N8.12069 Vrijdag 30 Juni. A". 1899 <§525 fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van £on- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Jong-Turkije. Burgerlyke Stand van Leiden. Feuilleton. - De lotgevallen van ecu uitvinder. PRIJS DEZER GQTJRANTi Voof Lèldsn per 8 maandon. Franco per post &feonderl(jke Nommérs 1.10. r 1.40. 0.05. PRUS DER ADVERTEHTrSNt Van 1 —0 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere, letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren huiten de stad wordt f 0.05 berekend. Gemengd Nieuws. Gisteren is het voor 't eerst voor gekomen, dat een IJmuider stoomtrawler naar Amsterdam doorgestoomd is met zijn lading Siech om ze daar aan de markt te verkoo- |>en. Het was de „Judith" van de Naamlooze Vonnootschap „Neder!. Stoomvisschery". Vermoedelijk is dat een proefneming met liet oog op de belemmering in de vrijheid "torn verkoop, voor IJmuiden vastgesteld. Is dat zoo, zegt het „Hbl.", dan kan de prosf volkomen geslaagd heeten. De bedongen prezen bleven niet beneden dio te IJmuiden, erwijl meiewerking van de zijde der kaven- ftat .riteiten werd ondervonden. Hst „Hbl." verneemt, dat dit voorbeeld heden zal gevolgd worden door de „Julie" kan dezelfde Maatschappij. In een klein Duitsch dorp had onlangs een boer zooveel van het goede der aarde genoten, dat het hem raadzaam voor kwam zijn roes in de nabijheid van de her- LiTg uit te slapen. Hij begaf zich daartoe naar den achter het logement gelegen koeien stal en viel op het stroo weldra in een diepen ölaap. Snorken dat hy deed, neen, geweldig, ou de koeien, aan dit vreemde geluid weinig gewoon, draaiden verschrikt de koppen om. Po os van den stal werd nieuwsgierig, en hem gelukte het, zóó dicht in de nabijheid tan den snorker te komen, dat hy hem met de ruwe tong in het gezicht kon likken. De goede man weerde, zonder te ontwaken, de liefkoozingen af door trappen met handen en toeten, en de weidra aanwezige omstanders hoorden hem den 03 met nadruk toeroepen: „Voorzichtig, Muller, het mes trekt 1" De dorpsbarbier Muller is nog altijd woedend óver die vergissing. (U. D.) Aangaande het sterk stukje van den wielrijder Charles Murphy, te Brooklyn, die een Engelsche mijl (1523 97 meter) in 1 minuut en 5 seconden heeft afgelegd, z(jn de volgende bijzonderheden te melden: Het tooneel, waarop deze ongehoorde toer werd uitgevoerd, was een volkomen vlakte ter lengte van vijf mijlen op den Long Island- spoorweg. Langs de rails werd een v\jf duim breede weg van planken gelegd. Murpby reed achter een windscherm, dat een locomotief )n het razend snelle tempo van een sneltrein voor hem uitdroeg. Zonder ook maar vijf duim van het spoor af te wijken, suisde de fietser achter de „gangmakende" locomotief, tot hy iegen htt eind van de afgtpa.lde mfjl het tempo begon te verminderen. Daar de lo o- motief echter met dezelfde snelhtid verder ging en het windscherm dientengevolge iets Verder van den wielrijder afkwam, liet de Sterke zuigende werking zi h geilen, de fiets slingerde geweldig en met veel moeite ont kwam de vermetele sportsman een doolarei- genden val. Langzamer te gaan was een onmogelijkheid, Jot reeds het eind van don plankenweg ver scheen. Op het allerlaatste oogenblik gelukte het Murphy, van de machine af te springen en tegen alle verwachting kwam hy onge deerd op zyn voeten te staan. Men vond hem ademloos, badende in hst zweet, met een pols, die 90 slagen in de minuut deed. Spoedig was by weer op zyn verhaal en vertelde, dat hy by de start zenuwachtig en angstig ge weest waa, omdat hem plotseling inviel, dat een toevallige botsing een onmiddeliyken dood bete.-kende. Zyn hoogste ideaal is nu, de Engelsche myi in één minuut af te leggen. De Berlynacho politie heeft dezer dagen een goede vangst gedaan door een rywitlüef te vatten, die hcelwat op zyn kerfstok had. Hy bleek in het geheel te Beriyn een kleine dertig en te Charlottenburg twintig fietsen gestolen te hebben, die hy voor een prikje van de band zette. Onder degenen, die af en toe zoo'n koopje by hem haalden om dit weer met winst aan anderen over te doen, waren ook een paar politie agenten. Dezen zyn in hechtenis genomen onder Lescbuldiging van helery. By hot voor loopige verhoor van den beklaagde, waarby de advocaat tegenwoordig was, die hem zal verdeügen, kwam uit, dat hy ook indortyi een fiets van zyn verdediger had gestohn. CJit Pittsburg wordt gemeld, dat alle blikfabrikmten van het land Vryiag om middernacht zullen sluiten, ten gevolge van het mislukken van oen conferentie in Chicago, die de loonquaestn zou regelen. Ongeveer 50,000 werklieden zullen dan zonder werk zyn. Op oen bazaar ten bate van een methodistische kapel te Cincinnati, in Ohio, Loden verscheidene dames aan zich voor 15 dollarcents te laten kussen. Da liefhebbers moesten echUr geblinddoekt z\jn. Zekere Reynol ;s, die biervan gebruik maakte en ver volgens bevond, dat men bem zyn eigen vrouw, had laten ornbelz n, werd zoo woe dend, dat hy, aangezien men zyn geld niet teruggaf, zich wraokte door kraampjes om te schoppen, enz., zoodat eindelyk de politie te hulp geroep n werd. Begraven met militaire eer. De Bossche correspondent van het „Hel." schryft „Naar aanleiding van de beschouwingen, door een schryver uit 's-Bosch aan „De Tya" gezonden, w^nsch ik op te merken, dat, wanneer men geen algemeene beschouwingen geeft, maar deze vastknoopt aan een bepaald feit, men eerst zekerheid dient te hebben, dat dit feit werkeiyk heeft plaats gehud. Niet alleen is de zelfmoord van den officier niet bewezen, maar integendeel wor.it in htt militaire ripport de dood aan oen ongelukkig toeval geweten. Den volgenden dag zouden er schietoefe ningen plaats hebben; de gestorvene schynt zyn revolver beproefd en ni.t geweten te hebben, dat er zich nog één patroon van de vorige mini op bevond; in do patroon- tasch bevond zi-.h het benoocigde getal voor den volgenden dag, daarvan is er geen afge nomen. H t militair rapport constateert een schot op een meter afstand ongeveer, op te maken uit de aanwezigheid van kruitsiym om de wond, die aanvankeiyk niet doodelijk was en ook op een plaats aangebracht werd, waarby alle gedachte aan zelfmoord wegvalt en ongelukkig toeval zekerheid wordt." De heer Pierre Améghian, spreker in de verleden "Woensdag te 's Gravenhage gehouden vergadering van de Jong Turksche party, was geiagvaard om Dinsdag voor don rechter van Instructie voor Strafzaken te verschynea en was daartoe geroepen in het Huis van Be waring aan do Prinsengracht aldaar. In het Kabinet vqnd hy den reebter-com- missaris, jhr. mr. Van Holthe tot Echtenden beëeoigden klerk, waarnemend griffier, en een tolk, die den gedagvaarde allerbeleefdst be handel e. Uit de vragen, die hem gesteld werden, ver nam de heer Améghian waarom hy voor den rechter geroepen was, zoodat de ongerustheid van zgn vrienden en van hemzelf, dat met het oog op de plaats, waar hy komen moest, hy zyn persoonlgke vrgheii zou moeten in boeten, al dadelyk verdween. Ziethier een zoo volledig mogeiyk verslag van h^t verhoor en de daarop door den ge dagvaarde gegeven antwoorden. De rechter: Zyt gy lid van het hoofd- comité der Vereaniging van Jong-Turken? Antwoord: Ja. Vraag: Hebt gy de zaal Diligentiagehuurd tot het houien eener leziog? Ant.Ja, geheel persoonlijk, en met vryen toegang. Vr.Hebt gy daar gezegd, dat de Sultan zich liet noemen dpn „Vader des Volks", maar dat by een vader was zooal3 Saturnus, die zyn eigen kinderen verslindt? Antw.Ja, dat handhaaf ik. Vr.Hebt gy den Sultan genoemd den Groot moordenaar A.: Neen, ik beb alleen gezinspeeld op de legendarisch geworden uitlating van Gladstone. Vr.Helt gg gezegd, dat de omgeving van den Sultan de Armenischo moorden had voorbe Jacht, maar dat de Sultan ze had geregell en toegelaten? A.Zeer zeker, de rapporten der gezanten, de Gele Boeken doen dit gelooven. Overigens weet ik zeer goed hoe de zaken zich hebben toegedragen, omdat voor en gedurende de moordbedry ven Vr.: Helt gy gezegd, dat men van den Sultan slechts nieuwe onrechtvaardigheden te wachten had? A. Ja. Een der meest voor de hand liggende bewgzen is myn tegenwoordigheii voor den heer rechter van instruct!'. De r.chter-commissaris deed beklaa?le op merken, dat al dozo uitdrukkingen opleveren beleedigingen jegei-s een vreemd Staatshoofd en dat dit hier te lande niet kan werden gedoogd. Hierop antwoordde de heer Améghian: Ik hob nooit de be o fling gehad, en het zal nooit myn te :oeling zyn dea persoon van een Souvorein te beleedigen. De majesteit van een Souverein is mg heilig, maar, het be staande Turksch beheer aanvallende, heb ik my gericht tot hem, die het in den meest absoluten zin vertegenwoordigt. Anderzyds on omdat ik over dit regime niet de geheele waarheid kon zeggen, op gevaar af zeer heftig in myn woorden te worden, heb ik veel verzacht en zulks alleen uit eerbied voor het Nederlandsche volk. Ik eindig met het maken van ecnig voorbehoud, want, zoo noodig, heb ik nog veel andere zaken bekend te maken. Op een andere vraag Tan den rechter, antwoordde de heer Améghian, dat hg zich genoodzaakt heeft gezien zyn vaderland te verlaten waar groote belangen bem terug hielden, waar zich zyn moeder bevindt, doch dat hy vrywillig was heengegaan, ieder tar tende hem eenige lakenswaardige handeling te verwyteo, hetzy in zyn byzonder, hetzy in zyn openbaar leven. Het is, zeide hy, noodig, dat wy roepen en spreken, opdat men ons hoore, en de harten zich ontfermen over ons, die naar het schijnt maar al te gemakkeiyk vergeten worden. De rechter-commissaris stond daarna op en gaf op vriendelgken toon te kennen, dat de heer Améghian kon vertrekken. Deze vroeg bem, of hg zich te zgner beschikking moest houden, wat hy met genoegen zou doen. De rechter antwoordde hem, dat dit niet noodig was en dat hy geheel in vryheid bleef. Het verhoor duurde ongeveer een uur. Vervalsching van Levensmiddelen. Het Hoofdbestuur van den Bond Maat- schappeiyk Belang heeft in een adres aan den minister van binnenl. zaken op de reeds menigmaal in verschillende vereeni- gingen uitgesproken wenschelgkheid nader aangedrongen van de oprichting van Ryks- la' oratoria en uitvaardiging van een wet, ten doel hebbende vervalschingen te ver volgen c-n te bestraffen. A ressant wy6t op verschillende feiteD, ten betooge, dat sedert geruimGn tyd erkend werd, dat het meer en meer voortwotk rende kwaad der vervalsching ten slotte toch diende bestreden te worden, en keuring van levens middelen algemeen gewensoht wordt. Dat v.o regeeringswege nog geen noe menswaardige ver etering in den toestand gebracht is, daarvan acht adressant de oor zaak hoofozakelgk g legen in de overdreven zuinigheid, oie de Regoeriog ten opzichte van het ondtrzoek der levensmiddelen be tracht. Ook hier is geld de ziel. Wel constateert adressant dat, wat de Ryk8regeering verzuimde, door sommige ge meentebesturen is t r band genomen, maar behalve verschillende bezwaren aan de plaatse- ïykj verordeningen aangaande de vervalschin gen veronden, brengt a ressant onder het oog, dat deze het kwaad niet uitroeien, doch het slechts verplaatsen, daar de waren onmiddeliyk haren weg zullon vinden naar naburige gemeenten, waar geene zoodanige verordeningen bestaan. Adressant acht het niet denkbaar, dat in ons land vier bloeiende universiteiten, benevens een polytechnische school, alwaar scheikun digen worden gevormd, niet in staat zouden zgn, het nooJige aantal echeikundigen te leveren, geschikt om de leiding der hier bo- doelde laboratoria op zich te nemen. En ook het feit, dat in ons land op ver schillen Je plaatsen gemeente- en handels- laboratoria zyn opgericht met geoefend en wetenschappeiyk personeel aan bet hoofd, bewyst z. i., dat het bezwaar, gebrek aan geschikt personeel, niet ernstig kan worden opgevat. Redenen, waarom het Hoofdbestuur ver zoekt, te willen bevorderen het indi.nen en het tot stand komen van een wet, regelende de oprichting van Laboratoria, om vervalsching van levensmiddelen te kunnen controleer n en als gevolg daarvan overtredingen to kunnen vervolgen en straffen. BEVALLEN: M. E. J. Floelen geb. Van Houten D. C. Montie geb. v. d. Ilait D. Th. De Wolf geb. Dagelet Z. J. Spies geb. De Laaf D. C. M. Uiterdijk geb. Schimmel Z. J. C. Selier geb. Goddijn I). N. E. Mulder geb. Ober D. P, J. Flippo geb. Charité D. S. G. Do Gunst geb. Van der Kaay D. M. De Haas geb. O verdijk D. A. Labordus geb. Den Os D. M. Van Berge Henegouwen geb. Verbeek Z. E, Slingerland geb. v. d. Putton Z. M. A. Dona geb. v. d. Moyden Z. C. Wallaart geb. Spaa Z. S. v. d. Nat geb. Buitendijk Z. J. Laoge- zaal geb. Boot D. K. Rietkerken geb. Oost wal Z. M. Wetselaar geb. Vermond Z. G. Van Zijp geb. Pater Z. G. Van Dunren geb Dionet Z. C. Chaudron geb. Roosendaal Z. M. Groen geb. De Vink Z. GEHUWD: A. Serdijn w. en E. Van Haaster w. D. IT. Do Jong jm. en J. Pouw jd. A. Kooreman jm. on G. Libochant jd. J. H. Bellof w. en J. A. Nioboer w. W. Van JTeeringen jm. en M. H. Vortneij jd. D. Hanrland jm. en J. Van Putten jd. OVERLEDEN: A. Rijkaart geb. Van Masborgon W. 67 j. M. Leemans geb. Tcske W. 82 j. J. M. Opdam D. 14 j. C. E. Wiachman geb. Van dor Linden W. 70 j. S. Brouwer geb. Wallo W. 72 j. N. C. Biesot D. 5 m. M. J. Leune D. 7 m. M. Van der Pomno Z. 4 m. E. A. Kempe geb. Smit W. 77 j. M. Juffermans geb. De Groot Z. levenl. M. Van der Binden geb. Hofkes V. 78 j. J. M. Herruer geb. Labordus V. 67 j. A. Van Brink D. 78 j. H. Molot Z. 1 j. T. Brandt Z. 3 j. F. J. Van Tubergeo Z. 21 j. HILLEGOM. Ondertrouwd: Th. P. v. d. Mey en A. M. Van Lierop. Getrouwd: W. De Jong en S. M. De Rooy. Bevallen: A. Mee: es geb. Zuiderduin D. P. S. Der Nederlanden geb. De Knijll' Z. J. De Koniuck geb. Huisman J, Hopman geb. De Vos Z. A. Cinjee geb. Visser D. J. R. v. Sckravendijk geb. Corr.elissen D. L. Rijpkema geb. Rinsma D. M. Vrugt geb. Klugt D. Overleden: C. Hoogkamer 5 m. NOORD WIJK, Geboren- Klaartje, D. v. J. Plug en G. Van der Niet. Clemens, Z. v. N. Duyndam en P. Hoek. Wilhelmus, Z. v. A. Van Kesteren en P. M. Hiep. Johannes, Z. v. P. Van Abswoudeen A. Van Rijn Dirkje, D. v. J. Ba al bergen en J. Pasechier. Dirkje, D. v. D. Plug en M. Van dor Meij. Ondertrouwd- Petrus Langelaan, 30 jr., en Sophia Ruigrok, 29 jr. Getrouwd: Johannes Brederode, 27 jr., en Adriana Clara Elisabeth Heemskerk, 20 jr. Jacobus Koppe, 25 jr. en Adriana Johanna Ros kam, 21 jr. Overleden: Diikje Smit, 76 jr., wed. v. P. Plug. Pieter Boesaard, 63 jr., geb. m. C. Zuilhof. iO) Verschrikt wendde zg zich om. Daar stond ba r man, recht en slank, met een lachje om de lippen, en beschouwde haar met zgn kiosken, grootbartigen blik. Na den versterkenden slaap Was ieder spoor van vermoeidheid van hem geweken. Hg waa weder gezond on sterk als voorheen. Zy wierp zich bewogen en overweldigd in zgn armen. „Ach, Erik, is het dan werkeiyk waar?" „Of het waar is? Gelooft gy het Diet? Ja, lieveling, het is waar." Zy brak in een half onderdrukt geschrei hit, drukte haar hoofd tegen zfjn borst en begon te snikken, een snikken, dat haar be- ilemd gemoed verlichtte en haar weder ge- teel tot zïobzelvö bracht. In do eersto dagen van December kwam Erik met zgn vrouw naar Kopenhagen, nadat 'hö zyn betrekking als fabrieksscheikundige op Rönninggaard opgezegd en verlaten had. 'Zy hadden met elkander afgesproken niemand van hun familie of kennissen van de go- wichtige ontdekking op de hoogte te stellen. moest plotseling bekend gemaakt worden en voor allen even verbazend zijn. Eerst echter zeide hun natuuriyke, praclische geest hun, dat zy zelf eenig stoffeiyk nut uit Eriks ontdekking moesten trekken. Het was duideiyk, dat het goud, zoodra Eriks vinding bekend zou zyn geworden, zyn waarde als betaalmiddel moest verliezenen zoowel hg, dio de ontdekking gedaan had, als allo andere menschenkinderen, zouden met ledige handen staan, arm als vroeger. De eer en de roem van zyn ontdekking kon hem wel is waar niet ontroofd worden, maar Eiik had genoeg begrepen, dat, om in deze wereld vrg en onafhankeiyk te zgn, meer dan zelfstandig hei 1 van den geest noodig is. Daarom dacht hy er het allereerst aan, zichzelven de voor- deelen te verzekeren, welke de rgkdom hem aanbood. De Banken namen zyn goud aan en gaven er hem papier voor terug, en met dit papier kocht Erik weder grondbezittingen. Dat was in ieder geval iets, wat niet kunstmatig kon worden nagemaakt, en dat zgn waarde, altyd binnen zekere grenzen, onder alle omstandigheden en bg alle financiëele om wentelingen behouden zou. Land was brood en brood was het leven. Zoo werd de scheikundige Erik Poulsen Finsch landeigenaar, Kopenhaagsch grond bezitter en heer van buitenlandsche boerderyen. Gehoor gevend aan een gril, kocht hy de aandeelen van de Rönninggaarder fabriek, zoodat zg geheel zyn eigendom werd; hy gaf er hot toezicht van aan een plaatsvervanger, wion hy beval voorloopig zyn naam niet te noemen. To9n hy er zich op deze wgze tegen verzekerd had, niet meer, zooals hy zeide, om een beetje platina-chloride te behoeven bedelen, was by van oordeel, dat de tyd daar was, om met zyn ontdekking voor den dag te komen. Op zekeren dag begaf hy zich op weg naar zyn vroegeren leermeester, professor Dickmann, den directeur van do Polytechnische School, en redacteur van een Deensch Scheikundig Tijdschrift. Deze man had in do wetenschap- pelgke wereld een uitstekenden naam, maar zyn voorliefde voor een goed glas bier had hem tot een uiterst vadsig en knorrig mensch gemaakt. De deur stond opon, toen Erik by hem aankwam. De professor, die alleen een groote woning bowoondo, wilde er altgd van ver schoond biyv9n te moeten opstaan, als iemand hom kwam bezoeken; daarom had hg opeen strook papier, die met eenigo pinnetjes op den muur bevestigd was, de woorden ge schreven, die den weg moesten aanduiden: „Laatste deur links is de gang." Erik ging binnen en klopte aan. Geen antwoord. Hg klopte nogmaals, en eindelyk, na lang wachten, hoorde hy een verdrieteiyk: „Binnenl" Professor Dickmann lag op een luierstoel on rookte een sigaar; op de tafel dicht by hem lag een courant, en naast hem stond een half ledige flesch bier. Onder den luier stoel bespeurde men een geheele battery van een dozgn flesschen, de eene vol, de andere ledig of omver geworpen. Op het geluid, dat de binnentredende maakte, sloeg de professor zyn oogen op. „Zoo, zgt gy daar, Poulsenl Hoe gaat het? Ga zitten." En de professor draaide zgn wèldoorvoed lichaam een weinig naar Erik toe. „Professor," zc-ide Erik, recht op do zaak afgaande (en ofschoon hy wist, dat bet hem slechts een enkel woord zou kosten, om den roem van tien professors te overschaduwen, legde hy uit gewoonte iets eerbiedigs in zyn toon), „professor, ik heb een groote ontdekking gedaan." Hy hield stil en wachtte. Da professor ochter liet slechts een zacht gebrom hooren, zonder in het minst verwon dering te toonon. „Ik heb het middel ontdekt om eon onedel metaal in goud te veranderen," ging Erik krachtig voort. Da professor blies den rook van zyn sigaar voor zich uit, schoof zyn flesch by en nam een geduchte teug. Dan zette by de flesch weder ter zyde op tafel, wiachte zich den mond af met de bovenzyde van zyn hand en stiet een kort: „Zoo, zool" uit. Daarna nam hy zyn courant ter hand. Erik wond zich op. „Professor, het is geen scherts of dwaasheid; ik heb het ontdekt." „Hoor dien Poulsen eenBl" riep de professor uit, zonder hem aan te zien; „een beetje spuitwater zou u goed doen. Ik geloof, dat er in dien hoek nog ean paar siphons staan." Erik deed, alsof hy het niet hoorde; hy haalde alleen een glazen flescbje met poeder uit zyn zak en zette hot met een harden slag naast den professor op de tafel neder. „Kyk dan maart" De professor nam rustig het flescbje, be schouwde even don inhoud er van en schudde het een W6inig. „Nu,ja,ja" zeide hy op flegmatieken toon; „ik zie het al: dat is gereduceerd goud poeder. Gij zult my toch niet wys willen maken, dat gy dat uit een stuk oud-roest hebt vervaardigd I" „Neen, neen, maar wel uit bismuth-nitraat." „Anders nietlHoor eens, weet ge wat, Poulsen, het is mogelyk, dat gy een kranige kerel zyt; maar als gy denkt, dat ik zoo vroeg in den morgen reeds dronken ben, ver gist gy u. Dat kunt gy beter myn collega Rasmussen wysmaken; die bijt aan zulko hengelsl En de professor draaide zich brom mend om; hy wilde er niet aan gelooven. Erik werd eon weinig rood. Een oogenblik stond hy in twyfel, maar spoedig werd hy het mot zichzelven eens, dat het voor hem geen zaak was, zich verder over zyn ontdekking uit te laten. „Adieu, professor," zeide by en kon niet nalaten te glimlachen; „een anderen keer zullen wy elkaar daarover meer vertellen; wellicht zyt gy dan niet zoo ongeloovig." „Voor den drommel/' hernam de professor, „zoo iets zie ik liefst met eigen oogen." „Dat zult gg ook, antwoordde Erik, en hy vertrok. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5