc- tieschip „Gier." De gemeenteraad van -Rotterdam heeft benoemd tot leerares aan de H. B.-S. voor Meisjes aldaar voor den cursus 1899/1900 mej. M. C. H. Van der Horn van den Bos, van Voorschoten. Rosier Faassen is, naar uit Rotterdam gemeld wordt, aangetast door een zenuwziekte, die hem een langdurige rust voorschrijft. Het door de oud Katholieke gemeente leden van Hilversum aan hun zeereerw. pastoor G. G. Van Schaik by gelegenheid van zijn 25 jarig priesterschap aangeboden geschenk bestaat uit een volledig wit zijdtn kerkstel, als: voorzetsel en toebehooreD, kasuifel, vcsperkap, commuolekleed, over kleed, enz. Het geschenk werd gistermorgen in ge bruik genomen. Na de Vesper was gelegen heid het te bezichtigen. Voor de gemeente trad gisteren op de zeereerw. pastoor Wyker, van Amsterdam, die na de pro.ikati9 een toepasselijk woord tot den jubilaris en de gemeentenaren richtte. Gisteren, Zondag 27 Aug., was het 100 jaar geleden, dat de inval van de Russen iQ Noord Holland plaats had. Eerlang kan men een nieuwe studie over dezen veldtocht verwachten van den mnjoor van den generalen staf KooiemaDS B=ynen. (D.) Volgens de „Zw. Ctis aan den hetr J. Veth opgedragen den kop te teekenen van de Koningin voor de nieuwe muntbiljetten. De Koningin heeft reeds eenige malen voor hem geposeerd. Het stoomschip „Prinses Amalia", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 25 Aug. van Padang; de „Soembawa", van Amsterdam naar Batavia, pass. 27 Aug. Dungeness; de „Sonne berg", van Java naar Hamburg en Amsterdam,1 vertrok 24 Aug. van Colomto; de „Statendam", van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde 25 Aug. Lizard; de „Bundesrath" arriveerde 25 Aug. van Motnbassa te Dar-es-Salaamde „Burgomeester Den Tex", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 26 Aug. van Perim; de „König" vertrok 26 Aug. van Durban naar Zanzibar; de „Prinses Sophie" arriveerde 27 Aug van Amsterdam te Batavia; de „Teviot- dalön" (gecharterd door de Holland-Amerika- l(jn) vertrok 26 Aug. van Nieuwport News naar Rottordam; de „Amsterdam" vertrok 26 Aug. van Nieuw York naar Rotterdam; ce „Koningin Wilh-lraina" arriveerde 26 Aug. van Batavia te IJmuiden; de „Oengaran", van Rotterdam naar Java, passeerde 26 Aug. Kaap del Armi. Woubrugge. Ook hier heeft zich een commissie gevormd voor een feestelijke her denking vaa den jaardag onzer Koningin op 31 Augustus a. s. Lui lens het programma zal de dag 'b morgens met koraal-muziek worden geopend en in den avond met een muziekuitvoering buiten worden besloten, zuilen de schoolkinderen worden onthaald en in optocht met muziek door het dorp gaan. Voorts wordt de dag in beslag genomen coor volksvermakilijkheden, een riogry.ery voor heeren en dames, en een vélocipèdewedstryd, gevolgd door een optocht van fiets- en ring- rijders en feest commissie. Hierby gevoegd het uitstek-n der driekleur, wat wel algemeen zal zijn, belooft een en ander een aardig geheel te zullen worden. Vit de „Staatscourant.* Bij Kon besluit is, voor het tijdvak van 1 Sep tember 1899 tot en met 81 Augustus 1900, benoemd tot leeraar aan de ltijks hoogero burgerschool te Tilburg: dr. C L. Vau den Broek, tijdelijk leeraar aan dio school: Aan G. Coninclc Westenberg, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester van Muiden. 'l'oestomming verleend aan Th. Van Sonsbeeck, secretaris der gemeente Ainbt-Delden, om te Stad- Delden te wonen. Een ponsioen van ƒ210 verleend aan W. Chr. E. Kenardel do la Valette of Renardel de Lavalette, weduwe van den gewezen commies ontvanger 2de categorie C. J. Bloys van Treslong. Do navolgende pensioenen verleend, als aan: D. Reyke, mechanicus bij 's Rijks Munt te Utrecht, ƒ412. G M. Van Dioinen, commies 1ste klasso bij 's Kijks belastingen 644. A H Keynaerdts, hoofd commies 1ste categoric bij 's Ryks belastingen, /"566. L. E. O. F E. Nijst, commies late klasse bij 's Rijks belastingen, 496. Benoemd bij het wapen der infanterie, bij bet 3de regiment, tot kaptde lsto luit. J. Burger van bot regiment grenadiers en jagers; bij het ode regiment, lot lsten luit. de 2do luit. M. G. L.ibree, vau bet corps; bij bet 8ste regiment, tot kapt.de lste luit. 11. Dufour, van den staf van bet wapen, werkzaam bij-de Koninklijke Militaire Academie. In zijn rang overgeplaatst bij het regiment grenadiers en jagers, de lste luit J M. M. Muller, van bet 4de regiment infanterie. Hoofdcursus. De minister van oorlog brengt ter algomeene kennis, dat, ten gevolge van den uitslag van liet onlangs bier te lande gehouden vergelijkend examen van adspiranten voor eeno plaatsing op den hoofdcursus, met ingang van 2 October, de navolgende onderofficieren, ter opleiding voorden rang van tweede luitenant, lot die inrichting zul len worden toegelaten: 21) „Die ki9schheid is onnoodig, Jean, wan neer men slechts goede tijdingen heeft over te brengen; misschien heeft de heer De la Brottière, door zyn bekentenissen uit te stel len, ons tijd willen geven om ons op de een of andere pijnlijke mededeeling voor te be reiden." „Maar, mijnheer, als men ons nu ver zekert, dat Valérie in leven en gelukkig is, en dat zy met ongeduld onze terugkomst j£rwa<iht Er bestaan nog veel duisterheden omtrent lot van dat arme kind," viel Hector in, wiens voorhoofd bewolkt werd by de gedachte aan de vrees, die hy aangaande zijn zuster koesterde; „wy weten niet, door wie zij gered is geworden, wie haar een onderkomen ver schaft heeft, hoe haar tegenwoordige toestand is; er is in dat alles een groote plaats voor onrustbarende onderstellingen." „Waaraan denkt gy toch, mynheer De Castilbac? Zoudt gy onze zuster in staat achten. „Onze zuster, Jean, is een edel en oprecht schepsel; maar zou het niet mogelijk zyn, dat zy, in den ellendigen toestand, waarin zy zich bevond, ten gevolge van de ver woesting van ons kasteel, dat zy, zeg Ik, voor de omstandigheden bezweken is en hu^ iaat ik het maar zeseen buiten ons om een man genomen heeft....? Een valsche positie is een slechte raadgeefster voor een jong meisje." Jean wreef zich over het voorhoofd en scheen te overwegenmaar de overwegingen van den gewezen kaper waren nooit lang. „Kom, kom," viDg hy weer aan, zonder blykbaar het door zyn broeder zoozeer ge vreesde geval goed gehoord te hebben, „wy kwellen ons al te spoedig. „Als iemand het gewaagd had de jonkvrouw De Castilbac niet met den vereischten eerbied te behandelen, ik zou dien onbeschaamde met myn degen doorboren, zoo zeker als ik een edelman ben I" Hy dronk zyn flesch leeg en begaf zich te b9d, niet zonder in verrukking te geraken over de zachte legerstede en de fijnheid der dekens. Vyf minuten later ronkte hy als een orgelpyp. Hector bood langer tegenstand aan den slaap; maar eindeiyk overwon de vermoeienis zyn opgewondenheid, en hy sluimerde in, doch het was een koortsachtige slaap. Den volgenden morgen waren de beide Castilhacs juist opgestaan, toen men zacht aan d9 deur hunner kamer klopte. Een man trad levendig het vertrek binnen, terwyl men door de half openslaande deur eén anderen persoon in de schaduw van de gang bespeurde. Die man liep op Hector toe en greep zyn hand, die by met kussen bedekte. „Myn dierbare meester, uitmuntende heer," sprak by met verstikte stem, „ik heb dus het geluk u weder te zien, na er ioo lang aan gewanhoopt te hebben!" „Marcus, myn trouwe Marcus I" riep Castil- hac uit, „zyt gy het toch?" „Daar zyt gy dus, oude snaak, die je uit de voeten .maakt wannoer men je rooptl" zei Jean op half vriendelyken, half beknor- renden toon. „Ditmaal echter houden wy je vast, en ge zult ons niet ontsnappen vóór ge al ODze vragen beantwoord hebt." „Daar verzet ik my niet tegen, waarde hoeren; maar bier is iemand, die beter dan ik. En by keek naar de deur. „Wie dan?" „Ik, broeders I" riep een snikkende stem uit. Op hetzelfde oogenblik snelde een jonge dame, in een morgengewaad van satyn en kant gekleed, de kamer binnen en wierp zich om hun hals: het was Valérie. Men kan zich gemakkelijk de vervoering van vreugde voorstellen, die toen volgde. Hector kon niet spreken; zenuwachtig sloeg hy den arm, die hem was overgebleven, om de slanke gestalte van Valérie en stortte overvloedige tranen. Jean zelf was meer be wogen dan zyn ruwe geaardheid scheen te kunnen verdragen; hy wreef met zyn lange snorrebaarden over de rooskleurige wangen zyner zuster, terwyl hy teedere uitdrukkingen, met minder sierlyke zeemanstermen vermengd, in haar oor bromde. Eindeiyk maakte Valérie zich uit hun om helzingen los, en terwyl zy een weinig achter uit ging, beschouwde zy hen mot een gevoel van pyoiyke smart. „Ach, broeders", zuchtte zy, „welk een noodlottige veranderingI Toen gy vertrokt, waart gy vrooiyk, sterk, welvarend, en nu „Dank daar niet aanl" viel Hector haar in de rede; „als wy niet een zoo ruim deel in de rampen des levens gehad hadden, zouden wy niet te verontschuldigen geweest zyn, dat wy u verlaten hebben; myn arm en het oog van Jean wegen eer.igszins tegen onze slechte handelwijze op. Gy zult u er aan gewennen, cru3 in dien toestand te zien, laten we dit rusten; thans moeten veel belangryker punten ons bezighouden. Waar zyn wy hier, zuster, en boe bevindt gy u in dit huis?" „Ja, ja, mejoDkvrouw," herhaalde Jean, „hoe komt gy in dit kasteel?" Valérie scheen verlegen te zijn; zy ant woordde echter glimlachend: „Gy zy't by my thuis, of liever ten uwenf, mijn broeders." „Ten uwent, mejonkvrouw?" „By ons, zuster?" Hector en Jean waren verstomdde oudste zette zich daarna met waardigheid neder. „Mejonkvrouw De Castilhac," sprak hy, „die geheimzinnigheid moet een einde nemen. Gy hebt aan het hoofd der familie reken schap van uw gedrag af te leggen; spreek dus, ik luister." „Wy luisteren," verbeterde Jean, terwyl hy op de rugleuning van Hectors armstoel ging steunen. Valérie geraakte in verwarring over die plechtige wending van het gesprek. „Myn broeders," antwoordde zy bedeesd, „ik heb die gestrengheid van uw kant niet verdiend; als gy meent my verwyten te moeten toevoegen, dan zult gy die, wanneer gy de waarheid weet, naar ik hoop, toeschry- ven aan de noodlottigo omstandigheden, waarin ik my bevond." „Maar het is juist die waarheid, wolke ik verlang te vernemen," riep Hector uit; „zoo ge het niet uit plichtsbesef doet, Valérie, verklaar u dan teD minste eindaiyk uit meda- lyden met mijn ongerustheid l" Op de gang weerklonk een geluid van voetstappen, en de heer De la Brottière trad de kamer binnen. „O, die zal u alles wel duideiyk makon," sprak Valérie, terwyl zy op den hoer des buizes toesnelde en hem de hand reikte, die hy kuste. „Beter dan iemand zal hy u weten te overtuigen en genade voor my te ver werven." La Brottière groette de twee Castilhacs beleefd. „Valérie, kind, dat ge zyt," zeide hy op een toon van vriendelyk verwyt, „waarom hebt ge onze afspraak vergeten? Hadt ge my niet beloofd, dat ge geen pogingen zoudt doen uw broeders te zien vóór ik hun zelf had uitgelegd „Vergeef my, mijnheer," antwoordde Valérie eenigszins onthutst, „ik kon myn ongeduld niet langer bedwingen. Gisteravond reeds, toen ik vernam, dat die zoo geliefde broeders, die ik zoozeer beweend heb, mot my onder hetzelfde dak vertoefden, kon ik aan hun aan wezigheid niet denken zonder een vurig ver langen te koesteren in hun armen te vliegen, (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1