Woensdag; 21 «Juni. A0. 1899 <§eze fêourant wordt dagelijks, met aitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Leiden, 20 Juni. Feuilleton. Door tegenspoed vervolgd. 7 N°. 12061 PRIJS DEZER COLTRAHTJ Voor Leiden per S maanden. t f 1.10. Franco per post .9 s* r 1.40. Afeonderlyke Nommers 0.05, PRIJS DER ADVERTESmËïrt Van 1-6 regels f 1.08. Iedere regel meer f 0.17j. örootera letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. onieleele Kenidsgoviiigoti. KENNISGEVING. Voorbereidend Militair Onderricht. Do Bargomceater der gemeente Ltiden herinnert de belanghebbenden aan d3 navolgondo bopa'ingen Van do regeling Tan hot voorbereidend militair on erricht, zooala deze ie vaetgeeteld bij beschikking van don MiDiator van Oorlog, dl. 1 Juni 1898, Vilde afd., No. 10: «Onder voorbereidend militair onderriobt begrijpt deze regeling het elementair praolieob cn theoretisch onderr. ijs in den dienat der Infanterie en der Vesting-Artillerie, dat door officieren en minder kauer van het leger wordt gegeven aan jongelieden, buiten den troep, die zich tot hot ontvangen van dat onderwijs vrijwillig aanmelden. Hot voorbereidend militair onderricht beeft in het algemeen ten doel, door locale oefening, die zooveel mogelgk aansluiting zoekt bij bet schoolonderwijs in de gymnastiek, de bekendheid to bevorderen met de eenvoudigste militaire exercitiën, terwijl bet tevens leert kennen de algemeene plichten van den soldaat. Dat onderricht strekt bovendion om hen, die de verbintenis wenecben aan te gaan a's vrijwilliger voor het Reservekader, in de gelegenheid te stollen zioh de voor die verbintenis gevordorde bedrevenheid in de behandeling van het geweer e:gen te iraken en voorts tot opleiding van toekomstige militie- pliclil igen, die aanspraak weneohen te verkrijgen op plaateing by hot corps en in het garnizoen hunner keuze, of die zich tijdens hun verblijf ODder dj wapenen wenschen toe to leggen op het erlaDgen van een graad. Het voorbereidend militair onderricht vormt een onr6ue, die loopt over twee achtereenvolgende wiütortrjdperk'n, telkens van ODgsveor half October tot Gltimo Februari en gedurende ton minste 3 uren per week. Het voorbereidend militair onderricht is kosteloos voor do deelnemers od kan worden gevolgd door Jongelieden van 16- tot 24-jarigen let f'igd. Hot wordt gegeven, in plaatsen waar Infanterie of Vesting- Artillerie in garnizoen ligt, indien daar ton m eso 8 adepiranton voor het Reservekader of in het geheel ten minste 10 deelnemers de lessen volgeD. De Hoofdofficier van hot Reservekader doet jaar- lyis in de maand Februari een onderzoek instellen near de vorderingen der jongelieden, die aan het voorbereidend militair onderricht deelnamen. Aan heD, die voor do militie hebben geloot en den voronvermelden 2-jarige n cureus in >ijn gehoel en, bltjkene hot onderzoek, met vrucht hebbrn doorloo- peD, wordt uitgereikt een getuigschrift model W. Lotelingon, die op het lijdattp hunDer inlijving bij de militie in het bezit zijn van het getuigechiift model W, kome-, behalve dat zy aanspraak kunten maken op plaatBing bij het corps es in het garnizoen hunner keuze, i óór audore lotolingen hunner lichting in aanmerking voor de opleiding tot ceoon graad, indien het corps, waarbij zij zyn ingelijfd, een onder deel ia van het wapen, voor we-ks dienst zij voor bereidend onderricht genoten en zy ook in andere opzichten voor die opleiding de noodige geschiktheid bezitteD." Voorts wordt de aandaobt van bolanghebt enden er in het bijzonder op gevestigd, dat in dit cn vol gende Jaren de aanmelding tot deelneming aan bovenbedoeld onderricht moet gcechieden v r 1 Juli, bpj den heer Kolonel Commandant vtn het 4de regiment Infanterie alhier en dat zij, die zich nii dien datum aanmelden, vermoedelijk niot meer tot het volgen van dat onderricht zullen worden toegelaten. Leiden, De Burgomooster voornoemd, 17 Juni 1899. F. WA8. Wy ontvingen het 51ste jaarverslag aangaande den toestand der vereeniging 0Uit Liefde", over het jaar 1898. Het ledental onderging weinig verandering; by het begin van het jaar bestond dit uit 210 gewone en 65 buitengewone en damesleden, te zamen 275 leden, terwijl bjj bet einde daarvan de vereeniging bezat 208 gewone en 65 buitengewone en damesleden, te zamen 273 leden. Er valt dus een achteruitgang in het ledental te constateeren en al moge die ook gering zijn, toch is het te betreuren ter wille ven de goede zaak, oie de vereeniging voorstaat. In bet begin van December werden de bons aan de leden uitgereikt en 1 April van dit jaar werden door het bestuur bij de leveran ciers do bons geteld en bevonden dat waren ingeleverd Brood 4515 bons van 1 brood. Rijst 5324 0 5 H.G. Gort 4227 1 Liter. Turf 4576 0 0 20 stuks. te zamen 18642 bons, uitmakende een bedrag van f 1265.575. Omtrent den financiëelen gang der zaken volgt hier verder een extract uit de admi nistratie. Ontvangsten. Saldo Kassa over 1897 84.885 Contribution i 1030.65 Verkochte bons73.435 Inschrijving buitengewone lijst 322.20 Rente (Spaarbank) belegde gelden. 27.92 f 1539.09 Uitgaven. Uitdeeling levensmiddelen en turf f 1255.57s Bodelooni 50. Gratificatie bode 10. Vergaderingsko6ten 13.15 Drukwerk. 12.75 Advertentiën7.95 Aankoop monsters levensmiddelen .925 Saldo Kassa158.74 f 1539 09 In het bestuur greep weinig verandering plaats en buitengewone gebeurtenissen of feiten kwamen in het afgeloopen jaar niet voor; de vereeniging vervulde kalm hare roeping: weldoen aan onze minder bevoor rechte natuurgenooten. Toch wordt aan het einde van het verslag nog even vermeld, dat de wensch in het vorig verslag uitgesproken, ol. dat het nu afgeloopen jaar met gouden letteren in de annalen der vereeniging zou mogen worden geboekstaafd, niet is verwezenlijkt geworden. Hoe weinigen toch hebben gevolg gegeven aan het verzoek om de Vereeniging te steunen in het schoone doel dat zy beoogt, 't Is waar, veel, zeer veel wordt van do particuliere liefdadigheid reeds geëischt, doch hoe menig maal worden giften ondoordacht geschonken aan lieden, waaraan het volstrekt niet besteed is: aan bedelaars van beroep, bij wie de gift niet strekt tot leniging, doch tot verhooging van den nood, want maar al te dikwijls is lie gift het middel om de behoefte naar eterken drank te kunnen bevredigen. "Welke schoone interesten had diezelfde gift niet opgebracht als die was aangewend om de Vereenigiog te steunen; want bij al het goede, dat reeds gedaan wordt, blijven toch nog zoo velen verstoken van de hulp dezer Vereeniging, om de doodeenvoudige reden dat de geld middelen geen uitbreiding van haren werkkring toelaten; dat moest en kon and-:ra zijn. By vernieuwing wordt daarom de Ver eeniging in aller belangstelling aanbevolen. Steunt haar en wekt ook anderen op dit te doen, dan alleen kan de Vereeniging naar waarde aan haar roeping beantwoorden; het testuur geeft van zijn kant de verzekering dat geen taak hem te zwaar zal zijn om het schoone doel der Vereeniging ten uitvoer te In verband met den in den aanvang van het verslag vermelden achteruitgang van het ledental, heeft het bestuur gemeend daarvoor in de toekomst te moeten trachten te voor zien en gelooft dat meerdere bekendheii van de Vereeniging en haar werkkring daartoe de weg is. Het bestuur besloot daarom het versbg ook aan een beperkt aantal niet leden toe te zenden met een daarbygaand inteeken- biljet. De contributie bedraagt voor gewone leden ƒ3.40; voor buitengewone en damesleden 4.40 per jaar. Na aftrek van de administratie kosten enz., ontvangt men in de maand December het geheele bedrag aan bons voor levensmiddelen ter ujtdeeling. Men krijgt dus de contributie weder in anderen vorm tor eigen beschikking. Mogen, na deze korte modedeeling velen zich geroepen gevoelen tot de Vereeniging toe te treden. Aldus het verslag. Veel dat tot opwekking kan strekken om tót het lidmaatschap dezer vereenidng toe te treden, zal er wel niet aan behoeven te worden toegevoegd. De cijfers en beschouwingen van het bestuur zeggen reeds genoeg. Onwillekeurig zal men zich echter afvragen waaraan het dan kan worden toegeschreven dat het aantal deelnemers is verminderd. ZekeT toch zal dit niet liggen an de minder goede werking der Vereeniging, want het tegenwoordig bestuur legt er zich juist bijzonder op toe om dlo gezinnen voor ondersteuning te bereikön, waar deze werkelijk noorig blijkt: Kan do belangstelling in deze Vereeniging dan Boms verminderen door de vele collecten, welke in den laatsten tfid van elders hier gehouden worden en dat rffen zoodoende het geven moede wordt? Maar dan bedenke men dat de LeiJsche Vereeniging BUit Liefde" geen onbekende meer mag zijn, omdat zij reeds gedurende ruim een halve eeuw zoo nuttig te dezer stede is werkzaam geweest. Daarvan kunDen zoo ontzaglijk velen, als men de verschillende verslagen nagaat, getuigen. Daarom: men stelle het bestuur, dat zich zooveel tijd en moeite getroost, niet te leur! Men steune het met flinke, krachtige hand! Het is daarom waarschijnlijk niet ondienstig de namen der leden van dat bestuur hier te ver melden: L. Veilbrief, eere-voorzitter, A. I. "Witmans Abz., voorzitter, A. Van Asperen, lste pl. voorzitter, H. L. Van Niftcrik, 2de pl. voorzitter, A. J. Den Hollander, lste secretaris, F. Van Romburgh, 2de secretaris, A. J. Corts, penningmeester, en J. F. Keulemans, adj.- penningmeester. De vooruitstrevende kiesvereeniging „Vooruitgang" alhier besloot in haar gister avond gehouden ledenvergadering zich bij de aanstaande gemeenteraadsverkiezing als ver e:niging te onthouden en de leden individueel vrij te laten in het uitbrengen hunner stom. Tot bestuursleden werden gekozen in de plaats van de heeren C. H. Vreugd, voorzitter, mr. I. G. J. Toutenhoofd, secretaris, en A. de Bruin, allen periodiek aftredende, doch zich niot herkiesbaar stellende, en do hoeren I. C. Poptie en J. Boon, die bedankt hadden, de heeren J. Bremer, C. Van der Zeeuw, K. Sijtsma, W. Smit en Chr. Van Venetie. Mejuffrouw C. A. Van der Burg alhier, een oud-leerlinge der Nfimeegsche school is benoemd tot leerares-directrice van de nieuw op te richten tusschenschool te Zutfen. Met 1 Juli a. s. zal het 25 jaar zijn dat A. Wigg6rs Sr. de betrekking als bediende b|j het Physisch Laboratorium bekleedt. Door de vele vrienden in die 25 jaren ver worven zal deze dag zeker niet onopgemerkt voorbij gaan. Te 's Gravenbage is op 53-jarigen leeftijd overleden de gepensionneerde majoor van het Nedirl. Indische leger H. Oosterwijk, die in 1867 als tweede luitenant naar Indië vertrok. Als luitenant was bij vele jaren als instructeur geplaatst aan de Militaire School te Meester Cornelis. Als kapitein in de gelederen terug gekeerd, diende hij eenigen tijd bij onze troepenmacht op Atjeh. In laatstgenoemden rang was hy gedurende 1886 en 1887 militair commandant in de Lampongsche districten. Destijds in 1886 maakte hij deel uit van de Commissie tot herziening van do Infanterie-reglementeD. Na in 1889 tot majoor te zijn bevorderd, verliet de heer Oosterwjjk wegens ziekte het volgende jaar met pensioen den militairen dienst. Ged. StateD van Zuid-Holland hebben een verhooging voorgesteld der jaarwedden Vjn den veerman aan het Boerenschouw en van den veerman aan het Prinsenschouw, beiien in het jaagpad langs den Rijn. Aan de Provinciale Staten van Zuid-Holland is een adres van dankbetuiging gericht van de permanente commissie uit de reedery te Scbeveningen voor het door hen genomen besluit tot 8ubsidiëering van de bommen- haven te Scheveniogen. By Provinciale Staten zjjn ingekomen: een adres van P. Proos Hoogendyk en A. W. Lange, to Waddingsveen, houdende bezwaar tegen de wijze van reconstructie der waterkeering langs de Gouwe aldaar, en een adres van A. C. Koolmees, to Niewerkerk a/d. IJsel, hoogere vergoe ing vragende voor ten behoeve der vaartverbetering onteigende perceelen onder "Waddingsveen. Gisteravond werd den scheidenden com mandant der stelling van Amsterdam, Z.E. den Gouverneur-Genoraal W. Rooseboom, in den huize Couturier een afscheidsdiner aan geboden door een aantal hoofdofficieren, chefs van staven cn verschillende militaire depar tementen, aldaar in garnizoen, terwijl mode aanzat do directeur-commandant der marine werf, de vice-admiraal Ten Bosch; de kolonel der dd. schutterij was door omstandigheden verhinderd aan te zitten. De maaltijd, die te ongeveer zeven uren begon, en waartij een deel van de k pel van bet 7de regiment infanterie zich deed booren, drosg meer het karakter van een kameraad schappelijk samenzijn dan van een afscheids diner. To n het oogenblik van toespraken was aangebroken, werd allereerst onder daverende toejuichingen de eerste dronk gewjjd a;n Hare Majesteiten de Koninginnen. Daarna werd door den heer Rooseboom het woord gevo rd; in zfin rede herdacht hij de aange name verhouding, di9 steeds onder het offi cierscorps te Amsterdam had bestaan; door Hare Majesteit geroepen tot de eervolle taak, cle hem in Indië wachtte, zou spreker stee 8 met dankbaarheid berdenken de talrijke be wijzen van genegenheid, die hy steeds van de zyde van leger, marine en burgery in de hoofdstad had ondervonden. In het vriend- schappeiyk aandenken van allen beval spr. zich aan. De vico-admiraal Ten Bosch sprak daarna den gouverneur-generaal toe. Hem van deze plaats nogmaals geluk wenschende met zyn benoeming, uitte spr. den wenech, dat de heer Rooseboom steeds de opgewektheid en de kracht zou viuden om ginds in het verre Oosten de moeilyke taak te vervullen, die hem wachtte. Hy gaf daarby de verzekering, dat leger en marine te Amsterdam nimmer zouden vergeten de aangename verhouding, die steeds tusschen don scheidenden stelling commandant en fficie en van leger en vloot had bestaan. Daarna werd neg meDig harteiyk woord gesproken, een dronk werd o. a. gewyd aan de a. s. echtgenoote van den heer Rooseboom, en de majoor W. G. L. F. F. Van Hoogen- huyze, chef van den staf van de stelling van Amsterdam, die uit den aard van z'yn rang, met den stelling-commandant dagelijks in aanraking kwam, wees op de aangename samenwerking, die steeds plaats had. Het was ongeveer halfelf, toen men van tafel opstond en nog eenigen tyd gezellig in Couturier's zalen byeen bleef. (Ebl De leden van de Eerste Kamer zyn by en- gero-pen tegen Maandag 26 Juni a s., des namiddags te halfdrie. Op initiatief van do heeren J. C. Van Marken, te Delft, en D. W. Stork, te Hengeloo, werd gisteren in het Victoria-hotel te Amster dam een besloten vergadering gehouden, be legd m6t het doel om in gemeenschappelyk overleg van groote werkgevers to overwegen, op welke wyze verschillende bezwaren, die door een aantal adressanten tegen het aan bangig ontwerp der Ongevallenwet te berde zyn gebracht, nog eens met nadruk onder de aandacht van de Tweede Kamer kunnen worden gebracht. Aan de vergadering werd, biykens de uit noo iglngs circulaire, alleen deelgenomen door hen, die staan op het standpunt, dat het beginsel der wottelyke verzekering t-gen ongevallen alsmede de vorm en de grootte der uitkeeringen, die het wetsontwerp voor stelt, aanbeveling verdienen, doch dat de organisatie der verzekering, door de Regeering voorgesteld, (uitsluitende bevoogdheil dei Tyksverzekeringsbank) is af te keuren. 4» Hö had in een gevangeniswagen, in de ge vangenis zelve gezeten en hy verbeeldde zicb, dat die vlek niet afgewischt kon worden van zyn lippen, zyn handen, zyn ziel; het was alsof andoren het zagen. „De gevangenis is het niet, die ons bezoedelt; het is de misdaad, waarvoor we gevangengenomen worden," zei de priester, „"je hebt niets misdreven en dus ben je or vlekkeloos rein en blank als een duif uit gekomen." Maar het hielp niets of men al philoso- pheerde: Paolino's geest was niet voor rede neering vatbaar; daarvoor wa3 hy te een voudig, te onontwikkeld, te koppig. Hem was onrecht aangedaaD, dat was alles wat hy wist. „Een ongeluk komt nooit alleon," zegt hot spreekwoord. Rosina werd ziek. Het was geen bepaalde ziekte, het was het bezwyken van het lichaam onder te zwaren arbeid by te weinig krachtig voedsel. Id bet woordenboek der geneeskunde heet -die ziekte „marazina", het volk noemt ze uitputting. Het feit, dat haar zoon was ont slagen, was Rosina evenzeer ter harte gegaan als Paolino. De Sizzo's hadden de hoedanigheid van gemeente-ambtenaar, van vader op zoon, het eene geslacht voor, het andere na, beschouwd als hun brieven van adeldom. Ze hadden het altyd iets byzonder moois gevonden in de gemeente te dienen. Zo waren trotsch geweest op hun werk, dat een openbare arbeid was; ze waren trotsch geweest op de straatwegen, met hun heggen en struiken en groene hoekjes en gryze muren, waarop ze van het aanbreken van den dag tot het invallen van de schemering werkten. Toen haar zoon weggestuurd werd, was het alsof de zaden van een doodelyke ziekte in haar ontkiemden. Ze werd steeds zwakker, ofschoon ze trachtte het kleine huisje op orde te houden, den soepketel op te hangen en een beetje te naaien en te spinnen. Ze ging by den dag achteruit, en Paolino, die op sommige punten zoo langzaam van begrip was, merkte die teekenen van verval en achteruitgang al heel gauw op. Hy deed zyn uiterste best voor haar en voor zyn ondankbaar zusje, maar dat alles was niet voel voor iemand, die een los werkman was; hy kon niet meer krygen en hywaser nooit zeker van, dat hy wat zou krygen. Als „cantonniere" was hy er zeker van goed en geregeld betaald te worden; en het feit, dat# hy in dienst der gemeente was, boezemde anderen achting, hemzelf trots in. Iedereen is beleefd tegen een „cantonniere," met zyn stedelyk ordeteeken om, al veegt hy ook de straat maar, of wiedt hy onkruid. En nu was hy niets: een arme drommel, die om werk bedelde by menschen, die niet veel meer bezaten dan by. Ea hy had al zyn vriendeiyke kennissen verloren. Hy zag de dame met haar honden niet meer, noch de deftige heeren op hun paarden, noch de herders en schapen of de mannen, die op hun kleine wagens naar de stad gingen. Ze hadden even goed dood kunnen zyD, want hy zag ze nimmer meer, hy werkte altyd op ver afgelegen veldoD, in schuren, in werkhuizen of molens en zag niets van al die menschen, dio tusschen de welbekende heggen door liepen. Hy kwam 's avonds laat thuis, at zyn een voudig maal zonder iets te zeggen en ging dan dadelyk naar boven en naar bed; hy merkte heel goed, dat zyn zusje het hem niet vergeven had en dat ze niet van opinie was veranderd, wat de oorzaak van al hun ellende betrof. Ze was pas veertien, maar ze was slim, scherp en egoïstisch. Hy had er door zyn goedigheid toe bygedragen om haar zoo to maken, en de giftige angel, die in haar ziel stak, was de overtuiging, dat, terwyl de zuster van een „cantonniere" een vry goed huwelyk had kunnen doen, de zuster van een daglooner tevergeefs op een aanbidder zou kunnen wachten. „Zie je niet, Nesta, hoe slecht moeder er uitziet?" vroeg hy op zekeren dag. „Wiens schuld is dat?" zei het meisje onvriendeiyk. „De myne niet," zei de arme jongen be scheiden. „Wiens schuld is het dan?" zei Nesta, terwyl zo haar schouders optrok. „Je hebt het den pastoor wys gemaakt, maar ik ben niet zoo kortzichtig als hy. Ze zetten iemand niet in de gevangenis, als hy niets heeft gedaaD." „Ik zet je het huis uit, als je nog eens zoo iota durft zeggen I" riep Paolioo, doodsbleek van woede en smart. „Ze zullen je weer in de gevangenis zetten, als je dat doot," zei Nesta. „Als ik nooit trouw, is het jouw schuld." „Trouwen! Je komt pas ktfkenl" „Nanna's Lena trouwt met Pinkstoron en die is maar een jaar ouder dan ik," antwoordde Nesta, vuurrood van woede over het vermeende onrecht. „En waar zal ik een bruidsschat van daan halen? Wie zal me geld geven om een halslint, om kleeren te koopen?" Ze kwam zoo dikwyls op dat thema terug, ze maakte er zooveel variaties op, dat haar broer eindigde met zichzelven schuldig te vinden tegenover haar; en ze was zoo groot voor haar leeftyd, zoo vroeg 1-JJp en zoo slim, dat hy haar werkeiyk als een huwbaar meisje begon te beschouwen. „Ik heb haar de kans ontnomen om te trouwen," zei hy op droeven toon tot zyn moeder. „Maar ik kon er heusch niets aan doen. Toe, geloof dat toch, moeder." „Ik heb er nooit een oogenblik aan getwy- feld, beste joDgeD," zei Ro3ina en ze geloofde heusch, dat hy de waarheid sprak. „Waarom hebben ze Felice gehouden en ben ik weggestuurd?" zei Paolino, die steeds tobbende was over die quaestie. Zyn moeder schudde haar hoofd en zuchtte. „Wel, jongenlief, de zwager van den broer van Felice is tuinman by den neef van den man van de dochter van den Syndicus. Voor hem is een goed woordje gedaan, alles haDgt van den invloed af, dien je hebt, van het ware woord, op het juiste oogenblik tegen den juisten persoon gezegd. Wy hebben niemand, die een goed woordje voor ons doet buiten den pastoor en de woorden der geestelykheid doen tegenwoordig by velen meer kwaad dan goed." Want al was Rosina onontwikkeld en heel eenvoudig, ze had heel goed haar verstand en was wel een beetje op de hoogte van de maDier, waarop de wereld geregeerd werd tusschen den hagedoorn en do hazelstruiken, die haar sfeer begrensden. „Het zou er niets toe doen," zei ze met een diepen zucht, „als ik maar zoo sterk was als vroeger. Ik ben nu als een blok aan je been." „Weineen, moeder, heusch niet," zei Paolino met een onderdrukten snik. Zyn hart was overvol, hy had zooveel te zeggen, maar hy wist niet, hoe het onder woorden te brengen. Zyn moeder kon zich goed uitdrukken, maar hy had het Dooit ge kund. Hy was alleen in staat geweest zyn wegen goed te onderhouden en dat wilden ze hem nu niet meer laten doen. Rosina werd zoo zwak, dat ze den dorps dokter lieten komen. Hy zei niet veel, maar schreef een recept en ried aan, dat ze zich goed moest voeden: krachtigen bouillon en wyn. (Stof volgL)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1