Woensdag; 21 «Juni.
A0. 1899
<§eze fêourant wordt dagelijks, met aitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Leiden, 20 Juni.
Feuilleton.
Door tegenspoed vervolgd.
7 N°. 12061
PRIJS DEZER COLTRAHTJ
Voor Leiden per S maanden. t f 1.10.
Franco per post .9 s* r 1.40.
Afeonderlyke Nommers 0.05,
PRIJS DER ADVERTESmËïrt
Van 1-6 regels f 1.08. Iedere regel meer f 0.17j. örootera
letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
onieleele Kenidsgoviiigoti.
KENNISGEVING.
Voorbereidend Militair Onderricht.
Do Bargomceater der gemeente Ltiden herinnert
de belanghebbenden aan d3 navolgondo bopa'ingen
Van do regeling Tan hot voorbereidend militair
on erricht, zooala deze ie vaetgeeteld bij beschikking
van don MiDiator van Oorlog, dl. 1 Juni 1898,
Vilde afd., No. 10:
«Onder voorbereidend militair onderriobt begrijpt
deze regeling het elementair praolieob cn theoretisch
onderr. ijs in den dienat der Infanterie en der
Vesting-Artillerie, dat door officieren en minder
kauer van het leger wordt gegeven aan jongelieden,
buiten den troep, die zich tot hot ontvangen van
dat onderwijs vrijwillig aanmelden.
Hot voorbereidend militair onderricht beeft in het
algemeen ten doel, door locale oefening, die zooveel
mogelgk aansluiting zoekt bij bet schoolonderwijs in
de gymnastiek, de bekendheid to bevorderen met
de eenvoudigste militaire exercitiën, terwijl bet tevens
leert kennen de algemeene plichten van den soldaat.
Dat onderricht strekt bovendion om hen, die de
verbintenis wenecben aan te gaan a's vrijwilliger
voor het Reservekader, in de gelegenheid te stollen
zioh de voor die verbintenis gevordorde bedrevenheid
in de behandeling van het geweer e:gen te iraken
en voorts tot opleiding van toekomstige militie-
pliclil igen, die aanspraak weneohen te verkrijgen op
plaateing by hot corps en in het garnizoen hunner
keuze, of die zich tijdens hun verblijf ODder dj
wapenen wenschen toe to leggen op het erlaDgen
van een graad.
Het voorbereidend militair onderricht vormt een
onr6ue, die loopt over twee achtereenvolgende
wiütortrjdperk'n, telkens van ODgsveor half October
tot Gltimo Februari en gedurende ton minste 3 uren
per week.
Het voorbereidend militair onderricht is kosteloos
voor do deelnemers od kan worden gevolgd door
Jongelieden van 16- tot 24-jarigen let f'igd. Hot wordt
gegeven, in plaatsen waar Infanterie of Vesting-
Artillerie in garnizoen ligt, indien daar ton m eso
8 adepiranton voor het Reservekader of in het geheel
ten minste 10 deelnemers de lessen volgeD.
De Hoofdofficier van hot Reservekader doet jaar-
lyis in de maand Februari een onderzoek instellen
near de vorderingen der jongelieden, die aan het
voorbereidend militair onderricht deelnamen.
Aan heD, die voor do militie hebben geloot en den
voronvermelden 2-jarige n cureus in >ijn gehoel en,
bltjkene hot onderzoek, met vrucht hebbrn doorloo-
peD, wordt uitgereikt een getuigschrift model W.
Lotelingon, die op het lijdattp hunDer inlijving bij
de militie in het bezit zijn van het getuigechiift
model W, kome-, behalve dat zy aanspraak kunten
maken op plaatBing bij het corps es in het garnizoen
hunner keuze, i óór audore lotolingen hunner lichting
in aanmerking voor de opleiding tot ceoon graad,
indien het corps, waarbij zij zyn ingelijfd, een onder
deel ia van het wapen, voor we-ks dienst zij voor
bereidend onderricht genoten en zy ook in andere
opzichten voor die opleiding de noodige geschiktheid
bezitteD."
Voorts wordt de aandaobt van bolanghebt enden
er in het bijzonder op gevestigd, dat in dit cn vol
gende Jaren de aanmelding tot deelneming aan
bovenbedoeld onderricht moet gcechieden v r 1
Juli, bpj den heer Kolonel Commandant vtn het
4de regiment Infanterie alhier en dat zij, die zich
nii dien datum aanmelden, vermoedelijk niot meer
tot het volgen van dat onderricht zullen worden
toegelaten.
Leiden, De Burgomooster voornoemd,
17 Juni 1899. F. WA8.
Wy ontvingen het 51ste jaarverslag
aangaande den toestand der vereeniging 0Uit
Liefde", over het jaar 1898.
Het ledental onderging weinig verandering;
by het begin van het jaar bestond dit uit 210
gewone en 65 buitengewone en damesleden,
te zamen 275 leden, terwijl bjj bet einde
daarvan de vereeniging bezat 208 gewone
en 65 buitengewone en damesleden, te zamen
273 leden. Er valt dus een achteruitgang in
het ledental te constateeren en al moge die
ook gering zijn, toch is het te betreuren ter
wille ven de goede zaak, oie de vereeniging
voorstaat.
In bet begin van December werden de bons
aan de leden uitgereikt en 1 April van dit
jaar werden door het bestuur bij de leveran
ciers do bons geteld en bevonden dat waren
ingeleverd
Brood 4515 bons van 1 brood.
Rijst 5324 0 5 H.G.
Gort 4227 1 Liter.
Turf 4576 0 0 20 stuks.
te zamen 18642 bons,
uitmakende een bedrag van f 1265.575.
Omtrent den financiëelen gang der zaken
volgt hier verder een extract uit de admi
nistratie.
Ontvangsten.
Saldo Kassa over 1897 84.885
Contribution i 1030.65
Verkochte bons73.435
Inschrijving buitengewone lijst 322.20
Rente (Spaarbank) belegde gelden. 27.92
f 1539.09
Uitgaven.
Uitdeeling levensmiddelen en turf f 1255.57s
Bodelooni 50.
Gratificatie bode 10.
Vergaderingsko6ten 13.15
Drukwerk. 12.75
Advertentiën7.95
Aankoop monsters levensmiddelen .925
Saldo Kassa158.74
f 1539 09
In het bestuur greep weinig verandering
plaats en buitengewone gebeurtenissen of
feiten kwamen in het afgeloopen jaar niet
voor; de vereeniging vervulde kalm hare
roeping: weldoen aan onze minder bevoor
rechte natuurgenooten.
Toch wordt aan het einde van het verslag
nog even vermeld, dat de wensch in het vorig
verslag uitgesproken, ol. dat het nu afgeloopen
jaar met gouden letteren in de annalen der
vereeniging zou mogen worden geboekstaafd,
niet is verwezenlijkt geworden.
Hoe weinigen toch hebben gevolg gegeven
aan het verzoek om de Vereeniging te steunen
in het schoone doel dat zy beoogt, 't Is waar,
veel, zeer veel wordt van do particuliere
liefdadigheid reeds geëischt, doch hoe menig
maal worden giften ondoordacht geschonken
aan lieden, waaraan het volstrekt niet besteed
is: aan bedelaars van beroep, bij wie de gift
niet strekt tot leniging, doch tot verhooging
van den nood, want maar al te dikwijls is
lie gift het middel om de behoefte naar
eterken drank te kunnen bevredigen. "Welke
schoone interesten had diezelfde gift niet
opgebracht als die was aangewend om de
Vereenigiog te steunen; want bij al het goede,
dat reeds gedaan wordt, blijven toch nog zoo
velen verstoken van de hulp dezer Vereeniging,
om de doodeenvoudige reden dat de geld
middelen geen uitbreiding van haren werkkring
toelaten; dat moest en kon and-:ra zijn.
By vernieuwing wordt daarom de Ver
eeniging in aller belangstelling aanbevolen.
Steunt haar en wekt ook anderen op dit te
doen, dan alleen kan de Vereeniging naar
waarde aan haar roeping beantwoorden; het
testuur geeft van zijn kant de verzekering
dat geen taak hem te zwaar zal zijn om het
schoone doel der Vereeniging ten uitvoer te
In verband met den in den aanvang van
het verslag vermelden achteruitgang van het
ledental, heeft het bestuur gemeend daarvoor
in de toekomst te moeten trachten te voor
zien en gelooft dat meerdere bekendheii van
de Vereeniging en haar werkkring daartoe
de weg is. Het bestuur besloot daarom het
versbg ook aan een beperkt aantal niet leden
toe te zenden met een daarbygaand inteeken-
biljet.
De contributie bedraagt voor gewone leden
ƒ3.40; voor buitengewone en damesleden
4.40 per jaar. Na aftrek van de administratie
kosten enz., ontvangt men in de maand
December het geheele bedrag aan bons voor
levensmiddelen ter ujtdeeling. Men krijgt dus
de contributie weder in anderen vorm tor
eigen beschikking.
Mogen, na deze korte modedeeling velen
zich geroepen gevoelen tot de Vereeniging
toe te treden.
Aldus het verslag. Veel dat tot opwekking
kan strekken om tót het lidmaatschap dezer
vereenidng toe te treden, zal er wel niet
aan behoeven te worden toegevoegd. De cijfers
en beschouwingen van het bestuur zeggen
reeds genoeg. Onwillekeurig zal men zich
echter afvragen waaraan het dan kan worden
toegeschreven dat het aantal deelnemers is
verminderd. ZekeT toch zal dit niet liggen
an de minder goede werking der Vereeniging,
want het tegenwoordig bestuur legt er zich
juist bijzonder op toe om dlo gezinnen voor
ondersteuning te bereikön, waar deze werkelijk
noorig blijkt:
Kan do belangstelling in deze Vereeniging
dan Boms verminderen door de vele collecten,
welke in den laatsten tfid van elders hier
gehouden worden en dat rffen zoodoende het
geven moede wordt? Maar dan bedenke men
dat de LeiJsche Vereeniging BUit Liefde"
geen onbekende meer mag zijn, omdat zij
reeds gedurende ruim een halve eeuw zoo
nuttig te dezer stede is werkzaam geweest.
Daarvan kunDen zoo ontzaglijk velen, als men
de verschillende verslagen nagaat, getuigen.
Daarom: men stelle het bestuur, dat zich
zooveel tijd en moeite getroost, niet te leur!
Men steune het met flinke, krachtige hand!
Het is daarom waarschijnlijk niet ondienstig
de namen der leden van dat bestuur hier te ver
melden: L. Veilbrief, eere-voorzitter, A. I.
"Witmans Abz., voorzitter, A. Van Asperen,
lste pl. voorzitter, H. L. Van Niftcrik, 2de pl.
voorzitter, A. J. Den Hollander, lste secretaris,
F. Van Romburgh, 2de secretaris, A. J. Corts,
penningmeester, en J. F. Keulemans, adj.-
penningmeester.
De vooruitstrevende kiesvereeniging
„Vooruitgang" alhier besloot in haar gister
avond gehouden ledenvergadering zich bij de
aanstaande gemeenteraadsverkiezing als ver
e:niging te onthouden en de leden individueel
vrij te laten in het uitbrengen hunner stom.
Tot bestuursleden werden gekozen in de
plaats van de heeren C. H. Vreugd, voorzitter,
mr. I. G. J. Toutenhoofd, secretaris, en A. de
Bruin, allen periodiek aftredende, doch zich
niot herkiesbaar stellende, en do hoeren I. C.
Poptie en J. Boon, die bedankt hadden, de
heeren J. Bremer, C. Van der Zeeuw, K.
Sijtsma, W. Smit en Chr. Van Venetie.
Mejuffrouw C. A. Van der Burg alhier,
een oud-leerlinge der Nfimeegsche school is
benoemd tot leerares-directrice van de nieuw
op te richten tusschenschool te Zutfen.
Met 1 Juli a. s. zal het 25 jaar zijn dat
A. Wigg6rs Sr. de betrekking als bediende
b|j het Physisch Laboratorium bekleedt.
Door de vele vrienden in die 25 jaren ver
worven zal deze dag zeker niet onopgemerkt
voorbij gaan.
Te 's Gravenbage is op 53-jarigen leeftijd
overleden de gepensionneerde majoor van het
Nedirl. Indische leger H. Oosterwijk, die in
1867 als tweede luitenant naar Indië vertrok.
Als luitenant was bij vele jaren als instructeur
geplaatst aan de Militaire School te Meester
Cornelis. Als kapitein in de gelederen terug
gekeerd, diende hij eenigen tijd bij onze
troepenmacht op Atjeh.
In laatstgenoemden rang was hy gedurende
1886 en 1887 militair commandant in de
Lampongsche districten. Destijds in 1886
maakte hij deel uit van de Commissie tot
herziening van do Infanterie-reglementeD.
Na in 1889 tot majoor te zijn bevorderd,
verliet de heer Oosterwjjk wegens ziekte het
volgende jaar met pensioen den militairen
dienst.
Ged. StateD van Zuid-Holland hebben
een verhooging voorgesteld der jaarwedden
Vjn den veerman aan het Boerenschouw en
van den veerman aan het Prinsenschouw,
beiien in het jaagpad langs den Rijn.
Aan de Provinciale Staten van Zuid-Holland
is een adres van dankbetuiging gericht van
de permanente commissie uit de reedery te
Scbeveningen voor het door hen genomen
besluit tot 8ubsidiëering van de bommen-
haven te Scheveniogen.
By Provinciale Staten zjjn ingekomen: een
adres van P. Proos Hoogendyk en A. W. Lange,
to Waddingsveen, houdende bezwaar tegen
de wijze van reconstructie der waterkeering
langs de Gouwe aldaar, en een adres van A.
C. Koolmees, to Niewerkerk a/d. IJsel, hoogere
vergoe ing vragende voor ten behoeve der
vaartverbetering onteigende perceelen onder
"Waddingsveen.
Gisteravond werd den scheidenden com
mandant der stelling van Amsterdam, Z.E.
den Gouverneur-Genoraal W. Rooseboom, in
den huize Couturier een afscheidsdiner aan
geboden door een aantal hoofdofficieren, chefs
van staven cn verschillende militaire depar
tementen, aldaar in garnizoen, terwijl mode
aanzat do directeur-commandant der marine
werf, de vice-admiraal Ten Bosch; de kolonel
der dd. schutterij was door omstandigheden
verhinderd aan te zitten.
De maaltijd, die te ongeveer zeven uren
begon, en waartij een deel van de k pel van
bet 7de regiment infanterie zich deed booren,
drosg meer het karakter van een kameraad
schappelijk samenzijn dan van een afscheids
diner.
To n het oogenblik van toespraken was
aangebroken, werd allereerst onder daverende
toejuichingen de eerste dronk gewjjd a;n
Hare Majesteiten de Koninginnen. Daarna
werd door den heer Rooseboom het woord
gevo rd; in zfin rede herdacht hij de aange
name verhouding, di9 steeds onder het offi
cierscorps te Amsterdam had bestaan; door
Hare Majesteit geroepen tot de eervolle taak,
cle hem in Indië wachtte, zou spreker stee 8
met dankbaarheid berdenken de talrijke be
wijzen van genegenheid, die hy steeds van
de zyde van leger, marine en burgery in de
hoofdstad had ondervonden. In het vriend-
schappeiyk aandenken van allen beval spr.
zich aan.
De vico-admiraal Ten Bosch sprak daarna
den gouverneur-generaal toe. Hem van deze
plaats nogmaals geluk wenschende met zyn
benoeming, uitte spr. den wenech, dat de
heer Rooseboom steeds de opgewektheid en
de kracht zou viuden om ginds in het verre
Oosten de moeilyke taak te vervullen, die
hem wachtte. Hy gaf daarby de verzekering,
dat leger en marine te Amsterdam nimmer
zouden vergeten de aangename verhouding,
die steeds tusschen don scheidenden stelling
commandant en fficie en van leger en vloot
had bestaan.
Daarna werd neg meDig harteiyk woord
gesproken, een dronk werd o. a. gewyd aan
de a. s. echtgenoote van den heer Rooseboom,
en de majoor W. G. L. F. F. Van Hoogen-
huyze, chef van den staf van de stelling van
Amsterdam, die uit den aard van z'yn rang,
met den stelling-commandant dagelijks in
aanraking kwam, wees op de aangename
samenwerking, die steeds plaats had.
Het was ongeveer halfelf, toen men van
tafel opstond en nog eenigen tyd gezellig
in Couturier's zalen byeen bleef. (Ebl
De leden van de Eerste Kamer zyn by en-
gero-pen tegen Maandag 26 Juni a s., des
namiddags te halfdrie.
Op initiatief van do heeren J. C. Van
Marken, te Delft, en D. W. Stork, te Hengeloo,
werd gisteren in het Victoria-hotel te Amster
dam een besloten vergadering gehouden, be
legd m6t het doel om in gemeenschappelyk
overleg van groote werkgevers to overwegen,
op welke wyze verschillende bezwaren, die
door een aantal adressanten tegen het aan
bangig ontwerp der Ongevallenwet te berde
zyn gebracht, nog eens met nadruk onder de
aandacht van de Tweede Kamer kunnen
worden gebracht.
Aan de vergadering werd, biykens de uit
noo iglngs circulaire, alleen deelgenomen door
hen, die staan op het standpunt, dat het
beginsel der wottelyke verzekering t-gen
ongevallen alsmede de vorm en de grootte
der uitkeeringen, die het wetsontwerp voor
stelt, aanbeveling verdienen, doch dat de
organisatie der verzekering, door de Regeering
voorgesteld, (uitsluitende bevoogdheil dei
Tyksverzekeringsbank) is af te keuren.
4»
Hö had in een gevangeniswagen, in de ge
vangenis zelve gezeten en hy verbeeldde zicb,
dat die vlek niet afgewischt kon worden van
zyn lippen, zyn handen, zyn ziel; het was
alsof andoren het zagen.
„De gevangenis is het niet, die ons
bezoedelt; het is de misdaad, waarvoor we
gevangengenomen worden," zei de priester,
„"je hebt niets misdreven en dus ben je or
vlekkeloos rein en blank als een duif uit
gekomen."
Maar het hielp niets of men al philoso-
pheerde: Paolino's geest was niet voor rede
neering vatbaar; daarvoor wa3 hy te een
voudig, te onontwikkeld, te koppig. Hem
was onrecht aangedaaD, dat was alles wat
hy wist.
„Een ongeluk komt nooit alleon," zegt hot
spreekwoord.
Rosina werd ziek.
Het was geen bepaalde ziekte, het was
het bezwyken van het lichaam onder te
zwaren arbeid by te weinig krachtig voedsel.
Id bet woordenboek der geneeskunde heet
-die ziekte „marazina", het volk noemt ze
uitputting. Het feit, dat haar zoon was ont
slagen, was Rosina evenzeer ter harte gegaan
als Paolino. De Sizzo's hadden de hoedanigheid
van gemeente-ambtenaar, van vader op zoon, het
eene geslacht voor, het andere na, beschouwd
als hun brieven van adeldom. Ze hadden het
altyd iets byzonder moois gevonden in de
gemeente te dienen. Zo waren trotsch geweest
op hun werk, dat een openbare arbeid was;
ze waren trotsch geweest op de straatwegen,
met hun heggen en struiken en groene
hoekjes en gryze muren, waarop ze van het
aanbreken van den dag tot het invallen van
de schemering werkten.
Toen haar zoon weggestuurd werd, was
het alsof de zaden van een doodelyke ziekte
in haar ontkiemden. Ze werd steeds zwakker,
ofschoon ze trachtte het kleine huisje op
orde te houden, den soepketel op te hangen
en een beetje te naaien en te spinnen. Ze ging
by den dag achteruit, en Paolino, die op
sommige punten zoo langzaam van begrip
was, merkte die teekenen van verval en
achteruitgang al heel gauw op.
Hy deed zyn uiterste best voor haar en voor
zyn ondankbaar zusje, maar dat alles was
niet voel voor iemand, die een los werkman
was; hy kon niet meer krygen en hywaser
nooit zeker van, dat hy wat zou krygen.
Als „cantonniere" was hy er zeker van
goed en geregeld betaald te worden; en het
feit, dat# hy in dienst der gemeente was,
boezemde anderen achting, hemzelf trots in.
Iedereen is beleefd tegen een „cantonniere,"
met zyn stedelyk ordeteeken om, al veegt hy
ook de straat maar, of wiedt hy onkruid.
En nu was hy niets: een arme drommel,
die om werk bedelde by menschen, die niet
veel meer bezaten dan by. Ea hy had al zyn
vriendeiyke kennissen verloren. Hy zag de
dame met haar honden niet meer, noch de
deftige heeren op hun paarden, noch de
herders en schapen of de mannen, die op hun
kleine wagens naar de stad gingen. Ze hadden
even goed dood kunnen zyD, want hy zag
ze nimmer meer, hy werkte altyd op ver
afgelegen veldoD, in schuren, in werkhuizen
of molens en zag niets van al die menschen,
dio tusschen de welbekende heggen door
liepen.
Hy kwam 's avonds laat thuis, at zyn een
voudig maal zonder iets te zeggen en ging dan
dadelyk naar boven en naar bed; hy merkte
heel goed, dat zyn zusje het hem niet vergeven
had en dat ze niet van opinie was veranderd,
wat de oorzaak van al hun ellende betrof.
Ze was pas veertien, maar ze was slim,
scherp en egoïstisch. Hy had er door zyn
goedigheid toe bygedragen om haar zoo to
maken, en de giftige angel, die in haar ziel
stak, was de overtuiging, dat, terwyl de
zuster van een „cantonniere" een vry goed
huwelyk had kunnen doen, de zuster van een
daglooner tevergeefs op een aanbidder zou
kunnen wachten.
„Zie je niet, Nesta, hoe slecht moeder er
uitziet?" vroeg hy op zekeren dag.
„Wiens schuld is dat?" zei het meisje
onvriendeiyk.
„De myne niet," zei de arme jongen be
scheiden.
„Wiens schuld is het dan?" zei Nesta,
terwyl zo haar schouders optrok. „Je hebt
het den pastoor wys gemaakt, maar ik ben
niet zoo kortzichtig als hy. Ze zetten iemand
niet in de gevangenis, als hy niets heeft
gedaaD."
„Ik zet je het huis uit, als je nog eens zoo
iota durft zeggen I" riep Paolioo, doodsbleek
van woede en smart.
„Ze zullen je weer in de gevangenis zetten,
als je dat doot," zei Nesta. „Als ik nooit trouw,
is het jouw schuld."
„Trouwen! Je komt pas ktfkenl"
„Nanna's Lena trouwt met Pinkstoron en
die is maar een jaar ouder dan ik," antwoordde
Nesta, vuurrood van woede over het vermeende
onrecht. „En waar zal ik een bruidsschat van
daan halen? Wie zal me geld geven om een
halslint, om kleeren te koopen?"
Ze kwam zoo dikwyls op dat thema terug,
ze maakte er zooveel variaties op, dat haar
broer eindigde met zichzelven schuldig te
vinden tegenover haar; en ze was zoo groot
voor haar leeftyd, zoo vroeg 1-JJp en zoo slim,
dat hy haar werkeiyk als een huwbaar
meisje begon te beschouwen.
„Ik heb haar de kans ontnomen om te
trouwen," zei hy op droeven toon tot zyn
moeder. „Maar ik kon er heusch niets aan
doen. Toe, geloof dat toch, moeder."
„Ik heb er nooit een oogenblik aan getwy-
feld, beste joDgeD," zei Ro3ina en ze geloofde
heusch, dat hy de waarheid sprak.
„Waarom hebben ze Felice gehouden en
ben ik weggestuurd?" zei Paolino, die steeds
tobbende was over die quaestie.
Zyn moeder schudde haar hoofd en zuchtte.
„Wel, jongenlief, de zwager van den broer
van Felice is tuinman by den neef van den
man van de dochter van den Syndicus. Voor
hem is een goed woordje gedaan, alles haDgt
van den invloed af, dien je hebt, van het ware
woord, op het juiste oogenblik tegen den
juisten persoon gezegd.
Wy hebben niemand, die een goed woordje
voor ons doet buiten den pastoor en de woorden
der geestelykheid doen tegenwoordig by velen
meer kwaad dan goed."
Want al was Rosina onontwikkeld en heel
eenvoudig, ze had heel goed haar verstand
en was wel een beetje op de hoogte van de
maDier, waarop de wereld geregeerd werd
tusschen den hagedoorn en do hazelstruiken,
die haar sfeer begrensden.
„Het zou er niets toe doen," zei ze met
een diepen zucht, „als ik maar zoo sterk was
als vroeger. Ik ben nu als een blok aan je
been."
„Weineen, moeder, heusch niet," zei Paolino
met een onderdrukten snik.
Zyn hart was overvol, hy had zooveel te
zeggen, maar hy wist niet, hoe het onder
woorden te brengen. Zyn moeder kon zich
goed uitdrukken, maar hy had het Dooit ge
kund. Hy was alleen in staat geweest zyn
wegen goed te onderhouden en dat wilden
ze hem nu niet meer laten doen.
Rosina werd zoo zwak, dat ze den dorps
dokter lieten komen. Hy zei niet veel, maar
schreef een recept en ried aan, dat ze zich
goed moest voeden: krachtigen bouillon en
wyn.
(Stof volgL)