N». 12034 Vrijdag 19 Mei. §eze gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. ATJEH. Feuilleton. VERDACHT! IDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden per 8 cnaandea Franco per post Alzonderhjkb Nommers 1.10. 1.40. 0.05. PRUS DER AD VERTEN 'i'IÜN VaD 1-0 regels f 1.05. Iedere regei meer o.l7J. - Grootarö letters oaar plaatsruimte - Voor het In (aaseer qd bulten de stad wordt f 0.05 berekend Tweede Blad. EERSTE RARER. Sommiger vrees, dat de Eerste Kamer bet voorste! haror zuster betreffende de revisie in strafzaken, wogens strijd met do Grondwet, zou moeten verwerpen, is niet bewaarheid. De voorstellers of beter de gedelegeerden van de Tweede Kamer - zyn er in geslaagd voor de bestaande moeilijkheid een oplossing te vinden, die door de groote meerderheid der Eerste Kamer aannemelijk werd geacht. Het einde van het uitvoerige debat van giste ren is dan ook geweest, dat hét ontwerp met algemeene stemmen op één na die van den hoer Van den Biesen werd aangonomen. De heer Van den Biesen stemde tegen, op grond, dat hy het voorstel in strijd achtte met de Grondwet. Voornamelijk had spr. op het oog de ambts misdrijven, bedoeld by art. 164 van de Grond wet. Hy begrypt niet de haast, die met de indiening van het voorstel ie gemaakt. Op alle wyzen heolt men nu by verschillende bepalingen moeten wringen en dit had niet behoeven gedaan te worden, wanneer men gewacht had tot de reeds in voorbereiding zynde meer algeheels herziening van het Wetboek van Strafvordering. Dit betoog werd door den heer Van Lier bestreden, die meent, dat de nieuwe regeling aansluit by de bestaande. De bedoelde amtts misdryven waren niet vatbaar voor revisie, zyn hot nooit geweest en zullen het z. i. nu niet worden. De heer Van Zinnicq Bergmann zou ook vóór-stemmen, omdat hy uitbreiding van revisie in strafzaken goed en gewenscht acht. Echter is de deur voor revisie z. i. te wyd opengezet. Waar het novum komt te vervallen, moest z. 1. ook do voortzetting van de revisie-behande ling vervallen, omdat men anders feittlyk krygt een nieuwe instantie. De heer Bartogh verdedigde namens de voorstellers het ontwerp. Vart grondwetscbenni8 is geen sprake. Hy erkende, dat revisie een exceptioneel middel moet biyven. De heer Lohman verdedigde het voorstel, meer speciaal wat de novum-quaestie betreft, en bestreed de bedenkingen van den heer Kist. Nadat het ontwerp, na nog eenige discus sie, was aangenomen, wenschte de Voorzitter den afgevaardigden voorstellers geluk met den uitslag. Nu de beide Kamers de voordracht hebben goedgekeurd, doet de Eerste Kamer, namens de Staten Generaal, het voorstel aan de Koningin. Deze beslist natuuriyk op advies van den minister van justitD, doch diens advies kan eerst gegeven worden nadat de Raad v..n State is gehoord. Er iroet dus nog een korte tyd vorloopen alvorens het ontwerp als wet in het „Staatsblad" kan verschynen. By ce behandeli g van de Indische Myn- wet, in tegenwoordigheid van den Regeertygs- commissaris mr. Louc'on, bestreed de heer Van den Biesen het ontwerp, omdat z. i. de Staat zich het recht van eigendom op den bovengrond ten onrechte aanmatigt. Gisteren is by de „N. R. C." het volgend9 telegram uit Indié ontvangen: „Een compagnie uit het bivak te Asam Kombang onder kapitein De Vlaminck nam dos Sultans versterking Koeta Sawang. Aan onze zyde sneuvelden een onderofficier en drie mindere militairen en werden zestien gewond. De vyand liet 23 dooden achter, doch ver volgde onzen troep." Het Rotterdamsche blad teekent hierby aan: „De uit Tamseh in het binnenland verjaagde aanhangers van den pretendent-sultan scbynen zich dus nu dichter by de kust genesteld te hebben. Koeta Sawang ligt toch in de VI Moekims Ndjong en grenst aan de moerassen, die zich langs de zeekust uitstrekken. Het bivak Asam Kombang ligt op den rechter oever der Ajer-Le' oe-rivier, ten oosten van onze hoofdvestiging te Segli en ten westen van Ndjong. Het onverdroten vervolgen en zoo mog-lyk opruimen van allen, die de eenmaal verkregen rust in gevaar brengen, kost nog steeds droevige offers. Na het bericht van het sneu velen van den dapperen en zoozeer gewaar- deerden luitenant Vis, een man, die voor d n gouverneur van Atjeh allicht evenveel waarJ was als een half bataljon, cie de Atjehsche taal zoo goed verstond en door acht jaren omgang met hoofden en bevolking zoo deugde lyk op de hoogte was van hun karakter en onderlinge verhoudingen, ontvangen wy nu de tyding van dit ernstig gevecht en deze voor zulk een kleine afJeeling groote verliezen. Toch blyft het moestal scbynbaar zoo onvruchtbaar patrouilleoren de meest afdoende wyze om vorming van kwaadwillige benden te voorkomen en aan allo verzet een einde te maken. Waar de landbouwende levolking steeds iedere bende onruststokers, die op haar kosten leeft, door onze patrouilles ziet ver- dryven, moot by haar de overtuiging geves tigd worden, dat ons bestuur te verkiezen is tovcn het wanbestuur 6n het anarchisme van vroegtr." Aan het „N. v. d. D." werd geseind: „Den 14den is Koetei Siwang door de onzen onder kapitein B. A. A. De Vlaminck geno men. Gesneuveld 4, gewond 16 militairen beneden den officitrsrang. De vyand liet 23 dooden en veel wapens achter. De terug- koerende troepen werden heftig beschoten. Volgens berichten was de pretendent sultan tegenwoordig." De preek van ds. De Koe. De preek, die ds. De Koe onlangs te Den Helder hield by bet doopen van een kind van een marine-officier, heeft dit gevolg gehad, dat, naar wordt gemeld, in de marinierskazerno en aan boord der oorlogsschepen to Willems oord aan de manschappen verboden is de godsdienstoefeningen te Nieuwediep by te wonen, wanneer daar door ds. Do Koe het woord wordt gevoerd. Inmiddels is in de zitting van de Algemeene Synodale Commissie der Ned. Herv Kerk mededeeling gedaan van een schrijven van den Minister van Marine, met kennisgeving, dat by hem waren ingekomen een drietal bezwaren van marine officieren tegen sommige uitdrukkingen in de bewuste prediking op Zondig 23 April 11. Volgens deze bezwaarschriften, die in afschrift ter tafel waren, zou ds. De Koe gesproken hebben „wat in hooge mate be leedigend voor het personeel der marine was." Do predikant „haal Je verschillende voorbeelden aan uit de Romeinsche en Bybelsche ge schiedenis, van karaktervolle en karakterlooze menschen, on ging eindeiyk over tot het aanhalen van eenige voorbeelden uit het dagelyksch leven. Hy koos daartoe als karakter vol man den visschersman, om als karakter- looze daartegenover te stellen den marineman, die voortdurend moppert, niet de minste ro ping gevoelt voor het beroep, dat hy zich koos, en niets beters k-ent dan aan het eind der maand zyn traktement opstrijken." Deze woorden werden gesproken in de godsdienst oefening, waar aan een kind van een marine officier de doop werd toegediend en daardoor veel marine-officieren en minderen tegen woordig waren. Van het provinciaal kerkbestuur van Noord- Holland was bericht ingekomen, dat het class, bestuur van Alkmaar over deze zaak was aangeschreven. De vergadering besloot aan den Minister te antwoorden, dat zy met verontwaardiging heeft kennis genomen van do medegedeelde bezwaren, waardoor, zoo die bezwaren gegrond bevonden worden, de pred. De Koe ten eenen- male zyn roeping miskend heeft; dat de klagers, voor zoover zy als lidmaten zyn ingeschreven by de Ned.-Herv. Gemeente te Holder, naar art. 40 I^egl. voor Opzicht en Tucht, hun bezwaren, behooriyk gemotiveerd, hebben in te dienen by ;den kerkeraad, die te handelen heoft naar art. 42 en zoo noodlg naar art. 5 van genoemd reglement. Van het schryven van den Minister werd voorts kennis gegeven, door tusschenkomst eer besturen, aan den kerkeraad te Helder. KOLONIËN. BATAVIA, 5—18 April. Uit Batavia verneemt „De Locomotief", dat de hoogere burgerschool met driejarigen cursus daar toch zal geopend worden in de buurt van het gymnasium en dat de leeraren van laatstgenoemde inrichting de lessen voor- loopig onder elkander zullen verdoelen. Daar mede is dus de kans op invoering van meer uitgebreid lager onderwys vrywel verkeken, zegt het blad. De kolossale tabaksoogst, dit jaar op Java gemaakt, veroorzaakt groot gebrek aan scheepsruimte naar Nederland Voor de tweede helft van Mei schynt er geen denken aan te zyn om lading van Tandjong Priok weg te krygen; niet minder dan 13,000 balen tabak liggen daar thans opgestapeld. Kwamen de Holtline en andere vreemde stoomvaartmaat- 8' happh'en van tyd tot tyd niet een handje helpen, dan zouden de „Nederland" en de „Rotterdamsche Lloyd" het vervoer m.t alleen af kunnen. Da „Makass. Ct." verneemt uit Timor, dat de pokken in die residentie nog zoowat overal voorkomen. Te Maumerip, Larantotka en op de eilanden Adoenara, Solor, Lomblera, Pantar en Alor zyn heelwat offers gevallen. Op de beide laatstgenoemde eilanden treedt die ziekte nu zoowel in de strand- als in de bergkampongs onrustbarend op. Te Koepang is zy vry spoedig tot staan gebracht, dank zu den krachtigen maatregelen, daartegen genomen. Op de verschillende buitenposten dateert dit ontvolkings proces reeds van Augustus a. p. af. Men leest in de „J.-B.": „Hoe het met de promotie van de genie-officieren ook moge loopen, van een vyftal luitenants van dit wapen is het althans zeker, dat zy nog dit jaar den kapiteinsrang zullen verkrygen. Een pas uitgekomen besluit bepaalt, dat dit jaar eenige 1ste luitenants der genie, op den dag, dat zy 15 jaren officier zullen zyn, tot kapitein mogen bevorderd worden, desnoods boven de formatie. „Op een gelykluilend voorstel van den chef van het wapen dor artillerie is de Regeling niet in willen gaan, al bestond voor de artillerieofficieren dezelfde billykheid6grond als voor die van do genie. De voornaamste grond voor die afwyzende beschikking lag in de overweging, dat by de genie de beste officieren door overgang in burgerlyktn dienst hun positie zullen trachten te verbeteren, terwyi dit den artillerie-officier uit den aard zyner opleiding minder gemakkelyk is." De gelden voor oen nieuw protestantsch weeshuis te Semarang schynen, zegt de „J. B.", byeen te zyn; de bouw er van zou den lOJen Mei aldaar worden aanbesteed. Den 12dcn April heeft de rechtbank van omgang te Batavia een begin gemaakt met de behandeling der moordzaak-Loth. Prins Alexander Tsar. Deze Prins, vroeger geheeten baron Yon Horn van der Horck en destyds eigenaar van Helvetia-estate te Medan, thans sedert geruimen tyd te Singapore metterwoon ge vestigd, werd op den 7den April aldaar voor het gerecht geroepen wegens achterstallige huishuur. Op II April zou in die zaak uit spraak gedaan worden. Deli-CL Door don Gouverneur-Goneraal van Ncd.-fndië zijn de volgende beschikkingen gonomon: CIVIEL DEPARTEMENT. T ij d e 1 ij k werk zaam gesteld: Hij het departement der Burg. Openbare Werken, ton einde gedurende do afwezig heid wegens ziekte van den inspecteur lste kl. bij den post en telegraafdienst J. D. Pasteur, belast te worden met hem door den chef Yan genoemd Departement op te dragon werkzaam heden, de ambtenaar op non-activiteit J. W. Voigt, laatstelijk inspecteur 2de kl. bij den post- en telegraafdienst. Toegelaten: Tot uitoefening der artsenij- bereidkunst als apothekersbediende, mejuffrouw D. C H. Stibbe. Verleend: Wegens langdurigen dienst, een jaar verlof naar Europa, aan bet lid der algemeene rekenkamer L. A. Martens en aan den opzichter van do werkplaatsen 1ste klasse bij de exploitatie der Staatsspoorwegen op Java, Th. Boon van Ostade. Ontslagen: Op verzoek, eervol uit 's lands dienst, de bulponderwijzeres bij hot openbaar lager onderwijs voor Europeanen, mejuffrouw S. A Van Essen. Bij het openbaar lager onderwijs voor Europeanen Met ingang van 18 April 1899: Benoemd: Tot onderwijzer 3de klasse, A. Bloemsma, daartoe gesteld ter beschikking van deo gouverneur-generaal. Geplaatst: Aan de school to Koetoardjo (Bagolen), de benoemde onderwijzer 3de klasso Bloemsma. Bij het Bmnenl Bestuur op de bez. buiten Java en Madoera. Verplaatst: Van de res. Oostkust van Sumatra Daar de rea. Benkoelen, do cont. 2de kl. E. F. Janssen van Raay. Bepaald: Dat geplaatst blijven in de res. Oostkust van Sumatra, de benoemde controleur 2de kl. J. Breukink en do benoemde adspirant- controleur C. J. Van Kempen. Bij do Staatsspoorwegen op Java. Ontslagen: Wegens overcompleet eervol ait zijn betrekking, de 3 e commies G. E. Brouwer. Benoemd: Tot opzichter 3de kL en geplaatst by de exploitatie der Oosterlijnen, de ambtenaar op wachtgeld Ch E. E. Durand. DEPARTEMENT VAN OORLOG. Ontsla gen: Op verzoek, eervol uit 's lands dienst, do burgerlijke schrijver der 2de klasso bij de militaire administratie A. Matray. Overgeplaatst: Bjj den gewe9telijken staf in de 3de militaire afdeeling op Java, de kapitein van den generalen staf te Atjeh A. E. Piera, van het 3de depot-bataljon te Malang naar Soorabaia, als kwartiermeester van hot 13de bat. do 2de luit.-kwartiermeester H. J. N. Scbotborgh van Soerabaia naar Bandjermassin, do officier van g\zondheid der lsto kl S. J. Jada. Ingedeeld: Te Malang als kwartiermeester van het 3de depot bataljon, de 1ste lnit.-kwartier- meester te Batavia, geëvacueerd van Atjeh, F. W. J Von Hombracht. Geplaatst: Bij aankomst in Indiö te Soera- baia, de off. van gez. lste kl. H K. J. Van den Bussche, van verlof uit Nedorland terugverwacht. Verlengd- Met een maand het verleend verlof wegens ziekte naar Soekaboomi, aan den militairen apotheker der lsto klasse, geëvacueerd van Pontianak naar Bataria, A. Groothoff. DEPARTEMENT VAN MARINE. Overge plaatst; Van Hr. Ms. .Lombok" naar Hr. Me. .Makasser", de off. van gez. 2de kl L. A. C. Van Wely; van Hr. Ms. .Makasser" naar Hr. Ms. .Lombok", de off. van gez 2de kl. A. Spanjaard van Hr. Ms. wachtschip .Gedeh" naar Hr. Me. pantserdekkorvot .Sumatra", do luit. ter zee 2de kl. G. A. F. Raland; van Hr. Ms. wachtschip .Gedeh" naar Hr. Ms. pantserdekkorvet .Holland", do luit. ter zee 2de kl A F. Gooszcn. Bij do Gouvornements-Marine. Benoemd: Tot lsten machinist de ambtenaar op non-activiteit S. II. Meijer en goplaatst aan boord van liet recherchevaartuig .Dog." Overgeplaatst: Van het stoomschip „Zee duif" op ae „Condor" de lste stuurman L. J. Itesner van net stoomschip .Condor" op do .Albatros" de lste stuurman P. Engelkes; van hot stoomschip .Condor" op de .Reiger" de 2de stuurman G. E. Smits; van het stoomschip „Reiger" op de .Condor" de 2de stuurman J. J. Van Doesburg. Bij den dienst der bebakening en knstver- lichting in Nederlandsch-Indiö. Gedetacheerd: Aan boord van het stoom schip .Lucifer" de 2do stuurman bij de gouver- nement8-marine D. Croll. Onderwijzers en nieuwsbladen. Door den minister van linnenlan jsche zaken is aan de God. Staten der onderscheidene provinciön oen brief gezonden, mot verzoek te vernemen, of, naar hun meeniog, het bekleeden der functiön van redacteur, corres pondent, agent of uitgever eener courant, al dan niet valt onder het verbod van art. 36, alinea 2, der wet op het lager onderwys. 10) Sebald keek hoogst verbaasd op by deze terechtwyzing. Het kwam hem zonderling voor, dat voor samenzweerders eerbied ver langd werd, en dat nog wel van den kant van een hofmaarschalkmaar by liet de vreemde uitdrukking voor hetgeen zy was, en informeerde nu op zyn beurt, of de noodige hulptroepen onderweg waren, en wanneer zy konden verwacht worden. Thans was het do beurt van Zyn Excellentie, om verbaasd te zyn. „Hulptroepen? Waarom dan? En waarvoor?" „Om de bende in handen te krygen. Het zyn drie misdadigers. Dan nog de beido vrouwen en ik vrees, dat ook de pastoor tegenstand zal bieden. Tegen die allen zyn Helmor en ik alleen niet opgewassen." De hofmaarschalk zag den spreker aan, mot oen blik, alsof hy hem niet wèl by zinnen waande. „Bende in handen krygen waarover spreekt gy dan eigeniyk?" „Van de hoogverraders, die ik ontdekt heb." „Hier in Seefeld?" Zeker l Uw Excellentie gaf my zelf de noodige aanwyzingen; ik ben immers enkel en alleen daarom hierheen gezonden ge worden." Op het gezicht van den hofmaarschalk ver toonde zich do hoogste verwondering, maar tevens oen levendige wrevel. „Dat schynt een heillooze vergissing te zyn! Daarop dus had uw telegram betrekking? Gy hebt waarscbyniyk een valsch spoor ge volgd en al uw waakzaamheid aan een klei nigheid verspild, terwyi ik my in een aan gelegenheid van hot hoogste gewicht op u verliet l" „Het i3 geen kleinigheid," verdedigde Sebald zich met diep gekrenkt zelfbewustzyn. „Een dynamiet komplotl" „Wat?" riep de hofmaarschalk, met ont zetting opstuivend. „Dynamiet?" „Men wil een uitbarsting in het hertogoiyk paleis veroorzaken, de geheele hoog door luchtige familie wil men in de lucht laten vliegen, ook het verwante koninklyk hof schynt bedreigd te worden, want daarvan was ook sprake." Zyn Excellentie waa xoo wit als kryt ge worden en moest zich op een tuinstoel laten neervallen. „Ssbald, maar dat zyn vreeseiyke onthul lingen! Hebt gy er bewyzen voor?" „De meest overtuigende. Met myn eigen ooren heb ik gehoord, dat do misdadigers over hun bloedige plannen spraken." „Dan hadt gy voorzeker geiyk al het andere op den achtergrond te plaatsen, wanneer het bet leven der vorstelyke familie geldt I Waar zyn dan de misdadigers?" „Daar boven!" verklaarde Sebald, naar den heuvel wyzend. De hofmaarschalk sprong van zyn stoel ophem scheon plotseling een licht op te gaan. „Wat? In de kerk?" „Ja, maar vrees niets, Excellentie, zy wor den bowaakt. Helmer staat daar boven op post en zorgt er voor, dat zy ongestoord biy ven tot „Monscb, dat moest immers juist voorkomen worden!" riep Zyn Excellentie wanhopig. „Zyt ge dan van uw zinnen beroofd, dat gy er ook nog schildwachten by uitzet?" „Maar wy moesten ze toch eerst in de val lokken? De kerk heeft slechts een enkelen uitgang; wanneer die te rechter tyd gesloten en bezet wordt, dan zyn ze gevangen, want door de hooggelogen vensters kunnen zy zoo maar niet uitbreken. Da boeren verleenen ons in elk geval de noodige hulp, ik zal het dorp alarmeeren „Houd op! Gy martelt my met uw dwaas heden!" viel de hofmaarschalk hem woedend in de rede. „Ik moet er op sprong naar toe. Ik teeken verzet aan in naam des hertogs: Zyn Doorluchtigheid heeft my onvoorwaarde- ïyko volmacht gegeven." Mot deze woorden snelde hy den tuin uit en den verrasten waard voorby, die verschenen was om voor de extra-postkoets een buiging te makeD, en thans eerst den maD, die er in gezeten bad, gewaar werd. Sebald volgde in de grootste ontsteltenis, want Excellentie was hem volkomen onbegrypelyk. Wat toch zou verzet in den naam des hertogs uitwerken by menschen, die met moordplannen tegen het geheele vorsteiyk buis rondliepen? Aan den voet van den heuvel ontmoetten zy Von Bülow, die daar zeer mismoedig rondsloop. In do pastorie had hy niemand aangetroffen, maar vernomen, dat de dames nog daar waren; hy zocht haar nu op de gewaande wandeling, maar bleef plotseling staan en riep in de hoogste verrassing: „Excel lentie u hier?" „Mynheer Von Bülow - hoe komt gy hier in Seefeld?" vroeg de hofmaarschalk evenzeer verrast. Sebald onthutste; zoo iets als oen schemer van vermoeden begon by hem op te komen, dat de zaak niet geheel in orde was. Zou hy zich in dezen jongen man dan toch ver gist hebben? „Ik ben op reis," verklaarde de majoraats heer, „maar waar wilt gy toch zoo haastig naar toe, Excellentie?" „Ik ik wil den ondergang der zon niet verzuimen," antwoordde de gevraagde, terwyi hy de hoogte begon te beklimmen, zoo vlug zyn krachten het veroorloofden. „O, dan ga ik meel" riep Von Bülow, di9 biy was weer iemand te hebben, met wien hy praten kon. „Het ondergaan der zon is zoo romantischl 't Is waar, my is de roman tiek slecht bekomen, want verbeeld u, Excel lentie, myn rytuig" en daarby begon by de geschiedenis voor de derde maal to ver tellen, nog uitvoeriger dan de beide eerste keeren, en hield niet eerder op vóór men boven op den heuvel was. De hofmaarschalk luisterde er in het geheel niet naar; hy was zoo snel naar boven geklommen, dat hy moest blyven staan, om adem te schoppoD, en toen dook opeens Helmer uit het struikgewas op en maakte zyn onderdanigste buiging. „Zy zyn er werkeiyk in, Excellentie. En een kist hebben zy met zich in do kerk gesleept, bepaald vol dynamiet. Alleen do derde samenzweerder ontbreekt nog, u weet wel, mynheer Sebald, die zich zoo dom aanstelde en al maar om zyn koffer riep Hy verstomde, want eensklaps dook de vermiste, die eenige schreden achtergeble ven was, vóór hem op, en wel onmid dellijk achter den rug van Zyn Excellentie. Deze nabyhoid kwam den braven Helmer zoo bedenkelyk voor, dat by alle voorzichtigheid vergat en een beweging maakte, om den misdadiger by den kraag te nemen; maar de hofmaarschalk bemerkte het en snauwde hem toe: „Wat komt u in 't hoofd? Houdt gy soms den vryheer Von Bülow, majoraats- heor van „Waltersberg," ook al voor een samenzweerder?" „Ik oen samenzweerder? Myn Horael, dat is my nu nog nooit overkomen, daarvoor bon ik nog nooit gehouden," riep Kuno Von Bülow uit met een gezicht, dat deze ver zekering bepaald geloofwaardig maakte. Hel mer was ontsteld teruggedeinsd en staarde met open mond eerst den majoraatsheor en toen zyn superieur aan, wien thans ook zyn noodlottige misgreep duideiyk werd. Vervolg ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5