Jsoortlwyk-aan-Zeo. N^ar aanloi-ing van
hit cro vig ongeluk aan htt strand to Loos-
duin:n werd jl. Vrj);ag b« liet beproeven
van de reddingstoestellen voor in nooJ ver-
keerende schepen do aandacht gevestigd op
het algeheel onti reken van reddingsmiddelen
voor crenkelingon. Om bhrin veroetering te
brengen, namen de heeren Q. Poensgen (van
Dusseldorf, tyiciyk alhier), J. Van Kan en
P. F. Van Santen het initiatief tot het Q02n
cireuleeren van een Itfst, waarop door teeke-
ning tot een bedrag van f 260 het aan
schaffen van een vlet op wielen wordt mogelijk
gemaakt. Dit toestel zou van stokken, lynen
on verdere reddingsmiddelen voorzien worden
en steeds op het strand ter beschikking staan.
AYoubruggc» Door B. en We. zal op 1 Aug.
schouw worden gedreven over de schei- en
nn ere slooten en vaarten, alsmede over de
"VYou .watering.
Uit de „Staatscourant,*
B j Kon. besluit ia D. Schram, te Veploo, be
noemd tut schoolopziener in het arrondissement
Cenncp
A au C. Kroon, op zijn verzoek, eervol ontalag
verleend ala burgemeester der gemeente Oud
karspel, en tot burgemeester dier gemeente be
noemd F. F. F. Fuhrhop.
13ij de dienstd. schutterij, op zijn verzoek, eervol
#ntslag verleend te Leiden aan mr. J. C. Van der
Lip ala kapt.; en benoemd tot kapt. A. L. Quant,
thans lsto luit.
Benoemd tot directeur der Rijksschool voor
kunstnijverheid J. W. li. Berden, thans leeraar bjj
genoemde school, en tot leeraar bjj de Rjjka-
normanlscbool voor teekenonderwijzers en bg de
Rijksschool voor kunstnijverheid W. Kromhout Cz.;
tot tydelgk inspecteur der Staatabosachen en
ontginningen H. J. Lovink, directeur der Neder
landsche Heide maatschappij, te Utrecht;
tot tijdelijk ambtenaar by het Staatsboschbeheer
J. LI. Jager üerlinga, te Haarlem;
tot opperboichwachtcr in de houtvesterij Breda,
AY. II. Vau Berkurn, boschwacliter in het rentambt
Breda;
tot boschwachter bg bet Staatsboschbeheer:
n, A. JanseD, boschwacliter in het rentambt Breda;
b. U. J. Bakker, boschwachter in het rentambt
Breda; c. E- Kemper, bosch wachter in het rent
ambt Oosterhout; d. H. J. Van Berkum, bosoh-
wachter in het rentambt Breda; e. F. L. Geldmaker,
boscbwachter in het 's-tiravenhaagsche bosch;
f. J. J«\ CJroup, opziener in do Staatsduinen onder
's-Uravenhago en YVassenanr; g. N. Min, opziener
der domeinen op Tessel; h. F. A. Rusch, bosch
wachter bij de bebossching dor Staatsduinen onder
Schoorl; i. A. De Vries, boschwachter bg de be-
bosscbing der zand- en heidegrondon van den
Staat bi| Kootwijk.
Ten gevolge van de nieuwe organisatie van het
dienstvak, waartoe hij behoort, en behoudens aan
spraak op pensioen, eervol ontslag verleend aan
den rentmeester der domeinen in de rentambton
Oosteihout en Zwaluwen VV. 1. A. Van Beusekom,
te Breda.
'l ijdelijk benoemd tot leeraar aan de Rgksland-
bouu school te Wageningen A. J. Van Schermbeek,
te Ginnekco, met toekenning van eervol ontslag
als bosch bouwkundige bij het domeinbestuur.
Aan P. C. Evers, te 's-Gravenhage, op zijn ver
zoek, ceivul ontslag verleend uit zijn betrekking
van voorzitter van den raad van beroep voor de
vermogensbelasting aldaar, mot dankbetuiging voor
de in die betrekking bewezen diensten, en be
noemd tot voorzitter van voormelden raad van
beroep te 's-'t •r<tvoohage, mr. U. Pijnacker Uordyk,
lid vau de Eeisto Kamer der Staten-Generaal
aldaar.
Do volgende pcnsioeDen verleend aan: M. P.
Amir.ciaut, wed. A. J. Marijnisscn, assistent der
posterijen, 'BOBE. De Rooy, wed. J. Baart, rijks
veldwachter, lyi; J. J. YV. Matthes, wed. J. A.
Carbasiua, commies der telegraphie 1ste kl.,/450;
M. C. Th. l'ronk, wed. dr. J. J. E. Bentfort of
Bentfort van Valkenburg, genees- en heelkundige
in het riijksopvoedingsgesticht voor jongens te
Bocliochcin, j 200; A. Helberg, wed. 11. A. Spaaren-
berg, telegraphist, ƒ420; Chr. M. Mulkens, wed. F.
H. YVolli', brievenbesteller, /254; M. J. S. F. De
YYeerd, wed. L H. Zaaijer, klerk der posterijen
lste klasse, /"oSÜ, C. DoRoode, wed. J. B. Petorsen,
kantoorknecht der posterijen, ƒ315; J. M. B., A.
J., J. AI., 11. J., U. M. eu A. M. Van üploo,
kindcrcu uit het huwelijk van wijlen den postbode
A. Van Ciploo, met wijlen C. Y'nu Boxtel,/132.
J. YV. B«>eseken, technoloog te Rotterdam, be
noemd tot t.jdclijk adjunct-secretaris bij de Staats
commissie, ingesteld bij Kon. besluit van lö October
l'dJÏ, No. 32, om to onderzoeken, welke maat-
iegden bobooien te worden genomen ter voor
koming van voor do volksgezondheid schadelijke
vcrontiemiging der openbaro wateten.
Benoemd tot diiectcur van het post-entelegraaf-
kanioor to Drachten, J. G. Van Naula Lemke,
thans directeur van het postkantoor te Gulpon.
I'o huldiging van een knnstonnres.
M-.t llotmen bestrooid door lieftallige klei-
«m, totgezongen coor een scha.r Ton jeug-
cige zangcress n, zoo trad mevr. Sophia
ar:r;.nsVYn Havo gister-, ZonJsgmlddag,
een co zyje v.n haar echlgeucot onbegeleid
coor haar naaste familieleden e voorzaal van
„Diiigcr.ti." te 's Gravcnh go lim.en om do
LuiJj in ontvar gst te nemen, haar tg gelegen-
Lei 1 va i haar 70stcn vtrjiarürg toegedacht.
Het vertrek was bjno to klein, om <ie
dames en ho ren to bevatten, ci3 ele kunste-
n ros op baar feest wilden begroeten en de
hand drukken. Veel dauiee, oud leerlingen,
Teel mnsi 1, Ylotta, De Lsngo, Welrens tuit
li'-i.tD), Hageman, Wirtz, ZelJenrust, Benedlc-
tus, Spo.l, Fermin, verscheidene kunstschil
ders, Iraels, Mesdag, Verve r, talrijke ver
tegenwoordigers van muziekverenigingen en
verder een kring van goede vrienden, bo-
word ra rs en bewonderaarsters van het talent
der vrouw, cio in haar hesten t(id (ook op de
vroeger door Koningin Sophia bezochte muziek
feesten van Wetrens' Leidsche ZangvereeDlging
in de Hooglandsche kerk) ce harten wist te
winnen door haar eenvoud en haar innigheid
van zang eu die op haar 70sto jaar nog zingt,
zi) het ook In liuistiyken kring, en nog door
haar aangename verschijning betoovert.
Toen de feesttonen waren weggestorven,
hield, nam6ns do feestcommissie, cio zich in
don lande gevormd had tot herdenking van
dezen dag, mr. Vlotta, diroctour der Koninklijke
Muziekschool, een toespraak, terwijl de heldin
van den dag tusschen de bloemen zat in de
feestzaal, die prijkte met bloemstukken van
•Diligentia, Toonkunst, Cecilia en zcovee! andere
corporatie-u en vereerders.
De feestredenaar herinnerde b09 mevr.
jOffermans eenmaal als koningin aan de spits
had gestaan harer kunstzusteren en de harten
had gewonnen in binnen- en buitenland. Die
t(jd is te spoedig voorbijgegaan voor u, maar
z.ker voor ons, die nog slechts de herinnering
hebben behouden van hetgeen gij hebt geofferd
op het altaar van het goede en schoone. Maar
die herinnering is gelukkig nog niet verflauwd,
getuigen de velen, hier saamgekomen om u een
hulde te brengen.
Men behoefde do annalen der Kon. Muziek
school slechts op te slaan, om te weten hoe
mej. Sophia Yan Hove reeds op zeer jeugdigen
leeftijd zich onderscheidde en overwinningen op
kunstgebied wegdroeg. Hoe fier moet Lubeck
op u geweest zijn, lelde de spreker, toen gl)
reeds op 17-jarigen leeftijd met een aria uit
„Elvlra" In Haarlem lauweren oogsttet en niet
minder eenige jaren later op het muziekleest
van Toonkunst aldaar. Hij herinnerde hoe de
zangeres zich sterk aangetrokken gevoelde
door Mendelssohn In x|jn „Elias", hoe baar
,Höret, Israel" het pnbllek electrlaeerdo. En
In dien schoonen tjjd der jonge liefde sloot z(j
een band voor het leven met hem, met wien
zy lief en leed heeft gedragen, want naast de
stralende Durtonen hebben de sombere Mol-
accoorden niet ontbroken, doch de zuivere
reine groots tertsdrleklank heeft toch over
wonnen.
Hij herinnerde aan haar verblijf bU Charles
Da Bériot, die haar bewonderde, en haar om
gang met Bobert Schumann, die haar na de
vertolking van zijn .Rose's PUgerfahrt" zijn
„liebliche Boss" noemde. HU herdacht hot
feit hoe zU la 1861 op een muziekfeest te
Botterdam zich mocht meten met de be
roemdste zangeressen en haar talenten schit
terend deed uitkomen. Spreker verklaarde In
zyn jeugd haar voor 't eerst hoorende, reeds
diep getroffen te zijn, bovenal door de ziel
volle uitdrukking van haar zang, die hem
later ook telkens opviel, wat zy ook voordroeg,
zoowel de werken van Nederlandsche meesters
als Yerhulst, Hol, Hlcolat, als van ,Das
Paradies und die Perl", dat altoos, door haar
gezongeD, een onvergetelyken lnaruk maakte.
Wie verdient meer hulde, by, die verovert, of
zy, die het geluk der menscben verhoogt door
ze op te heffeu tot het hoogere? De schep
pende kunst vermag dat eu al valt het te
tetreuren, dat de wetenschap nog niet zoo ver
was gevorderd om reeds toen deze zangeres
op haar hoogtepunt Btond, haar geluld voor
het nageslacht te bewaren, wy, die u gehoord
hebben, zyn u hoegen dank verschuldigd; gy
hebt ous land tot eer verstrekt en de kuost
gediend met uw besta krachten.
Daarom hebben zoovelen gemeend dit te
moeten erkennen door de aanbieding van een
huldeblyk in zoodanlgon vorm, dat de kunste
nares naar eigen smaak het aandenken kunne
kiezen, terwyl ln het bygevoegde album do
namen zyn vermeld van allen, die medewerkten,
Spr. hoopte, dat Nederlands groote zangeres
nog jarenlang met de haren op dit jubelfeest
zou mogen terugzien.
Toen het geschenk was aangeboden, spraken
nog veel anderen.
Generaal Kool bracht de gelukwenechen
en de bloemenhulde van het .Concert Dlli
gentla" haar over, dat zy zoo vaak had opge
luisterd.
Daniël De Lange reikte haar met aller
vriendelykste woorden van waardeering de
zeldzame onderscheiding van de MaatschappU
tot bev. van Toonkunst, die even oud Is als
de heden gevhrde kunstenares, te weton het
lidmaatschap van verdienste.
De heer H. graaf Van Hogendorp compli
menteerde haar namens de Haa;sche .Toon
kunst" afdeeliug en herinnerde hoe zy ln
dezen kring in ditzelfde gebouw de eerste en
schoonste triomfen op haar kunstenaarsbaan
had gevierd.
Namens de Maatschappy ,Da Toekomst"
herdacht de hoor Wirtz hoe mevr. Offërmans,
na Jenny Lind, de Haatscbappy zoo vaak had
gesteund. Naast de „Zweececbe nachtegaal"
heeft de Bollandsche nachtegaal daar menig
maal haar talenton ten beste gegovon. Docb,
terwyl de nachtegaal slechts kort zyn wel
luidenden zang doet hooren, zingt mevr.
Offermans nog gelukkig, zy 't ook in intiomeu
kring.
Eindelyk sprak dr. J. Do Jong. Was hy
geroepen om critiek uit to oefenen als muzikaal
verslaggever, ook thans wilde hy zich critiek
veroorloven, niet op de kunstenaresse, maar
op haar tollet. Het toilet was te stommig,
er ontbraken aan de heldere kleuren. Maar
hy weuscfate ook zyn taak te voltooien en
de kleuren aan te brengeu met eeu kleiu
kruisje er ty, dat hy zeker was, dat haar
niet te zwaar zou vallen. Het was hem een
groot genoegen nameiyk gemachtigd te zyn
haar mede te deelen wat de .Staatscourant"
eerst Maandag-avond zou berichten, dat Hare
Majesteit de Koningin haar benoemd had tot
ridder in de orde van Oranje-Nassau.
Terwyl hy baar het ordelint en kruis aan
bood, sprak hy de hoop uit, dat de nieuwe
ridder nog lang de onderscheiding zou mogen
dragen.
Behoeft het betoog, dat al doze keurige toe
spraken en onderscheidingen levendig werdeD
toegejuicht, dat da kunstenares moeite had
haar aandoening te onderdrukken en die slechts
uitte in harteiyke handdrukken en vriendelyke
woorden tot ieder, die tot haar kon Daderen,
cn dat welverdiende huldebetoon een lichtpunt
zal blyven in het leven van een van Neerlands
groote kunstenaressen?
Do slnitin? der Vredesconferentie.
Zaterdagmiddag had, zoo.ls wy mededeel
den, do slotvergadering der Vredesconferentie
in het Huis Ten Bosch plaats; tevens deelden
wy de slultingsredo mede van den eere
voorzitter, Jhr. Da B.eaufort.
Daarby waren tegenwoordig oen aantal
dames van het corps diplomatique en van
gedelegeerden en pers-vertegenwoordigers, ter
wyl in de vergaderzaal aanwezig waren de
meeste vertegenwoordigers, de vice-president
van den Raad van State, de leden van het
corps diplomatique, de zaakgelastigde van
Rusland, de heer De Berends. Van onze
ministers was alleen de minister Flerson
aanwezig. Jhr. Van Hoeufft, intendant der
Koninkiyke palelzen, was ditmaal niet in
uniform.
De heer Staal sprak de volgende rede uit:
.Myne Heeren I Wy zyn aaD het einde
van onzen arbeid gekomen. Alvorens te schel
den en elkander voor de laatste maal de hand
te drukken ln dit schoone Huis Ton Bosch,
richt ik tot u bet verzoek, u met my te
vereenigen om den cyns van dankbaarheid te
hernieuwen, welke wy verschuldigd zyn aan
de bevallige Souvereine der Nederlanden voor
de gastvrijheid, ons ln zoo ruime mate betoond.
De wenschen, die Hare Majesteit by een vorige
gelegenheid met zoo bekoorlyke en vaste
stem uitte, zyn een goed voorteeken geweest
voor den loop van odzo beraadslagingen. Moge
God da regeering van Hare Majesteit de
Koningin ten hoogste zegenen voor bet welzyn
van het edele land, onder Haar bestier ge
plaatst.
Wy verzoeken den beer De Beaufort, ln zyn
hoedanigheid van eere-voorzitter van de Con
ferentie, onze bnldewenechen wel aan Hare
Majesteit te willen overbrengen.
Wy verzoeken evenzeer aan Zyne Excellentie
aan de Nederlandsche Regeering wel te willen
aanvaarden de betuiging van onzen hart-
grondigen dank voor de welwillende mede
werking, die zy ona verleend hebben en uie
onze taak zoozeer vergemakkelykt beeit.
Van ganBcher harte maak ik my tot tolk
van uw warmste dankbetuigingen aan de
staatslieden en hoogbegaafde juristeu, voor
zitters van onze commlssién, subcommlsslën
en comlté's. Zy hebben er de zeldzaamste
begaafdheden ontplooid en wy achten ons
gelukkig hun daarmede te kunnen geluk-
wenscben.
Ook onze rapporteurs hebben recht op uw
erkentelykheld. Zy hebben in hun verslagen,
ware meesterstukkon de offlclêele uit
legging der vaBtge3telde teksten neergelegd.
Met een boven allen lof verbeven ijver
heeft ons secretariaat zich gekweten van een
zwaren arbeid 1 de getrouwo en volledige
processen-verbaal van onze langdurige en veel
vuldige zittingen zyn daar om het te getuigen.
Ten slotte ben Ik zelf n dank versohuldigd,
Myne Heeren, voor do toegesflyke welwillend
heid, jegens uw voorzitter aan den dag gelegd.
Het is voorzeker een der «ervolste oogen-
blikken ln myn lang leven, dat geheel aan
den dienst vau myn vorsten en myn land
gewyd Is, door u te zyn geroepen tot het
voorzitterschap van onze heoge vergadering.
In den loop der jareo, gedurende welken lk
als oplettend getuige en soms ook als be
scheiden werker de gebeurtenissen by woonde,
die de ge8chledecis onzer eeuw zullen vormeo,
heb ik langzamerhand den invloed der zede-
ïyke Ideeën in de politieke betrekkingen zien
vermeerderen. Die invloed beeft heden ten
dage een gedenkwaaroig stadium bereikt.
Z. M. do Keizer van Rusland, zich inspi-
reerende op ds tradition van zyn huis, geiyk
de heer Beernaort het zoo juist heelt herin
nerd, en bezield met een voortdurende be
zorgdheid over het welzyn der natiën, heelt
eenigermate den toegang tot de werkelijkheid
geopend.
Qy, Myne Heeren, die jonger zyt dan uw
Voorzitter, gy zult ongetwyfeld nieuwe
schreden zetten op den weg, dien wy Inge
slagen hebben. Na een zoo laDgdurig en
werkzaam byeenzyo, nu gy het resultaat vau
uw arbeid ouder de oogen hebt, zal Ik my
wel wachten u het historisch verbaal voor
te dragen van hetgeen gy ten koste van
zoo groote inspanning verricht hebt. Ik bepaal
my er toe oenige algemeene begrippen daar
van op den voorgrond te stellen.
Gehoor gevende aan de oproeping van den
Keizer, myn verheven meester, heelt de Con
ferentie het programma aangenomen, vervat
in de circulaires van graaf Moerawjof, en beeft
ze zeer langdurig en zeer aandachtig over
wogen. Indien de eerste commissie, die de
militaire vraagstukken behandel.e, de be
perking van de strydmiddelen en van do be-
grootingen niet tot belangryke stoffelyke uit
komsten i9 gekomen, dan is dat omdat zy
zich aan technische moeilykbeden heelt ge-
etooten en aan een reeks van daaraan ver
wante overwegingen, waarvan zy niet niet
berekend achtte het onderzoek aan te vangen.
Maar de Conferentie heeft aan de verschillende
regeoringen gevraagd de studie van die onder
werpen te hervatten. Zy heeft zich eenstemmig
vereenigd met het besluit, voorgesteld door
den eersten gedelegeerde van Frankryk, te
weten: .dat beperking van de militaire
lasten, die thans op de wereld drukken, hoogst
wenscheiyk is voor de bevordering van de
stoffelyke eu zedelyke welvaart der mensch-
heid".
De Conferentio heeft evenzeer aangenomen
al de humanitaire voorstellen, die aan het
onderzoek van de 2de commissie waren onder
worpen.
In dienzelfden gedachtengang beeft z,y kun
nen gevolg geven aan den sinds laDg uitge-
drukten wenacb, om tot den oorlog ter zee
uit te strekken de toepassing van beginselen,
gelyk aan die, welke het onderwerp uit
maken van de conventie van Genèvo.
Wederom ter hand nemende een arbeid, die
nn 26 jaar geleden te Brussel Is ingeleid onder
de bescherming van Keizer Alexander II, is
de Conferentie er in geslaagd een vaster vorm
te geven aan de wetten en gebruiken van
den oorlog te land.
Ziedaar, Myne Heeren, de stellige resul
taten, na nauwgezetten arbeid verkregen.
Maar het voorname werk is de arbeid, die, om
zoo te zeggen, een nieuwe aera opent op het
gebied van het volkenrecht, nameiyk de over-
eeDkomst voor do vredelievende regeling der
internationale geschillen. Op den gevel staat
geschreven: .Over de algemeene hanahaving
van don vrede".
Eenige jaren geleden beeft een uitstekend
Fransch diplomaat, by den afloop van de
arbitrage over de Bebrlngstraat, zich aldus
uitgelaten,Wy hebben getracht ongerept te
handhaven de grondbeginselen van dat ver
heven volkenrecht, dat zich als het hemel
gewelf uitstrekt over alle natiën en dat de
natuurwetten zelfa gebruikt om de volkeren
der aarde de eenen tegenover de anueren
te beschermen, door hun in te prenten de
voorschriften van den wederzydschen goeden
wil".
De Vredesconferentie heelt mot de kracht,
die uitgaat van een vergadering, waarin de
beschaafde Staten vereenigd zyn, gepoogd ook
In vraagstukken van groot gewicht de grond
beginselen van intern, recht te beveiligen. Zy
heeft zich ten taak gesteld ze te omscbryven,
ze te ontwikkelen, zo op volledige wyze toe
te passen. Zy heeft op verschillende punten
een nieuw recht geschapen, beantwoordende
aan nienwe behoeften, aan den vooruitgang
van het Intern, leven, aan de eiscben van
het publiek geweten, aan de bests neigingen
der menschbeid. Met name heeft zy een werk
voltooid, dat de toekomst ODgetwyfeld zal
noemen het eerste internationale vredeswet-
boek en waaraan wy den nederigen naam
gegeven hebben van overeenkomst voor de
vredelievende regeling van internationale ge
schillen."
Het slot der redevoering van den heer De
Staal luidde aldus:
.Toen lk de vergaderingen der Conferentie
Inleidde, woes ik als een der hoofdelementen
van onze gemeenBcbappelyke studie en als
de eigenlyke kern van onze taak aan: de
verwezenlyking van den met zooveel onge
duld verwachten vooruitgang ter zake van
bemiddeling en arbitrage.
.Ik heb my niet vergiet, toen ik als myn
gevoelen uitsprak, dat onze werkzaamheden
in die richting van buitengewoon gewichtigen
aard zouden worden. Het werk is thans vol
bracht.
.Het getufgt van groote zorg van de gouver
nementen voor al hetgeen de vreedzame ont
wikkeling raakt van de internationale betrek
kingen en van bet welzyn der volkeren.
.Deze arbeid is, zeer zeker, niet volmaakt,
maar by ia oprecht, practisch en vorstancig.
,Hy tracht te conciliëeren, door ze te be
veiligen, de belle beginselen, die den grondslag
uitmaken van het volkenrecht; het beginsel
van co souvereiuiteit der Staten en het be
ginsel van een rechtvaardige internationale
solidariteit.
.Bij dit werk treedt meer op den voor
grond datgene, wat vereenigt, dan wat verdeelt.
Die arbeid bevestigt, dat ln de nieuwe tyden,
die wy ingaan, overbeerschend moeten zyn
cio werken, welke ontstaan zyn uit een be
hoefte van oendracht en vruchtbaar gemaakt
door de samenwerking van de Staten, die
naar de verwezenlyking van hun rechtmatige
wenBchen etraven ouder duurzameu vrede,
door het recht geregeld.
.Ik za), myne heeren, Diet in de byzonder-
heden treden van de akto, welke verschep
denen onzer zooeven hebben onderteekend.
Zy zyn uiteengezet en toegelicht in het
onvergelyketyk rapport, dat zich in uw
handen bevindt. Op bet huidige oogenblik
is bet misschien voorbarig in zyu geheel
het nauweiyks volbrachte werk te beoordeelen.
„Wy zgn nog te dicht by do wieg geplaatst.
Er ontbreekt oen verschiet voor ous gezichts
punt. Maar vast staat, dat deze arbeid, onder
nomen op het initiatief vau den Keizer, myn
doorluchtigen Meester, en onder de auspiciën
van H. M. do Koningin der Nederlanden, zich
In de toekomst zal ontwikkelen. Gelyk de
voorzitter van onze derde commissie by een
gedenkwaar-ige gelegenheid gezegd heeft:
„Hoe verder wy op den weg der tyden voort-
schryden, des te duidelyker zal zyn beteekenis
aan het licht tredeD".
„Welnu, myne heeren, de eerste st..p is
gedaan. Laten wy ons in onzen wil aaneen
sluiten en trachten party te tr.kken van de
ervaring. Het goede zaad ia gestrooid; laten
wy nu den oogst laten ontkiemen. Wat my
betreft, die aan het einde myner loopbaan
ben gekomen en aan den avond van myn
leven, ik beschouw het als een verbeven
troost een nieuw verschiet zich te zien openen
voor het welzyn der menscbheid en den tllk
te kunnen werpen in de lichtstralen der
toekomst."
De rede van den heer De Staal werd zeer
levendig toegejuicht.
Graaf Von Munster sprak de volgende
rede uit:
„Myne Heeren 1 U zult my als oudste in
jaren in deze vergadering vergunnon te ant
woorden op de schoone woorden, die wy zoo
even gehoord hebben, en u met my vereeni
gen dank te betuigen aan de heeran De Staal en
Van Kb mob eek, voorzitter en onder-voorzitter
van de Conferentie.
De heer De Staal beeft krachtig bygedragen
tot het welslagen van onzen arbeid. Door zyn
groote beminneiijkheil jegens allen heeft hy
weten te verzekeren de goede overeenstem
ming, die onder alle gedelegeerden heeft be
staan. Het komt niet cikwerf voor, dat een
vergadering, dte «wee on een halve maand
heeft geduurd, kau wyzen op een zoo vol
maakte entente als die, welke steeds in dezj
zaal geheerscht heeft.
„De heer Van Karnebeek is de spil geweest,
waarom de Conferentie beeft gedraaid. Hy
hoéft meer dan wy allen gearbeid en wy zyn
hem veel verplicht. Wy zyn hom ook dank
verschuldigd voor de groote gastvrtJheiJ, die
wy hier gevonden hebben, van den Troon af
tot by de nederigste der onderdanen. De heer
Van Karnebeek heeft zich gespiegeld aan het
voorbeeld van zyn Doorluchtige Souvereine,
die ons vereerd heeft met een ontvangst, die
wy nimmer zullen vergeten.
„Mocht de Couferentie ook niet alle wenschen
hebben bevredigd en de wenschen en illu-
siën gingen zeer verre zy zal ten minste
grooten invloed oefenen op de toekomBt, en
het zaad, dat zy heeft gestrooid, zal stellig
vruchten dragen; haar voornaamste resultaat
ligt in den invloed, dien de byeenkomst van
zooveol eminente mannen nist kan nalaten te
hebben op de onderlinge verhouding tot samen
werking van alle de natiën.
„Deze Conferentie zal bebooren tot onze
schoonste herinneringen en in deze herinne
ringen zullen schitteren altyd twee namen:
die van de heeren De Staal en Van Karne
beek. Ik verzoek u, u te hunner eere van uw
zetels te verheffen." (Levendige toejuiching).
De toespraak van den heer CEstournelies
luidde aldus:
„Met vergunning van onzen geëerden voor
zitter, wenechte lk vóórdat wy scheiden aan
de Conferentie een persoonlyken wensch te
onderwerpen.
„Men zal onzen arbeid bespreken en hem
te bescheiden vinden, maar, zoeals graaf Von
Munster reeds heeft doen uitkomen, men zal
niet kunnen beweren, dat wy niet gewerkt
hebben met geheel ons hart gedurende 2'/,
maand.
,Wy zyn nasr Den Haag gekomen uit alle
deelen der wereld zonder elkander te kennen,
misschien met meer vooroordeel en onzeker
heid dan hoop. Vandaag zyn vele der voor-
oordccten verdwenen; banden van vertrouwen
en sympathie zyn onder ons ontstaan. Dank
zy deze overeenstemming, geboren uit ons
aller gehechtheid aan den gemeenschappo-
lyken arbeid, hebben wy een eersten stap op
den weg kunnen afleggen; langzamerhand
zal men erkennen, dat de verkregen resul
taten niet v.rwerpelyk zyn en dat zy vormen
een vruchtbare kiem.
„Om zich te ontwikkelen moet deze kiem
zyn het voorwerp van onafgot roken zorg en
daarom is het te wenschen, cat onze Confe
rentie heden niet voorgoed uiteengaat. Z(J
kan eeu begin geweost z(jn, zy mag geen
einde wezen. Laat ons den wensch uitspreken,
Myno Heeren, dat onze Byk n, door het be
leggen van andere byeenkomst-.n, gelyk aan
deze, zullen voortgaan gezamenlyk te dienen
de zaak van de beschaving en van den vrede."
(Tojulchingen).
Daarna sprak jhr. mr. De Beaufort en werd
de Conferentie gesloten.
Na de redevoering van den heer De Beau
fort deelde de eerde gedelegeerde, de heer
Van Karnebeek, mede, dat alle delegatiën ter
Conferentie de acte final hebben onderteekend,
terwyl de onderteekeningen van do verschil
lende overeenkomsten bedroegen: van de
arbitrage 16, van de Brusselsche Conferentie
(oorlogsrechten) 15, van de Roode-Kruia-
ovcreenkomst 15, en van de verklaringen 17,
16 en 15.
Door den secretaris-generaal, jhr. Van Eye,
werd voorlezing gedaan van een briel. door
Koningin Wilhelmina gericht aan Z. 11. den
Faue, waarin de zedelyke steun van X, H.
wordt gevraagd voor het werk der Conferee*)*.
Da trief luidt in zyn geheel als volgt:
„Aan Zyne Heiligheid den Paus,
Zeer Doorluchten Hoogen Priester.
„Daar Uwe Heiligheid, wiens welsprekend
woord zich altyd met zooveel autoriteit ten
gunste van den vrede heeft verheven, onlangs
in zyn Allocutie van 11 April jl. deze edel
moedige gevoelens meer speciaal heeft uit
gedrukt met betrekking tot de relatiën der
volken onderling, heb ik 't myn plicht geacht
Hem mede te deelen, dat op het verzoek en
het Initiatief van Z. M. den Keizer aller
Russen, door my tegen den 18ien van Ca
volgende maand een Conferentie te 's-Graven
hage is byeengeroepen, welke geroepen zal
worden de mifdelen na te sportn om te
komen tot een vermindering van de zwaar
drukkende militaire uitgaven in den togen-
woordigen tyd en om te voorkomen zoo.
mogeiyk de oorlogen oi ten minste de gevolgen
er van te verzachten.
„Ik ben overtuigd, dat Uwe Heilighei 1 met
sympathie het byeenkomen van deze Con
ferentie zal tegroeton en ik zal my zeer
gelukkig gevoelen, wanneer Hy, getuigenis
gevende van deze hoogs sympathie, zyn
gewaardeerden moreelen steun zou willen
verschaffen aan hot groote werk, dat op grond
der edelmoedige voornemens van den edel-
denkenden Keizer aller Russen in myn resi
dentie zal wordon uitgevoerd.
„Ik maak volgaarne van deze gelegenheid
gebruik, zeer Doorluchtige Hooge Priester,
door Uwo Heiligheid opnieuw te betuigen de
verzekeriDg van myn Hoege achting en van
myn persooniyke toewijding.
„Hausbaden, 7 Mei 1899."
Het antwoord van Z. Heiligheid den Pan«
luidt: