terdam. MENGELWERK. Wettelijke regeling acht de N. R. Ct. ge- tvenscht voor de regeeriog zelve, met name voor de ministers van waterstaat en van justitie. Waardeering verdient het, z\j geeft het toe, dat de ministers door circulaires de verant woordelijkheid op zich nemen, hun ambte naren dekkend, en dat zij daarmee tevens de zekerheid van een nauwgezet optreden ver- boogen. Maar hiermee, merkt de N. R. Ct. aan, is wel de verantwoordelijkheid verplaatst, maar die verantwoordelijkheid niet wettelijk gedekt. Zij geeft t09, dat na de circulaire van minister v. d. Linden de „lijnrechte strijd met Grondwet en postwet", welke uit een vroegero circulaire scheen voort te vloeien, is opgeheven. Maar zij blijft van gevoelen, dat alle aanhouding, afgifte, bekendmaking van aan post of telegraaf toevertrouwde corres pondentie, zal zij rechtens geoorloofd wezen, steunen moet op de wet. Men is nu eenmaal gewend de belangen der justitie en der gerechtelijke politie te hou den voor het allerhoogste, waarvoor alles moet wijken. Vooreerst acht de R. R. Ct. dat slechts betrekkelijk waar. Maar waar die be langen tegenover andere rechtsbelangen staaD, mo9t, herhaalt de R. R. Ct., evenzeer als voor zooveel andere belangen, de wet de grenzen stellen en aanwijzen de machten, die te be slissen hebben. Eet Rederlandsche Dagblad geeft onder het hoofdje Ka rakterschets van deNeder- landers het volgende te lezen: In De Navorscher geeft mr. C. Bake een overzicht van een Engelsch boekje over de Nederlanders, dat in 1658 is verschenen. Wij ontleenen daaraan het volgende: Niet een Bosr of gemeenen persoon ofte hi) heeft zijne besondere vercieringe van allerley fatsoenen also dat, indien hare prullen en Apetoyerijen te samen waren gepackt men souder een schoon Kermis Kraem mede ver deren. De ruymten in hare Huysen zijn verschey- den! sommige maar eenige stappen, andere hoecksgewtfze; andere, gelyck als een dames Poyor-doosje. Hare bedden z\jn anders niet onghelyck Hoybergen; soo hoogh dat gliy hebt een ladder van noode om die te btklimmen. Zij houden bare Huysen schoonder dan sy doen hare Lichamen en hare licbameü, als hare Zielen. Haar Landt is baar Godt, 't welck zij leeren, doe oorlog haren Hemel, de Vrede haer Helle. Gewoonte is hare Wet, ende der Wille haer reden gij suit veel eerder bekeeren een jode als een Nederlander doen bujjge tot Argu menten die hem niet aengenaem en zyn. Want, sijn ziel i3 ghemengt met Enghels Bier on syn Lichaem gemest mot Pekel- haringh dewelcke hem maecken tusschen mal en vroet, korseligh en humereus: deze twee, nevens Boggen-Broodt en Boter zjjn de beste ontbijten tot een natuurlijken Neder lander. Belangende hare conditiën, zyn korseligh en vreckigh en dat (buyten twyffel) al van outs; want zy zyn gebroet, eer datter goede manieren in de werelt waren. Daer is niet anders dat hun best kan be vredigen als geit en vrybeyt, 't welk verkregen hebbende, misbruyekent beyde. Zy willen geen slaven wezen tot andere natiën; zy verachten sulcks meerder als de joden het spek. Hot manvolck i3 gemeenlyk morssig. De vrouwen als sy gaen besoeken hare gevaer- tens ofte praetausters, zy toyen hun selven notjes op en laden hare vingers so maer met gouden ringen, dat se daer van kraecken; sy willen liever honger lyden, eer dat se niet souden wosen behangen met silverwerk aen beide de zyden van haer lichaem, dat se gaen waggelen gelyk als een gemesten gans. En hierin bestaat voorneemlyck haren lofF, dat hare hemden, witter, blancker en soater zijn, als hare lichamen. Hare woonplaetsen zijn mirakeleus, want sy wonen so Jaeg als de visschen in de wateren. r Het land van zich zolfs is grootmachtigh ende storek: sy bewaren daarin tweo van de voortreffelijkste juweelen der werelt: te weten: do Princesse royale en den jongen prins van Orangiën. Hot portret is niet vleiend, maar op veel punten lijkt het nu nog. INGEZONDEN. Tweo schilderijen bij Sala. Het doel der kunst is schoonheid. Weet de meest zuiver gevoelende menscb, die de schepper van kunst inderdaad is, het aanschouwde, d. i. de Idee, in symbolen op juiste wijze te openbaren, dan is het doel bereikt. Zijn schepping is de mooie uitdrukking zijner emetie, is kunst. De twee schilderijen, die mejuffrouw Cor nelia M. Sinia exposeert, zijn: „Een Land schapje in Herfstmist" en een „Morgen in September". Zoo is het eenvoudig landschapje bi) mist oen horizont met vaag aangeduid er voor een molen, de kleine gestalte van een man aan het werk in de verte der velden, waarboven een parelgrijze lucht, waar het diffuse licht doorheen zeeft met zeer verfijnde nuances van uiterst zacht blauw, rood en violetta tusschen- tinten, met het waasgrijs en de ijle door zichtige schaduw van vlottende nevels over het land, de kunstvolle openbaring van een oogenblik der Natuur, één tijdstip uit het eindeloos verloop vastgelegd op een klein paneeltje met ragfijne kleursymbolen. Even mooi is de „Morgen in September". In dit schilderij is de tochniek verder opge voerd dan b\j het eerste stuk, dat een veel spontaner uiting is. Het is een landschap van bijzondere op vatting, niet alleen in de ongemeen verfijnde kleur, doch ook in de constructie, o. a. de populieren rij en de nsief-mooi gedane, gelijk matige plaatsing der schaapjes in het zilver witte nevellicht van den morgen op de be dauwde weide; een der toevalligheden in de Natuur, die de artiste weet te vinden, en die een zekere eenheid geven aan het landschap, dat zóó is en nirt anders. Een opmerkelijke bijzonderheid van de jonge artiste is de oorspronkelijkheid van haar visie. Zij blijkt in haar werk niet onder den invloed te staan van eenig modern meester. Dit ge tuigt voor haar zuiver streven. v. S. 25 Aug. 1899. Staatsleeningen. pOt Ned., Cert Nat W. Schold 2* dito ObL dito3 dito Cert dito8 Oostenr., ObL Pap. Mei,Hor. 5 dito Zilv. JunL'Juli. 5 Portugal, Obi. 1853/1SS1 met ticket 100 .8 Rusland, BinnenL 1894. 4 ditol889brj Rothschild Rb. 625 4 dito Hope Co. 188990 Rb. 625 4 Spanje, Perp. Schuld BuitonL 4 V'urkije, Gep. Couv. 1. 1890 .4 dito Douano ObL 1836. 5 dito Gcconv. Lceuing Serie D dito dito O Mexico, Binnenlandsch. .4 Brazilië, Obi. 1SS9. 4 Ind. en Fin. Ondernemingen. Koloniale Bank Aand. N.-I. Handbk. Aand. Ned. Handolm. Aand. Soer. Bank £L lea. A.ObL Tabaksondernemingen. Amst De-li Comp. Aand. dito Certificaten Arcndsbnrg Certificaten. Deli Batavia-Mpij. Aand. dito Certificaten dito Cnltuur-Mpjj. Aand. Deli-Mantscbappjj Aand. dito Certificaten d° Langk. C.y. A. Nom. gar. kap. Medan Tabak-Mpg. Aand.. BottcnL Dcli-Mpy. Aand. Soncrabah Mpij. Aandeden. j dito Cert. van Aand. Fabriekon. Delft Dist. Gist- en S.-Fabr. A, Electra Aandeden. dito Obligatiën N. Venn. Glasf. enKolcnm. A. K. N. Beicrach Bicrbr. ObL 4 Kon. Mpij. dc Schelde Obl. 4* Ned. Gist- k Spiritasfatr. A. dito dito Oblig. 4* Stoomb or. 't Ilaantjo Aand. Wester Soikcrraffinad. Aand. Z.-E. Bierbr. Hyp. Oblig. 4 Schecpvaart-Maatsch. Kon. Ncd. St b. Mpij. Aand. dito dito Obligatiën 4 Kon. Paketvaart Mpij. Aand. dito dito Oblig. 4 Kon. West-Ind. Maild Aand. dito dito Oblig. 4 Ned. Amcr. Stoomv.-Mpij. A. dito dito Obl. 4 Rotterd. Lloyd Aandeden dito dito Obligatiën 4 Stoomv.-Mpij. Nedorl. Aand. dito dito Oblig. 5 dito dito dito 4 Stoomv. Zeeland Aand dito dito dito pref. dito Stoomv. Zeeland Oblig., Petroleum. Dordtache Petr. Mjj. Prof. A. dito dito Oblig. 4* Maatschap .Panolan" CcrL f Elzaaser Petrolcum-Mpij. A. Potrolcnm-Mij. „Qaliciö'1 A. Holl. Rum. Petrolonm-Mij. A. Kon. Ncd. Mij. L Ex. Petr. br. A. dito dito Ccrt. van dito dito dito Obligatiën 4* dito „Moeara Enim" Aand. M.t. Ex.Oliebr.in üannover, A. Nedcrl. Potrolcum-Mpij. A. dito Rum. Pct/oL-MQ. A. dito Sumatra Palcmb. A. Mijnbouw. Kwandtng Socmalata Lohsann Asphalt Ncd.-lnd. Expl. Mijnbouw Noord Celebes Mjjnb. Mij. „Socmalate" A. Tjenako St.-Mij Oiversen. Mpij Krasnapolsky Aand.. dito dito Oblig. 4 Wink.-Mij. „Eigen Hulp" A. Spoorwegleeningen. Holl. IJzcrcn-Spw.-Mi), Aand. Obl. dito8J M. t. Expl. v. SL Spw. Aand. Italië, Z.-ïtal. Spw. Obl. A-H 3 Polon, Wars.-Weonen Rb.625 4 RubL, Balt. Spw.-Aand.. 3 Fast Spw.-Mij. A^nd. 5 Weichscl ZR. Aand5 Wladikawkoa Obl. Rb. 125 4 Amerika. Atchison Top.C.v.A. Pref. AancL dito dito Alg Hyp. ObL 4 Adjnstm. Oblig. .4 Central Pacific Aand. .4 Denvor Rio Grando C. v. A. Krie-Sp.-MD. Aand- Chio k Erie le Hyp. ObL KaDS- City Belt-sharee Looisv. Noshv. Cert v. Aani Misa. Kana. Texaa C. v. A. Union Pao. 0. v. A. Oregon Short Lino oblig. 9 Canadian Paolfio C. v. A. j FTemleleonlngen. NederL, Stad Ameterd. f 100. 1 Turkije, Leaning 1870 4 Spanje,Madrid 1868, Spet CouponnolccTing rolgcni opgaf ton de Coupon-Makeiaar Oosienrjk, Papier f 2a92 4 ditj Zllror /20 92* Franscbo 47.50 Dlvorao Rijkamar758.60 Russen Goud Roebïls f 1.9) dito m Zllveron Boebol) 71.26* Amerikaan ache Goad Dollars 2.46* Beleentne 4 pCt, Uit Transvaal, XXVIII. Het duurde niet laDg, of we kenden onze naaste buren onderkant met al hun hebben en hoüen en zoo had ik b\j oom Hendrik op het ondereinde van de plaats een „groot- muziek" ontdokt. Uit vrees voor vernieling hadden wij ons orgeltje, voor we uit Holland Vor. Koers koers. heden sox 80 94 94*4 93 93* 83^ 635* 83* 23^g 24 G3J* 96 95* 96 66* 66* 92* 93* 91*4 23 26* 23>É 26*4 40* 40* 60* 60* 45* 81 82 151 151* 630 626 635 629 629* 340 342 355 119* 120 445 441 458 239 210 231* 231* 424 425 425* mm mm mm 100* 191* 152 103* 171 103* 119 102* 93 y4 99* 137 1SC 103* 176 103* 16 25 69* 69* 116 114* 100* 346 97* 36 101 102 170 174 171 173 97 144* 143* 18 45 46 74 75* GS 61 74 75 92* 92* 103 102* 219 214 104 - 1C6 102 96 - 114 99!Jf4 108 103* 57*rf 05* 161* - 96 95* 22* 23 66* 07* 99* 99* £6* - 23* 24^$ 14* 14* H3* 114* 81 S3 13* w-r. 46* 4716 111* 96 HO 29* ai 28* a 4u gingen, verkocht in de hoop naderhand er wel weer een te kunnen aanschaffen. Da opgedane ondervinding had ons afgeschrikt, om uit Europa een harmonium te laten komen, maar niet dan noode weerhield ik mij van het doen eener bestelling. Zoodra ik dus dien schat bij oom Hendrik ontdekt had, maakte ik er werk van, met dien gelukkigen uitslag, dat het „groot-muziek" eenige dagen later een plaats kreeg in onze voorkamer. Menige lange avond ging aangenaam en ge zellig voorbij, als mijn vrouw zich voor het harmonium plaatste en mijn geliefkoosde stukjes speelde. In het begin lokte het wel eens bezoekers, die me dan meer stoorden dan aangenaam waron. Misschien heb ik hun dit onwillekeurig laten merken, of was mijn weinige spraakzaamheid er de oorzaak van, maar naderhand lieten ze zich niet weer ver leiden, oen oogenblik van hun slaaptijd op te offeren. Een bezoeker, dien ik weinig zag, was oü Daniël; de goede man was ook altijd te druk bezig, om nog tijd voor bezoeken over te hebben, hoewel anders bij velen kuieren vóór werken gaat. Als hij kwam, was het waarlijk om eens uit te blazen na langen, vermoeienden arbeid, of om de eene of andere zaak. Op een middag, kort voor zon-onder, juist toen we plan maakten om een beetje voor de deur op het grasperk te gaan zitten, kwam de oude langzaam aangestapt met een grooten schotel vol prachtige peren en ver schillende soorten perziken. Hij had zijn pere- boomen geplukt en kwam eenige van de fraaiste vruchten ons brengen. Ik noodigde hem uit binnen te komeD, maar hij zei: „Och, meester, ons kan maar buiten zit ook." Ik zorgde daarop voor een stool en den tabaks pot en mijn vrouw voor een kop thee. Weldra krulden dikke rookwolken uit onze pijpen omhoog en ontstond er een levendig gesprek naar aanleiding van een tegenover ons liggend rietbo8cb, waarin „van me lewe" het nest was geweest van een paar reusachtige rhenosters. Als oü Daniël eenmaal over „van me leven" begoD, was hij onuitputtelijk in merkwaardige verbalen, waarnaar wij gaarne luisterden Nu had ik dikwijls hooren vertellen, dat hij den dood van een respectabel aantal rhenosters, buffels en leeuwen op zijn geweten had, om van de tijgers maar niet eens te spreken. „Gelukkig", zei mijn vrouw, „dat zulk ongedierte nu bijua uitgeroeid is." „Ja, leeuws ten minste, wor nou maar baDjer schaars," sprak oü Daniël. Toch zou ik dien koning der woestijn wel eens in de natuur willen zien, zei ik. Oü baasl oü baas! hoorden we plotseling schreeuwen door een buiten adem aankomenden kaffer, oü baas, taoü khihje, taoü kbihjel „Een leeuw?" riep oü Daniël ongeloovig; „waar?" Daar bij die onderste veekraal, baas! Glimlachend en bedaard stond de oü baas op en zei: „Nu, meester, je hot seker niet so gauw gedenk jou wonsch verhoor te aien." Mijn vrouw en ik liepen beiden saam naar zijn huis, waar alles al in rep en roer was. De zoons hadden al de ge weren gereed om op bevel van vader op het ongedierte los te gaan. „Wat wil jullie maak?" vroeg de oude. „'t Is nu te laat om te gaan en jullie is te slech voor leeuws en zukke goed, wat je niet ken. Jan, vat voor Dapper en rijd gauw in de kloof op en roep al de schuts, die lust het, hier bij mekaar vóór dagbraek. Ik zal de honden op ziin spoor zetten." - Op het gerucht van de verschij ning van een leeuw was ook de oudere broer van oom Daniël, oü Arie, aan komen stappen, ook een onzer naaste buren, een man met grijs haar en grijzen, bijna witten baard, maar levendige oogen. De twee gebroeders Daniël en Arie stonden bekend als de beste schutters. Zij spraken af, dat zij tweeën bij elkaar zouden blijven en al de anderen, die komen zouden, maar één partij moesten uitmaken, daar de leouw, zoo hij dien grooten troep menschon zou zien, dan wel op hen zou afkomen en ze dan de kans kregen om het dier af te maken. Ik vroeg een plaatsje bij die twee ouden. Zg stemden toe, maar prentten mij goed de les in: niet wegloopen, al komt hij ook regelrecht op je afstormen, ontloopen kun je hem toch niet, en niet schieten vóór we het zeggen. Ik leende een geweer en patronen en maakte me klaar om me toch niet te verslapen. Mijn vrouw had niets gezegd en stapte, over andere dingen pratend, met me naar huis. Ik droomde dien nacht van een geheele diergaarde. De wekker behoefde mo niet wakker te maken; ik was reeds voordat hij afliep het bed uit om vuur aan te leggen en thee te zetten. „En nu ga je leeuwen schieten," zei mijn vrouw, toen ik haar een geurig kopje bracht, „zou je maar niet stil thuis blijven?" „Kindlief, en dan zoo'n mooie kans voorbij laten gaan om den koning der woestijn" „de gelegenheid te geven, een armen schoolmeester op te eten of ten minste diens vrouw in ongerustheid te brongen," viel zij me in de rede. Aan dit laatste had ik in mijn opwinding niet gedacht. „Nu, ja," zei ik, „dan zal ik het even aan oü Daniël loopen zeggon, dat ik maar niet saam ga; maar waarom heb je me dat gister avond niet gezegd?" Wel, antwoordde ze lachend, ik dacht, als je een beetje vroeg op staat, dan kun je het hoenderhok vóór school tijd nog in orde krijgen. Oü Daniël was niets vorwogderd over mijn bericht; ek zag het al an juffrouw se gosich, dat die draai so zou kom, legde hij uit. Ik maakte mijn vrouw gelukkig met haar kippenhok. 's Middags kwamen de schutters terug. Tien man droegen op dikke boomtakken een reusachtigen mannetjesleeuw. Ik kreeg een nauwkeurige beschrijving van de jacht. Hoe de honden zijn spoor gehouden hadden, hoe hij onverwachts uit laag struikgewas zijn donderend gebrul had doen hooren en op twee van den hoofdtroep afgedwaalde jonge klein zoons van oü Daniël was losgestormd, in zgn woeste vaart een meer dan halfvoet dikken suikerboschboom had afgebroken; hoe Piet en Dirk, verlamd van schrik, tot hun geluk geen besef hadden gehad om te vluchteD, hos de leeuw daarop verbluft was blijven staan en hoe eindelijk oü Arie en oü Daniël als te gelyk hem de noodige hoeveelheid lood in den schou der en den kop hadden gegeven. Den daarop volgenden Zaterdag bracht mijn vrouw me een geweer en patronen mot de woorden: „Manlief, neem het er nu ook eens van; wij hebben hier druk werk in huis en overkant in dien berg loopen veel dassen, ga nu met neef Martinus, die al op je staat te wachten, daar een -stukje wild zoeken en breng een lekker stuk vleesch voor den Zondag mee." Ik gaf aan dien wenk gehoor; stapte "met Martinus saam; liet aan hem de eer van de onverschilligste te zijn in het beklauteren van gevaarlijke rotsen en keerde evenals hij platzak terug. Om aan den wensch van m\jn vrouw te voldoen ving ik een hoender, die ze dankbaar aannam en aan de liefderijke zorg van Mamphoela toevertrouwde. Hadzegeweteü, dat een week daarop Arie's zoon in dien berg drie tijgers, een wijfje met twee jongen, zou schieten, dan had ze me zeker niet op de jacht gestuurd en ik ook voor het genoegen bedankt. Een gedicht van Frederik den Grooten. Frederik de Groote was een lekkerbek. Hoe grooter geest, hoe grooter lekkerbek. Zyn kok in Sanssouci, sieur Noèl, een in kookkunst en keuken wetenschappen hooggeleerd en practisch zeer ervaren Franschman, kende den smaak van zQn koninklijken beer zeer nauwkeurig en wist altijd zyn tafel daarnaar te regelen. Tot tevredenheid des Konings wel is waar, maar niet altijd tot die der oude generaals, de deelgenooten van z(Jn overwinningen en zjjn krijgsroem, die de Koning dikwijls om zijn tafel verzamelde. De tong van deze oude helden vond in de finesses dar Franscbe kook kunst weinig genot, vooral niet die van den ouden huzaar Hans Van Zioten. Zjjn wel wat ruw gehemelte miste aau de tafel van zijn Koning met smart een goed groentegerecht, mooi week gesmoord in het vet, behoorlijk gezouten en gepeperd en voorzien van de daarbij passende vleescbspijzen. „Zieten, je bent vandaag weer als een can- didaat in de godgeleerdheid, die uit louter eerbied de vork niet durft hanteeren. Ben je ziek, of hob je geen honger meegebracht, of Bmaakt het je niet bi) mij?" zei de Koning b(j zulk een diner, waarbij hjj met zijn oude voldheeren meestal zeer vertrouwelijk en go- heel zonder plichtplegingen omging, tot zjjn ouden aanvoerder der ruiterij. „Ziek, Majesteit? Neen! Ziek is de oude Hans Von Zieten niet, Majesteit, en ook heeft bij een rechtschapon honger meegebracht zooals het behoort, ale zijn Kuning hem aan tafel noodigt. Maar, üwo Majesteit vergeve het mij, maar dat geslubber staat mijn Oud- Brandenburgsche maag in het geheel niet aan." „Hml" meende de Koning lachend, „ik be grijp jou en je smaak wel niet, maar Z9g mjj toch eens, waaraan het bier ontbreekt 1" ,A.an een goed groentegerecht, Majesteit; aan oen gerecht, waarvan een Pruisische jongen en een Pruisische maag kan genieten." „Zulk een gerecht zul je hebben aan de tafel van den Koning, Zistenl Kom Zondag weer en breng een behoorlijke dosia eetlust moe. Je h9bt vaak genoeg voor den KoDing honger geloden, zoodat deze ook wel eens voor jou honger mag lijdon en zien, hoe het hem smaakt; want veel meer dan je groontegerecht zal er Zondag wel niet wezen, en ik vrees, dat ik er van moet afzien om er iets van te nemen." Den volgenden morgen zat de Koning, door zijn kameraden omgeven, aan de schrijftafel, toen do kamer-grenadier den ontboden sieur Noël aandiende. „Mijn waarde Noêl," zoo sprak de Koning zijn keukepchef aan, „je woet hoe hoog ik je kunst acht en dat ik altijd geniet van hetgeen je mij voorzet. Maar daar heb je mijn oude generaals, mjjn tafelgasten, daar heb je met name den ouden Zieten, die watertandt by een groentegerecht, dat goed in vet gesmoord, goed gezouten en gepeperd en voorzien is van de daarbjj behoorende vleezen. Je zult Zondag zulk een gerecht moeten maken. Op my be hoef je daarbjj niet te letten, ik zal mij reeds bij voorbaat van dit genot onthouden. Zul je het gerecht kunnen leveren?" Sieur Noêl fronste het voorhoofd en dacht eenige oogenblikken na. „Majesteit 1" zei hij toen in het volle be- wustzyn van zijn kunstenaarsmacht. „Majes teit I Ik zal het gerecht uitvinden, scheppen en zoo, dat ook de tong van Uwe Majesteit zich daaraan wagen kan." „Ik twijfel er niet aan," antwoordde de Koning, „je talent is immers even groot „Als de krijgsroem van Uwe Majesteit 1" viel de keukenchef den Koning ietwat oneer biedig in de rede. Glimlachend maakte deze een vriendelijke beweging met de hand tot afscheid. De tafelronde van den Koning was Zondag weer bijeen. „Nu, Zieten," aldus wendde de Koning zich tot den ouden huzaar, toen een schotel ge diend werd, waarop een groote groen- en wit achtige zelfstandigheid prijkte, die op een van boven en onder afgeplatten kogel geleek, „nu, Zieten, daar heb je het verlangde groente gerecht. „Bombe a la Sardonopol" heeft'sieur Noêl het gedoopt. Hij. hoeft het voor jou uit.' gevonden en wjj hopen en wenechon, dat hfl je smaak getroffen heeft. Wees dus de eerste tot den aanval. Voorwaarts, val aanl" De oude veldheer bekeek bet zonderlinge ding met kwalijk verborgen wantrouwen, hoe. wel de geur streelend en uitnoodigend door zijn neus ging. Aarzelend liet hjj den lepel in de geheimzinnige massa zinken en nam wat op zijn bord; hy wachtte met proeven tot ook de Koning en de andere gasten bediend waren. Maar daar commandeerde de Koning; „Houw er op in, ZieteD, ook hier als de eerste, zooals je dat zoo dikwijls op het slagveld gedaan hebtl" „Ik ben gewoon te gehoorzamen, Majesteit, als het commando gegeven is I" antwoordde de gonoraal en het de vork werken. Eerst voorzichtig, bijna angstig. Weldra echter at hy er dapper op los. Zyn oogen schitterden van biyda opgewondenheid en toen de Koning, die hem glimlachend gadesloeg, vroeg; „Nu, Zieten?" antwoordde hy in verrukking: „On- vergolykelyk, Majesteit, onovertrefbaar! Duit. ecbe kracht en sterkte, gepaard met Franscbe verfijning 1 Deze bom is zoo kostelyk, dat ook doorluchtige hoeren als Uwe Majesteit zich daaraan kunnen vergasten." „Ei, Zieten! Hy wordt dichterlyk; dan moet de bom werkelyk kostelyk zyn. Laat ik ook eens proevpnl" De Koning werd bediend, at en ook zyn oogen begonnen te scbitteren. „Waarlykl Je hebt gelyk, ZieteD, deze bom ia zoo heeriyk, dat zy ook van my een dichter zou kunnen maken!" riep by. „De schepper er van zal daarvoor dan ook eeD belooning krygen, zooals nog nooit een keukenkunste naar ontvangen heeft." Den volgenden morgen om elf uren diende de kamergrenadier weer den ontboden eieur Noel aao. „Mijn waarde MaStre d'Hotel", zoo sprak de Koning zyD keukenchef welwillend aan. „Je „Bombe la Sardonopel" gisteren was eenig, iets grootscb, zoo iets grootscb, dat zy niet alleen myn ouden ZieteD, maar ook my in geestdrift gebracht heeft. Al de bestand- dealen dat moet ik helaas bekennen heb ik niet te weten kunnen komen. Wat was het eigenlyk? Natuurlyk moet het j9 eigen, vryo wil zijn, het my te zeggen. Men moet de vakgeheimen der kunstenaars respecteeren. Intusschen meen ik, dat het een kool geweest is, onder welker bladeren kleine worstjes verborgen waren?" „Zoo is het, Majesteit, Hot was eenvoudig een kool met kleine worstjes." „Nu, myn waarde sieur Noêl, des te meer roem voor je. Met kleine middelen iets grootsch voort te brengen, dat is immerB het criterium van het ware kunstenaarstalent? Vraag een gunst, een belooning voor je kunstwerk." „De gunst, die ik van Uwe Majesteit vraag, is de gunst van Uwe Majesteit 1 Een beloo ning? Uwe Majesteit houde het myn kunste naarstrots ten goede, als ik zeg, dat ik ze hierin vind, myn doorluchtigen Koning door myn kunst voor een klein oogenblik een genot te hebben verschaft." Ean bevredigend lachje vloog over het ge. zicht dea Konings. „Je bent een echte kunstenaar, waarde sieur Noêl. Als kunstenaar zal je dan ook voor je kunstwerk, jo „Bombe a la Sardonopol", door den Koning beloond worden. Ziedaar I Neem dit! Op deze bladen heeft je Kooing jou en je werk in je eigen taal bezongen." En de Koning gaf glimlachend zyn keuken- chef een paar eigenhandig, dicht beschreven bladen, waarvan bet opschrift luidde; „A Sieur Noêl; Maitre d'Hotel"; en waarop de konink lijks dichter in bet Fransch in 138 élégant gebouwde verzen met kuostig rijm sieur Noêl en diens werk, de „Bombs a la Sar- donopol", had bezongen on verheerlykt. De verraste keukenchef nam de hem aan-, geboden bladen uit de band des Konings aan en drukte ze aan zyn bart en aan zyn lippen. Zoo ontstond hot gedicht van Frederik den! Grooten: ,A sieur Noêl, Maitre d'Hótel", dat; ons in de nagelaten werken van den philosoof1 van Sanssouci, van den koninklyken dichter, bewaard gebleven is. Burgerlijke Stand. HAZERSWOUDE. B e v a 11 e 11M. v. Yliet geb. Cazant Z. M. Van der Haven geb. Helmus L>. C. Bontje geb. Den Dubbelden, Z. A. Kleyn geb. Zuid wijk D. Overleden: H. Q. v. d. Voort d. 13 j. OEGSTGEEST. Geboren: Cornelis, Z. van G. J- Cigganr en G. Van Egmond. Nicolaas, Z. van N. Breedgk en G. Verburg. Grada Antbonia, D. van J. Bating en Catb. Verhaar. Overleden: Adrianus Kievit, 79 jr., wedr. van B. Oosterling, te Dirkslnnd. Israel Joseph De Groen, 61 jr., gehd. met J. Meentzer, te Rot-' terdam. SASSENBEIM. Overleden: Jakob Beyk, 6 mnd. Herman Van Zonneveld, 7 mnd. G e b o r e n: Sebaslianus Petrus, Z. van J. Homan cn M. v. Graven. Gehuwd: C. Q. De Nobel jm. 25 j. en A. v. d. Voort jd. 22 j., van Voorhout. A. Koet jm. 29 j., van Leiden, en N. M. Vonk jd. 22 j. i VALKENBURG. Geboren: Arie, Z. van D. Do Vries en A. Vooys. Hanna, D. van A. Peet on P. Zuiderduin. Abraham, Z. van C. Keyzer en M. Cederhout. Overleden: Pietertje Van Elk, 8 j. en 9 m. Gehuwd: G. Van Dijk jm. 25j. en D. Kerpers- hoek jd. 30 j. WADDINGSVEEN. Bevallen: J. Van Leeuwen geb. Strijdhorst M. Renneker geb. Rosbergen Z. A. Buurman geb. v. d. Tol Z. U. Brouwer geb. De Bruin Z. H. Ververs geb. Van Gelooven D. T. A8scheman geb. Zwijgers Z. A. A. Vrijlandt geb. De JongD. Overleden: F. J. Heyker, echtgen. van O. Tiele, 68 j. B. De Bruin, wed. van C. Nome, 80 j. Gehuwd: M. W. v. d. Hoeven jm. 29 j, en M. A. Van der Stal jd. 27 j. WARMOND. Geboren: Petrus Martinus, van B. Van Vliet cn M. C. Ten Brink. Pietoi1) Z. van J. Van Bladel en A. Ouweband. Overleden: Cornelia Jacoba Oudshoorn38j.y och tg. van J. Schone veld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 6