Burgerlijke Stand van Leiden.
waren nog ongestort en toch herinnert
zich do oudste bewoner van het gehucht
StrUon zich niet ooit tan begraven op een
zoo ongewone plaats gehoor! te hebben.
De voeding van deo soldaat, -
Een gepens. hoofdofficier der marine scbryft
aan de „Haagsche Ct.:"
Woens ag kwamen de miliciens der veld-
artill rij in Den Haag om vier uren by hun
corps aan. Om 5 uren werd hun het eten
voorgezet, bestaande uit bruinoboonen met vet.
De boonen waren niet gaar, maar daar het
oude en nieuwe boonen gemengd
waren, was dit verklaarbaar (niet vergeeflijk).
Maar dat het vet uit de pan een „geur" afgaf,
die het onmog lijk maakte, het te gebruiken,
leverde Let bewijs, dat het slecht vet was,
waarschijnlijk al eeoigen tijd geleden tegen
den toen zeer lagen prys iDgekocht.
Het eten werd daardoor onmogelijk.
Deze medeaee ing ontving ik van een mili-
citD, landbouwer van beroep, die my ver
klaarde, dat hfl b(j een kleinen toer werk
zaam was en dat het eten daar dikwyiszéér
eenvou ig was maar altijd toch zóó goed toe
bereid, dat het ten minste eetbaar was.
Ik informeerde, of er dan niemand was,
die het eten van de miliciens vooraf proefde.
Het antwoord luidde, dat dit door een sergeant
gescbiecce. Lit nu komt my vreemd voor,
daar ik meen, dat deze c'ienst behoort tot
dien van den officier van de we9k
Den milicien kennende als iemand, die geen
onwaarheii zal uiten, meen ik door middel
van uw blad oen poging te moeten doen om
de aandacht eer militaire overheid te vestigen
op het zeker hoogst laakbare feit, dat aan
onze miliciens slecht, oneetbaar voedsel werd
verstr kt, terwyi zooveel geld voor militaire
uitgaven door de burgers wordt opgebracht.
Den 1 8 d e n Aug. ontstond, zoo
schryft de correspondent van de „Tel." uit
Kopenhagen, een vreiseiyke brand te Aarhuus,
welke een gebeele wyk (20 gebouwen, waar-
onaer een café, een greote zag'.rü met bout-
looisen, diverse kantoreD, een yzerfabrick,
enz) in asch leg e, terwyi een groot aantal
huizen waterschade bekwam.
Er wo9i een hevige 6torm, zoodat alle
militairen tc-r assistentie moesten uitrukken,
en om meerdere spuiten van uit Randers
werd gctelepboneerd.
Zestig huisgezinnen zfin zonder onderdak,
zy moet n vcorloopig by families en in hotels
een onderkomen gevonden hebben.
Als een byzon.'erbeid weri vermeld, dat
de waard van bet verbrande café twoo uren
te voren z\jn inboedel voor 60,000 kronen
verzekerde. Enkele families hadden niets ver
zekerd, terwyi verscheidene inboedels te hag
verzekerd zyD.
Do totaio schade wordt voorloopig op 2
millioen kronen geschat.
De brand ontstond op de houtworf der
firma Jacobsen Petersen; de oorzaak is
echter onbekend.
Yier brandweermannen kregen brandwon
den, t rwyl 2 militairen Verwond werden
ioor het omvallen van een muur.
Te Tromsö, een der Noordelykst
gelegen plaatseü van Noorwegen, is het
Btoomscbip „Capella" aangekomen, met den
heer Wellman aan boord, die bet Franz-Joz f
land waarheen ook de hertog der Atruzzen
zich begeeft heeft onderzocht.
Volgens de modedeeliogon van dezon ont
dekkingsreiziger werd in den herfst van 1893
op 81 gra.en Noorderbreedte een buitenpost
opgericht, welke den naam kreeg van Fort
Mac Kioley; daar werd een huis gebouwd
van rotsen, hetwelk overdekt weri met de
huiden van walrussen. Tydens de reis van
de BFram", van Nansen, waron daar tweo
Noren achtergebleven, Paul Bjoervig en Berut
Bentzen. By aankomst van Wellman was een
dezer mnDnen overleden; de andere, Bjoervig,
bad de gelofte afgelegd, dat by zyn makker
niet zou verlaten en twee maanden lang had
hij in de duisternis van het Noorden naast
zyn dooden vriend geslapen.
De he-.r Wellman trok met drie Noren
en 45 honden echter steeds meer naar het
Noorden, en deze tocht ging zoo voorspoedig,
dat men hoopte den 87st n of SSsten treedte-
graad te bereiken, zoo niet de Noordpool zelf.
Do ontdekkingsreiziger kwam eebter t9 vallen,
en wondde zich daarby zoo ernstig, dat men
genoodzaakt was terug to keeren. Dit ge
schiedde in het midden van Maart. Twee da?en
na den val yan Wellman werd do expe itie
opgeschrikt coor een hevige aardbeving, waarry
in enkele oogenblikken tal van honden het
leven vorloren en verscheiden sleden werden
vertryzelJ. De mannen wisten slechts met
groote moïite hun leven te redden.
De wonde, welke de heer Wêllman by zyn
val had gekregen, begon er zeer onrustwek-
kend uit te zien; z(jn trouwe Noren lieten
hom echter niet aan zyn lot over, doch trok
ken hem op een slede ovtr oen afstand van
ongeveer 200 rny'Ln naar h t hoofdkwartier
der expeditie. Echter zal by waarschijnlijk
zyn leven lang do herinnering aan dtze
expeaitie met zich mede dragen; want by
zal bet volledig gebruik van zijn ceno been
gedeeltelik moeten missen en kreupU blyven.
De „Capella," waarop de expeditie is aan-
gokomon, heeft 9 Augustus het schip van
den hertog der Atruzzen ontmoet. Daar was
alles wèl aan toord.
Van do expeditie-Anaróe is op het Franz-
Jozef land geen spoor ontdekt.
In de kolenmijnen by Neat b, in
Glamorhanshire (Zuideiyk Wales), heeft Vry-
dag een ontploffing plaats geha^, waarbU e=n
twintigtal mynwerkers om het leven kwamen.
Bet scbynt, dat in dezo mynen geen vei
ligheidslampen werden gebezigd, omdat men
meende, dat do steenkool niet gashoudend
genoog was om ontploffingen te veroorzaken.
Op htt oogenblik van het ongeluk waren 49
mannen in de myn aan het werk.
Het standbeeld van Ferdinand
De Lesseps, dat te Port-SaïJ zal wor Jen opge
richt, is Yrydagmorgen van Parys vertrokken.
Het bronzen beeld met het voetstuk is ver
pakt in acht kisten, die meer dan 17,000
kilogram wegen. Per stoomboot „Haffor Jshire"
zal bet monument van Londen naar Port-Sal'd
vervoerd worden, waar het eerst 25 September
kan worden verwacht.
Den 17d e n Augustus hebben zich
te Oporto wederom twee nieuwe gevallen
van peat voorgedaan. Tevens zyn twee gevallen
geconstateerd te Barcellos.
De cousuls te Oporto zullen vermoedelijk
een byeenkomst houden, om te beraadslagen
Staal van den L<
Idem to Oudo-Wete
WerkiDg der etoom
Waterlooriag lange
Waterinlatiiig
Regenval in mM.
Eerste huwelijksafkondiging van 20 Augustus.
J. P. H. Corbière jm. 35 j. en Th. M. J. BrüDiDg
jd. 25 j. W. Planje jm. 24 j. en L. Van der
Reijden jd. 22 j. AI. Serdrjn w. 47 j. en A.
Westerhuis w. 51 j. J. P. Klijneo jm.34 j en J. M.
Van Weeren w. 48 j. J. Engels jm. 26 j. en
A. F. De Vries jd. 22 i P. Van den Berg jm.
25 j en S. Molenaar jd. 25 j. 1. F. J. De Jong
jm. 30 j. en J. Van Dijk jd. 3-3 j. P. J. De
Graaf jm. 22 j. en J. Giezeu jd. 25 j. K.
Swanenburg jm. 20 j. en A. \Y. Wijling jd. 21 j.
R. Regeer w. 41 j. en G. Crispijn w. 48 j. M.
Segijn jm. 23 j. en F. Veerman jd. 26 j. C. M.
Jurgens w. 30 j. en D. Noorlacder w. 34 j. M.
J. L. De Vrind w. 56 j. en C. Huber jd. 48 j.
STOMPWIJK. Ondertrouwd: C. H.J. Ver
douw jm. 26 j. enA. E. Van Heilsbergen jd. 30 j.
J. Jekkers jm. 33 j en J. Kersten 34 j. (wea. v.
M. v. Logchem). A. W. Aran Veen jm. 22 j. en
C. v. Fulpen jd. 20 j.
Overleden: G. Hill Z. 18 d. M. Dissel-
dorp jd. 21 j.
VEUR. Bevallen: A. C. v. d. Plas geb. Van
Rossum Z.
VOORSCHOTEN. Gehuwd: IJ. Van Tol 24 j.
en M. C. Anakker 28 j. A. Van Amsterdam
27 j. en C. C. Elsgeest 25 j.
Geboren: Joaina, D. van W. v. Diepen en
M. W. Oosterhoorn. Trijntje Geertrnida, D. van
P. Stceneveld en C. W. Wientjes. Gerritje
Piotronclla, D. van G. Oudshoorn on E. Van
AfulJem.
Overleden: M. L. De Vroomen 7 j.
Onlusten te Parijs.
Een aantal socialisten en anarchisten trok
gisternamiddag te P. rys om 3 uren, naar
aanleiding van een opro.-ping van Sabastien
Faure, naar de Place de la République. Zy
werden door agenten van politie uiteenge
dreven. De betoogers begaven zich on ler
1 icing van Faure naar de Place de la Nation,
doch werden onderweg door de politie tegen
gehouden. Er ontstond een hevige vechtparty,
waarby revolverschoten werden gelost. E-n
commissaris van politie werd door twee mes
steken getroffen. De stoet herstelde zich
spoedig en vervolgde zjjn weg. Op de Place
de la Nation had een nieuw, nog heviger
gevecht plaats. Ook hier werd geschoten. Drie
agenten bekwamen verwondingen.
Se.astien Faure en vier vrienden, waarc-y
zich Henry D^orr bevond, sprongen op e.-n
tramwagen, doch werden welGra gearresteerd
en naar de kazerne Chateau d'E.u gebracht.
Hier had een verhoor plaats. Dhorr was
in het bezit van twee r-volvers.
Terwyi Faure een goed heenkomen zocht
op de tram, werden eenige manifestanten door
de politie gearresteerd. De rest der betoogers
begaf zich naar de Place de la Républiquo
terug. Onderweg werden van een tweetal
godsdienstige instellingen de ruiten ingeworpen.
Om vyf uren was men aangekomen in de
Roe Arbay, waar eon aanval werd gedaan
op de St.-Jozefskerk. De betoogers waren
gewapend met byien en lange messen, die
zy uit de winkels hadden weggenomen. De
yzeren hekken voor de kerk werden mtt byi-
slagen vernield, waarop do zware eiken deuren
w.rden opengehakt en de bende de kerk
binnendrong. Hier werd alles geplunderd. Zes
altaren werden verwoest, doopvonten tvr aarde
geworpen, de schilderyen verscheurd, de beel
den stuk geslagen. Vervolgens vielen do
woestelingen op het hoogaltaar aan. Het
tabernakel werd op den grond geslingerd,
de heilige hostie» vertrapt, de meubelen ver-
bryzeld.
De deuren en de stukken van do meubelen
werden neergeworpen midden op het pleintje
voor de kerk, waar een brandstapel werd ge
maakt en aangestoken. Dj koster eer kork
slaagde er in te ontsnappen en waarschuwde
de politie. Weldra kwamen politi3 en repu-
blikeinsche garde opdagen, doch wcrJen ge
noodzaakt zich te verdedigen togen de gewa
pende manifestanten. Een twintigtal oproer
lingen vluchtten in een nabyzynd huis, an:oren
in den kerktoren. Da politie moest oen for
meel beleg beginnen, waarvan het einde was,
dat de twintig opgeslotonen werden gegrepen
en naar het politiebureau ge.racht. Toan de
agenten in de kork kwamen, was men bezig
den brand te steken in den preekstoel, dien
men blyk iaar ni^t kon klein krygen. De kerk
ziet er deerlyk gehavend uit. Aldus laidt de
eone lezing.
Volgens een andere lezing is het gebeurde
in de kerk St.-Jozef niet zoo ernstig als men
eerst had verteld. Er zyn wel tal van voor
werpen vernisld, doch luidens dit bericht is
geen enkel voorwerp van kerkeiyke vereerir.g
over de maatregelen, die genomen morien
worden.
Volgens de statistiek, door de gemeente-
lyke overheid van Portugal medegedeeld,
hebben zich sedert het uitbreken van de
pest in Juni 39 gevallen voorgedaan.
In Juni werden 16 gevallen geconstateerd,
in Juli 9 en in Augustus 14. In Juni stierven
6 lijders, in Juli 3, in Augustus 4.
De overheid heeft het vervoer van goederen
per trein verboden. Met het oog op de enorme
verliezen, welke de handel daardoor lfjit,
zyn er verscheiden bijeenkomsten gehouden
om tegen dezen maatregel te protesteoren.
Overigens, wordt aan de .Times" geseind,
heeft de stad haar gewoon aanzien behouden;
van een paniek is geen sprake, daar men
algemeen van oordeel is, dat de epidemie een
zeer zachtaardig karakter heeft.
aangetast. Dit deel d6r betooging droeg niet
het karakter van een oproer.
Talryke kleinere betoogingen werden in den
loop van den avond door de politie uiteen
gedreven. De menigte riep: „leve het leger!
leve de Republiek!"
Sedert acht uren la den avond werden
betoogers, die tot in de buurt van het station
Oost zich vertoonen, herhaaldeiyk coor charges
der politie verspreid. De menigte riep: „leve
de republiek 1 leve bet leger!' Straatjongens,
die pakken couranten op straat vtrbrandden,
werden door de politie verstrooid.
Tegen tien uren hadden eenige ongeregeld
heden plaats op de boulevards Magenta en
Strassbourg. Er werden revolverschoten ge
hoord, doch er waren geen gekwetsten. Eenige
arrestaties hadden plaats. Een tweetal cou
ranten werden op straat verbrand.
In de Rue Chatrol, waar Jules Guérin met
de zynen belegerd wordt, hadden tot na midder
nacht betoogmgen plaats. Er waren reeds
vyftig gewonaen, waarvan een a.ntal politie
agenten. De betoogers, die gevlucht waren in
do vestibule van bet station Oost, werden
daaruit verdreven. Er hadden 25 airestaties
plaats. Tegen 1 uur werd de rust bersttld.
De gewonden werden niet getroffen door
revolverschoten of messteken, doch door de
menigte vertrapt on in het gedrang verminkt.
Het nieuwe proces Dreyfus.
In het vervolg der zitting van den krygs-
raad spreekt Cuignet over verschillende andere
stukken, die de overtuiging, by hem gevestigd
door het telegram van 2 November 1894,
versterken. By haalt er een aan, waaruit op
onweerlegbare wyze biykt, dat het torderel
wel coor de handen van den agent A. gegaan
is. De militaire attaché's A. en B. (Scbwarz-
koppen cn Panizzardi) stonden ter wille van
do spionnage in nauwe betrekking tot eikand-r.
Cuignet komt daarna op het démenti van
kolonil Schneider, en zegt, dat deze ontken
ning gericht is tegen een authentiek stuk.
Hy houdt vol, dat de inli.htingendienst nog
een ander stuk had van denzelfden attaché;
dit is by het dossier gevoegd en werd namens
den minister van oorlog coor generaal Chamoin
aan den krygsraad voorgelegd. De ontkenning
van kolonel Schneider richt zich dus tot co
Fransche regeering (Beweging). Cuignet coet
opmerken, dat de ontkenniug van Schneider
misschien is voorgeschreven, want hy bevinot
zich in een slechte positie tegenover zyn
bondgenooten.
De regeeringscommissaris neemt het woord
en maakt in naam der regeering reserves
ten opzichte van de uitingen, door Cuignet
gedaan over een vreemden officier, cie op
het oogenblik oen diplomatieke zending heeft
in Frankryk (Beweging).
By de bespreking van de valschheid van
Henry vraagt Demange door welke beweeg
reden Cuignet metnt, dat HeDry gedreven
werd.
Cuignet antwoordde: Henry maakte zyn
valsch stuk in het belang van het land.
Demange w(ist er op, dat Cuignet dit niet
gezegd heeft voor het Hof van Cassatie. Hy
laat het gedeelte der verklariDg van Cuignet,
dat hierop betrekking heeft, uit de enquête
van het Hof voorlezen, en wyst er op, dat
Cuignet toen geheel andere meeningen had
oyer de beweegrennen van Henry en over
het aandeel, dat Du Paty by het maken van
die valschheid had.
Na de zeer verwarJe ophelderingen van
Cuignet hierover, besloot by met te zeggen:
dat hy slechts redenetringen aanvoerde, en
dat by Du Paty niet te veroordeelen had.
Demange wyst tr op, dat Cuignet, na zyn
redeneeringen, een conclusie trok tegen Du
Paty. De rechter Ta vernier conclu Jeerde, na
zyn onderzoek, tot ontslag van rechtsvervol
ging togen dic-nzelfden Du Paty. Thans heeft
diezelfde Cuignet zftn reieneeringen toegepast
op Dreyfus. De krygsraad zal daaruit de
conclusies kunnen trekken.
Demange vraagt dan, waarom Cuignet, by
het spreken over het 6tuk ScbneiJer, de uit
drukking rapport gebruikt, om dat stuk aan
te duiien.
Cuignet antwoordt, dat hy zich daartoe
gerechtigd achtte door de gelijkluidendheid
van de uitdrukkingen, officiéél in het rapport,
cn die, ïq het bcdo.-lde stuk gebruikt.
Demange maakt de opmerking, dat het stuk,
door Mtrcier aan het dossier toegovoegd, den
naam „rapport" craagt. Hy vraagt of het
origineel ook dien naam draagt.
Cuignet antwoordt ontkennend.
Op verzoek van Demange verklaart Cuign-it,
dat er in dit stuk sprake is van een cam
pagne ten gunste van Dreyfus en van een
bezoek aan het centrum der spionnage, aan
Brussel.
Demange vraagt of het stuk, door Mercier
aan het dossier toegevoegd, dus een uit
treksel is?
Cuignc-t geeft daarna nog eenige verklarin
gen over de wyze, waarop Dreyfus zich plans
directeurs zou hebben kunnen verschaffen.
Demange wyst op de tegenspraak, die in
do verklaringen van Cuignet hetrscht.
Dreyfus, hot woord verkregen hebbende,
verklaart: „Ik heb nooit inlichtingen gevraagd
aan den getuige dan op last van myn directen
chef, majoor Bertin. Alle uiteenzettingen van
den getuige op dit punt komen voort uit z(jn
verbeelding en zyn het gevolg van den geest,
die verbittering tot het uiterste uitlokt tegen
een onschuldige!"
Alanu wordt kolonel Du Paty de Clam
opgeroepen om getuigenis af te leggen.
De regeering8-com wissaris verklaart, dat men
geeneilei bericht van hem ontvangen heeft.
Op verzoek van den verdediger, advocaat
Demange, wordt besloten, dat Du Paty zal
worden aangezegd, dat de krijgsraad bereid
is hem te hooren.
Generaal Boisdeffre, oad-chef van den gene-
ralen staf, bespreekt de fuites aan het minis
terie, de ontdekking van het borderel, de
arrestatie van Dreyfus, zyn verscbyning voor
de rechters, en zyn bekentenissen, oio by als
vaststaande aanneemt.
Hy bespreekt daarna het optreden van
Picquart als chef van den informatiedienst.
Hy zegt, dat hij aanvankelijk aarzelde om
Picquart aan den generalen staf te verbinden,
omdat by hem by vroegere manoeuvres te
zelfvoldaan en te weinig eerbiedig voor zyn
chefs had gevoDden.
Doch hy overwon die aarzeling en plaatste
hem aan het hoofd van dien zeer belangrijken
tak van dienst.
Hy ontkent echter, dat by ooit aan Picquart
zou hebben opgedragen een Terzegeld couvert
over te brengen aan kolonel Maurel, den
voorzitter van c'en krygsraad van 1894.
BoisdefTre wijst er nadrukkeiyk op, dat
Pi.qu.rt aanvankeiyk overtuigd was van de
schuil van Dreyfus.
Toen Picquart by den informatiedienst kwam
droeg Boisdeffre hem op de zaak-Dreyfus
te volgen. Mon weet wat er het resultaat
van was.
Hy spreekt van z'tfn onderbond met Picquart,
cie hem Esterhazy aanwees. Boisdeffre gelooft,
•dat Picquart hem niet vroeg, er niet met
Gonse over te spreken. „Ik zou trouwens
dat verzoek niet hebben aangenomen", zegt hy.
To n in 1895, in Augustus, Picquart op
beslhte wyze over Esterhazy sprak, heb ik
hem naar zyn onmiddellijken chef, generaal
Gonse, verwezen.
Deze was van meening, dat het onderzoek
tegen Esterhazy moest worden voortgezet,
maar zonder do beide zaken, van Esterhazy
en van Dreyfus, door elkander te halen.
Het was in dien tyd dat Picquart Esterhazy
een Btrik wilde spannen.
Boisdeffre, d:e zag, dat Picquart den inlich
ting: ncienst verwaarloosde, stelde voor, hem
een zending op te dragen.
Hy spreekt van de hoogo achting, die by
den generalen staf bestond voor Henry, den
opvolger van Picquart.
Boisdeffre bespreekt daarna do stappen van
Scbeurer Kestner, de aanklacht van Mathieu
Dreyfus en het onderzoek t-gen Esterhazy.
Hy was op dat oogenblik vast overtuigd van
de schuld van Dreyfus; die overtuiging is op
dit oogenblik nog volkomen dezelfde. (Lang
durige bewegiDg).
Dlk beschouwd© het als een afschuwelyke
misdaad ta pogen voor hem een strooman in
do plaats te stellen, welk een schurk dit ook
is; want hoeveel fouten deze ook begaan heeft,
hy is toch in elk geval onschuldig aan d©
fouten van Dreyfus."
Boisdeffre zegt, dat Esterhazy wel heeft
bekend, dat hij de scbry ver is van het borderel,
maar by liegt voortdurend; in allen gevalle
heeft by niet de documenten, in het borderel
genoemd, kunnen leveren.
Sprekende over de ontdekking der valsch
heid van Henry, zeide Boisdeffre: „Ik behoef
u niet to zeggen wat ik op dat oogenblik
leed. Ik vroeg myn ontslag, doch men drong
er op aan, dat ik het zou terugnemen, zeggende,
dat iedereen bedrogen kon worden. Ik ant
woordde, dat niet iedereen, zooals ik, het
ongtluk had gehad, voor eon jury te verklareD,
dat een stuk echt was, terwyi het valsch was,
dat men eerbied moet hebben voor zyn woord,
on dat, als men bet ongeluk had gehad een
dergeiyke vergissing te bogaan, men het beste
deel om maar been te gaan".
Op e?n interpellatie van een lid van üen
krygsraad verklaart Boisdeffre, dat fuites aan
het ministerie nog voorkwamen na de veroor
deeling van Dreyfus. Hy verklaart, dat hy in
de eerste dagen van Januari een gesprek had
met MercLr over vtrtoogen, ingebracht door
een gezant van een vreemde mogendheid.
Mercier zeide hem toen: „Ditmaal is het nog
niet zoo ver; ge kunt gerust slapen". Het
inciient op het Elysóe is den 6:'en of den 7den
gebeurd, in ieder geval, het is gebeurd.
Dreyfus zegt eenvoudig, dat by niets heeffc
te zeggen op de verklaring van Boisdeffre
Generaal Gonse, dio nu verhoord wordt en-
wiens stem in den aanvang zwak klinkt,1
schynt de zaal te willen warm maken. M$t
briangstelÜDg luistert men naar zijn volledig©
uiteenzettingen.
Gonse vertelt breedvoerig welke gevaren
voor het land voortapraiten uit het spiom-
nage-stelsel, door vreemde mogendheden ge
organiseerd.
Hy verklaart, dat Esterhazy nooit door
het informatiebureau gebruikt is, en dat het
dus onraogelyk is, dat hy zich inlichtingen
kon verschaffen. Men vindt dan ook geen
enkel spoor van ontvreemding van stukken
ten zynen laste.
Dreyfus daarentegen wordt door Gons©
als zeer indiscreet geschilderd. Hy verzoekt
alsnog als getuige te willen dagvaarden een
secretaris van bet departement van oorlog,
die den beschuldigde betrapte, toen by in het
bureau aan het snuffelen was op een uor„'
cat hjj er niet hai behooren te zyn.
Gonse betreurt het, dat de zittingen van
den krygsraad van 1894 met gesloten deuren
hebben plaats gehad, want de elementen van
beoordeeling ontbreken dientengevolge. Hy
gaat alle stukken na, die in den loop vah
het onderzo-k z\Jn aangehaald.
Hy verdedigt den agent Guenée tegen de
aanvallen van Picquart, en spreekt dan nog
van een anderen spionnage-agent, een eer
biedwaardig persoon, wiens naam hy niet
noemen kan, doch die zeer kostbare inlich
tingen verschafte.
De president vraagt, of die agent maan-
deiyksch salaris ontving.
Gonse antwoordt, dat hy slechts betaald
werd als hy inlichtingen verschafte.
De regeeringscommissaris wyst er op, dat
er twee lezingen zyn. Gonse antwoordt, dat
men hem zyn kosten vergoedde, daar hy
onderagenten heeft.
Hy bespreekt daarna het memento der
stukken, dat in handen van den inlichtingen
dienst gevallen is.
De naam van Dreyfus wordt in verschil^
lende documenten genoemd, maar nergens
is er sprake van zyn onschuld.
Hy rechtvaardigt kolonel Du Paty de Cl am
te hebben samengewerkt met Esterhazy aan
hit scbryven van den brief met twee hand
schriften.
Ton opzi.hte der bekenteDisson zyn de
verklaringen van Gonse gelykluidend met
die van Mercier. Hy verklaart onjuist do
modedeeling van Picquart over zyn aandoe
ning op 5 Januari 1895 ten gevolge van den
stap van graaf Munster. Hy kende dien stap
eerst in den avond van 6 Januari.
Vervolgens wyst hy op enkele tegenstrydjg-
heden in de verklaringen van Picquart betref
fende den datum van het petit-bleu.
Men merkt op, dat in tegenspraak met de
wet, die wil, dat de getuigen mondeling ge
tuigenis afleggen, zonder behulp van eenige
aanteekening, generaal Gonse zyn lorguet
opzet om z'yn geheugen te hulp te komen
door een eik cahier, waarvan hy voortdurend
de bladen omslaat
Gonse ontkent, dat Henry het geheime
dossier zou ge.ruikt hebben om zyn valsch
heid te maken. Da stukken, dia voor het
valsche stuk gebruikt werden door Henry,
waren nooit in het geheime dossier geweest.
Gonse kende de valschheid minstens acht
cagen voordat Henry bekende dia gemaakt
te hebbeD, want generaal Roget had hom
er over gesproken (Beweging).
Vervolgens zegt Gonso geen inlichtingen
te kunnen geven betreffende de modedeeling
van geheimen door Picquart aan Leblois.
Een der leien van den krygsraad vraagt
aan Gonse: of hy weet, dat een document,
betreffende de dekkingstroepen, 24 uren in
het bezit van den beklaagde is goweost, en
of by weet, dat fictieve stukken, coor den
beklaagde gemaakt, aan een buitenlandscho
mogenaheiJ waren geleverd.
Gonse antwoordt, dat by cit niet op besliste
wyze kan verzekeren.
Vervolgens wordt aan Gonss gevraagd, of
by het bewy3 heeft, dat de stukken, in het
borderel genoemd, in banden van het buiten
land war.n gekomen.
Gonse antwoordt, dat men daarvan het
rechtstreeksche fcewys beeft.
Gonse bestrydt daarna de waarheid van
de mededeelingeu van Bertulus over zya
onderhoud met Henry.
Maar by erkent, dat Henry, toen hy hem
het valsche stuk gaf, er op aandrong dit
niet aan Picquart te laten zien (Beweging).
In antwoord op Demange, erkent Gonse,
cat by Picquart gozegi had zich niet bezig
fca houden met het schrift van het borderel.
Demange zegt: „Dus er waren twee hand
schriften geiyk aan dat van het borderel en
dat maakte io het geheel geen indruk op u?"
Gonse bepaalt zich er to9 te antwoorden,
dat de beide bandschriften inderdaad veel
overeenkomst hadden.
E^n lange discussie ODtspint zich over don'
eerbiadwaarrigen persoon, die de inlichtingen
verschafte.
Dreyfus zegt, dat hy terstond zalantwoor-'
den aan don secretaris, die zegt, dat by hem'
buiten de bureau-uren op het bureau heeft'
gr zien, en die liegt. Hy verwondert zich er
ovtr, dat een generaal zich tot zegsman maak^
van tafelpraatjes.
Gonse antwoordt, dat het zeker moeilijk is
in het ministerie te dringen buiten de gewone
ureD; maar men kan er zeer geraakk8lyl?
komen op uren, die Dreyfus kan kennen.
Dreyfns: Wat het feit betreft, door den
generaal aangehaald, telkens als een vriend my
aan h y j_: -rv O *■-
Berichten over Bij nlnnd's boezem,
gedurende de week van 1319 Augustus 1899.
oezom te Loideo.
sriaK
igemalea
Daluurlykea weg.
13 Aug. 14 Aag. 16 Aug. 16 Aug. 17 Aug. 18 Aug. 19 Aog.
61 61 62 62 62 61 60 cm.—A.P.
62 61 62 61 61 60 58 om.AJ*.
Spaarndam u., Halfweg u., Gouda u„ Katwijk u.
Spaarndam v., Halfweg u., Gouda 163/s Katwijk a.
Door de eluis te Goada 152 l/a u.
1.3