schyniyk als rapporteur dezer commissie op
traden.
De commissie, die, onder voorzitterschap van
mr. Asser, rogeleD voor de verpleging van
gekwetsten en zieken in den zee oorlog be
handel Je, heeft gisteren weder een vergade
ring gehouden, waarin, nadat in de vorige
bijeenkomst alles was behandeld, wst op de
vaartuigen betrekking heeft, zy zich bezig
gehouden heeft met de drie andere groepen
van bepalingen, nl. die omtrent het personeel
der hospitaalschepen, de gewondeD, zieken en
schip1 roukelingen zeiven en eindelijk met
algemeene bepalingen.
Het laat zich aanzien, dat het ten slotte
zal gelukken, overeenstemming omtrent deze
uit een humanitair oogpunt zoo gewichtige
regeling te verkrijgen, waarnaar, gedurende
moer dan 30 jaar (reeds in 1868 is men met
de onderhandelingen aangevangen) tevergeefs
gestreefd is.
Dj commissie voor de ar itrage, die gis
teren niet vergaderde en ook heden niet bij
eenkomt, Zdl morgen, Zaterdag, baar zittingen
hervatten.
Djn 5den en den 91en Juni zull-.n c'iners
ter eere van de gedelegeerden ter Vre'es-
conferentie plaats hebben bij den heer Okolic-
sanyi d'Okolicsna, gezant en dodelegeerde van
Oostenryk-Hongarye, in wiens salons den
15den een avondreceptie wordt gehouden,
waartoe veel uitnoodigingen zijn verzondeD.
Aan het diner, dat den 9den plaats heeft,
ts ook baronesse Von Suttner genoodigd.
Sir Julian Pauncefote, gedelegeerde van
Engeland, heeft Woensdagavond met graaf
Von Münster en gisteren met baron De Staal
langdurige conferenties gehouden in verband
met hot artitrage-vraagstuk.
Vit de „Staatscourant."
Koninklijko besluiten: Benoemd tot waar
nemend adjunct-inspecteur der directe belastingen,
invoerrechten en accijnzen:
te Arnhem, J. H. Staal, ontvanger der directe
belastingen, invoerrechten en accijnzen te Eysden,
(station) c. a.
te Rotterdam, A. W. (Jdo, ontvanger der directe
belastingen en accijnzen te ltïjp c. a.
te Schiedam, J. J. C. Gaymans, ontvanger der
directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te
A alten
Eervol ontslag verleend aan mr. S. J. A. Van
Walchren, op verzoek, met ingang van 1 Juli, als
president der arrondissemcnts-rechtbank te Haar
lem, onder dankbetuiging voor de door hem in
rechterlijke betrekkingen bewezen dienstenbij het
hoofdbestuur der posterjjen en telegrapbie, met
ingang van 1 Junj, aan den hoofdcommies G. G.
Bachiene. op verzoek, wegens lichaamsgebreken.
Bevorderd tot hoofdcommies, de commies A.
filers, tot commies, de adjunct-commies F. C.
Craushaupt, en tot adjunct-commies, delate klerk
F. M. Visser.
Eervol ontslag verleend, met ingang van 1 Jnni,
aan Coenraad De Waal, op verzoek, als klerk bij
4en Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten.
De Minister van Binnenlandscbe Zaken brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat met 1 Sept.
a. s. te vervullen is de betrekking van tijdelijk
leeraar in de wiskundo aan de Rijks H. B.-S. te
Snnpemeer. Jaarwedde fl 200.
Zij, die voor deze betrekking in aanmerking
wenscben te komen, gelieven zich vóór 15 Juni
a. 8. aan te molden bij den inspectenr van het
middelbaar onderwijs, dr. J. Campert, te Amsterdam.
De zaak Drejfns-Picqnart c. s.
Bt) het Hof «n Cassatie was het gisteren
even kalm als den derden dag. Do zitting
werd ora twaalf uren geopend.
De advocaat van mevrouw Dreyfus, mr.
Mornard, verkreeg het woord voor zjjn plei ooi.
Hy sprak zeer rustig en begon de hoop uit
te spraken het recht zonder protest te doen
zegevieren; bh zou dus trachten z-lfs de ver
woede tegenstanders nut de uitspraak te ver
zoenen.
De heer Mornard spreekt do hoop uit, het
doel verwezenlijkt te zien, dat ree s sedert
zoo langen tyd wordt nagejaagd: de procla
matie van de onschuld van een Fransch
officier.
Hy constateerde op grond van de aantee-
keningen van zjjn chefs over Dreyfus, dat
dezj in alle opzichten een bekwaam, uitste
kend officier was. Het was, zei de mr. Mornard,
zeker Diet de ellende, die hem tot verraad
noopte, want hy was ryk en trouwde met
een ryke en geziene vrouw. Zelfs toegevende,
dat hy de cercles bezocht, zou dit hem toch
nitt tot spionnage hebben genoopt.
Het eenige materieelo element der veroor
deeling is bet borderel, zei ie pleiter, en by
wtes op de tegenstrydigheden, waartoe dit
stuk aanlriding gaf.
Komende tot h^t proces van 1894, helderde
pleiter verschillende incidenten op met behulp
van de nieuwe feiten, dia thans bekend zyn.
Mr. Mornard ro.rJe daartoe even het Zola-
procos voor het Hof van Assises te Versailles
aan en sprak daarby over de weigering van
presiJent Delagorgue om verschillen Je vragen
te stellen. Hy vervolgde:
Ook weigerden de generaals te spreken,
hetgeen een bekentenis is, dat geheime stuk
ken werden overgelegd, hetgeen trouwens
bevestigd is door den voormaligen president
der reputliek Casimi r Périer.
„Hier, myne heeren, wordt de vraag van
revisie gesteld over alle stukken."
Hy constateer e, dat het stuk „Cette canaille
de D aan den krijgsraad werd voorgelegd.
Onder de clandestiene elementen, welke aan
den krygsraad werden medegedeeld, ver
meldde pleiter in het byzondor de commen
taar, door Du Paty de Clam op bevel van
kolonel Saodherr gemaakt op het geheim
dossier, om vervolgens te spreken over de
gunstige rapporten van den prefect van politie
Lépine over Dreyfus, waarin gezegd wordt,
dat deze werd verward met een ander van
denzelfdeo naam. Spr. acht het te betreuren,
dat de rapporten van de prefectuur niet voor
komen In het dossier van 1894.
Mr. Mornard vro-g zich af hee Dreyfus,
die uit Elzas trok om de Duitsche over-
heerscbing te ontvluchten, op de krygsschool
zich kon hebben uitgelaten in den geest als
werd aangegeven door generaal De Dionne.
Terugkomende op de geheime stukken, ver
klaarde mr. Mornard, dat deze handeling de
terugkeer is tot do lettres de cachet. Na
vier jaar in het bagno te hebben doorgebracht,
kent Dreyfus nog niet de stukken, waarop hy
veroordeeld is. Dat is een nieuw feit voor
de herziening.
Hy zeide omtrent de insinuaties van generaal
Roget, dat by deze niet uit zichzelf zou hebben
vermtld, maar dank wilde brengen aan den
procureur generaal, omdat deze ze had be
sproken. (Teekenen. van instemming.)
Mr. Mornard wees op de tegenstrydige
verklaringen betreffende hot borderel en ver
wekte gelach door de voorlezing van het
schriftkundig rapport van Bertillon en vroeg
zich af hoe Dreyfus, door zyn eigen schrift
te combineeren met dat van zyn broeder, zyn
vrouw en andere leden van zyn familie, om
het zjjne beter te vermommen, het schrift van
Est rhazy heeft kunnen te voorschyn brengen.
Pleiter bestreed de bewering van generaal
Roget, dat de schryver van het borderel
niemand anders dan een stagiaire by dc-n
genenden staf kon zyn, en deelde mede, dat hy
Woensdag een stuk ontving, gelithografeerd op
de regimentspers, inhoudende het reglement,
gezonden aan de artillerie officieren, die zich
in 1894 in bet kamp van Chalons bevonden.
„Het borderel," riep hy uit, „is van wien
men wil, maar niet van Dreyfus!"
Mr. Mornard las daarna een brief voor van
Dreyfus aan generaal De Boisdeffre, waarin
gene schryft: „Mijn moed is weg, myn hersens
zyn afgepynigd. Myn kinderen groeien onteerd
op. Ik slaak een kreet van stekende wanhoop
met bloedend en bevend hart. Ik bon zeker,
dat gy my zult begrypen, generaal, ik smeek
u een woord van hoop te willen geven aan
myn cierbare vrouw."
Plriter verklaarde, dat het borderel aan
Dreyfus werd onthouden, oplat hy het niet
zou kunnen besprrkeD, en hield vervolgens
een lofrede op kolonel Picquart, zeggende:
„Gy allen, generaals, die verklaardet, dat
Picquart een uitstekende, een dappere, een
eerlyke soldaat is, gy allen zoudt u bedrogen
hebben. Picquart zou een falsaris zyD, want
Henry heeft het gezegd, omdat hy zyn toe
komst gaf om zyn plicht te doen jfgens een
ongelukkigen wapenbroeder, van wien hy
wist, dat hy onrechtvaardig veroordeeld is!"
Hy brandmerkte Henry en Du Paty, con
stateerde, dat van het verhaal der bekente
nissen niets overblijft, en merkte op, dat de
meoning van de vijf ministers van oorlog niets
anders was dan een vyfvuldige afschaduwing
van een zelfde meening, die van den spionnage-
diensfc.
By het onderzoek van het militaire dossi r
wees de advocaat er op, dat op het tydstip
van bet verraad alle militaire bladen van de
nota betreffende Madagascar spraken. Ver
schillende departementen namen deel aan de
opstelling van dit stuk, een onbescheidenheid
was dus mogeiyk. Vervolgens vermeldde by
een geval van spionnage, aan Dreyfus toege
schreven, dat een jaar na diens gevangen
neming plaats had.
Pleiter ging vervolgens de spionnagebetrek-
kingen na van den schryver van het borderel
en verklaarde, dat deze niemand anders kan
zyn dan Esterhazy: „Ik spreek geen ver
moedens uit, maar breng bewyzen aan voor de
onschuld van Dreyfus, en lever een betoog van
de schuld van Esterhazy". Spr. bracht in
herinnering den brief van kolonel Talbot,
die verklaarde Esterhazy in staat to achten
tot het verschaffen van inlichtingen tegen
betaling. Hy wees er op, dat Esterhazy be
trekkingen van spionnage onderhield met den
persoon, voor wien het borderel bestemd was,
die weigerde te verklaren, dat hy geen be-
trtkkingen met h?m had gehad en trachtte ter
kennis van wie bet aanging te brengen, dat
Dreyfus niet schuldig is.
Mr. Mornard herinnerde aan den eed van
Henry voor den krygsraad: „Dat was een
valsche getuigenverklaring". (Eenige bravo's).
Hy toonde aan, dat Du Paty en Henry de
bewerkers der veroorJeeliog waren en con
st teerde, dat hun valsche verklaringen reeds
de herziening noodzakeiyk maken.
Om vir uren werd de zitting geschorst.
Tydens de schorsing bespok het publiek
levendig het phidooi.
Na de hervatting der zitting liet pleiter
vluchtig de stukken van het geheim dossier
de revue passoeren en verklaarde daarop: „Ik
geloof, dat geen enkel Franschman, wien de
onschuld van Dreyfus is aangetoond, zou aar
zelen hem bet herstel van eer te geven, dat
men aan hem verschuldigd is, door to doen
ophouden de rechterlyke dwaling, waarvan hy
het slachoffer is."
Mr. Mornard zou gaarne geconcludeerd
hebben tot cassatie zonder verwyzing; hy
heeft dit echter niet gedaan, omdat mevrouw
Dreyfus gewild beeft, dat haar man voor een
anderen krygsraad zou worden verwezen om
door zyn gelyken vrijgesproken te worden.
Hierna las de advocaat zyn conclusies
voor, die, in haar geheel, aldus luiden:
„Uit de stukken en de getuigenverklaringen
voor het Hof blykt, dat de revisie moet plaats
hebben op grond van vier groote categorieën
van nieuwe feiten:
„lo. De nieuwe feiten omtrent de mede-
deeling aan de rechters van geheime stukken
en van een clandestiene akte van beschuldiging,
feiten, waaruit blykt, dat bet vonnis van 1894
een beslissing^ is, die met de gerechtigheid
slechts den naam gemeen heelt ep dus niet
geacht kan worden zyn gezag van gewijsde
zaak te behouden.
„2o. De nieuwe feiten betreffende het borderel,
het eenig stuk, dat in de debatten van 1894
was botrokken en waaruit blykt, dat dit
borderel:
„is geschreven op papier van Esterhazy,
„het 6chrift van Esterhazy vertoont,
„betrekking heeft op inlichtingen van
Esterhazy,
„gericht is aan een agent, die in betrekkingen
van spionnage (of contra spionnage) stond met
Esterhazy,
„erkend is door Esterhazy (ten minste
impliciet).
„So. Do nieuwe feiten betreffende de beide
voornaamste getuigen d chargewaaruit blykt,
dat zy de bewerkers zijn van de veroordeeling
van Dreyfus, als verdedigers van hun werk,
zelfs met misdadige middelen, valsche stukken
makende om te beletteD, dat een nieuw vonnis,
onvereenigbaar met het vonnis van 1894, zou
medebrengen een onvermyóelyke, een onmid-
deliyke herziening van hun werk, den ver
oordeelde van 1894 daardoor beroovenae van
oen herziening, die, zonder hen, reeds in 1897
noodzakeiyk zou zyn geweest en waaruit ten
slotte blykt, dat zy, wegens al deze van haat
sprekende, leugenachtige en misdadige be-
dry ven, niet langer geacht kunnen worden te
zyn getuigen sprekende zonder haat of vrees,
zeggende de geheele waarheid en niets dan de
waarheid.
„4o De nieuwe feiten, onthuld door het
diplomatiek dossier, die bewyzen, dat Dreyfus,
hoewel by veroordeeld is voor het hebben van
betrekkingen van spionnage met agenten in
dienst van Duitschland of van Italië, met deze
agenten geenerlei reebtstreeksebe of iniirecte
betrekking heeft gehad.
„Naast deze vier groote categorieën van
nieuwe feiten, waarvan elk op zichzelf de
herziening uit een oogpunt van recht en tiliyk-
hein noodzakeiyk maakt, kan men plaatsen
het bewys van de onschuld van den veroor
deelde, volgende juist uit de onzinnigheid van
de nasporingen, gedurende meer dan vier jaren
met zooveel bardnekklgheii voortgezet om
door een nieuwe beschuldiging aan bet uit
gesproken vonnis, dat voortaan zyn grondslag
mist, steun te geven.
„Er z(jn inderdaad weinig mannen, wier
leven en daden even zegevierend weerstand
zouden kunnen bieden aan deze veelvuldige
batelyke nasporingen, na cit langdurig en
hartstochtelijk onderzoek, van twyfelacbtig
allooi.
„De eenige vraag, welke zich nu voordoet,
is dus te weten of de cassatie met of zonder
verwyzing moet worden uitgesproken.
„Myn cliente (mevrouw Dreyfus) zou aan
het Hof kunnen vragen onmiddollyk oen einde
te maken aan een marteling, dio maar al te
lang heeft geduurd, coor een vonnis van
cassatie zonder verwijzing uit te spreken. De
combinatie van de artikelen 445 en 360 van
het Wetboek van Strafvordering geeft haar
het recht in dien zin conclusies te nemen.
„Men zou inderdaad kunnen zeggen, dat
hot zenden van het borderel door Esterhazy
aan den agent Athans niet meer kan
worden aangemerkt als delict of mis:ryf, na
de vrijspraak van 11 Januari door den eersten
krygsraad van Parys; men zou aan den
anderen kant kunnen beweren, dat juist door
de vryspraak van Esterhazy thans geen
contradictoire debatten meer tusschen alle
partyen kunnen plaats hebben.
„Maar ik z&l bier geen enkel betoog houden,
dat zou strekken tot een cassatie zonder
verwyzing. Myn cliënte weigert dergelijke
conclusies te nemen. De eer is aan Dreyfus
ontnomen door zyn wapenbroeders, het staat
dus aan zyn wapenbroeders hem die terug
te geven. Voor hen wil hy verschijnen; en
de conclusies, in zyn naam voor het hoogste
gerechtshof genomen, zullen een hulde zijn
en blyven aan het recht, gedaan door zyn
gelyken.
„Myn cliënte concludeert dus, dat het 't Hof
behage het vonni3 van den eersten krygsraad
in bet militaire gouvernement van Parijs,
uitgesproken over haar echtgenoot den 22sten
December 1894, te cassecren en te vernietigen
met alle gevolgen van dien, in bet byzonder
met bevel tot schorsing van de straf, krach
tens art. 444 van het Wetboek van Straf
vordering, en dat het 't Hof behage Alfred
Dreyfus te verwyzen voor den krygsraad,
dien het zal aanwyzen
„Een laatste opmerking moet nog aan het
oordeel van het Hof worden onderworpen.
„Art. 445 van het Wetboek van Straf
vordering bepaalt, dat, ingeval van verwyzing,
het Hof „de vragen zal bepalen, welke gesteld
mo ten worden."
„Welnu, de benaming van hoogverraad,
gegeven op grond van de feiten, vermeld in
de akte van beschuldiging van 1894, berust
op een anti-jurjdiscben uitleg, aan deze feiten
gegeven.
„De geïncrimineerde handelingen waren geen
machinaties, ten doel hebbende buitenlandsche
mogendheden te tarten tot vryandelijkheden
tegen Frankryk (politiek misdryf van hoog
verraad, strafbaar gesteld by art. 76 C. P.);
zy constitueerden enkel en alleen het misdryf
van spionnage, misdryf tegen het gemeene
recht, strafbaar gesteld by de wet van 18
April 1886.
„Deze onjuiste benaming was reeds door
de raadslieden van kapitein Dreyfus ter kennis
van dezen gebracht by het proces van 1894;
en kapitein Dreyfus, die in de ingestelde ver
volging niets zag dan de eerezaak alleen, had
zyn verdediger stellig verbodsn over de be
naming der feiten te redetwisten. Hy had zyn
advocaat mr. Demange opgedragen enkel aan
zyn rechters te bewyzen, dat hy, Elzasser, hy,
officier, opgeleid in een onzer groote en varier-
lan Jslievende militaire scholen, geen enkele
daad tegen het vaderland had kunnen bedry-
ven. Hy had zyn advocaat opgedragen alleen
zyn eer te verdedigen zonder zich te bekom
meren over de strafrechtelyke gevolgen van
een schuldigverklaring, oordeelende, dat alleen
de schuldigverklaring in overweging genomen
moest worden.
„Als voogdes van haar echtgenoot en
verplicht hem als zoodanig te verJedigen met
alle wettige middvhn, meent mevrouw Dreyfus
echter niet gemachtigd te zyn tot het nemen
van conclusies, die klaarolijkeiyk in stryd
zijn met den uitdrukkelyken wil van haar
echtgenoot, een wil trouwens, die volkomen
met haar gevoelens overeenstemt. Maar niette
min moet dit vraagstuk onder de aandacht van
het Hof worden gebracht. Zonder te di-n
opzichte conclusies te nemen, laat myn cliënte
dus aan de wyze zorg van het Hof over te
beslissen of bet al of niet uit eigen initiatief
het vraagstuk van de benaming der feiten
wil in aanmerking nemen by de vaststelling
der vragen, aio aan den krygsraad gesteld
moeten worden.
„Kapitein Dreyfus worie beschuldigd van
een staatkundig misdryf of van een vergryp
tegen het gemeene recht, zyn gelyken zullen,
op de verwyzing, door het Hof gelast,
erkennen, dat by nooit aan de eer tekort
beeft gedaan."
Aan het slot van zyn pleidooi gaf mr.
Mornard een tr.-ffende peroratie, die hy tot
tranen gerosrd voordroeg.
Hy sprak van de smart, verduurd door de
dappere vrouw, die het lot van haar man
legt in de handen van het Hof.
Hy protesteerde tegen het denkbeeld, dat
voor de eer van het leger macht zou moeten
gaan boven recht, en zeide:
„Ook het leger dorst naar eer en gerech
tigheid, het wil ook dit erfdeel van Frankryk
verdedigen; het kan zich niet onteerd achten
door de erkenning van een rechterlyke dwaling.
„Het uur der gerechtigheid slaat, en hoe
plechtiger het recht wordt gedaan, des te
hooger wordt de waarde van de uitspraak.
„Wy wachten uw vonnis af voor een trouw
soldaat, die de hevigste smarten heeft moeten
verduren; wy wachten het af om de eer te
redden van zyn kinderen; wy wachten het af
als het woord van leven voor de edele vrouw,
wier hart door de beleedigirgen is gebroken.
„Wy wachten het af als de gezegende
dageraad, waarop over ons land zal schynen
de zon van eendracht en waarheid."
Advocaat Mornard eindigde te kwartier over
vyven zyn zeer goed gesteld en levendig toe
gejuicht pleidooi.
President Mazeau deelde toen mede, dat het
vonnis zal worden uitgesprokea in de volgende
openbare zitting, waarvan hy evenwel den
dag niet aangaf.
Na het opheffen der zitting had een lang
défilé voor Mornard plaats. Sommigen kwamen
advocaat Mornard de hand crukken; anderen
omarmden hem.
Du Paty do Clam is gisteravond te half-
acht in hechtenis genomen. Een officier van
de garde rópublicaine bracht hem naar de
gevangenis Cherche-Midi.
Aan den officier, die hem kwam zeggen,
dat hy bevel bad hem gevangen te nemen,
vroeg Du Paty om welke reden by hem
gevangen nam. De officier antwoordde, dat
hy strikte order bad niet6 te zeggen, dat by
bovendien de reden niet wist, daar hy slechts
oen kort bevel bad ontvangen.
In den loop van den dag schreef Du Paty
den volgenden brief aan den minister van
oorlog: „Sedert twee jaar ben ik het mikpunt
van niet te qualificeeren aanvallen van de pers.
Majoor Cuignet heeft die aanvallen verzameld
en in het duister een requisitoir tegen my
opgesteld, waarvan ik door de „Fig ro" ken
nis hob gekregen. Op dat requisitoir steunende,
slingeren Ballot-Beaupré, Manau en Mornard
my de ergste beschuldiging voor de voeten.
„Ik vraag geoordeeld te worden".
Het „New-York Journal" bevat een telegram
uit St.-Pierre, op Martinique, meldende, dat
met de Dinsdag aangekomen stoomboot
„Lafayette" de manschappen en officieren
zyn medegebracht, die Dreyfus naar Parys
mo9fcen brengen. De bewakingstroepeo werden
te St.-Pierre op het stoomschip „Ville de
Tanger" overgescheept, die hen naar Cayenne
zou brengen.
Gemengd Nieuws.
Maandag 5 Juni a. s. zal de Leid-
s^he Studenten-Roeivereeniging „Njoru" vyf
en twintig jaren bestaan hebben. 11 Juni
zal dit feit herdacht worden door een inter
nationalen wed8tryd op bet Galgewater by
Leidon.
In dit tydperk van vyf en twintig jaren
zyn op verschillende wedstryden tegen andere
vereenigingen behaald 133 pryzen en 36 pre-
miën. De universiteits roeiwedstryd werd door
„Njord" 7-maal gewonnen, tegen „Laga"
(Delft) 5-maal, „Nereus" (Amsterdam) 5 maal,
„Triton" (Utrecht) 4-maal. Dit jaar ging door
het breken van een riem, vlak voor het eind
punt, de prys voor „Njord", dat reeds ds leiding
had, verloren.
De meeste pryzen werden behaald in 1886,
nl. vyftien. Als voornaamste overwinning uit
de laatste jaren mag wel vermeld worden
die van de oude IV in 1897 te Oudshoorn
en te Amsterdam op „Triton" 's beroemde
oude IV. Een bescbryviDg van alle schitterende
overwinningen in binnen- en buitenland te
geven zou ons te ver voeren.
Zaterdag 10 Juni zullen er wegens het
groot aantal inschry vingen om één uur voor-
wedstryden plaats hebben, waarna door het
bestuur een receptie in café „Bbynzigt" ge
houden zal worden. Op de korte baan van
slechts 1200 M. zal de wedstryd zeker aardig
zyn voor het publiek, daar de plo.gen wel
niet ver uit elkander zullen geraken en boven
dien de geheele baan byna t9 overzien is.
Geen nummer zal heol lang duren en het
bestuur van „Njord" zal zyn best coen den
wedstryd zoo goed mogelyk van stapel te doen
loopen.
Als het weer nu maar wat mode wil wer
ken, dan zal het Galgewater ongetwyfeld dien
llden Juni heolwat menschen trekken.
Door de politie alhier is proces-
verbaal opgemaakt wegens een niet oneigen
aardig geval Een persoon, zonder werk zynde,
heeft getracht, hetgeen hem dan ook gelukt
is, om een betrekking te verkry'gen, op de
navolgende wyze:
Hy verzond per post aan den portier van
het Gereformeerde Weeshuis albier een brief,
waarin vermeld werd, dat een firma te Rotter
dam hem onmiddeliyk in dienst neemt tegen
goed weekloon, waarna by den pfrsoon in
quaestie expresselyk spreekt, die al pratende
hem het geval der dienstaanbieding mededeelt,
waarr-y deze voegt: „Morgen ga ik er heen
en verlaat myn post zonder den vader van
het Weeshuis daarvan te previnieëren."
Van dit laatste maakt de schryver van
den valschen brief gebruik, om den vader
van het onverhoopt vertrek in kennis te
stellen, waarby hy voegt: „Morgenochtend
stel ik my beschikbaar", welk laatste hy te
eerder kon do;-n, omdat hy, reeds vroeger
naar de betrekking van portier gesolliciteerd
hebbende, wel eenigszins wist, dat by by
vacature zou worden geplaatst.
De portier, die zyn post verliet, kwam te
Rotterdam tot de ervaring, dat hy bedrogen
was en dat de in den brief genoemde firma
aldaar niet bestond.
Hoe vindingrijk de schryver is geweest om
een betrekking te verkry'gen, zal by zich toch
tegenover den strafrechtsr te verantwoorden
hebben, daar by ia dezo artikel 225 der Straf
wet heeft overtreden.
Door den agent van politie A.
Scholten werd alhier een hoeveelheid van
48 K.G. vleesch ia beslag genomen, wat van
zeer slechte qualiteit was; het vle98ch ia
voor menschelijk gebruik afgekeurd.
Hulde voor zyn activiteitl
Hedenmorgen is door onbekend»
oorzaak op de Beestenmarkt het stroo in een
der schapenhokken in brand geraakt.
Het vuur werd spoedig uitgedoofd zonder
letsel aan lammeren of anderszins te doen.
Voor de zeil- en roeivereeniging
„Hollandia" breken weer twee gewichtige
dagen aan: morgen de roeiwedstryd op den
Ryn by 's Molenaars en Zondag de zeilwedstryd
op hot Braassemermeer.
Men is dus tot de vroegere dagen terug
gekeerd, waarvan verleden jaar was afge
weken, aangezien de wedstryden toen op
andere dagen plaats hadden.
Als het weer nu zoo mooi blyft als het
thans is, belooft de roeiwedstryd, waarvoor
voldoende inschrijving is, heel wat belangryks,
ook voor hen, die zich langs de boorden van
den Ryn bewegen.
En wat den zeilwedstryd betreft, het ia
vry algemeen erkend dat er in ons beele
land byna geen gelegenheid als deze is, waar
men zelfs van den wal den geheelen wed
stryd van al die boaiers, jachten enz^ enz.
met hun in de zon schitterende zeilen, zé<J
goad kan overzien.
De „Zwaluw", een der booten van den
Leidscben Sleepstoombootdienst, zal Zondag
morgen om halftien in de Haven alhier ge
reel liggen om boeiers, die naar den wedstryd
willen, naar het terrein te sleepen.
T e 's-G ravenhage is een brieve n-
besteller in arrest gesteld, verdacht van het
openen van een aan hem ter bestelling toe
vertrouwden brief.
De burgemeester van Rotterdam
deelde gisteren in den gemeenteraad mede, dat
de komst van H. M. de Koningin te Rotterdam
op 9 Juni alsnu bepaald is als volgt:
Aankomst te Rotterdam des voormiddaga
te 10 u. 42. m. Vertrek te 7 u. 11 m.
De Meenedyk by Gramsbergea
is heden doorgebroken.
300 hectaren land zyn ondergeloop an.
De toestand te Hardenberg en Ommen ia
zorgwekkend.
By het Tolhuis van de Noor d-
Holl. Tram-Maatschappy is de beambte B. b(f
de aankoppeling van wagens gisteravond ge
dood. By was den vorigen dag ondertrouwd.
Naar men verneemt, zyn er gisteren
door het bestuur van de Christelyke Jonga-
mannen-Vereeniging te 's-Gravenhage bespre
kingen gevoerd met den waarnemenden hoofd
commissaris van politie over in acht te nemen
formaliteiten (noodig voor de vergunning voor
het vertocnen van lichtbeelden) om de lezing
van den Armenischen prof. Minas Tchéraz in
de zaal van genoemde Yereeniging alsnog te
doen doorgaan.
Uit Den Haag wordt nog aan de „Tel.*
geschreven:
Naarmate de officieuze verklaringen, waarom
de lezing van den Armeniër Tchéraz niet if