Benrs van Amsterdam.
was san verplichtingen, welke ik op m(l had
genomen; ik beweer, dat er niets bestaat,
wat kapitein Dreyfus tot zulk een bewering
recht gaf. Volgens mijn meening was er geen
enkele belofte gedaan, maar werd van m(|n
kant alleen het woord gegeven, dat ik geen
enkele mogendheid ln de zaak zon betrekken,
als nitt werd besloten tot het houden van
'zittingen met gesloten deuren.
Ik verzoek, d3t men dien brief In het dossier
opzoake. De tladen hebben hem gepubliceerd
mat de onderteekening van Dreyfus, met name
de „Eclair", en eon perscampagne Is naar
aanleiding daarvan dezer dagen begonnen."
Mr. Démange: O zoo, melden de bladen
dien brieft Kunt u ook den datum van de
openbaarmaking juist opgeven?
Périer: Dat kan ik nu niet met juistheid
dosn; 't is ecnigo maanden geleden.
Hjj slaat heftig op de bank en eischt, dat
aan het daglicht zal worden gebracht, wie
gelogen heeft.
Dreyfus staat op en kjjkt hem vlak in
bet gelaat.
Périer zegt: „Nooit is een dergelijk voor
nemen in mijn gedachten opgekomen. Dat
erken ik".
Dreyfus zegt: Mijn brieven, waarop de
oud president zinspeelt, zijn verdraaid; de
woorden, door den heer Périer gesproken,
zjjn juist. Nooit beeft de heer Périer eenige
verplichting tegenover mü op zich genomen.
In mijn Lrleven heb ik alleen gesproken over
,ee stappen, welke namens mjjn verdediger
zijn gedaan".
De heer Périer verzoekt daarna het over
leggen der brieven van Dreylus.
Dreyfus beveatigt opnieuw, dat zjj zijn
«eranderd.
De president van den krijgsraad zegt, dat
men de brieven zal opzoeken. Daarna keert
de heer Périer naar z(jn plaats terug.
Da aanvang van Mercier's verklaring werd
door Dreylus en het publiek met groote
nieuwsgierigheid on aandacht aangehoord.
Later verflauwde da belangstelling van de
hoorders.
Nadat de generaal den eed heeft afgelegd
en zjjn naam, voornamen, ouderdom en zjjn
qualiteit hoeft opgegeven, stelt de kolonel
Jouaust de volgende vraag:
De president: Gij waart op het tijdstip
v.n de arrestatie van Dreyfus minister van
oorlog. Kunt gij ons zeggen, wat gij weet
van de feiten, cis in dien tijd zjjn voorge
vallen? s-
Generaal Herder gaat zitten, ontbloot een
lijvig dossier, dat bjj in een doek onder den
arm bad, er. begint een soort van conferentie
zoo zacht spreken 1, dat men hem ternauwer
nood op de eersto rij kan booren.
De heer Demange moet zelfs vragen of de
getuige wat harder wil spreken.
1 In de zaal zitten de heersn Delarocbe-
Vernet, die zich niet voor de zaak schijnt te
interessec-ren, en Casimir Périer, die daaren
tegen nauwlettend toeluistert.
Merchr begon met te spreken over de ge
vallen van spionnage, die hem in 1894 wer-
dtn bericht. H(j verzocht ziju collega van
buitenlandsoho zaken, Hanotaux, aan de Duit-
6c*lio ambassade te vragen een einde te
imaken aan de spionnage van Schwarzkoppen.
ihnoUux antwoordde, dat dit een hoogst
moeilijke zaak was, maar beloofde er met
graaf Munster over te zullen spreken. Mercier
gaf den inlichtingendienst last de waakzaam
heid te verdubbelen. De geheime fondsen
werden verhoogd.
Sprekende over de nasporingen om den
Echuldige te ontdekken, zeiie Mercier, dat
men eerst volstrekt geen vermoeden op Drey
fus had. Er waren niet de minste aanwij
zingen tegen hem. Het borderel was door
den gewonen agent gebracht zonder tusschen-
personen. De minister sprak er oumiddellük
over met president Casimir Périer en
minister president Dupuy. Men kwam overeen
met discretie te werk te gaan en eerst over
de aangelegenheid te spreken met den betrok
ken minister. Hanotaux legde toen uit, dat de
betrekkingen met vreemde mogendheden ern
stig in gevaar ge. racht konden worden, indien
mm ze rechtstreeks in de zaak betrok.
Inmiddels waren er aanwijzingen gekomen
omtrent den schuldige. Op verzoek van den
getuige werd voorlezing gedaan van een brief,
waarin gezegd wordt, dat Schwarzkoppen
beweerd bad oen vriend te hebben aan het
tweede bureau (het stuk Ce canaille de D.j.
Vervolgens werd de brief gelezen van Paniz-
zardi, waarin in hoofdzaak staat, dat Dreyfus
tal van belangwekkende dingen aanbracht.
Daar staat nog: „Het Is noodig, dat wij bet
werk deelen, wj hebben elecbts tien dagen."
Daarop was aan de beurt bet stuk, waarin
een toespeling wordt gemaakt op het monde
ling rapport van den agent Quénée in 1894.
Daarin is sprake van de intieme verhouding
van twoe spionnen, die samenwerken. Men
moet, leest men daarin, majoor Henry waar
schuwen, dat een officier van den geuer.len
etaf inlichtingen geeft.
Generaal Mercier sprak verder over de
onierzoskingen, die hfl liet doen, en verhaalde
iaHe incidenten, die zich voordeden alvorens
men tot de arrestatie van Dreyfus overging.
Da gri fier las een brief voor v.n den heer
Dupuy aan g.Deraal Mercier, waarin wordt
medegedeeld, dat tot vervolging tegen Dreyfus
was besloton in den ministerraad met alge
meens stemmen.
Generaal Mercier deponeert dezen brief,
Welke aldus luidt:
„Men zegt, dat u de tusscheDkomst van
den president der Republiek hebt moeten
inroepen om m|jn onwil te overwinnen. G(j
zonet kannen zeggen, dat ik, wel verre van
mij tegen nn daden te verzetten, m|j daar
mede geheel eens verklaar en deze heb ver-
gemakkelUkt. Niemand heeft tusschenbeide
behoeven te komen, om m|) een ministerraad
op Allerheiligen (1 Novembor) te doen bij
eenkomen. W(j zjjn. beiden naar den heer
Casimir Périer gegaan, om hem het resultaat
mede te deelen; deze behoefde ln niets in
te grijpen, noch in de discussie, noch wat
betreft de beslissing."
De leden der regeering gingen dus, besluit
generaal Mercier, volkomen akkoord.
Getuige ging met den eereten minister naar
den president der Republiek en bracht dezen
de mededeeling over.
Incident.
Op verzoek van getuige las de griffier een
rapport (van den beruchten heer Deniel) over
het gedrag van Dreyfus op het Duivelseiland,
waarin te lezen staat, dat Dreyfus zou ge
zegd hebben: „Mijn broer is eeu c.... Mijn
familie ook. Z(j hebbon nog niets bereikt.
Zjj bobben al hun geld uitgegeven."
Verder sprak Mercier ook over het onderzoek
der zoogenaamde onderhandelingen tusschen
Dreyfus en de regeering, blijkens de brieven
en de rapporten, waarvan de griffier eveneens
lezing deed. Onder dezs brieven kwam onder
anderen de volgende voor en gericht aan den
heer Denieli
„Mijnheer do gouverneur.
„Tijdens den eersten krijgsraad had ik den
heer Casimir Périer, president der Republiek,
'openbaarheid der debatten verzocht. Nadat
ik mjjn woord had gegeven, dat ik mij zou
onderwerpen aan zeer natuurlijke en zeer
gerechtvaardigde voorwaarden, beeft de pre
sident der Republiek mij door tusschenkomst
van mr. Demange doen antwoorden, dat h(j
op mijn woord vertrouwde en de openbaar-
beid der debatten zou vragen.
„Daaraan werd evenwel niet voldaan. Ik
weet niet om welke redenen.
„Het woord, dat ik den heer Casimir Périer
heb gegeven, heb ik gehouden.
ALFRED DREYFUS".
De heer Casimir Perier staat plotseling op
en zegt van zijn plaats af:
Dat ia bet stuk, waarop Ik zinspeelde en
dat door da bladen openbaar is gemaakt.
„Ik protesteer ten stelligste tegen deze be
wering."
De president: „Zeer goed; men zal het
onderzoeken."
Mercier zegt op zijn beurt, dat er geen
enkele aanleiding is om hem te doen ge-
looven, dat co president der Republiek gedaan
heelt wat in den brief van hem wordt gezegd.
Casimir Férier dankt den generaal voor die
woorden, waarmede bet incident is gesloten.
Generaal Mercier zegt voortsdat de ver
taling der dépéohe-Panizzardi niets met het
proces van 1894 te maken had.
Gevaar voor oorlog.
Verder zegt Mercier, dat men hem verwijt
Dreyfus te hebben laten vervolgen. Als ik niet
gemeend had, dat hij schuldig was, zou ik hem
niet hebben laten arresteeren. Men verwijt mij
ook aan den krügsra&d het stuk „Ce canaille
de D." te hebben medegedeeld. Het Hof van
Cassatie maakte mij daarvan een verwijt.
Al3 ik geweigerd heb aan bet Hof mede-
deelingen te doen, vandaag doe ik wat Ik
meen, dat mijn plicht is.
Om zich rekenschap te kunnen geven van
wat in 1894 word gedaan, most men weten
hoi de politieke toestand op dat oogenblik
was. Als Casimir Périer zich verschuilt achter
zjjn grondwettige onverantwoordelijkheid om
graaf Milnster niet te antwoorden, en dat
overlaat aan Hanotaux, heeft de heer Périer
u niet gezegd, dat de heer Dupuy en ik in
zijn kabinet in het Elysée zijn gebleven tot
middernacht? Wij wachtten het antwoord van
keizer Wilhelm; wij vroegen ons af, of de
oorlog daar niet door zou uitbreken. (Sensatie.)
Graaf Von Munster wachtte op orders om pas
poorten aan to vragen. Ik bad aan generaal
De Eolsdefi'ro last gegeven zich voortdurend
gereed te houden met een zeker aantal
officieren om onze mobilisatie te volbrengen.
(Sensatie).
Wy zyn op een haar breed aan een oorlog
tos geweest. Wy wisten niet of Rusland met
ons zou zyn. Wy moesten al hot mogelyke
doen om oen oorlog te vermyden.
Omtrent dit deel der verklaring verzoekt
do heer Casimir Périer met generaal Mercier
geconfronteerd te worden.
Vervolgens werd voorlezing gedaan van
het rapport van Dn Paty de Clam over het
bezosk, dat hy Dreyfus bracht na zjjn ver-
oordceiing. Dreyfus zeide, dat by niets wilde
bekennen; hy was een slachtoffer van het
noodlot en voegde er by, dat hy geen ver-
zacbtendo omstandigheden wilde aanvo:ren.
Mercier zegt, dat men deze weigering moet
opvatten in dier voege, dat by geen beken
tenis wilde doen, die bem geen verzachting
kon geven van straf.
Omtrent do bekentenissen van Dreyfus zeids
by, dat by kapitein Lebrun Renault naar
presiJent Périer zODd, opdat hy dezen het
verhaal der bekentenis zou doen. Indien Lebrun
Renault dit niet beeft verteld, dan was dit,
omdat no:h Casimir Périer, noch Charles
Dupuy hem lieten spreken in hun verlam
mende vrees voor complicaties.
Met borderel.
Op dit punt werJ de zitting geschorst. Na
ds hervatting besprak de generaal de stukken
van het borderel, die hy, in stryd met Casimir
Péritr, van bet hoogste belang aebt. Uit de
getuigenverklaringen zal blyken, dat Dreyfus
volkomen op de hoogte was van alles wat
het borderel betreft. Hy verzocht den kryge-
raad als getuige te hooren, den heer Feret,
die Dreyfus verraste terwyi hy In kasten
snuffelde, waar hy niets te maken had.
Het borderel punt voor punt besprekende,
verzekerde getuige, dat Esterhazy de stukken,
die er in voorkomen, niet kon kennen. Ver
volgens leest by een vragenlyst voor, afkom
stig van een Duitscben spion en betreffende
de oostgrens. Men kan zich dus niet ver
gissen; het verraad Is wel gepleegd aan het
ministerie van oorlog.
Generaal Mercier kwam vervolgens aan het
algemeen plan van concentratie der leger
corpsen. Dreyfus was aau het derde bureau
en had opdracht gekregen op het drukken
van deze stukken toezicht te houden. Daar
het werk slecht gedaan was, moest het opnieuw
geschieden. Heeft Breyfus toen de oude bladen
verscheurd?
Ook Henry, gaat getuige voort, heeft de
betreffende stukken niet aan Esterhazy kun
nen mededeelen, omdat hy ze ni.t ken be-
grypen.
De generaal beroept zich op getuigen, die
later gehoord zullen worden, en gaat aldua
voort:
Het brutale materiéele feit van verraad
volgt uit de leugens van den beschuldigde,
uit het onderzoek der stukken en uit de
bekentenissen.
Dreyfus dreigt Mercier.
„Ik ben niet zoo oud geworden als ik ben
zonder alles ondervonden te hebben wat men-
schelyk is. Ik ben een eeriyk man, zoon van
een eerlijk man. Ais maar de minste twyfel
myn gemoed deed wankelen, zou ik zeggen:
„Kapitein Dreyfus, ik geloof, dat gij onschul
dig zyt." (Levendige ontroering.)
Dreyfus springt op, doodelUk bleek.
Hy maakt een beweging alsof by zich wil
werpen op den getuige, die op slechts enkele
passen afstands van bem zit. „Dat moest u
zeggenI" riep hy uit, terwUI zyn opgeheven
vuist zich balde. Het publiek juichte hem
toe. De gendarmeriekapitein Arrault, die met
de bewaking van Dreyfus is belast, weerde
den slag af en dwong den beschuldigde te
gaan zitten.
Onder het publiek was groote ontroering,
slechts met groote moeite kreeg de president
stilte, waarop Mercier, die gedurende het
voorafgaande geen spier had vertrokken,
voortging:
„Als ik my vergist had, zou ik tot u zeg
gen: Ik heb het te goeder trouw gedaan, ik
zal het met evenveel goede trouw bekennen
en ik zal mjjc best doen om deze verscbrlk-
kelyke dwaling te herstellen. Maar ondanks
de krachtigo aangewende pogingen, ondanks
de mlllioenen, die verspild zyn, is myn over
tuiging versterkt."
Op dit oogenblik stond Dreyfus weder op,
roepenie: „Bewys dat 1" 'Wederom juichte
het publiek toe. Generaal Mercier verhief zich
eveneens, daar zyn verhoor was afgeloopen.
Presiient Casimir Périer verzocht naar aan-
ltlJing van Mercier's verkliring opnieuw ge
hoord te worden en wel liefst contradictoir
met den genoraai. (Toejuichingen).
De zitting werd om halféén opgeheven en
verdaagd tot Maandagmorgen halfzeven.
Toen Mercier de zaal verliet, werd by door
bet publiek uitgejouwd.
Op straat hadden betoogingen plaats.
Generaal Mercier werd ontvangen met do
kreten: „Leve het leger!" „Leve Mercierl"
waarop werd geantwoord: „Leve de justitiel"
A bas la calotte!" Ook andere generaals
werden toegejuicht. De menigto stond zoo
dicht opeen dat de geudarmes ruim baan
moesten maken voor getuigen. Er vielen enkele
inclienten voor tusschen voor- en tegenstanders
van Dreyfus. Een persoon werd in hechtenis
genomen, omdat hy Mercier had to .'geroepen
„moordenaar 1" De journalisten en het publiek
spraken levendig over de behandeling. De
disdussies drdgden echter in vechtpartyties to
ontaarden. Tegen kwart voor éénen was de
rust weergekeerd.
De „Temps" constateert dat ie verklaringen
van de beeren Delaro.be Vernet en Paiéologue
geen nieuwe verzwarende omstandigheden voor
Dreyfus hebben gebracht.
President Périer, gaat het blad voort, be
vestigde zjjn verklaring voor bet Hof van
Cassatie. Het incident tusschen dezen ge
tuige eu Dreyfus heeft al heel weinig te
maken met diens schuld of onschulJ.
De „Libertó" wyst er op dat generaal Mercier
geen materieel bewys voor de scbuld van
Dreyfus aanbracht, niets dan vermoedens.
Volgens den corresp. van het „Hbl." was
Merciers getuigenverklaring uitvoerig, maar
kalm. De generaal rakelde de gebeole geschie
denis der zaak op van do eerste vermissing
van stukken om te eindigen met de revisie.
Hy liet niets onvermeld en besprak alle ver
telseltjes cie de rondo, hebben gedaan.
Ondanks al zyn uitvoerigheid kwam de
coup de massue niet. Mercier vertelde niets
wat niet reeds bekend is en toen by aan het
Blot van zyn verhoor zeide, dat hy als eeriyk
man zou bekennen wanneer hy een dwaling
had begaan, barstte Dreyfus los, roepende:
„Dat is uw plicht I" Het publiek juichte toe.
De verklaring van d-.n hoer Perier heeft,
meent de „Llberté" geen tipje van den sluier
opgelicht.
Quesnay de Beaurepaire schrijft la de „Echo
de Paria", dat de voorzitter van den krUgsraad
hem verzocht beeft, al zjjn getuigen uit te
noodigen, hun stokken naar den krygsmd
te zenden; dan zou natgemaakt worden of er
aanleiding bestaat hen op te roepen.
14 Aognatna 1899.
8X pCt N«4 W«t Sokili. j"
8 ,0t Obllg. dit, f
8 fCt Catt «U
6 »Ct. Oottau. MoI/Nm. j f
Jul/JBU ,*"3
8 pCt. Portugal. i i
4 pCt. Sp«njo. j f
6 pCt Moxieo
4 pCt. BnziaiS 183) 3 3
5 pCt dito 1338 buEag L.
4 pCt Vtnamola i j{
Koloniale Bank Aoml—in e 1
uto prat
KoderL Handol-MQ. op neeoatrg
HcderL Indkcho
Dordt Pttx. Mij..
Java Phtr.
KonlnkL PetroL-MJ.
Moeara Eolni J'J
NedorL PetroL-MjJ.
Buxnatra-Palembajm
A and. Soemalata
ItaL SpwL 1857/9 J j
Portugal, Beira B&Ixa.
Atchloon Topoka t
dito preL
Depot Cert. Cents. Paclfio
Denver Eio O, r. A. i J
BL-Loaia 8an-Prano. ,"i J J
dito 2a pret i J i
Bellaharea
Gulfahares.
6 pCt. dito Obllg i i l l£
Missouri O. T. A. i j
Or. Shortline B i J i 4
Union Pacifio i i i l
dito pret 4 4j
i.1
rui rl
d
tK
1M
ictem.
MM
Sl«
«X
«x
•4X
«X
88
tax
8siy
88*
24*
84
«X
«X
41*
41
«X
a
8
8?X
s4jfl
4sj4
84X
150j3
U»x
84
iis
114*
140
110
133
HEX
137X
U7X
18
«X
sox
co
C4X
88'/.
SIX
so*
84
«X
84X
84X
81X
»x
12fVS
u
ssx
»x
sax
*»x
13J-£i
12X
*»x
lax
I«x
Kii
46X
44X
78X
Prolongatie 4 pCt.
Mexico en Brazilié flaow. - Koninki. Petrol.-
Mjj. 181 182J4- Hynbouw My. 87. - Suri
name 162. - Southern 34X. Ontario 28X.
Telegrsmmoa.
RENNES, 14 Augustus. (Part. TeL)
Bij liet openen der zitting van den
krijgsraad wordt om een geneesheer
geroepen, ten einde een gewonde te
verbinden. Het gerucht verspreidt
zich, dat Labori ernstig gewond is,
wat een hevige opschudding veroor
zaakt.
Op het oogenblik dat Labori, die
alleen op weg was, de brug bereikte
waardoor de beide armen van het
kanaal van Yilaina verbonden zijn,
kwam een individu met een ver-
loopen uiterlijk, die achter een muur
op den loer stond, uitzijn geïmprovi
seerde schuilplaats en loste twee
revolverschoten op Labori, die wan
kelde en viel.
Hij verloor het bewustzijn, maar
kwam spoedig weder bij, doch ge
voelde zich nog zeer zwak. De sluip
moordenaar is nog Diet bekend. De
wonden moeten ernstig zijn; een
kogel trof hem in den rug, een in
de wang.
RENNES, 14 Augustus. Mr. Labori
verdediger van Dreyfus, is dooreen
schot getroffen op het oogenblik
waarop hij ging langs den Quai
Chateaubriand. De wond is vrij ern
stig; hij is geraakt midden in den
rug.
HENNES, 14 Augustus. (A. E.) Toen Labori
zich hedenochtend met zjjn vrouw naar do
zittingszaal begaf, werd bj) bjj het Lyceam
door twee revolverschoten vrjj ernstig aan
rug en arm gewond, soodat bjj nederviel. HjJ
werd naar zijn woniog gedragen.
By de opening van de zitting van den
krijgsraad zeide do president oit incident diep
te tetreuren en hief hg de zitting op, ten einde
eerst nadere inlichtingen te kunnen erlangen.
RENNES, 14 Augustus. Te 6.40 begon
do zitting van den krflgsraad. Kolonel Jouanst
waarschuwde, dat hQ geen enkele manifestatie
meer zou dulden, vooral niet van de pers;
desnoods zou by do kaarten van de pers
intrekken.
Demango vraagt de zitting te schorsen totdat
men zekerheid zal hobbeQ over den toestand
van Latori. Kolonel Jonanst zegt, dat by den
aanslag betreurt. De krag6raad trekt zich terug
om te beraadslagen over het verzoek.
In do zaal heerscht een verbazende ont
roering. Men spreekt er over of het heele
proces niet moet worden uitgesteld; hevige
twistgesprekken vinden plaats tusschen jour
nalisten van de baido partyen.
Ytle Parysche agenten van politie zetten
den misdadiger na, maar hun onderzoekingen
leverden niets op. Labori is getroffen tusschen
de schouderbladen.
Do advocaat, die vergezeld was door Picquart
en Qast, viel in hun armen. Zy Kgden hem
op den grond en zetten den moordenaar na,
maar konden hem niet inhalen.
RENNES, 14 Ang. (JHjL). In de zittingzaal
hadden levendige woordenwisselingen plaats,
voornameiyk te midden van een groep jour
nalisten, waaronder zich Arthur Meyer bevindt.
Deze sprak de meening uit, dat alle jour
nalisten zich verantwoordeiyk moesten achten
voor den aanslag op Latori. Mevrouw Sévé
rlne protesteerde heftig daartegen. ,Neen!'
riep zy uit; ,gy alleen zyt verantwoorJelyfe
voor wat er voorvalt."
Toen de woordenwisseling luider werd.
kwamen de gendarmen tusschenbeide en dr*
ven de groepen uiteen. Y^n alle aanwezigen
werden de wandelstokken a/genomen. De
kalmte werd hersteld.
Het was juist 6'/% uur, toen Labori, ver
gezeld van Picqoart en Qast, zich naar het
Lyceum begaf. Zfl bevonden zich ongeveer
ter hoogte van de brug Chateaubriand, toen
do aanslag plaats had. De geneesheeren hopen
den kogel, die in de spieren gedrongen is, te
kunnen uithalen.
De moordenaar, die nog steeds de revolver
ln de hand hield, richtte den loop op een
werkman, roepende: „Laat my voorby, ik heb
Dr.-yfus doodgeschoten!"
RENNES, 14 Augustus. Men verdriügt zich
om Labori, die zelf zyn jas uittrok. De jas
is midden in den rug doorboord door den
kogel, die in het vlessch doordrong. Op ver
zoek van den gewond9 werd dokter Reclus
gehaald en een rytuig dat hem naar zyn
woning bracht.
Labori was zeer bleek, maar volkomen
meester van zichzelvon. De dader van den aan
slag Leef: de vlucht genomen, na het revolver
schot te hebben gelost, dat Labori ernstig
wonde e. Hard loopend poogde hy zich te
reddeü. Waschvrouwen, die in de nabyheii aan
den irbe J waren, gaven zyn signalement:
hy was in vuils kleeren gekleed.
De werkman liet den moordenaar voor'c-ilr
gaan achtervolgd coor de vrienden van Labori
sloeg hy op de vlucht.
Een wielryder, oie van de plaats van den
aanslag kwam, meldt, dat de moordenaar ztch
verscholen heeft in een veld op den weg naar
het kasteel Giron.
Hy wordt daar opgespoord door do heeren
Picquart en Gast, die den moordenaar ver
volgden. Een twintigtal gendarmes zyn in de
aangewezen richting vertrokken.
De menigte om den gewonde groeide sne^
aan. Labori, die voel pyn scheen te hebben,
toonde veel moed. Hy ontkleedde zichzelven
en maakte een kussen van zyn marokijnen
portefeuille, om zich er op neder te leggen.
Yier hospitaalsoldaten kwamen m&t een
draagbaar, waarop de gewonde werd neder-
gelegd.
Lawori ontving talryke blyken van sym
pathie, zoowel van zyn vrienden als van zyn
tegenstanders. Tydens de schorsing der zit
ting liet Demange zich naar Labori brengen,
wien by zyn zorgen wydde.
RENNES, 14 Ang. Te 7% uur deelde een
der journalisten, die van buiten kwam, mede,
dat de toestand van Labori minder ernstig is
dan men vreesde.
De zittiug werd te tien minuten vóór half-
tien hervat.
Demange zeido, dat, hoewel de wond van
Labori nht ernstig is, by de zilujg niet zal
kunnen bywonen.
De oud-president Casimir POrier is in do zaal.
Generaal Mercier hervat ztn Zatirdag afge
broken verklaring.
Hy blyct volhouden niet te geloovoD, dat
Esterhazy de schryver is van het borderel.
Het is geschreven op mailpapier en word
gevonden in het gobouw ©ener ambassade.
ADVEKTEN T I E N.
Bevallen van een levenloos lilnd C. Eo
DE YLIEGER-Gusman.
Leiden, 13 Augustus 1899.
Eenige en algcmcene kennisgeving. 6G33 4
Geboren:
WIL HELIUM A IIEM'DRIC/t,
Dochter Tan
N. ANES on
W. H. ANES DnAAisar.
Leiden, 14 Augustus 1899. CG43 G
Geboren:
niLLEUi DUIK JOIS.IlNMES,
Zoon van:
M. M. W. P. BEENAKKER.
W. D. J. BEENAKKER-MUYZERT.
Leiden, 14 Augustus 1899. CG43 6
Heden overleed, na een langdurig, doch ge
duldig godragen lij Jeu, onze geliefde Zoon,
Broeder en Neef DIRK ABRAHAM ARNOLD
VAN DUUREN, in den kracbtvollen leoftijd
van ruim 20 jaren.
De stille hope, dat h|j daar is, waar geen
lijden gekend wordt, lenigt onze diepe smart
Mede namens verders Familie,
JOHANNES KAREL YAN DUUREÜ
ALIDA MARGARETHA YAN
6638 13 DUUREN - Boonebakkeü.
Leiden, 12 Augustus 1899.
(St.-Jorissteeg 14a.)
Heden overleed, zacht en kalm, tot onze
diepe droefheid, voorzien van de laatsta H.H.
Sacramenten, onze innig geliefde Zoon, Broeder
en Behuwdtroeder ANTONIUS FLOOR,
Student in de "Wijsbegeerte, in den ouderdom
van bijna 23 jaren. 6646 15
J. FLOOR.
J. M. FLOOR Alders.
C. FLOOR, Kapelaan.
J. J. FLOOR.
A. FLOOR-Van Dun.
A. M. FLOOR.
Voorhout, W. B. FLOOR.
12 .Aug. 1899. M. M. FLOOR.
Eenige kennisgeving.