NV 12118 Zaterdag; 26 Augustus. A9. 1899 gourant wordt dagelijks, met aitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Ia liet duin bedolven. ■PRIJS DEZER COURAHTi 4 Voor Leïdah per 8 maanden: Franco per post 9 a, iw> Afzonderiyke Nommers w i.ïc?> 1.40. 0.05." PRIJS DER ADVERTERTTËNt Van 1—0 rogels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. flrootero lettere naar olaatsruimte Voor hot incasseeren buiten do Stad wordt ƒ0.06 berekend. Leiden, 25 Augustus. Tot onderwijzer in schoonschrijven aan de scholen der Yereeniging „Kennis is Macht" is door het bestuur benoemd de hotr J. G. Eoders, alhier. De Generale Synode van de Geref. Ker ken in Nederland heeft besloten aan den heer J. H. Donner, op diens verzoek, op de meest oervolle wijze en met dank voor alles, wat h(j in deze qualitdt heeft verricht, ontslagals Zendings irector te verleenen, wdke waardig heid c'oor hem gedurende 29 jaar werd bekleed, en het archief van de zendiDg (waarvan de heer Donner een zeer volledigen catalogus heeft gemaakt) en het museum naar de Theologi sche School to Kampen over te brengen. Medegedeeld werd, dat de missionnaire pre dikant n te Soetnba met veel ijver in het afgeloopen jaar gearbeid hebben en dat het aan een hunner in 1897 zelfs was gelukt een dreigenden oorlog tuschen Saroeneez n en Soerabaneezen te voorkomen. De bestemming voorvoverplaatsing aan boord van Hr. Ms. fregat „Tromp" te Wil lemsoord op 1 September a. s. van den bij de Kweekschool voor .Zeevaart alhier gede tacheerden sergeant-stuurman v. k. J. J. Ragut is ingetrokken, waardoor genoemde sergeant bi) tovongenoemde Kweekschool gedetachetr J tiyft. De vro?ger b(j de Kweekschool voor Zeevaart alhier gedetacheerd geweest zynde sergeant-bottelier H. Van Noorden wordt den 16den September a. s. gpplaatst aan boord van Hr. Ms. pantserdekschip „Koningin Wil- helmina der Nederlanden" te Willemsoord, welke lodem bestemd is voor uitzenoing naar Oost Indië. In de gisternamiddag gehouden verga dering van den gemeenteraad van Rotterdam is een voordracht ingekomen voor geneesheer- ilracUur van het ziekenhuis. Daarop zijn geplaatst dr. C. Nolen, art?, F. H. Schreve, beiden aldaar, en dr. C. L. Rümke, pract. geneesheer te Leiien. Bedankt is voor het beroep naar de NeL- Herv. Gem. te Rynzatirwoude door den heer J. P. De Bie, cand. te Rotterdam. In de JezuLtonkerk te Leuven ontvin gen Zondag jl. ook drie lancgenooten, en wel de eerw. paters Cornelia Kortmann, van SasBenheim, Athanasius Papöt, van Warmond, en Servatius Moors, van Tilburg, allen Minder broeders Conventuöelen van den H. Franciscus, do H. priesterwijding. De plechtige toediening g'.8chiedde door Z. D. H. Mgr. Van do Erande de Reetb, aartslisschop van Tyaus. {Tijd). De gemeenteraad van Gouda heeft aan den heer J. M. Vas Visser, te Voorburg, directeur der Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen, concessie verleend voor een stoom tramweg Boskoop—GoudaSchoonhoven. Da Tweede Kamer der Staten-Generaal is bijeengeroepen tegen Woensdag 6 September a. s., 'snamiadags te halftwee. Het voornemen bestaat dadelijk de Onge vallenwet aan de orde te stelleü. De Kamer is eerst tegen 6 September bijoengeroepeD, omdat de aandacht van den voorzitter gevestigd is op het feit, dat de verkiezingen van wethouders, volgens bepa lingen der Gemeentewet op 5 Sept. moeten plaats hebben en veel leden der Kamer, tevens burgemeesters of leden van gemeenteraden, aan die verkiezingen zullen wenschon detl te nemen. Morgen verlaat do Erfgroothertogin van Baden Scheveningen. Van het „Hotel Garni" te Scheveningen is naar wij vernemen ook dit jaar een gedeelte besproken voor eenige weken verblijf, te beginnen 12 Sept. a. s., van mevrouw de Vorstin Von Wied. H. M. de Koningin zal by baar bozoek aan Rotterdam op 25 September te ongeveer één uur in den namiddag aankomen. Er zal een rijtoer gemaakt worden door Charlois, Katenorecht en Feyenoord. Aan boord van een stoombootje zullen verschillende havens aan den Linker-Maasoever worden tezocht. Voorts zullen bezoeken gebracht worden aan de terreinen van de Maatschappij voor 6choeps- en werktuigbouw Feyenoord, aan de fabrieken van Van den Bergh's Limited en aan een der stoomschepen van de Holhnd- Amerika lyn, liggende aan de Wilhelminakade. Openbare vergadering van den Raad van St-.te, afdeeling voor de geschillen van be stuur, op Woensdag 30 Augustus 1899, des voormiddags te elf uren. De off. van gez. 1ste kJ. A. Van Dorsten, van het reg. gron. en jagers, is met 1 Novem ber benoemd tot leeraar in de gezondheidsleer aan de Hoogere Krijgsschool, ter vervanging van den off. van gez. Isle kl. C. J. Te Boek horst, die op zyn verzoek eervol van die functie wordt ontheven. Gedurende de cavalerie-manoeuvres, die van 23 tot 29 Augustus onder leiding van den geueraal-majoor, inspecteur van bet wapen, in de provincie GeLerland plaats hebben, is het hoofdkwartier van dien opperofficier op 23, 24 en 25 Augustus te Aalten en op 26 27 en 28 Augustus te Tértorgh1 gevestigd. De aartshertogin Stéphanie van Oostenryk is gisteravond in de residentie aangekomen met een talryk reisgezelschap van dienstper soneel. Na op het perron van het Staatsspoor door den Oostenrykschen gezant by ons Hof begroet te zyn, zette zij per stoomtram de reis naar Scheveningen voort, waarzy afstapte aan het Oranje-hotel. Gouverneur-generaal Rooseboom is weder van Den Haag naar Amsterdam teruggekeerd, zoodat hy waarschynlyk rechtstreeks van daar de reis naar Genua zal aannemen. De Groningsche balie heeft een gevoelig verlies geleden door het sterven van eon barer meest bekwame leden: mr. M. Rutgers van der Loeff. Een langdurige en slepende ziekte maakte een einde aan zya zoo werkzaam leven. Mr. Rutgers van der Loeff had een zeldzame werkkracht. Naast de vele beslom meringen en ingespannen studie, wdke zyn veelomvattende praktyk eischte, vond hy nog tyd en lust om de publh ke zaak te dienen. Van de Provinciale Staten van Groningen was hy een yverig en gezaghebbend lid. (Pr. Gr. Crt Heden viert de Haatschappy tot Opvoe ding van Weezen in het Huisgezin haar 25-jarig bestaan. Redenen tot feestvieren te over en by de oud-verpleegden blydscbap reeds in het vooruitzicht op een reünie op „Zand bergen", waar allen korter of langer ver toefden. Maar het bestuur deinsde terug voor de noodzakelyk daaraan vertonden kosten. Zoo lang de kas niet toelaat, aan alle aanvragen tot plaatsing van weezen te voldoeo, zoolang moet feestvieren achterwege blyven. In stilte zal bet dus dezcn d^g herdenken en beschouwen als een rustpunt op den weg, om daarna weier met frisschen mood den arbeid te hervatten, in de vaste overtuiging, dat hot liefdewerk velen tot zegen is. Nadat in de gisteren gehouden zitting van de Synode der Ned.-Herv. Kerk door den vice-president verslag uitgetracht was over het onderzoek der registers van den secretaris, en door co commissie voor eindredactie over de voorloopig aangenomen verandering van art. 14d reglement voor de kerkeraden, nam de president afscheid van de Synode meteen toespraak, waarby hy Inzonderheid gedacht de leden, die voor den Jaatsten keer de ver gadering der Synode bywoonden. De vice- president bracht daarop den president den dank dt r vergadering, waarna by hem uit naam van allo leden der Synode een stoffelijk buliebiyk overhandigde. Namens de kerkelijke hoogleeraren sprak prof. Offerhaus een woord van dank. Daarna werd de vergadering der Synode gesloten. Gistermiddag i3 den directeur der „Ne.'er- landscbe Opera", te Amsterdam, den heer C. Van der Linden, door het personeel der Opera getoond hoezeer men heni weet te waar- deeTen. Het feit, dat hy gisteren zyn 60sten verjaardag vierde, had men aangegrepen om hem een bewya van achting en hul Je te geven. Namens leden van het koor, orkest, soli, kortom namens het geheele personeel, werden den directeur twee prachtige etsen naar scbilderyen van Mauve, keurig geëncadreerd, aangeboden, vergezeld van barteiyke toe spraken. Van den hoofdcursus te Kampen zyn geslaagd voor het examen van 2den luitenant de leerlingen: Inf. h. t. 1.J. S. A. Bergacker, L. W. A. Van Boxmeer, J. D. J. Brosser, J. J. G. Brüseker, F. W. P. Clignett, H. A. Ephraïm, O. H. G. Gelderman, G. H. Honing, A. De Jong, A. Kaptein, M. J. Van Löben Seis, M. Van Mens, W. Meyer Timmerman Thyssen, F. R. Numans, N. J. Scballenberg, C. C. Schmoutziguer, P. H. T. Staff, P. A. J. Van Tienhoven, L. A. Vogel, A. H. Do Vogel, C. E. W. baron Van Voorst tot Voorst, G. Voute, F. Welter, J. J. Wittermans. Inf. O. Inoië: H. W. J. Bentfort van Val kenburg, D. Van den Berg, D. Den Berger, H. L. Bierman, G. W. Caudri, J. H. Ebbink, A. C. Groenoveld, G. P. Groenhof, J. A. F. Kan, P. C. Koremans, D. Laverman, W. D. Mac Gillavry, F. K. Meeter, J. P. Nagtegaal, W. L. A. Nieuwenbuysen, L. H. Pluim Mentz, D. Roelofsma, J. D. Roukens, A. G. F. Slorp, J. W. A. Tersteege, E. Velds, P. H. C. Wilier en B. P. Wink. Eén wegens zitkte geen deel genomen. Adm. h. t. 1.: J. W. Henderson, W. Jansen, J. J. Mackenzie, W. B Slottoom en J. A. ZitUrsteyn. Adm. O. Indië: T. Camerling, J. J. Dorron- boom, Th. J. De Goey, H. J. Oosterveen en L. Van der Vtn. Aan het Staatsexamen tot toelating aan de Universiteit namen op 24 Augustus deel 9 candidaten voor de faculteit der geneeskunde, enz. Toegelaten zyn 3 caocidaten, nl. de heeren J. W. Commeliu, H. E F. Van Driesscbe en Th. Strengers. Gedurende den loop van het examen trokken zich 2 cancidaten terug. Aan de ontvangers van het recht van succeesie is opgedragen om in November 1899, en vervolgens telkens na verloop vanëjaron, dus de tweede maal in November 1904, een onderzoek in te stellen naar de woonplaatsen van zekere p rsonen, die vroeger ondtr hun kantoor woonden. Is den ootvaDger onbekend of dit nog bet geval is, dan mott hy omtrent de woonplaats inlichting vragen aan den ontvanger der cirecte belastingen, onder wiens kantoor de persooo vroeger woonde. Aan zooianige aanvragen moeten de ont vangers der cirocte belastingen zoo goed moge lijk gevolg geven. Het jacht „Victoria and Alteit" is gis ternamiddag om halfvier te Vlissingeo aan gekomen met prioaes Cnristiaan van Dene marken, dochter en gevolg. Met de stoom- barkas van bet jacht wird daarna een tochtje gemaakt naar Middelburg en gisteravond teruggekeerd. De prinses, dochter en gevolg logeerden aaQ boord en vertrokken heden- o.htend met den gewonen trein van kwartier over vyven naar Darmstad. In „De Tyi" wordt medegedeeld, dat voor de inrichting tier Nederlandsche Kapel in de Kerk van den H. Joachim te Rome de strikt noo:ige gelden zyn tyeengebracht, dank zy der offervaardigheid van enkele Katholieken. De minister van oorlog en echtgenoot©, de heer en mevrouw Eland, zyn afgestapt in het hotel „Nieuw-Bussum" van den heer BuwaLa te Bussum. Zooals men weet, hou den daar ook de zoons van den prins van Koetei gedurende hun vacantia verblyf. De „Residentiebode" spreekt het gerucht omtrent de medewerking van cr. Schaapman on jhr. Michiels van VerJuynen by de corres pondentie tusschen H. M. do Koningin en Z. H. den Paus beslist tegon. Te Breda is gisteren met groote plechtig heid het borstbeeld onthuld, voorstellende wyien generaal Chassé. De onthulling geschiedde in tegenwoordig heid van autoriteiten en gonoodigden en een overtalryk publitk. De infanterie van het gar nizoen was in haar geheel onder de wapenen, en van de overigo corpsen en van de schuttery waren deputaties amwezig. Om 12 uren begon de plechtigheid met het openen van de ban door allo aanwezige tamboers. De vaandeldrager van het 6de regiment infanterie plaatste zich met htt vaan del van dat corps tusschen het borstbeeld en den troep. Daarna nam de burgemeester, de heer Guljé, het woord en onthulde, aan het einde van zijn rede, het borstbeeld. Generaal-majoor De Petit, vertegenwoor digende den minister van oorlog, beantwoordde den burgemeester, waarna de troep defileerde. Na het inrukken van den troep begaven de autoriteiten en genoodigden met hun dames zich naar de vereenigingszaal voor officieren in de Chassé-k3zerne, alwaar de eerewijn werd aange'oien en generaal ]fa Petit nog een hartelijke dankbttuiging aan de burgery van Breda uitsprak. Het huldeblyk bestiat uit oen bronzen borstbeeld, dat een hoogte heeft van 85 c.M. het is geplaatst in een nis met een marmeren grondvlak. Daaronder, tusschen marmeren consoles, zi' t men een hardsteenen gedenk plaat, waarin met gulden letteren gegrift staat: „Brela's turg ry aan het L°ger, 24 Augustus 1899", en de namen van het uit- vo rend comiié, zijnde de heerin: Ed. Guljé, eerj-voorzitteiM. P. M. Van Dam, voorzitter; A. J. A. Verschraage, penningmeester; jhr. F. Backer; J. A. J. W. Van Hal, F. J. M. Heylaert?, Henri Vlasblom en C. A. Koore- vaar, secretaris. Het stoomschip „Bromo", van Batavia naar Rotterdam, verlrok 24 Aug. van Port- Said; de „Koningin Willielruina", van Batavia naar Amsterdam, passeer e 22 Aug. Car- voeiro; de „Merapi", van Batavia naar Rotter dam, passeerde 23 Aug, Dover; de „Prin3 Willem V", van P.-r.imarPo naar Amster dam, arrive-r e 24 Aug. te Havrede „Sonne- berg"j van Batavia naar Amsterdam en Ham burg, arriveerde 23 Aug. te Colombo; de DSp.iarndam", van Nieuw York naar Rotter dam, pa6s-erde 23 Aug, Grisnez; de „Suma tra", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 22 Aug. van Padang. Alkemade. E n geheele vernummering der huizen, met gewijzigde indeeling, zal hier over do wyken A, B, C, D, Een F, in verband met de a. s. volkstelling, reeds spoedig worden aan gevangen. De laatste algomeene vernummering is ongeveer 20 jaren geleden. Wassenaar. By gelegenhoid van d n ver jaardag van mevrouw de barones Van Pal- landt werd gistermiddag aan de werklieden van bet buiten „Duinrel" een maaltyd aan geboden. Na afloop daarvan bleef het personeel nog gezellig byeen. Om negen uren werd op den vyver achter het huis een prachtig vuur werk afgestoken. Hiervan genoten niet alleen de genoodigden, maar ook veel dorpelingen, die zich tegen dien tyd naar de buitenplaats hadden begeven. Aan muziek was geen gebrek. Vooral de cornet k piston, die laDg niet on- verdienst lyk bespreld werd, klonk aardig door do bosschen van het buiten. Dankbaar en welvoldaan koerden do genoodigden laat in den avo ;d huiswaarts. Woubruggc. Eenige uren oponthoud had bier Woensdagavond een der Carsjens-tooten. 15) „Gy hebt wel gelyk, broeder JeaD," ant- woorddo de oudste; „ik op myn beurt heb in Weenen, Beriyn en Parys heerlyko ge- denkteekenen gezien; maar niets heeft my fraaier toegeschenen dan myn oude toren van Castilbac, met zyn gewelfde kamers en zyn terras, van waar men de duinen en den Oceaan ontwaart. Wy zullen hom niet meer verlaten, Dietwaar, Jean? Verminkt als wy zyD, wat zou ons ook andeis overschieten dan thuis te blyven?" „Volstrekt nieta, mynheer, en als gy het goedvitïdt, zullen wy onze oude levenswyze weer opvatten: wy zullen visscheD, jagen en, zooal3 men zegt, op onze lauweren uitrusten." „Uitmuntend; wy zullen als edellieden de rykdommen verteren, die wy ten koste van ons bloed verworven hebben. En onze zuster Valórie, die wy zullen wedervmden, Jean! Wat moet zy zich verveeld hebben, het arme kind! Inderdaad, ik heb meermalen wroeging gevoeld, dat ik haar zoo alleen en zonder bescherming op Castilbac had achtergelaten; maar hebt gy er wel aan gedacht, broeder, dat het tyd wordt haar een echtgenoot te zoeken? Wy zullen haar een ryken bruids schat geven, nietwaar, dat lieve meisje? Wat zegt gy er van, broeder Jean?" „Zcker, zeker, ongetwyfeld, mynheer!" Wy zullen haar een grooten uitzet geven, en wy zullen haar tot echtgenoot een goeden edel man kiezeD, die haar zeer gelukkig zal maken." „Het verheugt my, die gevoelens by u aan te treffen, broeder; wij moeten echter niet vergeten, dat wij aanzienlijke geldsommen zullen moeten bestedeD, om dat verwenschto zand weg te ruimen, dat den toren dreigde te bedelven." „Kom! Marcus, die oude dwaas, had ons ten onrechte bang gemaakt, toen wy vier jaar geleden Castilbac verlieten. Ik wil wedden, dat het duin sedert dat tijdstin ru®t fie minste vordtring gemaakt heeft!" „Moge de Hemel u hooreD, broeder Jean! Ik zal u al myn levensdagen zegeneD, als gy het verblyf onzer vaderen van den ondergang kunt redden en do toekomst onzer beminde zuster kunt verzekeren." „Ik, mynheer?" riep Jean verstomd uit, terwijl by zyn eenig oog wyd openspalkte; „gy zyt het veeleer, die wildot...." „Ha zoo! Gy brengt dus niet de stapels goud en de hoopen paarlen mede, die gy by de vangst van dat Engelsche schip in Oost- Indië voor uw deel kreegt?" „En gy, mynheer, hebt gy dan niet den buit van da steden en dorpen bewaard, die ge gebrandschat hebt?" „Ik ben armor, Jeant dan op den dag, toen ik vertrok." „Helaas! en ik ook, mynheer." Een pynlfcke stilte volgde op deze bekente nissen. Eindelyk legde ifien elkaar alles uit, en de twee broeders moesten zich aan een algemeen© biecht onderworpen. Het was voor beiden slechts één laDg verhaal van teleurstellingen, tegenspoed en ellende. Hector had zich naar het leger van den maarschalk De Belle-Isle begeveD, waar hy voornemens was dienst te nemen; maar zonder geld, om slechts een luitenantsplaats te koopen, zonder buitengewone bekwaam heden, zoDder yverige beschermers om hem te steunen, had hy zich in de gelederen der soldaten moeten verbergen, waar hy, ondanks zyn werkelyke dapperheid, een akelig leven geleid had. Toch zou hy misschien juist bevordering gemaakt hebbeD, toen hy in den slag by Praag gewond en gevangen genomen werd. Sedert dien tyd was by by do OosteDrykers in gevangenschap gebleven. Eindeiyk was een onbekende, maar onge twyfeld machtige beschermer ten zynen gunste tusschenbeide gekomen en had hem in de eerste groep van uitgewisselde krygsgevan- genen weten te doen opnemen. By bet leger teruggekeerd, had men hem, met zyn ontslag uit den dienst, een som van vyf honderd gulden ter hand gesteld, om hem de middelen te verschaffen zyn haardstede weder te vinden, maar zonder hem te willen zeggen van wien dat geld kwam. Toen had Hector met de openbare middelen van vervoer Frankrijk doorreisd en was eindelijk te Bordeaux aan gekomen, van waar hy zich te voet naar het kasteel begaf, toen hy zyn broeder aantrof. Het reisverhaal van Jean was niet minder droevig. Dank zy zyn fliok en vastberaden uiterlyk, was hy zonder moeite aan boord van den vrybuiter „Do Verdolger" opgenomen. Daar had by zich onder een bemanning van zeeschuimers bevonden, die niemand vreesden, en die zijn fierheid als Gascognor op een harde proef gesteld hadden. In het eerst was de fortuin den gelukzoekers meegeloopeD: zy waren er in geslaagd zich van een ryk beladen schip, aan de Oost-Indische Compagnie toebehoorend, meester te maken. Maar toen het Fran8che kapersschip later de onvoor zichtigheid had begaan een sterker vaartuig aan te vallen, was het ontzettend toegetakeld geworden en was slechts als door een wonder aan de vervolging van zyn vyand ontsnapt. By deze gelegenheid ontving Jean een steek met een enterpiek, die een zyner oogen doorboorde en hem een snede over het gezicht toebracht. Voordat „De Verdelger" tyd bad gehad zyn avery te herstellen en zijn door de Engelsche kanonskogels gedunde beman ning aan te vullen, had hy Diet ver van de Straat van Gibraltar een z9eroo7er van Saleh ontmoet, die zich er zonder moeito van had meester gemaakt. De geheele buit van vorige veroveringen ging verloren, en men bracht de Franschen als slaven naar Saleh. Daar niemand Jean wegens zyn verminking had willen koopen, was by openbaar slaaf gewor den, de ergste toestand van al, en in die hoedanigheid belast met de straten dor stad te vegen. Hy was reeds lang in dien ellendigen staat, en hy wist niet, hoe by er uit zou geraken, toen de Barmhartige Broeders hem uit naam van een onbekenden vriend los gekocht en hem een som van vijfhonderd gulden ter hand gesteld hadden, om naar Frankryk terug te keeron. „Het zou eigenaardig zyn," besloot hy zyn verhaal, „als die ongenoemde vriend dezelfdo bleek te wezen, die u bevryd heeft. Hoe het ook zy, als hy een edelman is, zou ik h?m gaarne de hand willen drukken, want waariyk ik verveelde my erg daarginds by dip af8chuweiyko Turken." „Al zou hy ook geen edelman zyn, Joanj zouden wy hem niet minder dankbaarheid verschuldigd wezen," sprak Hector wee moedig; „maar wy zullen later dien edel- moedigen beschermer opzoekenIn allen gevalle, broeder, het lot heeft ons geen van beiden als verwende kindertjes behandeld, Wie zou ons vier jaar geleden, toen wy zoo'n zoete hoop koesterden, toen wy zoo fier, zoo vertrouwend op de toekomst vertrokken, wie zou ons toen voorspeld bobben, dat wy zulke wreode beproevingen zouden moeten doorstaan?" In somber gepeins liet hy het hoofd op de borat hangen. „Maar komaan," hernam hy na eenige oogenblikken, terwyl hy zich weer oprichtte, „wy weten nog niet, of wy wel het recht hebben ons te beklagen. Hoe groot onze tegen spoed ook zy, do eer is gered; onze wonden zyn ons door do vyanden van Frankryk toe gebracht. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1