een brutale ciefstal plants gehad. Door het
uitsnijden van een ruit hebben de dieven zich
toegang w«ten te v rschaffen tot het woon
huis tn alle gouden en zilveren voorwerpen,
benevens een aanzienlijk bedrag aan geld,
gostol.n.
Men meldt uit Ochton: Op den
steenoven van den heer De H. geraakte gisteren
de baas v. d. W. met den voet In de in-wer-
king-zyndo stoommachine, waardoor dit
lichaamsdeel deerlik verminkt werd.
Uit Dinxperloo wordt aan do
pArnb. Crt." gemeld:
Aan den grindweg had dez9r dagen 's avonds
een brutale aanranding plaats. De zoon van
den molenmaker Wennink werd, terwijl hy
van zijn werk huiswaarts keerde, door vijf
p raonen staande gehouden, die zyn geil van
h:m eischten. Toen W. zich daartegen ver-
zettft, werd hU over de trug van de Aa-
Strang geworpen, waar hy, wat men zeker
niet verwacht had, nog op den drogen oever
terecht kwam. Do aanvallers maakten zich
iutusscben uit de voeten.
Even buiten Drunen, onder de
Kuiksthe hei ie, brak gisternamiddag een
felle trand uit bij d'n landbouwer A. v. Loon.
Do vlammen sloegen weldra over op do woning
van den lan Houwer Do Gouwe, welke hoevo
4ede ia asch werd gelegd. Allee is verz k rJ.
Eon „knotte" was vroeger in nas-
land het attribuut voor houw en trouw bij 1
aanstaande eebtgenooten. Trouw werd de
„knotte" als een reliquie bewaard en ging
van ouders op kinderen over. Niet zelden
wtrd het kleinood in een zilveren coos ge-
torgen.
In het dorp Bllja werd op oen toHgoed
j/rgisteren een dergelijke doos verkocht.
Volgens onderzoek bedroeg de waarde aan
jilver ongeveer f 14. Echter, tal van personen
bleken belang te stillen in deze antiquiteit
die by opbod ten slotte voor ƒ112 gemijnd
werd.
Een uar daarna verkocht de koopr het
stuk met f 58 winst.
Voor alles bruikbaar. Van der
Bilt, de schatrijke spoorwegkoning, schreef
zeer onduilelijk. Eens ontsloeg b\J een der
beambten wegens oneerlijkheid, maar het
oenige, wat men op het stuk lezen kon, was
de onderteekening. De betrokkene heeft het
j.iren gebruikt als vrybiljct op de spoor
wegen. D.)
Een Florentynsch edelman, de
markies Luigi Forrigiani, heeft dezer dagen
het record behaal j in hot duiven-vermoorden.
HU had om 5000 lire gewed, dat bU binnen
twaalf uren bü een afstand van 27 niGter
van do duizend duiven er 850 dooden zou.
Om kwartier vóór zevenen 's morgens begon
bet schieten en om twee uren 's namiddags
had de duivenschutter reeds zijn wedden
schap gewonnen; van do^rlOOO duivèn, di9
opgelaten waren geworden, had hy er 935
getroffen, waartoe hy 1220 patronen noodig
had gehad. Do FIcreDty'nsche bladen doen
vooral uitkomen, dat de beste schutters van
Florenco zijn handeling met enthusiasms
gadesloegen. Jammer, dat zy hun geestdrift
niet een betere zaak wijden
Aan het station van Potter's-Bar
(Milclesex) is verladen Dinsdag, geiyk gemeld,
lord Strafford overreden door een trein; hö
was onmiddellijk dood.
Men zag hem daar, volgeus nadere berichten,
wachtenie op eon anderen trein aan den
rand van het perron staan; juist toon een
sneltrein naderde, zag men hem op do rails
vallen. Lord Strafford was kort geleden ornstig
ziek geweest; het vermoeden ligt voor de
hand, dat by door een duizeling is overvallen
reuenen om aan zelfmoord te gelooven schynen
niet te bestaan.
De overledene wae 68 jaren oud «n twee
maal gehuwd geweest. Zyn eerste gemalin
was eon gravin Samsoe, die in 1880 overleed,
hem twee zoons en twee dochters nalatende.
BI ie zoons overleden en lord Strafford
hertrouwde pas in het begin van dit jaar
met een Amcrikaanscbe dame. De titel gaat
dus 07er op zyn broeder, den prodikaDt Byng,
die vier jaren jonger is.
Volgens de laatste berichten
kan de werkstaking in de mynen van het
bekken van Bergen ook als geëindigd worden
beschouwd. Er zyn nog maar zevenhonderd
werkliedeD, die den arbeid niet hebben hervat.
De troepen zyn naar hun garnizoenen terug
gekeerd.
Op de Parösche beurs heeft
Donderdag middag het gerucht gtloopen, dat
Engelan J aan de Zuid-Afnkaansche Republiek
den oorlog had verklaard. In den aanvang
veroorzaakte dit bericht wat consternatie,
spoedig echter kwam men tot een kalmer
inzi.ht en begreep men met een beurs-
mano.uvre te doen te hebbon.
De blauwe diamant der Hope's. -
Deze vermaarde diamant werd door don groot
vader van den tegenwooruigen lord Francis
Hope voor 18,000 pd. st. gekocht on zyn
grootmoader bepaalde in haar testament, dat
li.t edelgesteente een erfstuk in de familie
moest biyvcn.
Lord Francis echter vroeg deze week aan
den rechter te Londen verlof om den diamant
voor 18,115 pd. st. te verkoopm, aanvoerende,
dat de steen niet langer een unicum v
ten tweede blauwe diamant was na dien tyd
gevonden en bovendien was de steen toch
geen sieraad voor een dame van rang. De
overige familieleden echter verzetten zich tegen
den verkoop, betoogende, dat de tweede blauwe
diamant veel kleiner was dan hun erfstuk en
meonende, dat een prys van 18,115 pd. st.
▼ael te laag was. De rechter weigerde het
gevraagde verlof te verleenen.
Treinaanslag in Engelsch-Indiö.—
By Bombay, ter hoogte van het plaatsje
Palgadb, is Donderdag ochtend een poging
gedaan, den sneltrein te doen verongelukken.
Htt opzrt gelukte slechts gedeeltelijk. Een
gedeelte der wageüs werd vernield, twee
reizigers werden gedood en negen gowoDd,
doch het opzet, om den geheelen trein in een
ravyn te doen storten, werd niet bereikt.
Men brengt den schandelijken aanslag in
verband met de werkstaking der baanwachters.
De Ziekenhnis-qnaestie te Rotterdam.
Eenigen tyd geleden heeft te Rotterdam ve9l
bero ring gebracht de aanvrage en vorleening
van eervol ontslag aan den heer J. A. Gulden-
arm, als eerste heelmeester in het Ziekenhuis,
spoedig bok gevolgd door de aanvrage om
ont lag door den geneesheer-directeur dr. H.
G. Hesselink, wegens den staat z'uner gezond-
bei', op welke laatste aanvrage intusscben
nog geen conclusie door den Raad is genomen,
daar by er op stond te vor:n in kennis te
worden gesteld van het rapport der commissie
van administratie, die naar aaüleiding van de
door den heer Guldenarm geuite beschuldi
gingen een onderzoek had ingesteld.
De geheole quae&tie is destyds nagenoeg
geheel in geheime gemeenteraadszitting behan
deld. Thans is evenwel, te geiyk met het
rapport der commissie, ook openbaarheid
gegeven aan de vroegere geheime memories,
vormen'e een ly'vig dossier.
Nadat dr. Guldenarm zyn geruchtmakende
beschuldigingen over den gang van zaken in
het ziekenhuis had bekend gemaakt en naar
aanlöijing daarvan zyn eervol ontslag had
aangevraagd, hebbon B. en Ws. nameiyk de
noolzakelykheid ingezien hierover het volste
licht uit te lokken, en daaraan gevolg gevende,
hebben zy nu als openbare stukken aan den
Raad overgelegd:
lo. Hun schryven, waarby zy den beer Gul
denarm hebben uitgenoodigd die beschuldi
gingen te staven;
2o. de daarop ontvangen memorie;
3o. het schryven van B. en Ws. aan de
commissie van administratie, waarby 7\dez9
verzochten haar beschouwingen daaromtrent
te willen mededelen;
4o. het door den geneesheer-directeur aan
de commissie over do memorie uitgebracht
rapport;
6o. het dupliek daarop van den heer Gul
denarm en
6o. het rapport der commissie.
Allereerst het briefje van den heer Gulden
arm dd. 4 Januari aan den Raad.
„Aan den Raad der gemeente Rotterdam
doet de ondorgetoekende, ter voorkoming van
allerlei valsche voorstellingen, weten, dat de
aanleiding tot zfjn vorzoek om ontslag uit zjjn
betrekking als chirurg aan het stedeiyk
ziekenhuis eenig en alleen is gelegen in het
grenzcnloos wanbeheer, waaronder die inrich
ting iydt.
„Twee jaren lang heb ik gestreden voor
waarheid en moraliteit en waar een voor mu
ernstige beginselstryd dreigt zich te verliezen
in een personenstryd, heb ik gemeend, in het
belang vaa den ernst der zaak myn persoon
uit den stryd te moeten terugtrekken, hopende,
dat do stryd om beginselen ook na myn
vertrek zal voortduren.
„Voor den materieelen steun, my gedurende
myn verliyf alhier geschonken, betuig ik u
myn hartelyken dank."
Dit schryven werd door den Raad in ge
heime zitting om praeadvies in handen van
B. en Ws. gesteld, en dezen richtten daarop
aan den heer Guldenarm een missive, waarin
zy h9m uitnoodigden „de ernstige beschuldi
gingen ten aanzien van het beheer van het
Ziekenhuis en van de aldaar door hem aan
getroffen toestanden te staven, door zoo
preciese vermelding van de feiton, waarop die
beschuldigingen steunen, als voor het verdere
onderzoek noodig is."
Hierop volgde dd. 27 Januari een zeer uit
voerige memorie van den heer Guldenarm.
Deze deelt daarin mede, dat by by zyn
komst in het ziekenhuis voor twee jaren met
een zekere mate van welwillendheil door den
geneesheer directeur werd ontvangen en uit
verdere uitlatingen werd de verwachting opge
wekt, dat men meer en meer samen zou gaan
in de door G. gewenschte richting, „die hemels
breed verschilde van de tot dusverre gevolgde."
Al spoedig stuitte de heer G. wat hy
verder mededeelt op don weerstand van den
eersten assistent, en als zoodanig waar
nemend directeur. Deze scheen een gevaarte
zien in de samenwerking van directeur en heel-
meest*.r, zoodat na eenigen tyd al het door
den heer Guldenarm aan den directeur voor
gestelde eerst aan het oordeel van hem en
de overige assistent-geneesheeren werd ondor-
worpen. Toen de heer G. op het weinig wensche-
lyke wees om de leiding van het ziekenhuis uit
handen te geven, betoogde de directeur, dat mot
den lsten assistent wel alles overlegd moest
worden, daar deze waarnemend directeur was.
De directeur miste dan ook al spoedig den
moed met den heer G. mede te gaan en gaf
zich weder geheel over aan de sleur zyner
assistenten. De verbeteringen, die desniettemin
verkregen zyn, acht de heer G. uitsluitend
te danken aan den krachtigen steun van den
voorzitter der commissie van admiDistratie,
al was diens invloed helaas dan ook niet
altyd by machte om den lydelyken tegenstand
te overwinnen, die vaak heeft belet, dat menige
voorgedragen verbotering tot uitvoering kwam.
Na dit te hebben vooropgesteld, deelt de
heer Guldenarm mede„ hos by io 1896 den
toestand vond.
E'.n geneesheer-directeur overstelpt met
administratieve bezigheden, zoodat de zorg
voor de patiëDten grootendeels berustte by
de assistenten. Ouder hem een huismeester
en zyn vrouw, belast met de geheele huis
houding en tevens hoofd van het uit wakers
en waaksters bestaande verplegingspersoneel,
zelfs ook chefs van de hoofdverpleegsters,
waarvan trouwens de meesten toen nog onvol
doende tot haar taak waren voortereii.
Kort voor de komst van den heer G, waren,
dank zy het initiatief van den voorzitter,
eenige pleegzust-rs gekomen, aan welker
hoofd een dir ctrice, die „my ly myn intrede
zeer stroef ontving, daar ik biyk'oaar niet haar
candiiaat was geweest."
Intusschen kwam de heer G. met haar
later op vry goeden voet, doch slechts voor
korten tyd, daar haar nay ver scheen opgewekt,
omdat hem de gewenschte verbeteringen mis
schien zouden gelukken; zy is later ontslagen,
doch na haar vertrek werd de tegenstand
door do pleegzusters voortgezet.
Do aanstelling van het mot de verpleging
belaste personeel was en is nog gedeeltelyk
in handen van den huismeester, die dit weer
grootendeels aan den portier overlaat, wat
tot all rlei minder wenschelyke toestanden
aanleiding geeft. Het gebalto van deze wakers
en waaksters was allertreurigst, meestal per-
eonen zonder werk of door armoede gedreven,
zooals bootwerkers, enz., die na enkele dagen
weer plaats maakten voor een nieuw stel,
hetzy omdat ze wegens dronkenschap of
eenig ander wangedrag door de hoofdver
pleegster worden weggezonden, hetzy omdat
zo ander werk hadden gevonden.
Nog in de laatste weken werd tweemalen
op de heelkundige afdeeling zulk een ver
pleger dronken aangetroffen.
Het eerste geval deed zich voor op de
afdeeling van zuster Waalkens, die 's avonds
ontdekte, dat de waker verschynsel-n van
dronkenschap vertoonde en den man wegzond.
Do huismeester als oud-militair vindt hem
na onderzoek niet volkomen onbekwaam, en
het resultaat was, dat zuster "Waalkens den
man den volgenden avond weder op baar
afdeeling vindt.
Het tweede geval speelde onlang3. In het
permanente bad ligt een ongelukkige jonge
man hulpelooos, in alles afhankeiyk van zyn
verpleger; zakt by af van het net, waarop
hy ligt, en wordt hy niet spoedig geholpen,
dan verdrinkt hy. By dezen man wordt
's avonds een waker geplaatst. De 2de
machinist, did toevallig in het lokaal komt
om naar den waterregulator te zien, bemerkt,
dat de waker in den ergsten graad beschonken
is, hy waarschuwt de hoofdverpleegster zuster
Prins, die den man wegjaagt. Deze man was
door den huismeester kort geleden uit den
huiseiyken dienst ontslagen, doch werd voor
verplegingsdienst nog g09d genoeg geoordeeld.
De zorg voor het verplegend personeel, ook
voor de hoofdverpleegsters, was vroeger ge
heel toevertrouwd aan den huismeester. Later
kre-g de directrice die zorg voor de verpleeg
zusters. Het gezag van die directrice, niet
belast met het toezicht op de verpleging, doch
enkel do persoonlyke belangen der zusters
behartigende, strekt zich niet uit tot de
hoofdverpleegsters, die onder geenerlei controle
staan, zoodat de jongere zusters geheel a3n
haar willekeur zyn overgelaten.
Verder onderhandelt elke hoofdverpleegster
met den huismeester, die, „als zuinig admi
nistrateur", dikwyls het allernoodïgste voor
de verpleging weigerde, waaruit hoogloopendo
twisten volgden niet alleen, doch de zieken
soms aan bet noodigste gebrek hadden.
Het badpersoneel staat geheel buiten de
overige verpleging. De eerste badmeester
(thans ontslagen) verkeer.'e vaak in een toe
stand van verregaande dronkenschap en bleef
toch zeer lang gebaadhaald. Zoodra een
patiënt door een der assistent» geneesheeren
is opgenomen en voorloopig in de wachtkamer
is gezien, wordt hy overgegeven aan het
badpersoneel, dat geheel naar eigen goed
dunken met hem handelt. Het is voorgekomen,
dat met een patiënt, die een half uur later
als ornstigo zieke te bed lag en zich nauwe-
lyks mocht bewegen, door het badpersoneel
op weinig zachtzinnige wyze werd gesold.
Eerst nadat het badpersoneel met den patiënt
heeft afgedaan, wordt deze aar. de hoofdver
pleegster toevertrouw!; wil zy reeds eerder
haar zorg laten gelden, dan "stelt ze zich
bloot aan een ruwe weigering.
Wat aangaat, de medische richting, is nog
altyd hoerschende het oude systeem van
almachtig alles weten, terwyl toch by de
reusachtige uitbreiding der medische weten
schap het geen vernedering geacht kan worden
te erkennen, dat wy slechts een deel daar
van kunnen omvatten, en verschillende onder
dooien over te laten aan speciaal opgeleide
deskundigen, met wie voortdurend voeling
houden boven alles gewenscht blyft.
De assïstentgeneosheeren, veelal jongelui,
pas de Hoogeschool verlaten hebbende, toe
gerust met meer theoretische kennis dan met
ervaring, komen aan het hoofd te staan van
afdeelicgen, bevattende Hr 80 zieken. Zy
treden, doordien de geneeshöer-directeur op
gaat in administratieve bezigheden, byna
geheel zelfstandig op, waardoor zy spoedig
een zoodanige zelfoverschatting krygen, dat
zy leering en leiding onnoodig achten en
verontwaardigd elke terechtwyzing van meer
ervarenen afwyzen.
By zyn optreden werd den heer G. voor
gespiegeld, dat hy als chef der heelkundige
afdeeling niet onder, maar naast den genees
heer directeur zou staan. Dasniettomin wer en
toch de belangen der heelkundige afdeoling
by de commissie door dm directeur vertegen
woordigd, die zelf erken lo van dien belang-
ryken tak niet op de hoogte te zyn.
De opneming van alle zieken was dan ook
in handen van den geneesheer directeur, die
daarmele weer de assistenten der geneeskun
dige afdeeling belastte, zoodat de geneeskun
digen beoordeelden wie op de heelkundige
afdeeling behoorden, en dus dis gevallen, ge
legen op het grensgebied tusschen genees en
heelkunde, het moest dank:are gebied der
heelkunde, daaraan werden onthouden. Veel
zieken moesten daardoor de heelkundige hulp
missen, welke, tydig verleend, misschien hun
loven zou hebben gered. Zelfs ging de wille
keur zoo ver, dat patiënten, door geneeskun
digen uit de stad na onderzoek naar de
heelkundige afioeling verwezen, toch werden
geplaatst op de geneeskundige afdeeling, aan
gezien de geneesheer directeur beweerde, dat
alleen zyn oordeel hierin had te beslissen.
Hot icondverloop op do heelkundige afdetling
was allesbehalve zoo gunstig als men dit tegen
woordig ia een goed ingericht ziekenhuis mag
verwaebten en hoo meer zich het aantal be
langrijke operatiën nifcbreiide, des te meer
gevallen doden zi.h voor, waar de treurigste
gevolgen niet uitbleven, waarvoor men den
heelmeester verantwoordeiyk stelde. Terwyl
echter de geneeskundige afdeeling alleen over
de opnamo der patiënten besliste en dus ook
beoor 'eelle of een geval van dien aard was,
dat het naar de barakken voor besmettel'yke
ziekteD moest worden verwezen meestal
gevallen van wondroos kwam het dikwyls
voor, dat op de heelkundige afdeeling, te midden
van pas geopereerden, door den beer G. patiënten
werden aangetroffen met wondroos of met
etterende wonden, waarop dan meermalen een
ernstige infectie van naast liggende patiënten
gevolgd is.
Toen de pogingen van den heer G., om de
heelkundige afdeeling in de 'opname der
p.tïënten te betrekken en plaatsing van de
patiënten met ettermdo wonden afstuitten op
den heftigen tegenstand van den directeur
en zyn assistenten, wendde hy zich tot den
voorzitter der commissie met de mededeeling,
dat, zoo geen verandering in dezen toestand
werd gebracht, hy, als kunnende niet verder
de verantwoordeiykheid dragen, zijn ontslag
zou nomen. In een onderhoud bleef de genees
heer-directeur voor dezo levensvoorwaarde
onverschillig, zoodat de voorzitter als ni t
deskundige voor een moeilijk vraagstuk stond.
Hy raadpleegde twee chirurgen van naam:
prof. Kortoweg, te Amsterdam, en prof. Yon
Eiselsberg, dien hy tè Berlyn ontmoett9.
Beiden gaven den raad de bëelkundigo
afdeeh'ng volkomen te scheiden van de genees
kundige, wat in de meeste groote zieken
huizen reeds lang is geschied. De voorzitter
wist na dit advies ly den directeur door te
zetten, dat aan de eischen van den heer G.
zou worden te gemoet gekomen en na veel
tegenkanting werd hem een barak afgestaan,
en sinds drie maanden is de opname der
patiënten nu ook verdeeld tusschon de assis
tenten der beide afdeelingen. Voorstellen tot
afgeheele scheiding der genees- en heelkun
dige afdeeling bleven echter vruchteloos. Ook
de inrichting der baden was een bron van
voortdurenden vruchtelooz;n stryd, zooiat
ook thans nog een te opereer n patiënt moet
worden gebaad in dezelfde baakuip, cie even
te voren voor patiënten der geneeskundige
afdeeling, ïydende aan typbus, roo3, enz., is
gebruikt.
Nog slechts een maand geleden kwam de
heer G. in het binnen het ziekenhuis gelegen
bacteriologisch laboratorium en zag daar
konynen, die door inenting met roosgift wond
roos hadden gekregen. Den leidenden assistent
Yan Houtum w'yzende op het gevaar voor
invoeriDg van roos in het ziekenhuis, kreeg
de beer G. ten antwoord: „Theoretische be
zwaren".
Met zuster Prins bezag ik, zoo vervolgt hy,
een kamer l6te klasse, door den directeur
my aangewezen voor een dame. Die kamer
bevonden we in een allertreurigsten toestand.
Alles lag dooreen, niets was opgeruimd nadat
de kamer eenige dagen geleden was verlaten
door een patiënte met belangryke psychische
stoornissen. In het op de kamer uitkomende
keukentje stond een bord met brood en aard
appelen, overladen met scbimmel; sponsen
en dweilen eveneens schimmelend. De besta
kamer, uitkomende in die kamer, geheel be
vuild, stinkend. In deze kamer nu moest
een patiënte komen, die een telangryke
operatie moest ondergaan. Na eerst den huis-
meestor dit tafereel te hebben getoond, ver
zocht ik den directeur zich van den toestand
te overtuigen, die dan ook erkende, dat het
treurig was.
Ik maakte van deze gelegenheid gebruik
den directeur er op te wyzen, hoe ook hieruit
weder bleek, dat een directrice der verpleging
onmisbaar is, ter voorkoming van zulke voor
de heelkundige afdeeling gevaariyke toestan-
don. Ook nu wilde de directeur my dit niet
toegeven.
De heer G. behandelt vervolgens verschil
lende gevallen, waarin de assistenten zich
hardnekkig verzetten tegen het raadplegen
van specialiteiten buiten het ziekenhnis.
Hoewel de gtneesheer-directenr by voortduring
hem in het geiyk stelle, als by deze gevallen
met hem besprak, bleef alles by het oude.
De assistenten bleven handelen op eigen ver
antwoording en eischten van hem, dat hy hun
oordeel zou volgen in zaken, „waarvan *y
vaak toonden geen flauw begrip te hebben."
Het onderwys aan de zusters werd hLrin
tegenstelling met andere ziekenhuizen door do,
assistenten gegeven, die ©ok het examen
afnamen in tegenwoordigheid der chefe ea;
der commissie, en de zusters slaagden altyd.)
Toen dit plaats had in tegenwoordigheid van
den heer G-, bleken twee zoo ten eon?nmalo
onvoldoende onderlegd, dat by zkh ernstig
tegen het uitreiken van het diploma verzette.'
Dit werd dan ook niet gedaan.
Dit is ook eon aanleiding tot ongepast op*'
treden der assistent n geworden, evenals de
door den heer G. gemaakte opmerkingon over
de gebruikelyke wyze 7an feestvieren in het
zLkenhuis.
Eenigen tyd geleden deelde my, zoo zegt
de heer G., een myner hoofdverpleegsters
mode, dat haar door een dor zusters was ver
teld boe by feestclyko gelegenheden een der
assistenten spoedig zóó was, dat by onder
tafel lag te lachen, en hoe eon der anderen
zooveel kon verdragen, dat hy nooit onder
den indruk kwam; hoe verder een zuster
binnen was gekomen in de eetkamer der
doctoren, terwyl dezen getooid waren met
groote veelkleurige mutssn. Ik besprak met
den directeur de zaak, die dit afkeurde. -<
Kort hierop kryg ik een nieuwen assisterA.
Yertrouweiyk gaf ik hem den wensch te
kennen, dat hy ia alle opzichten, ook tegen
over de zusters en het personeel, zyn waar-
cigbeii zou bewaren. Terloops voegde ik er
den raad ty zelfs den schyn te vermyden,'
daar onder de meer beschaafde zusters de
overtuiging heerschte, dat zulks coor de
doctoren niet altyd werd gedaan Eenige dagen
later, toen weder onder de assistenten een
feostelykheid zou plaats hebben, maande deze
assistent hen tot kalmte aan en was zoo
onvoorzichtig er by te voegen, dat ik hem
had gewaarschuwd, met verwyzing naar do
verhalen, die in de inrichting de ronde deden.
Een geneeskundige assistent nn achtte zich
zeer beleodigd en beweerde my, dat niemand
er iets mede te maken had, wat zy boren
uitvoerden. Ik redeneerde kalm met hem.
Het mocht my intusschen niet gelukken de
woede te doen bedaren.
Verder behandelt de hser G. nog enkele
medische quaesties, om ten slotte ts conclu-
detren, dat htt eenige wat aan den ordeloo-
zen toestand eon einde kan maken, is oen
krachtige en ia niets weifelende centrale
macht.
Hem is verweten, dat by te veel opeens
wilde dooizetten, doch z. i. zoa elk dralen
gewetenloos zijn geweest.
In zyn rapport aan de commissie van
administratie ovtr het ziekenhuis betoogt dc
geneesheer-cirecteur, dr. B. G. Hesselink, hor,
pijnlijk het is, na meer dan 19 jaren met
alle krachten den ontwikkelingsgang van het
ziekenhuis geleid te hebben en dit op die
hoogte te hebben gebracht, dat het ver
leden jaar 5300 iydenden oen welkom toe
vluchtsoord is geweest, thans valsche aan
tijgingen te moeten afslaan van een ambte
naar, dia, naast hem staande, nooit wilde
moJewerken na gepleegd overleg, maar altyd
trachtte het vele goede, dat gevonden werd,
af te br keD, zyn vooropgezette denkbeelden
wilde doordryven en het gezag ondermynen
of liavtr trachtte te ODdermyoen, W3nt het
is hem niet gelukt'e directeurs gezag is
vastgelleven. Scbryver bepaalt zich de be
weringen in bovengenoemde» memorie te
eritiseeren.
De bemoeiingen van den beer Guldenarm,"
zegt hy o. a., hebben in plaats van ooit iets
goeos uit te werkeD, heelwat stoornis ver
oorzaakt en het kostte ttlkens mo.-ite zooveel
mogelyk de harmonie te herst-llen. Het belang
der verpleging of pleegzusters heb ik altyf
behartigd, het bewys van het tegendeel wor.l
niet geleverd door een pompeuze uitspraak
met cursieve letters.
Niet de assistent, maar ik draag de verant-
woordeiykheii voor de behandeling van den
ongelukkige, die, door uit het raam tesprim
gen, den dood vond. Door een niet te vooiv.
zienon samenloop van •omstandigheden is hy
aan de bewaking ontsnapt. Elke psyebiatcf
zal toegeven dat dit, belaas meer voorkom^
Hit oordeel over de werkstaking van do\
hoer Guldenarm laat ik aan de autoriteiteq
over.
Zyn memorie bleek my een mengsel vaj
schromeiyk9 overdr'y vingen en on wars voor
stellingen, met een gronitoon van des schröi
vers zelfverheeriyking en minachting vaq
anderen.
Na de repliek van den heer Guldenam^
geeft ook de commissie van administratie over
het ziekenhuis haar beschouwingen over de
genoemde stukkon in een uitvoerige nota te
kennen.
De commissie besluit aldus:
By alle waardeering van dr. Hesselink als
medicus moeten wy erktnnen dat het centraal
gezag zich niet steeds zoo krachtig deed ge
voelen als in een groot gesticht gowenschfc
is en dat daardoor maatregelen in het telang
van den dienst genomen, somtyds ni.t tot
bun recht kwamen (waartoe zyn gezondheids
toestand ongetwijfeld in zekere mate heeft
bygedragen); wanneer wy echter den alge-
meenen gang van zaken beschouwen, en op
letten hoe de talryke ambtenaren steeds ge
trouw op bun post zyn, hoe zy in spijt van
de toenemende drukte hun plicht doen en
hart hebben voor hun werk dat aan de patiënten
ten goede komt, dan spreken wy als onze
overtuiging uit dat zulks onder een „grenzen-
loos wanbeheer" niet mogelyk zou zyn en
dat dit woord dan ook bier niet op zyn
plaats is.
In hun bygevoegd schryven verklaren B.
en "Ws., dat de ontslagaanvrage van dr. Hesse-