Mnder verlef uit zyn garolMeo bad verwijderd, heeft 2ich gistermorgen op het rapport gemeld. By is overgebracht naar het huis van arrest te 's-Gravenbage, ten einde aldaar Toor den fcrygsraad terecht te etaan. In de laatst verschenen aflevering van Krelage's „Bloemhof" wordt O. a. de aandacht gevestigd op toldragende gewassen, die, in de maand Juli geplant of opgepot, nog dit najaar bloeien. Oe bodoeling is ook in den herfst veel plekjes in onze tuinen en parken, die thans doodsch of ledig zijn, zonder veel kosten een vroolyker aanzien te geven. Als daartoe geschikte planten worden opge noemd en beschreven colchiums, stcrnbergia, najar.rskrokussen en cyclamen. De Rotterdam8che rechtbank veroordeelde gisteren W. May, smidsknecht, die in den nacbt van 25 op 26 April met een onbek nd gebleven mededader inbrak In het correspondentschap der Ned. Bank te Schiedam en by de ontdekking op heeterdaad revolverschoten loste op twee nachtwakers, tot 10 jaar gevangenisstraf. De eisch was 15 jaar. De gewone jaariyksche tiend verpachting van het kroondomein te Barne- vell heeft dit jiar f 3800 cpgolracbt of on geveer evenveel als verleden jaar. Daar de roggeoogst in die streken over het algemeen zeer goed te noemen is en de stand der boek weit ook alle reden tot tevredenheid g6oft, werdon nog hoogera pryz.-n verwacht. Men schrift ons uit Barneveld: J)oor den landbouwer J. v. d. Pot, te Assen, Is by do rechtbank te Utrecht gerechfceiyke vcrdecling van het maatschap te Kootwfjk aangevraagd. Naar aanleiding hiervan is door de geërfden in dit maatschap een vergadering yehouien, die o. m. door den heer Lövinck, Directeur eer Heide-Maatscbappy, werd byge- woond. Hoowel besloten werd, zich niet tegen de vcrdetling td verzetten, zal toch eerst moeten worden uitgemaakt of de bewoners der buurtschap Ettsn hun rechten in het maatschap kunnen doen gelden. Dcor btido partyen is reeds con advocaat met de vooratrei lende werkzaamheden belast. Op verzo.k van het bestuur van hot maat schap zal de aanvraag tot verdeeling niet vóór 13 Sept. a. s. te Utrecht tehandeli worden. Te Antwerpen verscheen voor den commissiri> van politie oen jonge man, om opneming in een ziekenhuis te vragen, daar by aan een gevaarlijke kwaal leed. Uit zyn papieren bleek, dat by was José Blanco, zoon van den voormaligen president van Venezuela. Aan zyn wensch werd voldaan. Onlangs is te Kaapstad aan het Mowbray station een ontzettond engeluk ge schied. Een Duitscher, Johannes Al-recht, die in den trein wildo stappen, viel tusschen de wagens. De trein zette zich juist in beweging en het verminkte lichaam werd honderd yarls van het 6tation ver opgenomen. Het hoofd werd echter vermist, maar lat r tasschen het mechanisme van een der wagens, die te Obser vatory stondeD, ondekt. Een nieuwe dwaasheid op hot gebied van sport is in het arme hcofd van een beklagenswaardig teroepsrfider opga- komen. Het is de professional Alox. Schreyer, onder den naam Australische wervelwind algemeen bektnd. Wi/lfa zal by loven op den hoogen schoorsteen V2n Washington een week achtereen gaan wielryden. De pyp is 95 voet hoog en, bovenaan, 9 voet in doorsnee. Ze wordt met een bouten vloer bedekt. Ey zal een kettingloos rijwiel be rijden, dat met rollen op den vloer bevestigd is, zoodat het ook niet omvallen kan. Er komt e6n zonnescherm overheen. In een hoek op den vloer wordt een hutje gebouwd, waar de dwaas overnachten zal; zyn eten wordt naar boven gthtschei. Hy rfldt alle dagen van de week, met het c oei bet record van 1 myl in de minuut, van Murphy, to brtken. Zyn mijlen wor!en automatisch opgttetkend. Door de heele stad* zal hy te zien zijn. Daarom denkt hy zyn kosten goed to rnak^n met advertenties op den schoorsteen te laten zetten. Belooning verlangt hy ni t voor zyn no ela onderneming. (O. D) TeSenlis(Frankryk)gingen de echtelingen Violet Vrydagavond uit om de illuminatie te zien, hun drie joügste kinderen achterlatende Thuiskomende vonden zy hun woning vol rook en de kleinen gestikt, naar het Bcbynt ten gevolge van het omvallen eener lamp. KOLONIËN. BATAVIA, 14-20 Juni. De coatroleur der 2de klasse W. J. Ketjen is eervol onthoven van hit bestuur over de contróle-afde.ling Protjot (Tegal) on de contro leur der 2de klasse H. A. Van Drongelen daarmede belast. Tydens de ontstentenis van een titularis is de controleur der 1ste klasse G. G. Do Bruyn Kops, chef van het inlandsch bureau to Makas sar, belast met do waaraeraing der functie van secretaris van Celebes en Onderboorigheden. Uit Soerabaia is aan do „Locomotiei" gos ia dat do gepensionneerde generaal- majoor Schneider geheel hersteld per spoor Vun daar Daar Somarang zou terugkeeren. De militaire opzichter dir genie 2de klasse P. K. W. Haack van eer Ooos is bo- vorderd tot militair opzichter der genie eer 1ste kl 169 Dezer dagen fa feet besluit getinicn, waar- by Kotta-Radja en omstreken voor do meeste officieren als vast garnizoen zal gelden, zoodafc de duur van het verblyf aldaar onbepaald worcit. Een ieder is verplicht zyn eebtgenooteto doen overkomen, op poene van intrekking van alle voordooien. Zy, wier echtgenooten in Hol land zyn, krygen hiervoor 6 maanden tyd. (J.-B.) ATJED. De Java-Bode" bevat het volgende telegram uit Olehleb, dd. 15 Juni: Den 9den dezer is de expecitionnaire macht van geudó Meureudoë opgerukt naar Sama- langa. Den llden werd langs een voetpad over Temoelê en Peniht naar Pendada ge marcheerd en den 12den naar GloempaDg Wajoeng in het gebied van Peusangan, waar den 13den werd uitgerust. Op dezen geheeleo tocht door bet gebied van Meureudoó en Peusangan viel geen schot; de bevolking was overal in haar kampongs aanwezig en de hoofden verleenden veel hulp. Te Peusangan onderwierpen zich Teungkoe Tji' Peusangan, die den 14den zicb, vergezeld van den mabaradja van Djeumpa, zou in schepen naar Lbo Seumaweb; des nachts verwyderde hy zich echter heimeiyk naar de hoog in het gebergte gelegen versterking Tjot Pi en gaf hy den gouverneur kénnis, dat hy eerst over vier dagen naar Lho Seu- maweh zou vertrekken. Een colonne rukt naar het binnenland om den weerbarstigen TeuDgkoe zoo noodig tot gehoorzaamheid te dwingen. De troepen tiyven nog eenige dagen in Peusangan en gaan dan in drie dagmarscben naar Geudong (aan gene zyde van Lbo Seu maweb), waar te LIeude(?) een tydeiyk bivak zal worden betrokken. Aan het Atjth-nionws van de „Locomotief" is ontleend, dat het tydeiyk bivak Lam-Teuba is afgebrand; de Atjeher, die er de fakkel in wierp, werd door de marechaussee-bezttting op heeterdaad betrapt en neergeschoten. De luit.-kol. Langenbach heeft van zyn rang- genoot Stoutjesdyk het plaatseiyk commando en tevens dat over bet corps marechaussee overgenomen. Pest, Te Pinang hebben zich van den llden tot den 17den dezer elf gevallen van builenpest voorgedaan. Sedert de quarantaine is voorbeschreven, z(jn de vrachten tusschen Pinang en Sumatra's Oostkust enorm gestegen: het vervoer van een zak ryst, dat vroeger 25 cents kostte, doet nu 1.20. J. B Kinine. In een te Bandoeng gehouden vergadoring, uitgeschreven door de Bandoengsche kinint- fatriek, zyn de beeren Dinger, Be gley, Maurc-nbrecher, Sythoff en Van Vloten in commissie benoemd tot uitwerking van bet denkbeeld van den heer Dinger, om: den 31sten Januari 1900 fca Batavia 10,000 kilo zwavelzure kinine in veiling te brengèD, om zoodo.-nde een Indische markt te creëeren; om vóór den 30sten September 1899 monsters dier kinine uit te geven; om de basten voor die kinine coor de planters te dom leveren; om den goeden afloop dezer onderneming door een syndicaat van belanghebbenden te doen waarborgen; en om door een syndicaat van planters voor dit doel in de zaak te doen deelnemen voor een aande.l, berekend naar het aantal bouws kina, ouder dan drie jaren. Moord en zelfmoord. Men meldt dd. 12 Juni uit Soerabaia aan do „J.-B.": Gisttraamiddag te twee uren reden de beer Wielandt, geëmployeerde by de maatscbappy „Onderling Belang" en zoon van den predikant alhier, en mevrouw Obbes, geboren Van Cooten, echtgtnoote van een geëmployeerde der firma Brandon Co., naar Kali Anak buiten de Grisseescbe poort. Op den terugrit hoorde de koetsier in het rijtuig vier schoten vallen en reed toen naar do woning van don heer Fraay in de Heerenstraat, wien by zyn bevinding mededeelde. De heer Fraay riep de hulp in van dr. De Oude, die in de buurt woont. De heer Wi;landt werd dood in het rytuig gevonden: mevrouw Obbes was stervende. Beiden werden naar het militair hospitaal vervoerd, waar mevrouw Obbes des avonds overleed. Do heer "Wielandt wai tot voor korten tyd verloofd met mejuffrouw Reinaert, maar had dat engagement verbroken na kennismaking met mevrouw Obbes. De hoer Wielandt had een schot io den mond; mevrouw Obbes een in den slaap. De officier van justitie trachtte vergeefs haar een verboor af te nemen; zjj bleef tot aan haar dood buiten kennis. Op de lyken gevonden trieven wyzen op zelfmoord van beiden. De heer Wielandt is hedenochtend begraven, mevrouw Oö:es wordt hedennamiddag ter aarde besteld. Dreyfus io Frankrijk. De man, die in Frankryk het meest over tuigd is van de schuld van kapitein Dreyfus, is zeker wel de heer Quesnay de Beaurepaire, die dcor den krijgsraad te Ronnes als getuige zal gehoord worden. In de „Echo de Paris" verzekert ce ex-magistraat nogmaals, dat hy de meest overtuig.nde bewyzen voor do schuld van Dreyfus heeft. „In het begin van deze maand zegt de heer Q. de B., „beeft een man, omtrent wien ik slechts goede informaties heb gekregen, my medegedeeld, dat lang vóór 1894 Dreyfus voor rekening van een vreemc'e mogendheid spionnage bedreef en dat hy terzelfder tyd in relatie stond met spionnen van een andere mogendheid. Hy was geweest témoin occulaireen zyn mededeelingen waren nauwkeurig omschreven. Daar ik de feiten niet kende, ben ik wan trouwig gebleven, hoewel de getuige zeer op zyn ver8cbyning voor deD krygsraad aandrong. Ik heb een geschreven verklaring geëischt, waaraan gemakkelyk te controleeren feiten moesten zyn toegevoegd. Weinige dagen later heeft de getuige my het gevraagde stuk gezonden. Dit stuk ia onderschept gewordeD, ik heb het nooit ont vangen. (Hy heeft my later door een boodschapper een tweede stak doen toekomen. Dat berust op een veilige plaats.) Deswege te veronderstellen, dat de regeering er kennis van gehad heeft, ligt voor de hand, is 't niet? Te eer komt men tot dit besluit, als men weet, dat sedert het verdwyneu van zyn ernstige verklaring, de getuige het voor werp ie, verzekert hy, van een zeer actieve bewakingWeina, zonder eenig commen taar te maken, acht ik, dat deze proeve van myn onderzoek ongerustheid beeft veroorzaakt, te meer, daar men de feiten heeft kunnen controleeren en van de moraliteit van myn correspondent zich overtuigen. Aldus zal men getracht hebben myn ge tuigen ter zyde te stellen en my zelf te ver hinderen vry te spreken. Wat men ook moge doen, de heldere waarheid bestaat voor dit feit en voor andere. Men wil haar niet, doch zy nadert; niets zal haar verhinderen in het volle licht te ver- schynen". Q. de B. protesteert er tegen, dat men hem slechts zal hooren over de door het Hof van Cassatie gestelde vragen. „Zie my voor den krygsraad, den mond openend voor dergelyke onthullingen. De president valt my in de rede. Dit, zegt by, is de zaak niet. Boel dit is de zaak niet? Dreyfus staat voor u terecht wegens verraad en ik heb het recht niet, onder eede te ver klaren, dat hy een verrader is? Dat zou een monsterachtigheid zyn. De minister vankwijtscheldingkza daarvan droomen, de rechtbank der militaire justitie zal er zicb nimmer aan schuldig maken." De „Ind. beige" kan op uitstekenden grond verzekeren, dat zeor waarschyniyk de regoe ringscomixissaris voor den krygsraad van Rennes de beschuldiging tegen kapitein Dreyfus zal laten vallen. Het proces zal op zyn langst drie dagen duren. Ttrwyi de „Figaro" de gisteren vermelde memorie van Cbristiaan Esterhazy voorzet, heeft de „Matin" weder een vyf kolommen lang artikel van dien3 neef Esterhazy, waarin deze voor z|jn doen boelwïit loslaat zonder het te bewyzen Datuurlyk. Nadat Esterhazy nameiyk oen paar weken geleden aan Paul Ribon, den me lewerker van de „Matin", verklaarde, het borderel van 1894, op grond waarvan Dreyfus veroordeeld werd, te hebben geschreven op verzoek van kolonel Sanoberr, zyn meerdere, zya chef en zyn vriend, schryi't hy thans aan dat blad wdarem dat borderel werd geschreven, boe men op het denkbeeld is gekomtn het aan Dreyfus toe te schryven en coor welke middelen men er in geslaagd is den krygsraad, waarvoor Esterhazy beeft terecht gestaan, te doen gelooven, dat Esterhazy niets te doen heeft gehad met de vervaardiging van een document, dat men heden weet, dat onbetwistbaar door hem is geschreven. Commandant Esterhazy heeft besloten ov< r de verschillende punten de meest nauwkeurige uitleggingen te geven. „Ik schreef het tcrderel eerst met potlood", zoo scbryft hy, „op dictée, schreef het daarna met inkt over en sloot het' in oen enveloppe. Schwarzkoppen was toen te Berlyn; men kon dus zeker zyn, dat het nietonmiddelJyk in zyn handen kon komen en dat het gemakktiyk zou zyn het óf uit bét portiersbokje óf uit zyn bureau ts doen ontvreemden door den bediende van het gezantschap, die in dienst van den gencralen stal stond. „Op den dag, dat b-fc stuk bezorgd werd, werd het uit bet portiershokje weggenomen. Het kwam due nooit ia handen van den Duitschen gezant, die het nooit gezien beeft en het dus ook nooit heeft kunnen verscheuren en in de papiermand gooien. Hy heeft trouwens zelf verklaard er nooit kennis van ge.ragen te hebbeD. Door anderen werd het verscheurd, om het meer den schyn van echtheid te geven. Als zoodanig kwam het in handen van kolonel Henry, die het in handen van kolonel Sandherr stelde. Het borderel is om zoo te zeggen de wisselbrief geweest, getrokken op het gebeele aantal der moreele bewijzen, die op onloochen bare wyze, in de oogen van kolonel Sandherr en zyn chefs, do schuld van Dreyfus aan toonden. De sedert veel maanden aangetoonde verduisteringen bewezen, dat de inlichtingen slechts van het ministerie van oorlog en nergens anders vandaan konden komen en «aan Duitschland verschaft werden. Men had op zeer bepaalde wijze kennis gekregen, van oenigo van deze verduisteringen en het leveren van documenten en inlichtingen, door de mededeelingen van agenten te Berlyn; het is volslagen onmogelyk het getuigenis dozer agenten op eenigerlei wyze in to roepen, zonder ben te vc-rliezen en zonder 006 op een zeer ernstige manier te coropromitteeren Het is zelfs onmogelijk ce positio V3n dezo ageDten iy Unstring aan te geven. Daarom beeft men terecht aan bet minis terie van oorlog kunnen zeggen, dat het onmogelyk was de waarheid te doen kennen. Daarom zyn al do ministers, dia elkaar hebben opgevolgd, tr geheel van overtuigd geweest, wanneer zy deze waarheid leerden kennen, dat wil zeggen de situatie der agenten, bun verslagen en hun rol, dat de waarheid Diet kon ontdekt worden; daarom zyn de Drey- fusards zoo sterk geweest, wyl zy wel wisten, dat men deze waarheid niet kon, niet wilde aan het licht trengen cn dat men ze niet zou aan bet licht brengen, wat er ook zou gebeuren.Want, hoe weinig lust Duitsch land ook heeft, ondanks zyn snoeveryen, den oorlog te verklaren, en ofschoon Frankryk wellicht een regeering zou hebben, ellendig genoeg om zyn leger te doen onteeren, in het militaire Duitschland zou men nooit, zelfs geen minuut, de schaduw van een dergelyke zaak verdragen. En de Dreyfusards waren er van overtuigd, dat zy, als minister van oorlog op minister van oorlog volgde, wel zouden eindigen op een schurk te stuiten, die over c'e over tuigende bewyztn zou heenstappen, zeker, dat niemand ze hem in het gelaat zou durven slingeren. Zij hebben De Galliffet verkozen. „Dat er verraad was gepleegd, stond vast De zoo nauwkeurige inlichtingen, welke het onderzoek verschafte, de inlichtingen van ra|j uit den mond van Schwarzkoppen, alles be lastte Dreyfus, die ook van Berlyn uit was aangewezen. Dia arme kolonel Herry had wel honderdmaal geiyk, toen hy zeide: „Die man is schuldig; by is een verrader, ik zweer het 1" Ja, hy kon het zweren, het bevestigen voor God! Het is nooit, zooals men zeide, geweest het ter sprake brengen van de ambassade van Duitschland, van de lokalen, waar deze gevestigd is, noch van baar personeel, dat zulke ernstige verwikkelingen zou kunnen brengendat alles was „battage pour la galerie." Doch wat niet nagelaten zou hebben ernstige gevolgen na zich te sleepen, dat zou de open baarmaking van de waarheid van Berlyn geweest zyn. Men heeft dus gemeend goed te handelen door dit stuk te fabriceeren en men heeft goed gehandeld. Ik heb de volmaakte moreele zekerheid, dat Ce generaals Mercier, De Boisdefïre, Gonse, enz alles hebben geweten, alles heb ben gekend en daarom alles hebben goed gekeurd. En omdat hy al de overtuigende, ontwyfel- bare, onloochenbare bewyzen van de schuld van den vtrrader kende, heeft generaal Mercier, op bet laatste oogonblik vreezende, dat het borderel onvoldoende was om de rechters tot een beslissing to brengen vrees hem ingeboezemd door generaal De Boisdeffre en kolonel Sandberr hun mededeeling gedaan van stukken, cie hun beslissing zou leiden. Het is dwaasheid over c'e mededeeling van deze stukken te gaan twisten; het feit is ge beurd en men heeft de rechters slechts te ondervragen, hen als getuigen op te roepen en hen van het beroepsgeheim te ontlasten; zy zullen ten deze de geheele waarheid zeggen; zy zullen bewyzeD, dat Dreyfus onwettelijk is veroordeeld. Maar dan late men alle getuigen komen, alle andere getuigen; dat men ze noodzake te spreken; dat de mi nisters van oorlog de waarbeid zeggon, de gebeele waarheid; dat zy zeggen, alles wat zy weten, en dan zal men zien, dat Dreyfus rechtvaardig is veroordeeld. Dan zal men zich afvragen, welke kasty :ing de ellendelingen verdienen, oie sedert twee jaren dezen schandelyken veldtocht hobben geleid, de regeeringeo, die ze hun gang heb ben laten gaan, en zy, die ze hebben aange moedigd. Ik heb gezegd, dat ik de moreele en vol strekte zekerheid bad, dat de hooge chefs in 1894 de gebeele waarheii omtront bet lorderol wisten. Ik heb deze overtuiging g-put uit myn gesprekken met Sandherr en Henry en met anderen, cie door hun lafheid my zckerlyk zouden logenstraffen l Doch ik heb ook stoffelyke bewyzen en ik zal ze aantoonen. Ik heb de overtuigende bewyzen, dat ten minste de generaals De Boisdeffre en Gonse alles wisten, en buitondien de bewyzen, cat alles in de za3k van 1897 door hen is gedaan en coor hun bevelen is geleid. Do officieren, cie zy hebben doon handelen, zyn slechts te veel gedisciplineerde instru menten geweest, dio men bewaarde om ze op een dag te vernietigen, als zy ni.t meer behaagden of niet meer nuttig war n! Toen ik in October 1897 in de provincie werd gewaarschuwd door den brief „Espérance" voor de campagne van Picquart en voor de waarschyniyk aanstaande beschuldiging coor MatbLu Dreyfus, ging ik, zooals ik reeds herhaalde malen verteld heb, dadelijk naar Parys en ik werd ontvangen door de officieren van den generalen staf; ik ontmoette toen eveneens kolonel Henry, kolonel Du Paty en den archivaris Grhelin. Van het eerste onierhoud af werd ik door den generalen staf omtoitó en wanneer ik zeg den generaion staf, meen ik de hooge chefs, tn geen dag ging voorby, dat ik niet twee of driomaal in verbinding kwam, hetzy direct of indirect met officieren. De eerste quaestie, die werd besproken, was natuuriyk die van bet borderel en myn eerste denkbeeld was allts te zeggen op den dag, dat do tom zou losbarsten. Ik werd er op de meest krachtige wijze in verhinderd en niet alleen schreef men my voor volkomen te gehoorzamen aan de bevelen, die men my ten deze zou geven, doch ook verzekerde men my op de meest formeels wyze, by den aanvang van deze gesprekken, dat de generale staf zeker meende den Etoot to pareeren en dat myn naam zelfs niet zou worden uit gesproken 1 n In den toestand, waarin ik was (of beter waarin ik naïef meende te zyn, volgens al de verzekeringen, die my waren gegeven, en het ge .rag, ten mijnen opzichte aangenomen, volkomen gedekt door myn chefs) zeide ik, onnoozel genoeg, dat ik de bevelen, die ik zou ontvangen, zou ten uitvoer brengen en cat ik zou zeggen, hetgeen men my voorschreef te zeggen. Toen ik aan den ministor, op bevel, dal my daartoe was gegeven, de aanvraag om audiëntie zond, welker tekst mfi door kolonel Du Paty was gedicteerd, en voor ik my naar generaal Millet begaf, die my uit naam van den minister ontving, was kolonel Du Paty in de meest nauwkeurige détails getreden over alles, wat ik generaal Millet moesl zeggen, en over alle uitleggingen, die ik moest geven en de zaak liep niet over zyn chefl De grondslag van deze uitleggingen was de beruchte geschiedenis Bro. Ik had het zeer moeilyk gevonden haar in te slikken, c'ocb kolonel Henry, met wien ik denzelfden dag een onderhoud had gehad in de rue Du Bac, en oien ik nooit deelgenoot bad gemaakt van myn oordeel over dez9 geschiedenis, bad my gezegd, dat hot myn zaak niet was, dat ik gedekt was Coor do meest invloed rijke militaire personages en dat ik slachts te c'oen en te zeggen had, wat my was voor geschreven. De rest ging alleen het hoofd van de colonne aan. Toen ik deozelfden avond kolonel Du Paty sprak en hem er myn verwondering over te kennen gaf door generaal Millet, directeur van de infanterie, ontvangen te zyo, zeide by my, dat ik, zoo ik niet ontvangen was door den chef van den generalen staf, by ontsten tenis van den minister, dit kwam, wyl men het zoo gewill had, en dat dit aan generaal De Boisdeffre veroorloofde in reserve te biy ven en op den voorgrond te treden op het ge- wenschte oogenblik. Toen ik in den avond van 25 October aan Du P^ty verslag deed van mijn onderton 1 met Millet, gaf hy my het coacept van een langen brief, dien ik aan den minister moest schryven en van buiten leeren. Die brief, die aan bet Hof van Cassatie is overgelegd, bevat het gansche plan en de geschiedenis van het zoogenaamd aan kapitein Bro, ten huize van Droyfus' schoonvader verzonden werk, dat Dreyfus gediend had om myn schrift na te trekken. Ik merkte op, dat al cia uitvindsels moeilyk staande te houden zouden zyn, omdat men zich toch veel gemakkelyker van een schrijf machine had kunnen bedien n, maar steeds kreeg ik ten antwoord, te doen wat my gelast werd en my niet met de rest te bemoeien. Generaal De Boisdeffre, die de schry ver van dezen brief bleek te zyn, verwachtte, dat de minister hem terstoni zou opdragen daaraan gevolg te geven, maar generaal Biliot hielcf hem 2 of 3 dagen onder zicb. De geschiedenis was uitgevonden, omdat Dreyfus, toen men hem het schrift van h^t lorderel liet zien, had uitgeroepen: „Maar daf is het schrift van kapitein Bro!" cie op ds( oogenblik aan het ministerie werkzaam was. Dreyfus werd voorgesteld my onder den naam van Bro inlichtingen te vragen ove; het optreden der lichte cavalerie inden Krim oorlog, ten eindo op die wyze in het bezit komen van myn handschrift. Billot stelde dus myn brief niet aan D< Boisdefïre ter hand, maar daar het noodig was, dat deze geacht werd door my kennif te drag:n van het verzoek Dreyfus-Bro, kreeg ik bevel hem een my voorgelegden brief tc schryven. Daar was haast ty, want Du Paty schreef my, dat de generaal dien brief wachtte, ter- wyl Henry my in cyferscbrift liet weten, dat generaal B. zonder dien brief niets coen kon. Ik schreef den trief terstond en bracht hem als naar gewoonte zelf aan de woning van generaal De Boisdeffre. Tevens kreeg ik bevJ, een trief te zenden aan kapitein Bro, te Toulouse, ofschoon ik wist, dat by te Parys was, en hem daarna, antwoord betaald, te seinen. De Boisdeffre (of Gonse) ging terstond daarop ovtr tot htt verhooron van kapitein Bro, die daartoe aan bet minist rie ontboden weri. Maar t^rwyi De Boisdeffre dat verhoor officieel voert, ten einde te kunnen bewfizeD, dat die kapitein my nooit itts geschreven of gevraagd heeft, worJ ik niet gehoord en zelfs niet opgeroepen. Het proces-verbaal van dat onderzoek be vindt zich by do archieven van myn dossier. Uit een en ander blykt dus duidelyk, dat De Boisdefïre en Gonse in O tober 1897 vol komen op de boogt* w. ren, d*t h t borderel van myn hand was en dat De Boisdeffre zelf do Listorie-Bro belichaamde, om do stelling van bet overgetrokken handschrift te kunnen volhouden. De verontwaardiging tegen den ex-minister, Lefcon, den beul van Dreyfus, is algemeen.! Het g rucht loopt te Parys, dat het bestuur van het Crócit Foncier, waarvan Let on deel) uitmaakt, hem zal uitstooten. Het is volstrekt niet on waarschyniyk, dat,' als de schuld van Lebon wetteiyk wordt geconstateerd in het proces te Renne?, Sn do Kamer zal voorgesteld worden, den oud minister van koloniën in staat van beschu^'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 2