NV 12118
Zaterdag; 26 Augustus.
A9. 1899
gourant wordt dagelijks, met aitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
Ia liet duin bedolven.
■PRIJS DEZER COURAHTi
4
Voor Leïdah per 8 maanden:
Franco per post 9 a, iw>
Afzonderiyke Nommers
w i.ïc?>
1.40.
0.05."
PRIJS DER ADVERTERTTËNt
Van 1—0 rogels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. flrootero
lettere naar olaatsruimte Voor hot incasseeren buiten do Stad
wordt ƒ0.06 berekend.
Leiden, 25 Augustus.
Tot onderwijzer in schoonschrijven aan
de scholen der Yereeniging „Kennis is Macht"
is door het bestuur benoemd de hotr J. G.
Eoders, alhier.
De Generale Synode van de Geref. Ker
ken in Nederland heeft besloten aan den heer
J. H. Donner, op diens verzoek, op de meest
oervolle wijze en met dank voor alles, wat
h(j in deze qualitdt heeft verricht, ontslagals
Zendings irector te verleenen, wdke waardig
heid c'oor hem gedurende 29 jaar werd bekleed,
en het archief van de zendiDg (waarvan de
heer Donner een zeer volledigen catalogus heeft
gemaakt) en het museum naar de Theologi
sche School to Kampen over te brengen.
Medegedeeld werd, dat de missionnaire pre
dikant n te Soetnba met veel ijver in het
afgeloopen jaar gearbeid hebben en dat het
aan een hunner in 1897 zelfs was gelukt een
dreigenden oorlog tuschen Saroeneez n en
Soerabaneezen te voorkomen.
De bestemming voorvoverplaatsing aan
boord van Hr. Ms. fregat „Tromp" te Wil
lemsoord op 1 September a. s. van den bij
de Kweekschool voor .Zeevaart alhier gede
tacheerden sergeant-stuurman v. k. J. J. Ragut
is ingetrokken, waardoor genoemde sergeant
bi) tovongenoemde Kweekschool gedetachetr J
tiyft.
De vro?ger b(j de Kweekschool voor
Zeevaart alhier gedetacheerd geweest zynde
sergeant-bottelier H. Van Noorden wordt den
16den September a. s. gpplaatst aan boord
van Hr. Ms. pantserdekschip „Koningin Wil-
helmina der Nederlanden" te Willemsoord,
welke lodem bestemd is voor uitzenoing naar
Oost Indië.
In de gisternamiddag gehouden verga
dering van den gemeenteraad van Rotterdam
is een voordracht ingekomen voor geneesheer-
ilracUur van het ziekenhuis. Daarop zijn
geplaatst dr. C. Nolen, art?, F. H. Schreve,
beiden aldaar, en dr. C. L. Rümke, pract.
geneesheer te Leiien.
Bedankt is voor het beroep naar de NeL-
Herv. Gem. te Rynzatirwoude door den heer
J. P. De Bie, cand. te Rotterdam.
In de JezuLtonkerk te Leuven ontvin
gen Zondag jl. ook drie lancgenooten, en
wel de eerw. paters Cornelia Kortmann, van
SasBenheim, Athanasius Papöt, van Warmond,
en Servatius Moors, van Tilburg, allen Minder
broeders Conventuöelen van den H. Franciscus,
do H. priesterwijding. De plechtige toediening
g'.8chiedde door Z. D. H. Mgr. Van do Erande de
Reetb, aartslisschop van Tyaus. {Tijd).
De gemeenteraad van Gouda heeft aan
den heer J. M. Vas Visser, te Voorburg,
directeur der Maatschappij tot Exploitatie van
Tramwegen, concessie verleend voor een stoom
tramweg Boskoop—GoudaSchoonhoven.
Da Tweede Kamer der Staten-Generaal
is bijeengeroepen tegen Woensdag 6 September
a. s., 'snamiadags te halftwee.
Het voornemen bestaat dadelijk de Onge
vallenwet aan de orde te stelleü.
De Kamer is eerst tegen 6 September
bijoengeroepeD, omdat de aandacht van den
voorzitter gevestigd is op het feit, dat de
verkiezingen van wethouders, volgens bepa
lingen der Gemeentewet op 5 Sept. moeten
plaats hebben en veel leden der Kamer, tevens
burgemeesters of leden van gemeenteraden,
aan die verkiezingen zullen wenschon detl
te nemen.
Morgen verlaat do Erfgroothertogin van
Baden Scheveningen.
Van het „Hotel Garni" te Scheveningen
is naar wij vernemen ook dit jaar een
gedeelte besproken voor eenige weken verblijf,
te beginnen 12 Sept. a. s., van mevrouw de
Vorstin Von Wied.
H. M. de Koningin zal by baar bozoek
aan Rotterdam op 25 September te ongeveer
één uur in den namiddag aankomen. Er zal
een rijtoer gemaakt worden door Charlois,
Katenorecht en Feyenoord. Aan boord van een
stoombootje zullen verschillende havens aan
den Linker-Maasoever worden tezocht.
Voorts zullen bezoeken gebracht worden
aan de terreinen van de Maatschappij voor
6choeps- en werktuigbouw Feyenoord, aan de
fabrieken van Van den Bergh's Limited en
aan een der stoomschepen van de Holhnd-
Amerika lyn, liggende aan de Wilhelminakade.
Openbare vergadering van den Raad van
St-.te, afdeeling voor de geschillen van be
stuur, op Woensdag 30 Augustus 1899, des
voormiddags te elf uren.
De off. van gez. 1ste kJ. A. Van Dorsten,
van het reg. gron. en jagers, is met 1 Novem
ber benoemd tot leeraar in de gezondheidsleer
aan de Hoogere Krijgsschool, ter vervanging
van den off. van gez. Isle kl. C. J. Te Boek
horst, die op zyn verzoek eervol van die
functie wordt ontheven.
Gedurende de cavalerie-manoeuvres, die
van 23 tot 29 Augustus onder leiding van den
geueraal-majoor, inspecteur van bet wapen,
in de provincie GeLerland plaats hebben, is
het hoofdkwartier van dien opperofficier op
23, 24 en 25 Augustus te Aalten en op 26
27 en 28 Augustus te Tértorgh1 gevestigd.
De aartshertogin Stéphanie van Oostenryk
is gisteravond in de residentie aangekomen
met een talryk reisgezelschap van dienstper
soneel. Na op het perron van het Staatsspoor
door den Oostenrykschen gezant by ons Hof
begroet te zyn, zette zij per stoomtram de
reis naar Scheveningen voort, waarzy afstapte
aan het Oranje-hotel.
Gouverneur-generaal Rooseboom is weder
van Den Haag naar Amsterdam teruggekeerd,
zoodat hy waarschynlyk rechtstreeks van
daar de reis naar Genua zal aannemen.
De Groningsche balie heeft een gevoelig
verlies geleden door het sterven van eon barer
meest bekwame leden: mr. M. Rutgers van
der Loeff. Een langdurige en slepende ziekte
maakte een einde aan zya zoo werkzaam
leven. Mr. Rutgers van der Loeff had een
zeldzame werkkracht. Naast de vele beslom
meringen en ingespannen studie, wdke zyn
veelomvattende praktyk eischte, vond hy
nog tyd en lust om de publh ke zaak te dienen.
Van de Provinciale Staten van Groningen
was hy een yverig en gezaghebbend lid.
(Pr. Gr. Crt
Heden viert de Haatschappy tot Opvoe
ding van Weezen in het Huisgezin haar
25-jarig bestaan. Redenen tot feestvieren te
over en by de oud-verpleegden blydscbap reeds
in het vooruitzicht op een reünie op „Zand
bergen", waar allen korter of langer ver
toefden.
Maar het bestuur deinsde terug voor de
noodzakelyk daaraan vertonden kosten. Zoo
lang de kas niet toelaat, aan alle aanvragen
tot plaatsing van weezen te voldoeo, zoolang
moet feestvieren achterwege blyven.
In stilte zal bet dus dezcn d^g herdenken
en beschouwen als een rustpunt op den weg,
om daarna weier met frisschen mood den
arbeid te hervatten, in de vaste overtuiging,
dat hot liefdewerk velen tot zegen is.
Nadat in de gisteren gehouden zitting
van de Synode der Ned.-Herv. Kerk door den
vice-president verslag uitgetracht was over
het onderzoek der registers van den secretaris,
en door co commissie voor eindredactie over
de voorloopig aangenomen verandering van
art. 14d reglement voor de kerkeraden, nam
de president afscheid van de Synode meteen
toespraak, waarby hy Inzonderheid gedacht
de leden, die voor den Jaatsten keer de ver
gadering der Synode bywoonden. De vice-
president bracht daarop den president den
dank dt r vergadering, waarna by hem uit
naam van allo leden der Synode een stoffelijk
buliebiyk overhandigde. Namens de kerkelijke
hoogleeraren sprak prof. Offerhaus een woord
van dank.
Daarna werd de vergadering der Synode
gesloten.
Gistermiddag i3 den directeur der „Ne.'er-
landscbe Opera", te Amsterdam, den heer C.
Van der Linden, door het personeel der Opera
getoond hoezeer men heni weet te waar-
deeTen. Het feit, dat hy gisteren zyn 60sten
verjaardag vierde, had men aangegrepen om
hem een bewya van achting en hul Je te geven.
Namens leden van het koor, orkest, soli,
kortom namens het geheele personeel, werden
den directeur twee prachtige etsen naar
scbilderyen van Mauve, keurig geëncadreerd,
aangeboden, vergezeld van barteiyke toe
spraken.
Van den hoofdcursus te Kampen zyn
geslaagd voor het examen van 2den luitenant
de leerlingen:
Inf. h. t. 1.J. S. A. Bergacker, L. W. A.
Van Boxmeer, J. D. J. Brosser, J. J. G.
Brüseker, F. W. P. Clignett, H. A. Ephraïm,
O. H. G. Gelderman, G. H. Honing, A. De
Jong, A. Kaptein, M. J. Van Löben Seis, M.
Van Mens, W. Meyer Timmerman Thyssen,
F. R. Numans, N. J. Scballenberg, C. C.
Schmoutziguer, P. H. T. Staff, P. A. J. Van
Tienhoven, L. A. Vogel, A. H. Do Vogel, C.
E. W. baron Van Voorst tot Voorst, G. Voute,
F. Welter, J. J. Wittermans.
Inf. O. Inoië: H. W. J. Bentfort van Val
kenburg, D. Van den Berg, D. Den Berger,
H. L. Bierman, G. W. Caudri, J. H. Ebbink,
A. C. Groenoveld, G. P. Groenhof, J. A. F.
Kan, P. C. Koremans, D. Laverman, W. D.
Mac Gillavry, F. K. Meeter, J. P. Nagtegaal,
W. L. A. Nieuwenbuysen, L. H. Pluim Mentz,
D. Roelofsma, J. D. Roukens, A. G. F. Slorp,
J. W. A. Tersteege, E. Velds, P. H. C. Wilier
en B. P. Wink. Eén wegens zitkte geen deel
genomen.
Adm. h. t. 1.: J. W. Henderson, W. Jansen,
J. J. Mackenzie, W. B Slottoom en J. A.
ZitUrsteyn.
Adm. O. Indië: T. Camerling, J. J. Dorron-
boom, Th. J. De Goey, H. J. Oosterveen en
L. Van der Vtn.
Aan het Staatsexamen tot toelating aan
de Universiteit namen op 24 Augustus deel
9 candidaten voor de faculteit der geneeskunde,
enz. Toegelaten zyn 3 caocidaten, nl. de heeren
J. W. Commeliu, H. E F. Van Driesscbe en
Th. Strengers.
Gedurende den loop van het examen trokken
zich 2 cancidaten terug.
Aan de ontvangers van het recht van
succeesie is opgedragen om in November 1899,
en vervolgens telkens na verloop vanëjaron,
dus de tweede maal in November 1904, een
onderzoek in te stellen naar de woonplaatsen
van zekere p rsonen, die vroeger ondtr hun
kantoor woonden.
Is den ootvaDger onbekend of dit nog bet
geval is, dan mott hy omtrent de woonplaats
inlichting vragen aan den ontvanger der cirecte
belastingen, onder wiens kantoor de persooo
vroeger woonde.
Aan zooianige aanvragen moeten de ont
vangers der cirocte belastingen zoo goed moge
lijk gevolg geven.
Het jacht „Victoria and Alteit" is gis
ternamiddag om halfvier te Vlissingeo aan
gekomen met prioaes Cnristiaan van Dene
marken, dochter en gevolg. Met de stoom-
barkas van bet jacht wird daarna een tochtje
gemaakt naar Middelburg en gisteravond
teruggekeerd. De prinses, dochter en gevolg
logeerden aaQ boord en vertrokken heden-
o.htend met den gewonen trein van kwartier
over vyven naar Darmstad.
In „De Tyi" wordt medegedeeld, dat
voor de inrichting tier Nederlandsche Kapel
in de Kerk van den H. Joachim te Rome de
strikt noo:ige gelden zyn tyeengebracht,
dank zy der offervaardigheid van enkele
Katholieken.
De minister van oorlog en echtgenoot©,
de heer en mevrouw Eland, zyn afgestapt
in het hotel „Nieuw-Bussum" van den heer
BuwaLa te Bussum. Zooals men weet, hou
den daar ook de zoons van den prins van
Koetei gedurende hun vacantia verblyf.
De „Residentiebode" spreekt het gerucht
omtrent de medewerking van cr. Schaapman
on jhr. Michiels van VerJuynen by de corres
pondentie tusschen H. M. do Koningin en
Z. H. den Paus beslist tegon.
Te Breda is gisteren met groote plechtig
heid het borstbeeld onthuld, voorstellende
wyien generaal Chassé.
De onthulling geschiedde in tegenwoordig
heid van autoriteiten en gonoodigden en een
overtalryk publitk. De infanterie van het gar
nizoen was in haar geheel onder de wapenen,
en van de overigo corpsen en van de schuttery
waren deputaties amwezig.
Om 12 uren begon de plechtigheid met
het openen van de ban door allo aanwezige
tamboers. De vaandeldrager van het 6de
regiment infanterie plaatste zich met htt vaan
del van dat corps tusschen het borstbeeld
en den troep. Daarna nam de burgemeester,
de heer Guljé, het woord en onthulde, aan
het einde van zijn rede, het borstbeeld.
Generaal-majoor De Petit, vertegenwoor
digende den minister van oorlog, beantwoordde
den burgemeester, waarna de troep defileerde.
Na het inrukken van den troep begaven
de autoriteiten en genoodigden met hun
dames zich naar de vereenigingszaal voor
officieren in de Chassé-k3zerne, alwaar de
eerewijn werd aange'oien en generaal ]fa
Petit nog een hartelijke dankbttuiging aan
de burgery van Breda uitsprak.
Het huldeblyk bestiat uit oen bronzen
borstbeeld, dat een hoogte heeft van 85 c.M.
het is geplaatst in een nis met een marmeren
grondvlak. Daaronder, tusschen marmeren
consoles, zi' t men een hardsteenen gedenk
plaat, waarin met gulden letteren gegrift
staat: „Brela's turg ry aan het L°ger, 24
Augustus 1899", en de namen van het uit-
vo rend comiié, zijnde de heerin: Ed. Guljé,
eerj-voorzitteiM. P. M. Van Dam, voorzitter;
A. J. A. Verschraage, penningmeester; jhr.
F. Backer; J. A. J. W. Van Hal, F. J. M.
Heylaert?, Henri Vlasblom en C. A. Koore-
vaar, secretaris.
Het stoomschip „Bromo", van Batavia
naar Rotterdam, verlrok 24 Aug. van Port-
Said; de „Koningin Willielruina", van Batavia
naar Amsterdam, passeer e 22 Aug. Car-
voeiro; de „Merapi", van Batavia naar Rotter
dam, passeerde 23 Aug, Dover; de „Prin3
Willem V", van P.-r.imarPo naar Amster
dam, arrive-r e 24 Aug. te Havrede „Sonne-
berg"j van Batavia naar Amsterdam en Ham
burg, arriveerde 23 Aug. te Colombo; de
DSp.iarndam", van Nieuw York naar Rotter
dam, pa6s-erde 23 Aug, Grisnez; de „Suma
tra", van Batavia naar Amsterdam, vertrok
22 Aug. van Padang.
Alkemade. E n geheele vernummering der
huizen, met gewijzigde indeeling, zal hier over
do wyken A, B, C, D, Een F, in verband met
de a. s. volkstelling, reeds spoedig worden aan
gevangen. De laatste algomeene vernummering
is ongeveer 20 jaren geleden.
Wassenaar. By gelegenhoid van d n ver
jaardag van mevrouw de barones Van Pal-
landt werd gistermiddag aan de werklieden
van bet buiten „Duinrel" een maaltyd aan
geboden. Na afloop daarvan bleef het personeel
nog gezellig byeen. Om negen uren werd op
den vyver achter het huis een prachtig vuur
werk afgestoken. Hiervan genoten niet alleen
de genoodigden, maar ook veel dorpelingen,
die zich tegen dien tyd naar de buitenplaats
hadden begeven. Aan muziek was geen gebrek.
Vooral de cornet k piston, die laDg niet on-
verdienst lyk bespreld werd, klonk aardig
door do bosschen van het buiten. Dankbaar
en welvoldaan koerden do genoodigden laat
in den avo ;d huiswaarts.
Woubruggc. Eenige uren oponthoud had
bier Woensdagavond een der Carsjens-tooten.
15)
„Gy hebt wel gelyk, broeder JeaD," ant-
woorddo de oudste; „ik op myn beurt heb
in Weenen, Beriyn en Parys heerlyko ge-
denkteekenen gezien; maar niets heeft my
fraaier toegeschenen dan myn oude toren van
Castilbac, met zyn gewelfde kamers en zyn
terras, van waar men de duinen en den
Oceaan ontwaart. Wy zullen hom niet meer
verlaten, Dietwaar, Jean? Verminkt als wy
zyD, wat zou ons ook andeis overschieten dan
thuis te blyven?"
„Volstrekt nieta, mynheer, en als gy het
goedvitïdt, zullen wy onze oude levenswyze
weer opvatten: wy zullen visscheD, jagen en,
zooal3 men zegt, op onze lauweren uitrusten."
„Uitmuntend; wy zullen als edellieden de
rykdommen verteren, die wy ten koste van
ons bloed verworven hebben. En onze zuster
Valórie, die wy zullen wedervmden, Jean!
Wat moet zy zich verveeld hebben, het arme
kind! Inderdaad, ik heb meermalen wroeging
gevoeld, dat ik haar zoo alleen en zonder
bescherming op Castilbac had achtergelaten;
maar hebt gy er wel aan gedacht, broeder,
dat het tyd wordt haar een echtgenoot te
zoeken? Wy zullen haar een ryken bruids
schat geven, nietwaar, dat lieve meisje? Wat
zegt gy er van, broeder Jean?"
„Zcker, zeker, ongetwyfeld, mynheer!" Wy
zullen haar een grooten uitzet geven, en wy
zullen haar tot echtgenoot een goeden edel
man kiezeD, die haar zeer gelukkig zal
maken."
„Het verheugt my, die gevoelens by u aan
te treffen, broeder; wij moeten echter niet
vergeten, dat wij aanzienlijke geldsommen
zullen moeten bestedeD, om dat verwenschto
zand weg te ruimen, dat den toren dreigde
te bedelven."
„Kom! Marcus, die oude dwaas, had ons
ten onrechte bang gemaakt, toen wy vier
jaar geleden Castilbac verlieten. Ik wil wedden,
dat het duin sedert dat tijdstin ru®t fie minste
vordtring gemaakt heeft!"
„Moge de Hemel u hooreD, broeder Jean!
Ik zal u al myn levensdagen zegeneD, als gy
het verblyf onzer vaderen van den ondergang
kunt redden en do toekomst onzer beminde
zuster kunt verzekeren."
„Ik, mynheer?" riep Jean verstomd uit,
terwijl by zyn eenig oog wyd openspalkte;
„gy zyt het veeleer, die wildot...."
„Ha zoo! Gy brengt dus niet de stapels
goud en de hoopen paarlen mede, die gy by
de vangst van dat Engelsche schip in Oost-
Indië voor uw deel kreegt?"
„En gy, mynheer, hebt gy dan niet den
buit van da steden en dorpen bewaard, die
ge gebrandschat hebt?"
„Ik ben armor, Jeant dan op den dag, toen
ik vertrok."
„Helaas! en ik ook, mynheer."
Een pynlfcke stilte volgde op deze bekente
nissen. Eindelyk legde ifien elkaar alles uit,
en de twee broeders moesten zich aan een
algemeen© biecht onderworpen.
Het was voor beiden slechts één laDg
verhaal van teleurstellingen, tegenspoed en
ellende. Hector had zich naar het leger van
den maarschalk De Belle-Isle begeveD, waar
hy voornemens was dienst te nemen; maar
zonder geld, om slechts een luitenantsplaats
te koopen, zonder buitengewone bekwaam
heden, zoDder yverige beschermers om hem
te steunen, had hy zich in de gelederen der
soldaten moeten verbergen, waar hy, ondanks
zyn werkelyke dapperheid, een akelig leven
geleid had. Toch zou hy misschien juist
bevordering gemaakt hebbeD, toen hy in
den slag by Praag gewond en gevangen
genomen werd. Sedert dien tyd was by by
do OosteDrykers in gevangenschap gebleven.
Eindeiyk was een onbekende, maar onge
twyfeld machtige beschermer ten zynen gunste
tusschenbeide gekomen en had hem in de
eerste groep van uitgewisselde krygsgevan-
genen weten te doen opnemen. By bet leger
teruggekeerd, had men hem, met zyn ontslag
uit den dienst, een som van vyf honderd
gulden ter hand gesteld, om hem de middelen
te verschaffen zyn haardstede weder te vinden,
maar zonder hem te willen zeggen van wien
dat geld kwam. Toen had Hector met de
openbare middelen van vervoer Frankrijk
doorreisd en was eindelijk te Bordeaux aan
gekomen, van waar hy zich te voet naar het
kasteel begaf, toen hy zyn broeder aantrof.
Het reisverhaal van Jean was niet minder
droevig. Dank zy zyn fliok en vastberaden
uiterlyk, was hy zonder moeite aan boord van
den vrybuiter „Do Verdolger" opgenomen.
Daar had by zich onder een bemanning van
zeeschuimers bevonden, die niemand vreesden,
en die zijn fierheid als Gascognor op een harde
proef gesteld hadden. In het eerst was de
fortuin den gelukzoekers meegeloopeD: zy
waren er in geslaagd zich van een ryk
beladen schip, aan de Oost-Indische Compagnie
toebehoorend, meester te maken. Maar toen
het Fran8che kapersschip later de onvoor
zichtigheid had begaan een sterker vaartuig
aan te vallen, was het ontzettend toegetakeld
geworden en was slechts als door een wonder
aan de vervolging van zyn vyand ontsnapt.
By deze gelegenheid ontving Jean een steek
met een enterpiek, die een zyner oogen
doorboorde en hem een snede over het gezicht
toebracht. Voordat „De Verdelger" tyd bad
gehad zyn avery te herstellen en zijn door
de Engelsche kanonskogels gedunde beman
ning aan te vullen, had hy Diet ver van de
Straat van Gibraltar een z9eroo7er van Saleh
ontmoet, die zich er zonder moeito van had
meester gemaakt. De geheele buit van vorige
veroveringen ging verloren, en men bracht
de Franschen als slaven naar Saleh. Daar
niemand Jean wegens zyn verminking had
willen koopen, was by openbaar slaaf gewor
den, de ergste toestand van al, en in die
hoedanigheid belast met de straten dor stad
te vegen. Hy was reeds lang in dien ellendigen
staat, en hy wist niet, hoe by er uit zou
geraken, toen de Barmhartige Broeders hem
uit naam van een onbekenden vriend los
gekocht en hem een som van vijfhonderd
gulden ter hand gesteld hadden, om naar
Frankryk terug te keeron.
„Het zou eigenaardig zyn," besloot hy zyn
verhaal, „als die ongenoemde vriend dezelfdo
bleek te wezen, die u bevryd heeft. Hoe het
ook zy, als hy een edelman is, zou ik h?m
gaarne de hand willen drukken, want waariyk
ik verveelde my erg daarginds by dip
af8chuweiyko Turken."
„Al zou hy ook geen edelman zyn, Joanj
zouden wy hem niet minder dankbaarheid
verschuldigd wezen," sprak Hector wee
moedig; „maar wy zullen later dien edel-
moedigen beschermer opzoekenIn allen
gevalle, broeder, het lot heeft ons geen van
beiden als verwende kindertjes behandeld, Wie
zou ons vier jaar geleden, toen wy zoo'n
zoete hoop koesterden, toen wy zoo fier, zoo
vertrouwend op de toekomst vertrokken,
wie zou ons toen voorspeld bobben, dat wy
zulke wreode beproevingen zouden moeten
doorstaan?"
In somber gepeins liet hy het hoofd op de
borat hangen.
„Maar komaan," hernam hy na eenige
oogenblikken, terwyl hy zich weer oprichtte,
„wy weten nog niet, of wy wel het recht
hebben ons te beklagen. Hoe groot onze tegen
spoed ook zy, do eer is gered; onze wonden
zyn ons door do vyanden van Frankryk toe
gebracht.
(Wordt vervolgd.)