A#. 1899 $eze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, ait ge geven. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Eerste Blad. Leiden, 10 Juni. F* euilleton. De vrouw met de leeuwen. FBIJS DEZEB C0ÜKAHT» Voor Lalden per 8 maanden. s f 1.10. Franco per postr 1.40. Aftondoriyko NommerS 0.05. PBEJTS DEB A3VEETETrrxSN Van 1—0 regels f 1.05. ledore rogei moer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren huiten de Stad wordt f 0.06 berekend. De „Vrijzinnige Kjesvereenlging" alhier hield gisteravond een algemeone vergadf ring tot het kiezen van can-idaten voor het vervullen van negen plaatsen in den gemeenteraad. Als zoodanig wirden gekozen de heeren: Mr. S. J. Fockema Andrea) (aftr.), Dr. H. G. Hagen, D. Hartevelt H.Cz., Dr. Th. W. Van Lidth de Jeude (aftr.), D. F. Mayer, F. Van Roraburgh, Mr. E. De Vries (aftr.), A. J. Wit- mansMzn. en Dr. T. Z*ayer (aftr.). De heer A. Ladan heeft bedankt voor zijn benooming tot notabel der Ned.-Herv. Gem. alhitr. Voor het akte-examen L. O. zijn ge slaagd te 's-Gravenhage de heeren J. Van Venetie, te Leiden, J. Beumer, te Sassenheim; J. H. Van Waveren, te Hillegom; J. P. Char- don, te Zegwaaro; H. J. Jansz, te Alkemade. In een afzon :eriyk t ij voegsel der „Sts.- Ct." van heden is opgenomen het verslag van den districtsveearts te 's Gravenhago, betref fende de proefnemingen, in 1898 van Rijks wege te Oegstgoest gehouden met inenting tegen de vlekziekte der varkens volgens de metbode-Lorenz. Te Tiel herdacht den lsten Juni da. J. H. Heidenrijk, predikant bij de Ned.-Herv. Gem., onder veel blijken van belangstelling zijn 40 jarig huwelijk. Den 17den Juli hoopt h(J zijn 40 jarige ambtsvervulling to herdenken. Achtereenvolgens stond ds. Heidenrijk te NoordwiJk-aan-Zee, 17 Juli 1859, te Rens- woule, 1863, en sedert 30 Juli 1865 te Tiel. De Italiaansche gedelegeerde ter Vredes conferentie, graaf Nigraf- woonde gisteren in do diplomatenlógé een gedeelte der Tweede-, Kamerzitting bfl. 'i De heer Yan KarnebtfS£, Nederlandsch ge delegeerde, die Juist in de Kamer was, ver voegde zich in de loge. Te Arnhem is overleden mr. J. N. Romer, oud-procureur-generaal bij den Hoogen Raad. Het huwelijk van een gouverneur-g^n. is tot op zekere hoogte een publieke aan gelegenheid Men zal het daarom wel niet onbescheiden achten, als wij mededeelen, dat de gouverneur-generaal Rooseboom zich ver loofd heeft met mej. N. Pit, te 's-Gravenhage, zuster van den directeur van het Ned. Museum van Geschiedenis en Kunst te Amsterdam. V In de vergadering der Centrale R.-K. Kiesvereeniging in het hoofdkiesdistrict Eist is met algemeens stammen candidaat gesteld voor de a. a. verkiezing voor do Tweede Kamer het aftredende lid mr. W. H. J. Th. Van Basten Batenburg, te 'a Hertogenbosch. Naar de „N. R. Ct." verneemt, heeft Hare Majesteit de Koningin aan den burge meester te Rotterdam ter hand gesteld eene gift van f 4000 voor de algemeone armen en van f 500 voor het politiefonds aldaar. Naar wij vernemen, is het bericht, in verscheidene bladen, dat mr. T. M. C. Asser, Nederlandsch gedelegeerde ter Vredesconfe rentie, een Turksche decoratie zou hebben ontvangen, onjuist. Ter vervulling der vacature van leeraar in de wis- en natuurkunde aan het Gymna sium te Amsterdam, ontstaan door het over lijden van er. C. Kettner, worden door curatoren dier inrichting aanbevolen de heerenE. Bouw man, leeraar in de wis-, natuur- en scheikunde aan de H. B. S. met 3-jarigen cursus te Groningen; dr. J. C. Bolt, leeraar aan het Gymnasium te Tiel. De inspecteur van den geneeskundigen dienst bij de zeemacht L. P. Gjjsberti Hoden- Pijl wordt, naar het „Haagsche Dagblad" verneemt, naar Brussel gecommitteerd tot bijwoning van de aldaar te houden internatio nale geneeskundige conferentie. De gewone auoiëntie van den minister van justitie zal op Woensdag a. s. niet plaats hebben. Het stoomschip „Ardjoeno", van Batavia naar Rotterdam, passeerde 8 Juni Sagres;de „EJam" arriveerde 9 Juni van Rotterdam te Nieuw-York; de „Koning Willem I", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 9 Juni van Port-Said; de „Statendam", van Rotterdam na r Nieuw-York, passeerde 9 Juni Prawlepoint. Hillegom. De loteliDg uit deze gemeente B. W., van de lichting 1899, is wegens onge schiktheid van den dienst der nationale militie vrijgesteld, waardoor de loteling S. v. R. ver moedelijk voor den dienst zal worden aange wezen. Gistermorgen kreeg het 12-jarig zoontje van H. O., alhier, van een jongen van 16 j^ar, zekeren J. L., mede alhi r woonachtig, een zoo.'anigen trap tegen het onderlijf, dat ge neeskundige hulp voor hem moost worden iDgeroepen. Hiervan werd aangifte gedaaa bi) de politie. Noordw^kerhout. In de week van 12 tot 17 dezer zal alhier de collecte worden ge houden voor het fonds tot ondersteuning en aanmoediging van den gewapenden dienst in de Nederlanden. Op Donderdag 15 dezer, des voormid dags te negen uren, zal in het oude school gebouw de gelegenheid zijn opengesteld tot kostelooze inenting en herinenting van hen, die zich daartoe a. s. Maandag 12 dezer ter Secretarie aanmelden. Op 27 dezer heeft de verkiezing plaats ter benoeming van drie Raadsleden, ten ge volge der periodieke aftreding van ce heeren S. Pennings, G. Warmerdam en J. Warmerdam. De loting voor de rustende schutterij zal gehouden worden ter Secretarie alhier op Donderdag 22 dezer, 's voormiddags te elf uren. Tegen Donderdag 15 dezer, des voor middags te elf uren, is een openbare ver gadering van den Gemeenteraad belegd. O. m. zal aan de orde worden gesteld het gemeente verslag en de aanbieding der rekening over 1898. Noordwyk-aan-Zee. Op één na zijn alle bomschuiten van do schrobvisscberij terug en maken zich gereed voor de haringvangst. Ver moedelijk zullen enkele reeds de volgende week daartoe uitzeilen. De thans aangekomen schuiten besomden 37 tot f 25. Voorhout. De jaarlyksche collecte ten be hoeve van hot „Fonds tot aanmoediging en ondersteuning van don gewap^ndsn dier.st in de Nederlanden" zal worden gehouden aan de huizen der ingezetenen op Maandag en Dinsdag 19 en 20 Juni a. s. In de tot nu toe ledige k-pel ter rech terzijde van het hoofdaltaar in de R.-K. Parochiekerk alhier prijkt thans een fraai gepolychromeerd, levensgroot beell van den H. Antonius van Padua met bet kin ije Jezus op den linkerarm en een lelietak in de rech terhand. Hst beeld rust op een nette, daarbij passende zuil van eikenhout met dito voet stuk. Het geheel is een mild geschenk van den heer L. Vester bij gelegenheid van zijn zilveren huwelijksfeest, dat, naar wij hopen, door een gelukkig gouden feest moge gevolgd worden. Wassenaar. Wanneer iemand 25 jaren achtereen lid van den gemeenteraad is, bewijst dit reeds voldoende, dat de gemeentenaren vertrouwen in hem stellen. Maar als men dit zilverfeest voor hem niet onopgemerkt wil laten voorbijgaan, dan moet men wel getuigen, dat het raadslii gedurende dien tijd op een bijzondere wijze de belangen der gemeente en der burgerij behartigd heeft. En wanneer dat Raadslid bovendien het voorrecht geniet jaren lang deel uit te maken van het dagelyksch bestuur, dan mag men hier nog het besluit uit trekken, dat ook zijn mede leden zijn verdiensten wetèn te waardeeren. De commissie, die in opdracht gekregen had den heer C. J. Van der Oudermeulen, op zijn zilverfeest als Raadslid, namens de gemeente een huldeblijk aan te bieden, mocht van de zijde der gemeentenaren de beste medewerking ondervinden. Uitgaande van de veronderstelling, dat een rechtgeaard Nederlander in de eerste plaats ook de Hollaodsche kunst liefheeft, meende de commissie niet beter te kunnen doen dan (Ton heer v. d. O. een paar kunstwerken van Hollandsche meesters aan to bieden. Aan die kunstwerken is toegevoegd een fraai gecalli- grapheerd album, bevattende de namen van allen, die iets hebben bijgedragen. Behalve voor de calligraphie zorgde de heer J. Eggink ook, dat het album rijk geïllustreerd is met fraaie photographieên, welke by voor dit doel vervaardigde. Gisternamiddag te twee uren bood de com missie by monde van haar voorzitter den heer v. d. O. deze geschenken aan. In zyn korte toespraak bracht de burge meester mr. B. baron Van Zuylen van Nyevelt ZEd. den dank van Wassenaars burgery voor hetgeen in de kwart-eeuw, die achter hem ligt, door hem in 't belang van Wassenaar was gewrocht, daarty tevens haar huldigende, die hem al cien tyd zoo trouw ter zude stond. Voorgelicht door den bekwamen schilder De Josselin de Jong, dien Wassenaar met trotsch onder haar burgers rekent, viel de keus op een tweetal bronzen van Ne Jerlandsche meesters. Daar het den heer v. d. O. aange naam moest zyn de namen te kennen van hen, die voor dit huldebiyk hadden bygo- dragen, was het album er aan toegevoegd, terwyl de vele photographieên vela aange name herinneringen kunnen opwekken. Aan vaard, zoo eindigde spreker, waarde v. d. Ouder meulen, deze geschenken als een bewys van de hartelijke liefde en toegenegenheid van Wassenaars burgery I Zichtbaar aangedaan, dankte de jubilaris voor de eer, hem bewezen, en by sprak den wensch uit nog veel te mogen doen in het belang van de gemeente Wassenaar en de ingezetenen. '8 Avonds gaf de burgemeester ten zynen huize een diner aan de raadsleden, waarty de jubilaris natuuriyk niet ontbrak. Er werden toosten uitg bracht op H. M. de Koningin en den betr v. d. Oudermeulen. Des avonds te negen uren kwam ook de feestcommissie ten huize van haar voorzitter, terwyl eveneens de notabelen van het dorp genoo igd waren. Warmond. De „Rb." deelt een beknopt overzicht mede van het schoone declamatorium, dat Woensdag in Warmonds Seminarium- bibliotheek zal worden uitgevoerd. Het eerste deel, de roeping van den pries ter schetsend, vangt aan met dezen tekst, c ie door een koor (in 't Latyn) gezongen wordt: „De Heer sprak tot Mozos: Styg op tot My, op den berg en biyf daarDe afstraling nu van de heerlijkheid des Heeren was als gloeiend vuur op den top des bergs". Hierop volgt in declamatie (verzen) een vergeiyking van de roeping des priesters by die van Mozes, waarna htt koor zingt: „Mozes zeide: Toon my Uwe beerlykheu". Op dezelfde wyze zyn ook het tweede en derde deel van het dicht- en toonwerk inge richt: toepasselijke feeksten leiden de declama tie in en sluiten haar. Het tweede deel, dat betrekking heeft op de voorbereiding des priesters, is onderverdeeld in drie afdeelingen, onderscheidenlijk behan delend: de wetenschap, de deugd en de H. Eucharistie. In verband met dit laatste wordt bet tweede deel besloten met de stropben: „O fons amoris ioclyte" enz. (O liefelyke bron van liefde), uit de hoeriyke hymne der Lauden op bet feest van het H. Hart. Op het derde deel, dat handelt over de voltooiing van de priesteriyke voorbereiding, volgt een door alle aanwezigen te zingen slotlied, dat zeker niet weinig zal bydragen, om den indruk van het beteekenisvolle werk te verhoogen. De tekst der declamaties is gedicht door den heer Snelders, een der studenten van het Seminarie, die zyn verzen ook reciteeren zal. Ter gelegenheid van de eeuwfeestviering wordt in bet Seminarie een schoone versiering aangebracht. Woerden. Do Wielrydersclub „De Struis vogel", alhier, heeft besloten op 20 Juli a. s. eenige wi-lerwedstryden te organiseeren. Deze wedstrijden zullen gesplitst worden in harJ- ryderyen en gymkhana-races. Aangezien veel inwoners dikwijls ttekenen van verzet tegen wedstryden hebben gegeveD, werd besloten ditmaal races op de korte baan te houden, en wel een sportraco over 300 M., alleen open voor leden der Yereeniging, en een dtrgeiyko race, open voor ieder wielryder. De gymkhana races zullen bestaan uit: 1. Ringryden, 2. Langzaamryden, 3. Pollepel- race, 4. Plankenrace. Voor het ringryden z*Un door den heer A. Van Vliet 3 prachtige medailles uitgeloofd, op voorwaarde, dat alle mededingers in dit nummer zullen starten op den Struisvogel; bovendien heeft bovengenoemde heer een medaille uitgeloofd voor een e^rst-aankomen- den Struisvogelberydor in de spurtrace. Een commissie, bestaande uit de heeren R. Van Wyk, C. Snoek en D. H. Van Diggelen, werd benoemd, ton einde zich met de uitvoering van de bovengenoemde feebteiykheden te belasten. Zootermcer-Zegwaard. De verkiezing van twee leden van oen gemeenteraad te Zooter- meer, wegens periodieke aftreding van de heeren C. L. J. Bos en W. Van Dorp Hzen te Zegwaard wegens die van de heeren J. Van Beek en C. J. Veldhuyzo zal plaats hebben op Dinsdag 27 Juni a. s. Vit de „Staatscourant." Koninklijke besluiten. Beaoemd tot notaris te Arnhem J. O. Do Kat Hzn. Vergunning verleend aan Wm. Molville-Davison de geneeskunst uit te oefenen op Nederlaudscho zeeschepen, met uitzoadering van oorlogeschepen, onder voorwaarde, dat hij de wettelijko bepalingen omtrent de uitoefening der geneeskunst in Neder land stipt nakomo. Eervol ontslag verleend aan jhr. A. R. Schuur- beque Boeije, ala adjunct-commies bij het Depar tement van Financiën. Benoemd tot ridder in de orde van den Neder- landschen Leeuw: II. De Bie, oud-wethouder der gemeente Rotterdam, lid der Prov. Staten van Zuid-Holland, buitengewoon lid van God. Staten dier provincie; jhr. F. Van Cittera en Joh Drost, wethouders der gemeente Rotterdam. Ia de orde van Oranje-Nassau tot commandeur: F. B. 's Jacob, burgemeester der gemeente Rotter dam; tot officier: G. E. Van Stoik, lid van don gemeenteraad to Rotterdam, L. C. A. J. Niehot, ontvanger der gemeente Rotterdam, W. Voormolen, hoofdcommissaris van politie te Rotterdam; tot ridder: dr. J. Poels, plaatsvervangend districtsvee arts te Rotterdam, G. P. Ittmann, voorzitter van het bestuur der inrichting voor havelooze kinderen te Rotterdam, mevr. de wed. H. C. S. Simon Van dor Aa, geboren Marcelis Hartsinck, directrice van het Sophia-kinderziekenhuis en pleegzustcravor- eeniging te Rotterdam, mej. Elisabeth Korsten (zuster Florentine), overste van hot St.-Lucia- gestichtte Rotterdam, dr. G. J. W. Bremer, eerste- eecretaris van het Bataafsch genootschap dor proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam, en I. Kramer, voorzitter der hoofdlieden van de vrijwillige brandweer te Rotterdam; en de eere medaille der orde van Oranje-Nassau toegekend: in goud aan: A. J. Kiek, binnenvader van het Israëitetisch weeshuis te Rotterdam, Johannes Verberne, onderhavenmeester der gemeente Rot terdam; Jacob Dou, hoofdinspecteur van politie, hoofd van den administratieven dienst te Rotterdam; in zilver aan: I. G. Bassant, timmerman, geaf fecteerde aan spuit 7 der brandweer, te Rotterdam, W. A. Gcnnekon. boekdrukker, te Rotterdam; P. G. Bazen, hoofdagent van politic, te Rotterdam; J. A. Van Doorn, hoofdbodo, kastelein ten Raad- huize te Rotterdam, en aan F. D. Dubois, voor zitter van den R.-K. Onderwijzersbond (e Rotterdam. Benoemd: bij den grooten staf, tot luitenant- generaal, de generaal-majoor W. Rooscboom, van dien staf, die tevens, onder eervolle ontheffing uit zijn tegenwoordige function van commandant der Stelling van Amsterdam, tevens bevelhebber in de 1ste militaire afdccling, ter beschikking i« gesteld van den minister van oorlog; tot generaal-majoor, commandant der Stelbog 4) Het was slechts een geheel onschuldige op merking geweest, welke een der aanwezigen over de dochter van den gastheer gemaakt had, en Gaston haalde verruimd adem. Maar hy hield het nu toch niet langer in dezen uitgelaten kring uit. Zonder afscheid te nemen sloop hy weg, <n terwyl hy boven voor het raam van zyn kamer, in gedachten verdiept, naar den helderen sterrenhemel staarde, trachtte hy voor de honderdste maal tever geefs een antwoord op de vraag te vinden, waarom Xenia hem uit den weg gegaan zou zyn en of by werkelijk genoeg macht over zichzelven zou bezitten, om te midden van dit gespuis nog dagenlang op het onzekere geluk van haar thuiskomst te wachten, welke zy wellicht opzettelyk zoo lang zou uitstellen totdat de termyn van zyn vertrek verstreken was. Ook in dezen nacht vond hy weinig slaap en voelde zich dof in het hoofd en niet in het minst verkwikt, toen by den volgenden morgen laat ontwaakte. Maar by den eersten blik, dien hy uit het raam op de binnenplaats van het kasteel wierp, was zyn moeheid en verdriotige stem ming in een oogwenk verdwenen en zou hy het liefst een kreet van vreugde geslaakt hebben; want hot was immers de verruk- kelyke werkelijkheid van oen slechts ter nauwernood meer gekoesterde hoop, welke hy daar in levenden lyve voor zich zagl III. Ia een kostuum, zooals het voor haar sier- lyke, leDige gestalte niet beter had kunnen bedacht worden, was gravin Xenia Saburow juist uit de zandsteenen poort van den ver vallen zy vleugel getreden. Een kleine, zilver grijze bontmuts zat coquet op haar donker krullend haar en met hetzelfde bont was ook haar nauwsluitend jakje, en do korte wollen rok, welke nauweiyks tot de enkels reikte, omzoomd. De kleine voeten staken in hooge, blinkende laarzen, wier sporen, die in de morgenzon schitterden, zoowel als de zweep in de hand van het jonge meisje, aanduidden, dat zy óf juist van een wandelrit was thuisgekomen óf dien nog dacht te ondernemen. Zy moest dus nog 's nachts of heel vroeg in den morgen weer te Tereszewicze terug gekomen zyD, en de markies De Villier3 was naar het scheen niet de eenige, die zich daarover zeer verheugde. Want drie groote, grysgole honden, met spitse ooren en neer hangende ruige staarteD, sprongen onder een eigenaardig heesch geblaf om haar been, zoodat Xenia blykbaar moeite had 'zich aan hun onstuimige liefkoozingen te onttrekken. Gaston zou nog gaarne langer van zyn observatiepost dit aardig tooneeltje gade geslagen hebben, zoo hy niet bevreesd ware geweest, dat het voorwerp van zyn verlangen hem nogmaals zou kunnen ontglippen, wan neer hy zich niet haastte, het vast te houden. Hy voltooide daarom haastig zyn toilet en snelde de trap af, zonder tot zyn vreugde door iemand opgehouden te worden, daar, zooals het scheen, ondanks het late morgenuur, alle andere bewoners van het slot na het drinkgelag van den vorigen avond nog in diepen slaap waren. Hy verscheen op de binnenplaats en wilde op de gravin toesnellen, maar blykbaar zeer ontsteld, hief zy, zoodra zy hem in hot oog kreeg, als afwerend haar arm op en riep met haar heldere stem, welke in dit oogon- blik beefde: „Om 's Hemels wil, markies geen stap verder I Ziet gy dan niet, waaruit mijn lyfgarde bestaat? Wacht ten minste, totdat ik my van myn vierbeenige beschermers bevryd heb. Zy zouden maar al te licht onze begroeting verkeerd uitleggen." Gaston Do Villiers stond als vastgenageld, maar het was niet de zorg voor zyn eigen veiligheid, welke zyn ledematen verlamde en hem voor een oogenblik onbekwaam maakte om ook maar iets tot antwoord te zeggen. In de gewaande honden, welke nu alle drie te geiyk hun spitse koppen naar hom hadden toegekeerd en hem met hun listige, onbeilspellendfonkelende oogen aanzageD, had hy met naamlooze ontzetting wolven her kend volslagen volwassen wolven, zooals hy die tot dusver niet anders dan in dieren tuinen, in ijzeren kooien had gezien. En Xenia's i waarschuwing was zeker niet overbodig ge weest, want do beesten, die zich jegens de gravin nog juist als teodere schoothondjes hadden gedragen, schenen nu niet weinig lust te hebben om zich op den markies te werpen. Hy dacht echter niet aan zichzelven, maar aan het gevaar, waarin, naar hy meende, Xenia zich bevond, en wanneer hy een wapen by de band had gehad, zou hij zeker in zyn radeloosheid een dwaasheid begaan hebben. Het was goed, dat de gravin hem geen tyd liet, om iets tot haar hulp te ondernemen.. Zy had zich weer naar de poort van den zyvleugel begeven Gn haar vierbeenige met gezellen door vleiende woordjes tot meegaan aangespoord. Twee van hen gehoorzaamden onmiddeliyk, maar de derde wist blykbaar niet of hy zich by zyn kameraden aansluiten of een aanval op den vreemde beproeven zou. Nu sprong Xonia met fonkelende oogen op hem toe. „Pascholl!" riep zy hem gebiedend toe en te geiyk zwaaide haar ryzweep door de lucht. Met een klagend gejank kromp de wolf ineen, en onder de slagen, welke haar kleine, krach tige vuist bem toebrachten, moest alle strijd lust wel spoedig by hem verdwenen zyn, want met ingetrokken staart snelde hy de beide anderen na. Gaston schudde nu eindelyk de verlammendo verstyving van zich af, welke hem by het zonderlinge tooneel tegen zyn wil zoo lang tot werkeloosheid had gedoomd. Hy hoorde nog altyd het huilen der beesten en meende, dat zy zich daar binnen op do vermetele, jonge meesteres geworpen hadden, om haar met hun vreeselyke tanden vaneen te scheu ren. In zyn wanhoop koek h(j naar een wapen j om en daar hy er geen vond, liep hy weer loos naar de deur, waardoor hy do gravin had zien verdwy'nen, vast besloten met zyn bloote handen den stryd tegen de afschuwe- lyke roofdieren op te nemen, wanneer hot geliefde meisje zyn hulp noodig had. Doch toen by do poort, welke op een kier stond, open stiet, stond zy, voor wie hy ge hoefd had, ongedeerd voor hem en stak hom lachend de hand toe. „Gosden morgen, markies! En wees nUt boos, waDnoer myn wilde speolkameraden u wellicht schrik hebben aangejaagd. Zy zyn nifet zoo bloeddorstig als zy er uitzien en alleen, wanneer zy meenen, d.t iemand my kwaad wil doen, valt er niet met hen te gekscheren." Gaston kon zich niet zoo spoedig van zyn schrik herstellen. „Mijn Hemel, gravin", zeide hy, „uw vermetelheid heeft my daar juist de vreeselykste angsten doen uitstaan. Eu uw zonderlinge speelkameraden - waar zyn die gebleven?" Xenia bracht hem door do poort naar een kleinere binnenplaats, waar hy tot dusver nog niet was geweest en die met puin en allerlei rommel was bodekt. Daar liepen de drie wolven in een soort kooi, achter ijzeren staven, rusteloos met uit den bek hangende toDgen been en weer, en nu eerst, nu by ze moor van naby kon beschouwen, zag de markies, welke forsche en woest uitziendo dieren liet 1 waren. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1