N8.12069
Vrijdag 30 Juni.
A". 1899
<§525 fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van £on- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Jong-Turkije.
Burgerlyke Stand van Leiden.
Feuilleton.
-
De lotgevallen van ecu uitvinder.
PRIJS DEZER GQTJRANTi
Voof Lèldsn per 8 maandon.
Franco per post
&feonderl(jke Nommérs
1.10.
r 1.40.
0.05.
PRUS DER ADVERTEHTrSNt
Van 1 —0 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere,
letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren huiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Gemengd Nieuws.
Gisteren is het voor 't eerst voor
gekomen, dat een IJmuider stoomtrawler naar
Amsterdam doorgestoomd is met zijn lading
Siech om ze daar aan de markt te verkoo-
|>en. Het was de „Judith" van de Naamlooze
Vonnootschap „Neder!. Stoomvisschery".
Vermoedelijk is dat een proefneming met
liet oog op de belemmering in de vrijheid
"torn verkoop, voor IJmuiden vastgesteld.
Is dat zoo, zegt het „Hbl.", dan kan de
prosf volkomen geslaagd heeten. De bedongen
prezen bleven niet beneden dio te IJmuiden,
erwijl meiewerking van de zijde der kaven-
ftat .riteiten werd ondervonden.
Hst „Hbl." verneemt, dat dit voorbeeld
heden zal gevolgd worden door de „Julie"
kan dezelfde Maatschappij.
In een klein Duitsch dorp had
onlangs een boer zooveel van het goede der
aarde genoten, dat het hem raadzaam voor
kwam zijn roes in de nabijheid van de her-
LiTg uit te slapen. Hij begaf zich daartoe
naar den achter het logement gelegen koeien
stal en viel op het stroo weldra in een diepen
ölaap. Snorken dat hy deed, neen, geweldig,
ou de koeien, aan dit vreemde geluid weinig
gewoon, draaiden verschrikt de koppen om.
Po os van den stal werd nieuwsgierig, en
hem gelukte het, zóó dicht in de nabijheid
tan den snorker te komen, dat hy hem met
de ruwe tong in het gezicht kon likken. De
goede man weerde, zonder te ontwaken, de
liefkoozingen af door trappen met handen en
toeten, en de weidra aanwezige omstanders
hoorden hem den 03 met nadruk toeroepen:
„Voorzichtig, Muller, het mes trekt 1" De
dorpsbarbier Muller is nog altijd woedend óver
die vergissing. (U. D.)
Aangaande het sterk stukje van
den wielrijder Charles Murphy, te Brooklyn,
die een Engelsche mijl (1523 97 meter) in 1
minuut en 5 seconden heeft afgelegd, z(jn
de volgende bijzonderheden te melden: Het
tooneel, waarop deze ongehoorde toer werd
uitgevoerd, was een volkomen vlakte ter
lengte van vijf mijlen op den Long Island-
spoorweg. Langs de rails werd een v\jf duim
breede weg van planken gelegd. Murpby reed
achter een windscherm, dat een locomotief
)n het razend snelle tempo van een sneltrein
voor hem uitdroeg. Zonder ook maar vijf duim
van het spoor af te wijken, suisde de fietser
achter de „gangmakende" locomotief, tot hy
iegen htt eind van de afgtpa.lde mfjl het
tempo begon te verminderen. Daar de lo o-
motief echter met dezelfde snelhtid verder
ging en het windscherm dientengevolge iets
Verder van den wielrijder afkwam, liet de
Sterke zuigende werking zi h geilen, de fiets
slingerde geweldig en met veel moeite ont
kwam de vermetele sportsman een doolarei-
genden val.
Langzamer te gaan was een onmogelijkheid,
Jot reeds het eind van don plankenweg ver
scheen. Op het allerlaatste oogenblik gelukte
het Murphy, van de machine af te springen
en tegen alle verwachting kwam hy onge
deerd op zyn voeten te staan. Men vond hem
ademloos, badende in hst zweet, met een pols,
die 90 slagen in de minuut deed. Spoedig
was by weer op zyn verhaal en vertelde, dat
hy by de start zenuwachtig en angstig ge
weest waa, omdat hem plotseling inviel, dat
een toevallige botsing een onmiddeliyken dood
bete.-kende. Zyn hoogste ideaal is nu, de
Engelsche myi in één minuut af te leggen.
De Berlynacho politie heeft dezer
dagen een goede vangst gedaan door een
rywitlüef te vatten, die hcelwat op zyn
kerfstok had. Hy bleek in het geheel te
Beriyn een kleine dertig en te Charlottenburg
twintig fietsen gestolen te hebben, die hy
voor een prikje van de band zette. Onder
degenen, die af en toe zoo'n koopje by hem
haalden om dit weer met winst aan anderen
over te doen, waren ook een paar politie
agenten. Dezen zyn in hechtenis genomen
onder Lescbuldiging van helery. By hot voor
loopige verhoor van den beklaagde, waarby
de advocaat tegenwoordig was, die hem zal
verdeügen, kwam uit, dat hy ook indortyi
een fiets van zyn verdediger had gestohn.
CJit Pittsburg wordt gemeld, dat
alle blikfabrikmten van het land Vryiag om
middernacht zullen sluiten, ten gevolge van
het mislukken van oen conferentie in Chicago,
die de loonquaestn zou regelen. Ongeveer
50,000 werklieden zullen dan zonder werk zyn.
Op oen bazaar ten bate van een
methodistische kapel te Cincinnati, in Ohio,
Loden verscheidene dames aan zich voor 15
dollarcents te laten kussen. Da liefhebbers
moesten echUr geblinddoekt z\jn. Zekere
Reynol ;s, die biervan gebruik maakte en ver
volgens bevond, dat men bem zyn eigen
vrouw, had laten ornbelz n, werd zoo woe
dend, dat hy, aangezien men zyn geld niet
teruggaf, zich wraokte door kraampjes om
te schoppen, enz., zoodat eindelyk de politie
te hulp geroep n werd.
Begraven met militaire eer.
De Bossche correspondent van het „Hel."
schryft
„Naar aanleiding van de beschouwingen,
door een schryver uit 's-Bosch aan „De
Tya" gezonden, w^nsch ik op te merken, dat,
wanneer men geen algemeene beschouwingen
geeft, maar deze vastknoopt aan een bepaald
feit, men eerst zekerheid dient te hebben, dat
dit feit werkeiyk heeft plaats gehud. Niet
alleen is de zelfmoord van den officier niet
bewezen, maar integendeel wor.it in htt
militaire ripport de dood aan oen ongelukkig
toeval geweten.
Den volgenden dag zouden er schietoefe
ningen plaats hebben; de gestorvene schynt
zyn revolver beproefd en ni.t geweten te
hebben, dat er zich nog één patroon van
de vorige mini op bevond; in do patroon-
tasch bevond zi-.h het benoocigde getal voor
den volgenden dag, daarvan is er geen afge
nomen. H t militair rapport constateert een
schot op een meter afstand ongeveer, op te
maken uit de aanwezigheid van kruitsiym
om de wond, die aanvankeiyk niet doodelijk
was en ook op een plaats aangebracht werd,
waarby alle gedachte aan zelfmoord wegvalt
en ongelukkig toeval zekerheid wordt."
De heer Pierre Améghian, spreker in de
verleden "Woensdag te 's Gravenhage gehouden
vergadering van de Jong Turksche party, was
geiagvaard om Dinsdag voor don rechter van
Instructie voor Strafzaken te verschynea en
was daartoe geroepen in het Huis van Be
waring aan do Prinsengracht aldaar.
In het Kabinet vqnd hy den reebter-com-
missaris, jhr. mr. Van Holthe tot Echtenden
beëeoigden klerk, waarnemend griffier, en een
tolk, die den gedagvaarde allerbeleefdst be
handel e.
Uit de vragen, die hem gesteld werden, ver
nam de heer Améghian waarom hy voor den
rechter geroepen was, zoodat de ongerustheid
van zgn vrienden en van hemzelf, dat met
het oog op de plaats, waar hy komen moest,
hy zyn persoonlgke vrgheii zou moeten in
boeten, al dadelyk verdween.
Ziethier een zoo volledig mogeiyk verslag
van h^t verhoor en de daarop door den ge
dagvaarde gegeven antwoorden.
De rechter: Zyt gy lid van het hoofd-
comité der Vereaniging van Jong-Turken?
Antwoord: Ja.
Vraag: Hebt gy de zaal Diligentiagehuurd
tot het houien eener leziog?
Ant.Ja, geheel persoonlijk, en met vryen
toegang.
Vr.Hebt gy daar gezegd, dat de Sultan
zich liet noemen dpn „Vader des Volks",
maar dat by een vader was zooal3 Saturnus,
die zyn eigen kinderen verslindt?
Antw.Ja, dat handhaaf ik.
Vr.Hebt gy den Sultan genoemd den
Groot moordenaar
A.: Neen, ik beb alleen gezinspeeld op de
legendarisch geworden uitlating van Gladstone.
Vr.Helt gg gezegd, dat de omgeving
van den Sultan de Armenischo moorden had
voorbe Jacht, maar dat de Sultan ze had
geregell en toegelaten?
A.Zeer zeker, de rapporten der gezanten,
de Gele Boeken doen dit gelooven. Overigens
weet ik zeer goed hoe de zaken zich hebben
toegedragen, omdat voor en gedurende de
moordbedry ven
Vr.: Helt gy gezegd, dat men van den
Sultan slechts nieuwe onrechtvaardigheden te
wachten had?
A. Ja. Een der meest voor de hand liggende
bewgzen is myn tegenwoordigheii voor den
heer rechter van instruct!'.
De r.chter-commissaris deed beklaa?le op
merken, dat al dozo uitdrukkingen opleveren
beleedigingen jegei-s een vreemd Staatshoofd
en dat dit hier te lande niet kan werden
gedoogd.
Hierop antwoordde de heer Améghian: Ik
hob nooit de be o fling gehad, en het zal
nooit myn te :oeling zyn dea persoon van
een Souvorein te beleedigen. De majesteit van
een Souverein is mg heilig, maar, het be
staande Turksch beheer aanvallende, heb ik
my gericht tot hem, die het in den meest
absoluten zin vertegenwoordigt. Anderzyds on
omdat ik over dit regime niet de geheele
waarheid kon zeggen, op gevaar af zeer heftig
in myn woorden te worden, heb ik veel
verzacht en zulks alleen uit eerbied voor het
Nederlandsche volk. Ik eindig met het
maken van ecnig voorbehoud, want, zoo
noodig, heb ik nog veel andere zaken bekend
te maken.
Op een andere vraag Tan den rechter,
antwoordde de heer Améghian, dat hg zich
genoodzaakt heeft gezien zyn vaderland te
verlaten waar groote belangen bem terug
hielden, waar zich zyn moeder bevindt, doch
dat hy vrywillig was heengegaan, ieder tar
tende hem eenige lakenswaardige handeling
te verwyteo, hetzy in zyn byzonder, hetzy in
zyn openbaar leven.
Het is, zeide hy, noodig, dat wy roepen en
spreken, opdat men ons hoore, en de harten
zich ontfermen over ons, die naar het schijnt
maar al te gemakkeiyk vergeten worden.
De rechter-commissaris stond daarna op en
gaf op vriendelgken toon te kennen, dat de
heer Améghian kon vertrekken. Deze vroeg
bem, of hg zich te zgner beschikking moest
houden, wat hy met genoegen zou doen.
De rechter antwoordde hem, dat dit niet
noodig was en dat hy geheel in vryheid bleef.
Het verhoor duurde ongeveer een uur.
Vervalsching van Levensmiddelen.
Het Hoofdbestuur van den Bond Maat-
schappeiyk Belang heeft in een adres aan
den minister van binnenl. zaken op de
reeds menigmaal in verschillende vereeni-
gingen uitgesproken wenschelgkheid nader
aangedrongen van de oprichting van Ryks-
la' oratoria en uitvaardiging van een wet,
ten doel hebbende vervalschingen te ver
volgen c-n te bestraffen.
A ressant wy6t op verschillende feiteD,
ten betooge, dat sedert geruimGn tyd erkend
werd, dat het meer en meer voortwotk rende
kwaad der vervalsching ten slotte toch diende
bestreden te worden, en keuring van levens
middelen algemeen gewensoht wordt.
Dat v.o regeeringswege nog geen noe
menswaardige ver etering in den toestand
gebracht is, daarvan acht adressant de oor
zaak hoofozakelgk g legen in de overdreven
zuinigheid, oie de Regoeriog ten opzichte
van het ondtrzoek der levensmiddelen be
tracht. Ook hier is geld de ziel.
Wel constateert adressant dat, wat de
Ryk8regeering verzuimde, door sommige ge
meentebesturen is t r band genomen, maar
behalve verschillende bezwaren aan de plaatse-
ïykj verordeningen aangaande de vervalschin
gen veronden, brengt a ressant onder het
oog, dat deze het kwaad niet uitroeien, doch
het slechts verplaatsen, daar de waren
onmiddeliyk haren weg zullon vinden naar
naburige gemeenten, waar geene zoodanige
verordeningen bestaan.
Adressant acht het niet denkbaar, dat in
ons land vier bloeiende universiteiten, benevens
een polytechnische school, alwaar scheikun
digen worden gevormd, niet in staat zouden
zgn, het nooJige aantal echeikundigen te
leveren, geschikt om de leiding der hier bo-
doelde laboratoria op zich te nemen.
En ook het feit, dat in ons land op ver
schillen Je plaatsen gemeente- en handels-
laboratoria zyn opgericht met geoefend en
wetenschappeiyk personeel aan bet hoofd,
bewyst z. i., dat het bezwaar, gebrek aan
geschikt personeel, niet ernstig kan worden
opgevat.
Redenen, waarom het Hoofdbestuur ver
zoekt, te willen bevorderen het indi.nen en
het tot stand komen van een wet, regelende
de oprichting van Laboratoria, om vervalsching
van levensmiddelen te kunnen controleer n
en als gevolg daarvan overtredingen to kunnen
vervolgen en straffen.
BEVALLEN: M. E. J. Floelen geb. Van Houten
D. C. Montie geb. v. d. Ilait D. Th. De
Wolf geb. Dagelet Z. J. Spies geb. De Laaf
D. C. M. Uiterdijk geb. Schimmel Z. J. C.
Selier geb. Goddijn I). N. E. Mulder geb. Ober
D. P, J. Flippo geb. Charité D. S. G. Do
Gunst geb. Van der Kaay D. M. De Haas geb.
O verdijk D. A. Labordus geb. Den Os D.
M. Van Berge Henegouwen geb. Verbeek Z.
E, Slingerland geb. v. d. Putton Z. M. A. Dona
geb. v. d. Moyden Z. C. Wallaart geb. Spaa
Z. S. v. d. Nat geb. Buitendijk Z. J. Laoge-
zaal geb. Boot D. K. Rietkerken geb. Oost wal
Z. M. Wetselaar geb. Vermond Z. G. Van
Zijp geb. Pater Z. G. Van Dunren geb Dionet
Z. C. Chaudron geb. Roosendaal Z. M. Groen
geb. De Vink Z.
GEHUWD: A. Serdijn w. en E. Van Haaster
w. D. IT. Do Jong jm. en J. Pouw jd. A.
Kooreman jm. on G. Libochant jd. J. H. Bellof
w. en J. A. Nioboer w. W. Van JTeeringen jm.
en M. H. Vortneij jd. D. Hanrland jm. en J.
Van Putten jd.
OVERLEDEN: A. Rijkaart geb. Van Masborgon
W. 67 j. M. Leemans geb. Tcske W. 82 j.
J. M. Opdam D. 14 j. C. E. Wiachman geb.
Van dor Linden W. 70 j. S. Brouwer geb.
Wallo W. 72 j. N. C. Biesot D. 5 m. M. J.
Leune D. 7 m. M. Van der Pomno Z. 4 m.
E. A. Kempe geb. Smit W. 77 j. M. Juffermans
geb. De Groot Z. levenl. M. Van der Binden
geb. Hofkes V. 78 j. J. M. Herruer geb. Labordus
V. 67 j. A. Van Brink D. 78 j. H. Molot
Z. 1 j. T. Brandt Z. 3 j. F. J. Van Tubergeo
Z. 21 j.
HILLEGOM. Ondertrouwd: Th. P. v. d.
Mey en A. M. Van Lierop.
Getrouwd: W. De Jong en S. M. De Rooy.
Bevallen: A. Mee: es geb. Zuiderduin D.
P. S. Der Nederlanden geb. De Knijll' Z. J. De
Koniuck geb. Huisman J, Hopman geb. De
Vos Z. A. Cinjee geb. Visser D. J. R. v.
Sckravendijk geb. Corr.elissen D. L. Rijpkema
geb. Rinsma D. M. Vrugt geb. Klugt D.
Overleden: C. Hoogkamer 5 m.
NOORD WIJK, Geboren- Klaartje, D. v. J.
Plug en G. Van der Niet. Clemens, Z. v. N.
Duyndam en P. Hoek. Wilhelmus, Z. v. A.
Van Kesteren en P. M. Hiep. Johannes, Z. v.
P. Van Abswoudeen A. Van Rijn Dirkje, D. v. J.
Ba al bergen en J. Pasechier. Dirkje, D. v. D.
Plug en M. Van dor Meij.
Ondertrouwd- Petrus Langelaan, 30 jr., en
Sophia Ruigrok, 29 jr.
Getrouwd: Johannes Brederode, 27 jr., en
Adriana Clara Elisabeth Heemskerk, 20 jr.
Jacobus Koppe, 25 jr. en Adriana Johanna Ros
kam, 21 jr.
Overleden: Diikje Smit, 76 jr., wed. v. P.
Plug. Pieter Boesaard, 63 jr., geb. m. C. Zuilhof.
iO)
Verschrikt wendde zg zich om. Daar stond
ba r man, recht en slank, met een lachje om
de lippen, en beschouwde haar met zgn kiosken,
grootbartigen blik. Na den versterkenden slaap
Was ieder spoor van vermoeidheid van hem
geweken. Hg waa weder gezond on sterk als
voorheen.
Zy wierp zich bewogen en overweldigd in
zgn armen. „Ach, Erik, is het dan werkeiyk
waar?"
„Of het waar is? Gelooft gy het Diet? Ja,
lieveling, het is waar."
Zy brak in een half onderdrukt geschrei
hit, drukte haar hoofd tegen zfjn borst en
begon te snikken, een snikken, dat haar be-
ilemd gemoed verlichtte en haar weder ge-
teel tot zïobzelvö bracht.
In do eersto dagen van December kwam
Erik met zgn vrouw naar Kopenhagen, nadat
'hö zyn betrekking als fabrieksscheikundige
op Rönninggaard opgezegd en verlaten had.
'Zy hadden met elkander afgesproken niemand
van hun familie of kennissen van de go-
wichtige ontdekking op de hoogte te stellen.
moest plotseling bekend gemaakt worden
en voor allen even verbazend zijn.
Eerst echter zeide hun natuuriyke, praclische
geest hun, dat zy zelf eenig stoffeiyk nut uit
Eriks ontdekking moesten trekken. Het was
duideiyk, dat het goud, zoodra Eriks vinding
bekend zou zyn geworden, zyn waarde als
betaalmiddel moest verliezenen zoowel hg,
dio de ontdekking gedaan had, als allo andere
menschenkinderen, zouden met ledige handen
staan, arm als vroeger. De eer en de roem
van zyn ontdekking kon hem wel is waar
niet ontroofd worden, maar Eiik had genoeg
begrepen, dat, om in deze wereld vrg en
onafhankeiyk te zgn, meer dan zelfstandig
hei 1 van den geest noodig is. Daarom dacht
hy er het allereerst aan, zichzelven de voor-
deelen te verzekeren, welke de rgkdom hem
aanbood.
De Banken namen zyn goud aan en gaven
er hem papier voor terug, en met dit papier
kocht Erik weder grondbezittingen. Dat was
in ieder geval iets, wat niet kunstmatig kon
worden nagemaakt, en dat zgn waarde,
altyd binnen zekere grenzen, onder alle
omstandigheden en bg alle financiëele om
wentelingen behouden zou. Land was brood
en brood was het leven.
Zoo werd de scheikundige Erik Poulsen
Finsch landeigenaar, Kopenhaagsch grond
bezitter en heer van buitenlandsche boerderyen.
Gehoor gevend aan een gril, kocht hy de
aandeelen van de Rönninggaarder fabriek,
zoodat zg geheel zyn eigendom werd; hy gaf
er hot toezicht van aan een plaatsvervanger,
wion hy beval voorloopig zyn naam niet te
noemen. To9n hy er zich op deze wgze tegen
verzekerd had, niet meer, zooals hy zeide,
om een beetje platina-chloride te behoeven
bedelen, was by van oordeel, dat de tyd daar
was, om met zyn ontdekking voor den dag
te komen.
Op zekeren dag begaf hy zich op weg naar
zyn vroegeren leermeester, professor Dickmann,
den directeur van do Polytechnische School,
en redacteur van een Deensch Scheikundig
Tijdschrift. Deze man had in do wetenschap-
pelgke wereld een uitstekenden naam, maar
zyn voorliefde voor een goed glas bier had
hem tot een uiterst vadsig en knorrig mensch
gemaakt.
De deur stond opon, toen Erik by hem
aankwam. De professor, die alleen een groote
woning bowoondo, wilde er altgd van ver
schoond biyv9n te moeten opstaan, als iemand
hom kwam bezoeken; daarom had hg opeen
strook papier, die met eenigo pinnetjes op
den muur bevestigd was, de woorden ge
schreven, die den weg moesten aanduiden:
„Laatste deur links is de gang."
Erik ging binnen en klopte aan. Geen
antwoord. Hg klopte nogmaals, en eindelyk,
na lang wachten, hoorde hy een verdrieteiyk:
„Binnenl"
Professor Dickmann lag op een luierstoel
on rookte een sigaar; op de tafel dicht by
hem lag een courant, en naast hem stond
een half ledige flesch bier. Onder den luier
stoel bespeurde men een geheele battery van
een dozgn flesschen, de eene vol, de andere
ledig of omver geworpen.
Op het geluid, dat de binnentredende maakte,
sloeg de professor zyn oogen op.
„Zoo, zgt gy daar, Poulsenl Hoe gaat het?
Ga zitten." En de professor draaide zgn
wèldoorvoed lichaam een weinig naar Erik toe.
„Professor," zc-ide Erik, recht op do zaak
afgaande (en ofschoon hy wist, dat bet hem
slechts een enkel woord zou kosten, om den
roem van tien professors te overschaduwen,
legde hy uit gewoonte iets eerbiedigs in zyn
toon), „professor, ik heb een groote ontdekking
gedaan."
Hy hield stil en wachtte.
Da professor ochter liet slechts een zacht
gebrom hooren, zonder in het minst verwon
dering te toonon.
„Ik heb het middel ontdekt om eon onedel
metaal in goud te veranderen," ging Erik
krachtig voort.
Da professor blies den rook van zyn sigaar
voor zich uit, schoof zyn flesch by en nam
een geduchte teug. Dan zette by de flesch
weder ter zyde op tafel, wiachte zich den
mond af met de bovenzyde van zyn hand en
stiet een kort: „Zoo, zool" uit.
Daarna nam hy zyn courant ter hand.
Erik wond zich op.
„Professor, het is geen scherts of dwaasheid;
ik heb het ontdekt."
„Hoor dien Poulsen eenBl" riep de professor
uit, zonder hem aan te zien; „een beetje
spuitwater zou u goed doen. Ik geloof, dat
er in dien hoek nog ean paar siphons staan."
Erik deed, alsof hy het niet hoorde; hy
haalde alleen een glazen flescbje met poeder
uit zyn zak en zette hot met een harden slag
naast den professor op de tafel neder.
„Kyk dan maart"
De professor nam rustig het flescbje, be
schouwde even don inhoud er van en schudde
het een W6inig.
„Nu,ja,ja" zeide hy op flegmatieken
toon; „ik zie het al: dat is gereduceerd goud
poeder. Gij zult my toch niet wys willen
maken, dat gy dat uit een stuk oud-roest
hebt vervaardigd I"
„Neen, neen, maar wel uit bismuth-nitraat."
„Anders nietlHoor eens, weet ge wat,
Poulsen, het is mogelyk, dat gy een kranige
kerel zyt; maar als gy denkt, dat ik zoo
vroeg in den morgen reeds dronken ben, ver
gist gy u. Dat kunt gy beter myn collega
Rasmussen wysmaken; die bijt aan zulko
hengelsl En de professor draaide zich brom
mend om; hy wilde er niet aan gelooven.
Erik werd eon weinig rood.
Een oogenblik stond hy in twyfel, maar
spoedig werd hy het mot zichzelven eens,
dat het voor hem geen zaak was, zich verder
over zyn ontdekking uit te laten.
„Adieu, professor," zeide by en kon niet
nalaten te glimlachen; „een anderen keer
zullen wy elkaar daarover meer vertellen;
wellicht zyt gy dan niet zoo ongeloovig."
„Voor den drommel/' hernam de professor,
„zoo iets zie ik liefst met eigen oogen."
„Dat zult gg ook, antwoordde Erik, en hy
vertrok.
Wordt vervolgd.)