MENGELWERK. Bears van Amsterdam. do boor X Het toeval, en dit alleeo, beslist dus of kan beslissen over de keuze der can- didaten. Immers, indien de stembiljetten der beeren Bchaepman, VermeuleD, enz. in een andere volgorde waren afgelezen, indien de 6000 Btembiljetton, die het eerst werden ter hand genomen, het laatst aan de beurt waren geweest, en omgekeerd, dan zouden de sur plus stembiljetten den heer Z., en niet den heer X., aan een Kamerzetel hebben geholpen. Al doet dit alles natuurlek niets af aan de sterkte der verschillende partijen, al zullen dus in het gegeven geval de katholieken 30 vertegenwoordigers naar de Kamer zenden, van invloed is het stelsel wel by de vraag, welke candidaat gekozen zal worden. Zal het de heer X. zyn of de heer Z. Dit hangt eenvoudig af van de volgorde, waarin de stembiljetten worden afgelezen. Een stelsel nu, waarby de uitslag eener verkiezing op twee en meer wijzen kan worden vastgesteld, waarby het feiteiyk een )otery wordt, wie de gelukkige uitverkorene cal zijn, veroordeelt zichzelf, al is het nog poo geniaal godafht. Het stelsel-Hare moge, haar de meening van onzen geachten brief schrijver, eenvoudig zijn in de toepassiDg, wy vindon het te oonvoudig. Er zal dus naar een ander stelsel moeten worden omgezien." TJit Transvaal. XXVII. Menigmaal reeds had de zoon van „oom Jan" er op aangedrongen, dat ik zou leeren paardrijden. Verscbillonde argumenten voerde hij aan voor zg'n bewering, dat ik nu niet langer moest uitstellen. Het was voornamelijk bezorgdheid van hem, dat ik naderhand mis schien in de handen van ruwere leermeesters vallen mocht» De staaltjes, die ik gehoord had van do onverschilligheid, waarmeo men te werk giüg by het leeren paardreden, deden me het aanbod van neef Koos dankbaar aan nemen. Op een gegeven middag wandelde ik met myn vrouw naar oom Jan, die dien dag de paarden op de werf gehouden had. „Kol- hooi" werd voor my opgezadeld, neef Koos zou „Jolly" beryden. Ter geruststelling van myn vrouw en ook van my werd op het stel ligste verzekerd, dat „Kolbooi" doodmak was. Met één sprong was ik in het zadel, zou een jromanschryver moeteu zeggen; nu, ik deed het ook mot een sprong, doch hy bestond uit een enorm aantal tempo's, daar „Kolbooi" gewond was, zoodra hy een voet in don styg- beugel voelde, „dis werreld an te vat." Het stomme dier vorstond al dadeiyk, zeker aan de onbesliste wyze, waarop ik de teugels vasthield, dat het geen ruiter op don rug droeg. Het gehoorzaamde meer aan de stem van myn begeleider en leermeester dan aan myn sturen. Ik ontving eenige wenken omtrent het vasthouden dar teugels, myn houding, den <>tand van de voaten in de stygbeugels en vooral den raad vry en gemakkelijk te zitten. Na eenige oogenblikken stapvoets gereden te hebben, vroeg Koos: „Wol, Moaster, hoe zit je?' „Man, als op een hobbelpaard zoo lekker en gemakkeiyk", vertelde ik hem. „Dan kan ons maar zoo'n kort galoppie vat", beweerde Koos en tegeiykertyd stoof myn paard zonder dat ik er iets aan toe of af kon doen op het voorbeeld van „Jolly" er van door. In myn verbaasdheid trok ik de teugels omhoog, waar door „Kolbooi" verstond, dat by Dog niet vlug genoeg deed; waarom hy zyn spron gen nog een beetje vergrootte en verhaastte. „Meester mot maar hoü!" schreeuwde Koos me toe. Ik hield ook, wat ik kon. Behalve de teugels had ik nu voor alle zskerheid de manen van myn paard vast. Alteon myn hoed kon ik niet weerhouden een Rustig plekje op dan grond te zoeken. Koos was me gelukkig gauw op zyde en dadelijk §tapte „Kolbooi" op zyn bevel en eigenaardig zacht gefluit weer even bedaard, alsof hy zeggen wilde: „Zoo'n galopje betoekent voor my Diets." Ds door my gemaakte fouten kwamen nu ter sprake, vooral myn ondoordacht optrekken der teugels, wat hier het bovel is: „Au galop." Ter kalmeoring vertelde Koos me het grappige verhaal van hoe hy, die goed rydon koD, verloden jaar nog byna doodgevalion was m6t paardry- den, vlak by de plaats, waar „Kolbooi" met my er van door was gegaan. Langzaam reden we huiswaarts, waar ik myn vrouw een nauw keurig verslag van de ryies geven moest. Natuurlijk roemde ik ook do makheid van „Jolly Na de derde les maakte ik al een uitstapje te paard naar het naby gelegen K., onder geleide van oom Jan. Voor de voor zichtigheid had hy me toen een paard gegeven, dat niet met me op hol kon gaan, een paard, dat zekor niet beter gevleesd was dan dat van Don Quichot. Bovendien kreeg oom Jan onderweg nog de vermaning van eeo gryze oütante: „Jannie, jy staat ver die meester in hoor, ek eiscli hom van jou", zoodat het eene ware wandeling te paard mocht heeten. Toch zag ik wel in, dat ik op die wyze goen ruitor worden zou en Ik maar door den zuren appel zou mooten heen byten. Daarvoor kwam .eerder do gelegenheid dan ik dacht. We hadden een week vacantie en waren uitge- nooaigd, die door to komen brengen by onzen collega H., te K. We worden er uit de Kloof met de kar heengebracht. Menschen van K. zouden ons dan later wel wear terug brengen. Donderdags verzocht myn gastheer my, hem naar het dorp te vergezellen, op twee en oen half uur (te paard) van K. gelegen; hy zou wol een mak paard voor mo zien te krygen. Ik nam het aanbod met genoegen aan. Yrydagsmorgens, voor de zon geheel uit was, waren we op het pad; ik had den wensch van myn vrouw meegekregen, dat ik nu als een goed ruiter terug sou komen. Nu, als het waar is, dat men op een „onwettig" paard beter leert ryden dan op een mak en gehoorzaam dier, dan had lk er juist een goede voor. Myn vriend H. had men er maar een in de handen gestopt, dien men het liefst wilde missen. Nu eens was ik met hom midden in het veld, dan weer byna boven op een rotsheuvel; In het pad maar zelden, soodat het paard meer m y reed dan ik h e m. Daarby liep hy aller- ongemakkeiyk8t. Wy verwisselden daarom van paarden; ik kreeg daardoor een voor my rydbaar paard en myn vriend had myn onwil- ligen rossinant in weinige oogenblikken met zyn sjambok recht geklopt. Ongedeerd kwamen we in het dorp. Veel te verrichten bezigheden waren oorzaak, dat we eerst laat het dorp verlieteD. We moesten ons dus wat haasten om bytyds thuis to kunnen zyn. „We zullen nu maar eens als de boeren naar huis ryden", zei myn makker, die een beetje opgewonden was. Wat dit beteekende, verstond ik, toen we eventjes buiten het dorp waren en myn haastige vriend myn paard „onder de sjam bok stak". Als de wind stormden de paarden er van door. Ik moest maar zien klaar te komen. Het ging me hoe langer hoe beter af. In het laatst zat ik vry ongedwongen op myn flukschen viervoeter. In anderhalf uur legden we den afstand af. Myn vrouw was Diet weinig trotsch op me, toen H. verklaarde, dat ik gauw een flink ruiter zyn zou. Haar vreugde werd echter een weinig getemperd door het pynlyko gezicht, dat ik onwillekeurig trok, als ik me op myn stoel bewoog, niet tegenstaande ik nog wel den zachtsten opge zocht had. Nieuwsgierig, als ze was, vroeg ze me medeiydend, of vriend H. my soms m9t de sjambok ergens geraakt had. Ik kon haar echter verzekeren, dat die zweep er geen schuld aan had. Het gerucht, dat die Hollander uit de Kloof ook paard reed, bracht veel edele menschenvrienden op de gedachte, of ze my niet het een of ander paard, dat ze gaarne kwyt wildeD, verkoopen konden. Het waren natuuriyk alle „onbesproken" paarden, mak en gelesrd onder den man, vast in het tuig, 6dz. Oom Jan stond me echter by in het beoordeelen van het te koop aangebodene en zoo kwam ik tot de slotsom, dat er onder de Transvaalsche paardenhandelaars toch ook maar eeriyke bedriegers moeten zyn en het beste plan is, een paard te koopen, dat men niet gaarne mist. Daarby kwam de jaarlyks heerschende paardenziekte mo leeren, hoe ongowis het bezit van een paard is. Oom Jan's prachtig rypaard, „Whisky," werd het eerste slachtoffer daarvan op onze plaats. „Jolly" volgde zyn makker, ten gevolge van den beet eener slang, en „Kolbooi" meende zeker nu gemist te kunnen worden, nu de meester een maal paardrijden konl Had ik een paard noodig, dan ging ik er altyd een „huren", met dit gevolg, dat oü Daniel of anderen er my altyd een of moor uit vriendschap leenden. MC I)e taalr <Jei*-A.frilraantlers. In do „Express" van Bloemfontein komt oen belangrijken brief voor van Republikein, blijkbaar een Transvaler. Republikein begint met te vragen: „Hoeft God ons geluk afhankelijk gemaakt van bet bezit van een stukje metaal of van veel stukjes metaal?" Hjj gelooft van neen. En dan gaat hi) ongeveer aldus voort: Hoe vernuftig bedoeld: een ruilmiddel, geld, om het wisselen van lovensboboeften gemak kelijk te maken; maar hoe duivelachtig wordt zjjn werking, dewijl de hebzucht van den mensch in bet 6pe) komt, de ongerechtigheid, de misdadige begeerte om meer in waarde te ontvangen dan men geeft. Vandaar de kaffer, die luiert of voor eigen gebruik snuif zit te malen als de baas het niet ziet; vandaar de million- nair, die denkt en zwendelt in werelddeelen. De begeerte en het streven naar meer dan ruimschoots voldoende is, is ten eenenmale misdadig en de wartel van de armoede in de samenleving. Dit onrecht wordt in de wereld bedreven en onderhouden door een tweede klasse armen, die, müns inziens, niet minder te beklagen zjjn dan de eerste soort, die armen namelijk, die gebrek hebben aan het zielszintuig, aan de zielshoedanigheid, welke de ware genoegens van het leven waarneemt om daarin te be rusten. De ledigheid hl hun binnenste moet opgevuld worden, en zt) weten geen anderen raad dan een rusteloos kampen om het bezit van moer, altijd meer aardsche goederen. Maar hoe groot die bezittingen ook worden, rust en tevredenheid brengen zij nimmer, waar het beste deel van de ziel eenmaal verloofd is. Afrikaners, uit alle hoeken van de wereld stroomen deze lijders aan onleschbaren goud dorst op ons land toe, omdat de rijkste bron nlt onzen grond opspringt. Afrikaners, wij als volk missen dezen gloeienden hartstocht: goud maakt ons hart niet warm en daarom zijn onze handen slap en daarom staan zij verkeerd waar goud gewonnen moet worden. Wat one hart warm maakt (ondanks onszelveD), diep gelijkmatig en rustig, is het bloed van een voorgeslacht, dat twee eeuwen geleden huis en haard en alle aardsche bezittingen voretootto om een half wereldrond ver over de zeeön te vlechten met hetgeen hun van grooter waarde was dan deze aardsche be zittingen, en dat in het ondo vaderland niet meer veilig was, namelijk hun godsdienst, hun vrijheid om te leven en te denken over eenkomstig hun eigen ernstige inzichten. Wat ons hart warm maakt, la het bloed van oud- Nederland, vrijheids bolwerk, vrijheids voor vechter. Wat one hart geheel Inneemt, ls ons rustig en tevreden leven, met onze gezinnen. met ons vee, op deze onze eenzame velden, laatste toevluchtsoord van onze grootvaders en vaders en bloedverwanten, toen zestig jaren geleden de verdrukking nogmaals met haar vuile handen hun heiligste erfgoed aanraakte: hun vrijheidszin. Maar wat heeft het lot nu gewild? Dat juist bier in ons laatste schuilhoekje, waar wij rust en vrede dachten te vinden, de rijkste schatkamer verborgen lag van datgene, waar van het bezit het spoedigste voert tot wereld- schon rijkdom en aanzien. Het gevolg is, dat ons land de vergaderplaats geworden is van die armen van ziel, roede door mij genoemd, die slechts als millionnair gelukkig kunnen zijn. Een verder gevolg is, dat wij, die in ons eigen belang ergena paal en perk moeten stellen aan hun dollen hartstocht, dat wjj opnieuw de voorwerpen geworden zijn van verraad, bedrog en geweld. Ons eigen belang eischt in hoofdzaak ons eigen behon'l en de beecberming en handhaving onzer eervolle tradities. Daartoe moeten w(j streng een eigen stuur behouden over een industrie, welke bijna uitsluitend gedreven wordt door lieden, die geen ontzag hebben voor onze tradities en onze geschiedenis, omdat zij deze niet kennen, en dia zelfs bij kennis daarvan het vermogon missen om ze te waardeeren. Onze plicht is het geworden uit dezen goud stroom ook ons deel te verzekeren, willen wij niet buiten verhouding treden met een ver anderden levensstandaard in ons land, willen wij niet vervallen uit onze rechtmatige plaats in ons land. Met een karig deel zijn wij tevreden, min der dan ergens gebischt wordt; doch zelfs dat is te veel voor de adspirant-millionnairs, die zich in hun jagenden hartstocht gedwarsboomd vinden, en boven hun berekening gehinderd worden door een handjevol boeren, die zjj verwacht hadden zondor veel moeite op zij te drukken. Voegt daarbU bot feit, dat deze geld- woekeraars-in-het-groot zich door hun roekeloos bedrijf elders moeilijkheden op den hals gehaald hebben, waaruit geen weg is dan door groots grepen in onze beurs, grooter dan wj) ge willig zijn toe te staan. Voegt daarbij oog, dat zij voor het meerondeel behooren tot de groots wereldmogendheid, welke nog steeds te kijk loopt met een merkteeken op het ge laat, door ons daar in zelfverdediging geslagen. Neemt in aanmerking, dat de zetelplaats van deze mogendheid te ver af gelegen is, te geheel vreemd aan onze samenleving, om te begrijpen, dat zjj door haar lieve vaderlandslievende zoontjes in eigenbelang gebruikt wordt (een eigonbelang, dat niet zal schromen zich tegen haar te koeren, indien z(j eens uit haar onnoozolheid mocht ontwaken, de onnoozel- beid, waaruit tot dusverre meer en beter munt te slaan is dan uit de harde koppen der boeren). En ten laatste, neemt in aan merking, dat leidsmannen van deze mogend heid en anderen, die b(j haar hoog in aanzien staan, openlijk den spot drijven met begin selen van recht en rechtvaardigheid, openlijk roemen op overlevende barbaarsche en ge welddadige neigingen (van een voorgeslacht, dat in zijn t(jd zeker niot leven of handelen kon boven het licht van zijn tijd, doch welke nageslacht in deze onze negentiende eeuw beter weet of beter behoort te weten). Over dit alles ons oog latendo gaan, is het ons geen wonder, dat thans krijgsknechten van deze mogendheid op onze grenzen b(jeen- scholen om ons onze vrijheid te ontrooveD. Vredelievend en lankmoedig ale altijd geven w(| toe aan oiechen, waaraan met veel ophef een schijn van rechtmatigheid gegeven wordt, doch die het merkteeken van de leugen op het voorhoofd dragen, omdat zij zich telkens onwillekeurig In hun ware gedaante aan ons en aan de wereld vertoonen, namelijk als voorwendsels en aanheebtingspunten voor doeleinden, die ons maar al te goed bekend z(Jn. Vrijheid, gelijkheid en broederschap I O, zalig ideaal, en schande over het kind van de negentiende eeuw, dat de toegestoken, eerlijke broederhand niet warm aanneemt, maar drie werf dwaas degene, die een hand aanneemt, waarin een giftangel verborgen is, die hem al bi) herhaling verwond heeft. Wü geven toe, doch hoe ver mogen w(j toegeven? Afrikaners, het oog van de wereld is op ons gevestigd, een wereld, welke innerlijk verdorven is, omdat al haar bewegingen bestuurd worden door geld en macht en voorrecht, boven recht. Hulp zal zi) ons niet geven, omdat z(j in al haar deelen (:n haar machtvoerende deelen althans) maar al to zeer geneigd is bjj voorkomende gelegenheid gelijke tactiek tos te paseen als do macht, die ons bedreigt. Maar er zijn ook oogen op ons govesligd vol hoop, vol Innige sympathie, oogen van lijders en verdrukten onder de geldheerschappij dor hedendaagsche beschaving (I), oogen van modelijdenden en eerwaardigeD, wier harten bloeden voor den ondergang van gevoel en geweten, voor het lijden van armen en weezen. Met belangstelling vragen z(j: ,Wat zal uw boudiDg z(jn? Zult gij u laten overreden of overweldigen, opdat ook g(J onze beschaving deelachtig wordt, waaronder velen verhon geren, velen zwoegen, opdat anderen in over vloed en in overdaad zwelgen? Of zult g(j u als een rots planten ln de strooming van onzen t(jd, tot eigen behoud en tot sterking van de handen der ware progressioven, die in stilte voortarbeldeD, hopende, wachtende op een krachtigen stoot voor de goede zaak?" Uit het verleden fluisteren stemmen ons toe: „Gedenkt uw afkomet, weest onzer waardig; g(j, handjevol van den ouden zuur- deesem, ala door een wonder bewaard: het kan z(jn, dat voor B een grootsche taak weggelegd la.*! Landgonooten, zegt niet, dat ik de beteekenis van ons verzet tegen geweldenarij overschat heb. Kent g(j de macht van het kleine niet? Grootsch en heerlijk zal onze overwinning z(jn, indien w(j haar tot stand kunnen brengen zonder bloedvergieten. Broeders in de Kaap kolonie, daartoe kan üw krachtige en zedelijke steun veel bijdragen. Denkt er aan, onze overwinning is uw overwinning, onze onder gang uw ondergang. W(j geven toe ter wille van den vrede, wy willen nog meer toegeveD, doch God verhoede, dat het oogenblik kome wanneer wy moeten zeggen: Tot hiertoe en niet vorder; en: „Hier staan wy, iQod helpe ons, wy kunnen niet anders". 4 Aug. 1 Staatsloenlngen. pCt Nea., Cert Nat W. Sehttld 2% dito Obl. dito.3 dito Cert. dito. .8 Oostenr., Obl. Pap. Mei/Nov. 5 dito Zilv. Juni/Juli. 8 Portugal, Obl. 18530834 mot ticket l 100 .8 Rusland, Binnenl. 1894. 4 dito 18S9bjj Rothschild Rb- 625 4 dito Hope Co. 1SS9 90 Rb. 625 4 Spanje, Porp. Schuld Baitcnl. 4 fmkije, Gep. Couv. 1. 1890 .4 dito Doaano ObL 1886. 5 dito Geconv. Lccning Serie D dito dito O Mexico, Einnenlandsch. f Brazilië, Obl. 1S89. 4 Ind. en Fin. Ondernemingen. Koloni&lo Bank Aand. N.-L Haudbk. A&nd.. Ned. Handolm. Aand. Soer. Bank H. loa.A.ObL Tabatisondernemlngeo. Amst Deli-Comp. AancL dito Certificaten Arendsburg Certificaten. Deli Batavia-Mpjj. Aand, Aito Certificaten dito Cultnur-Mpij. Aand.. 2 Deli-Maatschappjj Aand. dito Certificaten d° Langk. C.v A_ Nom. gar. kap, Medan Tabak-Mpij. Aand. Rottcrd. Doli-Mpjj. Aand, -§enembab-Mpïj. Aandcelen. dito Cert van Aand, Fabrieken. Delft Dist. Gist- en S.-Fabr. A Electra Aandeden. dito 0bligati6n N. Venn. Glaaf. enKolenm. A K. N. Beierech Bierbr. Obl. 4 Kon. Mpij. do Sobelde ObL 4% Ncd. Gist- tt Spiritusfabr. A. dito dito Oblig. 4% Etoomb.or. *t Haantje Aand. Wester Snïkerrafflnad. Aand, Z.-H. BIcrbr. Hyp. Oblig. 6 Scheepvaart-Maatsch. Kon. Ned. Stb.-Mpij. Aand. dito dito Obligation .4 Kon. PabetYaart-Mpij. Aand. dito dito Oblig. 4 Kon. West-Ind. Maild. Aand, dito dito Oblig. 4 Ned. Amer. Stoomv.-Mpjj. A. dito dito OhL 4 Rottord. Lloyd Aandeelon dito dito Obligatiön 4 Stoomv.-MpiJ. Nedorl. Aand. dito dito Oblig. 5 dito dito dito 4 Btoomv. Zeeland Aand dito dito dito pref. dito Stoomv. Zeeland Oblig.. Petroleum. Dordteche Petr. Mjj. Pret A. dito dito Oblig. 4 Maatschap „Panolan" Cert. f Elzassc-r Petroleum-Mpij. M Potrolonm-Mij. „Galició" A. HolL Rum. Petroleum-Mij. A Kon. Ned. Hjj. t Et. Potr. br. A. dito dito Cert. van dito dito dito Ohligaticn4% dito „Moeara Enim" Aand. M.t. Ex. Oliobr.ln HanDOYer, A» Nodcrl. Petroleum-Mpij. A. dito Rum, Pctrol.-Mj). A.' dito Sumatra Palerab. A. Mijnbouw. Kwandang Socmalata i l i Lobeann Asphalt Ncd.-lncL Expl.4 Mjjnbouw 4 Noord Celebes i i 4 Mjjnb. Mij. „Socmalata" A 4 Tjenako St-Mij. 4 Diversen. MpQ. Kraannpolaky Aand.; 4 dito dito Oblig. 4 Wink.-Mfl. „Eigen Hulp" A Spoonvegleenlngen. HolL Uzoren-Spw.-Mij. Aand. ObL dito8J4 M. t. Expl. v. St. Spw. Aand. Italië, Z.-Ital. Spw. Obl. A—H 9 Polen, Ware,-Weenen Rb. 6254 BtuL, Balt. Spw.-Aand., 8 Fast Spw.-Mj). Aand. f Weichacl ZR. A&nd.. .5 Wladikawk&a Obl. Bb. 125 4 Amerika, Atchison Top.C.vA Pref. Aand. dito dito Alg. Hyp. OhL i i 4 Ad justin. Oblig. .4 Central Paciflo Aand. i 2 ié Denver Rio Grande 0. V. A» Erie-Sp.-Mjj. Aand. Chio Erio le Hyp. ObL 4 Kana. City Belt-sharea 4 Louiav. Naahv. Cert r. Aand.' Mlsa. Kana. Texaa O. v. Aw Union Pao. 0. v. A. Oregon Short Line oblig. «9 Canadian P&ciGo (J. v. A. 4 Premie leeningen. NederL, Stad Amsterd. /100. Twkjjo, Leening 1870 Spanje, Madrid 1868, 3 pet.' Couponnotcering volgen opgave tan de Coupon-Makelaar Oostenrijk^ Papier f 2L— dito ZJlrer /2l.— FT&Dscbe f 47.65 Dlveree EUksmar/58.7G Rosten Goud Roebels 1.93 dito jn Zilreren Boebols Amerikaanacho Goud Dollars 2.47 Beleening 2 pOL KOLONIËN. BATAVIA, 28 Juni—4 Juli. Door den secretaris der residentie Tapanoeli C. L. Thieme is het verzoek gedaan om terug plaatsing by hot corps controleurs van bet Binnenlandsch Bestuur. De civiel geneesheer te Blitar, J. A. F. Wiederhold, heeft eervol ontslag als zoodanig gevraagd. Wanneer de overste Kusky de betrek king van souschef van de artillerie zal hebben neergelegd, zal oen ander hoofdofficier daar voor moeten worden aangewezen. Men is by het wapen zeer in spanning op wlen do keuze zal vallen; de overste Van Kooten is by den generalen staf en dus niet beschikbaar; de overste Rost van Tonningen is besterad om commandant van de veld- en bergartillerio te worden; do majoor, welhaast overste Loke, kan by den artillerie-constructie- winkel niet gemist worden. Men denkt daarom, dat de eerstdaags tot overste te bevorderen majoor Granpré Molière de gelukkige zal zyn. Naar men aan de „J. B." mededeelt, begint er in de magazynen van oorlog cn in de wapenmagazynen nUpend gebrek te heerschen aan sommige verwisselstukken voor de repeteergeweren en -karabynen, niettegen staande herhaaldelyk en tyalg door den land- voogd op zeer spoedige uitzending daarvan is aangedrongen. Dit is weer een van ce vele nadeelen van het steeds op technisch gebied afhankelyk zyn van het moederland, zegt het blad. De „Sumatra-Ct." meldt: De Chineesche kassier by de PaJangsche Handel-Maatschappy is in hechtenis genomen wegens een tekort in zyn kas ten bedrage van ruim ƒ9000. De nieuwe schepen der gouvernements- marinu Hazen Wind", „Dog" en „Brak", die speciaal getouwd zya ten behoeve van een krachtige handhaving der scheepvasrtregeling ter kuste van Atjsh, biyken aan de verwach tingen te voldoen. Do scheepjes hebben op ce uitreis getoond, ook bij stormweer, lyzonder zeewaardig te wezen, hebben voor de opvaren den, Europeesche en inlandsche bemanning-, een goed logies en Joopen een vaart, meer dan volioende voor het beoogde doel. J.-J3 Men leest in het „Bat. NblJ.": Onze militairen munten ciikwyis uit door groote piëteit voor de in een oorlog gev..lien kameraden. Zoo zouden de Europeesche en inlan;sch3 minderen van het 3do veldeskadron cavale rie hebben verzocht, om de voor het jaar- lyksch prysschieten bestemde premiën onuit- betaald te laten en van het daardoor vrijge komen bedrag een opgave met Ifoaie lijst in de chamtrees te laten ophangen, waarop de namen en qualiteiten vermeld staan van do kameracen, die in 1896, '97 en '93 to Atjeh zyn omgekomen. Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indiü zijn de volgende beschikkingen genomen: CIVIEL DEPARTEMENT. Ontslagen: Eer vol nit 's lands dienst, de gewezen klerk voor de scheepvaartregeling te Poeloe Raja (Atjeh en OnderkoorigkedenJ J. H. Rekct. Bij liet op. lager ond- voor Europeanen. Benoemd:^ Tot onderwijzer der 2de klasse, A. Van der Kolff, ambtenaar .op non-activiteit, laatstelijk die betrekking bekleed hebbende. Overgeplaatst: Van de 4do school ie Se- marang naar de school te Oengaran (Seraarang), als hoofd der school, de onderwijzer der 2de kl. W. M. Haye. G e p 1 a a t s t: Aan de 4de school te Somarang, als 1ste onderwijzer, de herbenoemde onderwijzer 2de kl. A. Van dor Kolff. Bij den waterstaat en 's lands B. O. W. Bepaald: Dat do opzichter 3de kl. J. L. Yran Erp Taalman Kip geplaatst blijft in de res, Madioen. Toegevoegd: Aan den chef der 4de water- staatsafdeeling voor zijn bureau de opzichter 1ste kl. J. J. Sterkenburg. Overgeplaatst: Van de res. Tegal naar de res. Madoera de opz 3de kl. H. L. E. Bornung. Bij de Staatsspoorwegen: Tijdelijk werkzaam gesteld: Op liet bureau van den chef dor controle op de Wester- lijnen en eervol ontheven van het beheer van hot station Tjiandjoer de stationschef 1ste kl. G. P. Burgebieestre. BeDoem-d: Tot tydelrjk teekenaar 1ste kJ. de tijdelijke ondoropzicbter 2de kl. F. IC. Wieringa. O v e r g e p 1 a a t s tVan de lijn Batavia-Tange- rang-Bantam naar de lijn Kalisat-Banjoewaugi de tydelijke betaalmeester S. Martherus. V erloend: Wegens langdurigen dienst een jaar verlof naar Europa, aan den onderwijzer 3de kl. G. Verwijk. Belast: Met ingang van 8 Juli 1S99 met de waarneming der betrekking van directeur van 's Lands gevangenis te Soerabaia, de gepen si on- neerde majoor der inf. W, Van den Bos, tbans belast met de waarneming der betrokking van directeur van het dwangarbeiderskwartier to MJaten. (Semarang). Benoemd: Met ingang van 3 Juli 1899, tot architect 1ste kl. bij den waterstaat en 's lands Burgerlijke Openbare Werken, de architect 2de kl. H. G. Burkunk. T ij d e 1 ij k gesteld: Ter beschikking van den officier van justitie bij den Raad van Justitie te Boerabaia, ten einde te worden belast met werk zaamheden aan diens parket, M. G. Von Faber, thans ter beschikking van den president van ge noemd rechtscollege; van den president van den Raad van Justitie te Boerabaia, om te worden belast met griffiers- werkzaamheden bij dien Raad, de 1ste klerk ter griffie van genoemden Raad 11. C. G. Trouerbach. DEPARTEMENT VAN OORLOG. Geplaatst: Bjj aankomst, bij het 2de reserve bat., do majoor van verlof uit Nederland terug verwacht wordende, A. E. Kamerman. Overgeplaatst: Van de 17de comp. (7de comp. vesting) art. te Salatiga, naar de 6de comp. art- (comp. van Atjeh en Onderhoorighedeft) te Kotta-Radja, de kapitein der artillerie IJ. Spree. Bij de Militaire Administratie. Bevorderd: Tot kapitein-kwartiermeester, de lste luit.-kwartiermeester P. J. A. A. Blokzeyl; tot lsten luit.-kwartiermeester, de 2de luit -kwar tiermeesters G. Ferguson (gedetacheerd in Neder land), J. H. A. Van do Water (gedetacheerd in Nederland), J. M. Raaymakers en \V. F. H. VerhoefL Burgerlijke Stand. HAZERSWOUDE. Bevallen: K. Loomans feb. Den Hertog D. E. Straver geb. Roden- urg Z. Overleden: H. Niemantsverdriet, gohuwd met A. Vellekoop, 56 j. M. J. Van Velzen Z. 7 in. LEIMUIDEN. BevalleD: G. Do Hollander geb. Van Graas Z. G. De Rjjk geb. Yan der Marei Z. SASSENHEIM. Geboren: Roberta Adrian^ D. van B. Hoogstraten en E, Verhoog. Ondertrouwd: S. v. d. Sluis jm. 19 j. en A. Maat jd. 20 j. Gehuwd: G. Lekkerkerker, wed. 31 j. en C'. A v. Groeningen jd. 25 j. van Zoeterwoude. WADDINGS VEEN. Bevallen: N. Prins geb. v. d. Ruit D. C. Rip geb. Nederbof Z. M M. Van Wageningen geb. Verbeek Z. Overleden: H. Hoogendijk Z. 11 m. A M. Dekker D. 3 w. J. Kosters Z. 19 ra. Gehuwd: F. Handiek, Wedr. van H. Van de Loosdrecht 35 j. en T. v. Os jd. 22 j. koars. heden 815* Sl'/io StJla Ollia 93% 93% 83% 83% 2S% 24% C3J4 63% B6J4 97 93% 60% 67% 93 93 91% 22% 25J6 41?* 41% 62% 45% 84 150 - 600 600 605 695 635 - 330 z 122 121% 431 438 438 240 225 419 418 426 424 M 101 - 192 160% 101% 104 172 103 119 119 101% «li* 881/4 90% 131 188% 103% 171 103% 16 24 70 111% 114% 100% 835 100 jü 835 93 85 103 182 182% 160% 180 97 136 135% 18% 46 79 81% 82% 75 86 81% 107 104 - 165 ICO 102 96 - 114 114 91% 109% 109 67% 161% es yA 20* 21116 63?fi 63.96 99* 99% K* 21* 21% 18* 18 113* 29* 28% Tl 76% 12* 12! 44% 112 96* 97 110 80 - 84* 85%

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 6