N°. 12025
Maandag 8 Mei.
A°. 1899
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fan- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
JE** euilleton.
Tweeërlei Liefde.
LEIDSCH
DAG-BLAD.
PRIJS DEZER COUBANT:
Voor Leldeo per 8 maanaeo. I.IQ,
Franco per po6t 1.40.
Afzonderiyke Nommers 0.06.
PBUS DER ADUKR'l'EfV'l'l
Van 1-6 regels 1.06. tedere regoj meer f 0.]7|. - Groeier*
lettere oaar plaatsruirato - Voor het In casseer od buiten de
wordt f 0.05 berekend
Financiëele Kroniek.
Er was op de Beurs in de afgeloopen week
zonder twijfel meer levendigheid dan men ver
wacht had. Wel blijft het geld iets duurder, doch
dit is een gewoon verschijnsel in de maand Mei,
do groote maand der Dividend-betaliDgen. Ook
moet men niet uit het oog verliezen, dat in don
laatsten tijd groote kapitalen naar het buitenland
zjjn weggevloeid, voor stortingen op de aan do
markt gebrachte buitenlandsche leeningen of
ïudüstriöele ondernemingen. Daaruit blijkt wel,
dat geld in elk geval nog ruim voorhanden is.
Vreemd genoeg echter, kunnen onze nationale
fondsen nog maar geen gratie vindén in de
oogen der groote kapitalisten. Zjj konden zich
niot noemenswaard verbeteren en moesten zelfs,
wat de 3-pCts. betreft, weder iets prijsgeven.
I-t a 1 i a n e n waren geheel verlaten. Nu, dit zal
niomand verwonderen, want de financiën van het
schoone Italië gaan ook niet bijzonder vooruit.
De Staatsschuld is sinds Juli 1898 weder met bijna
15 millioen lire vermeerderd, een rentevermeer
dering van 661,136 lire. De geheele Staatsschuld
bereikt het niet onaardige bedrag van 12,914
millioen lire, waarop aan interest 55 2,180,000
lire moet betaald worden. Voorwaar geen klei
nigheid I
Oostenrijkers enPortugeezen waren
zeer vast, de laatsten werden veel voor Parjjs
gevraagd. Ook voor Turkscho loton bestond
veel Parijsche vraag, waardoor een groote ver
betering in koers ontstond.
Voor bondersvan Spaansohe fondsen
beginnen de dagen van onzekerheid zwaarder te
wegen en de opduikende geruchten omtrent rente-
belasting (lees: rentevermindering) en reductie der
schuld krijgen meer beteekenis. Met recht mag
thans de verzuchting worden gehoord: Zou zjj
komon, zou zij niet komen de reductie! In het
eeno Spaansche blad wordt de verzekering gegeven,
dat do buitenlandsche schuld geen redactie zal
hebben te vreozen, daar Spanje zich dan aan
woordbreuk zou schuldig m«keh", bn zonder eonig
belangrijk voordeel zijn crediet in het buiten
land sterk zon worden benadeeld. (Alsof dat crediet
zoo hoog staat).
Volgens de beschouwing van eon vroogeren
minister van financiën zou weer een reductie
èn van kapitaal èn van rente onvermijdelijk zijn.
Met deze tegenstrijdige berichten is het alleen de
speculatie, die daarmede voordeel weet te behalen.
Intusscheu heeft de Fransche regeeriug vriend
schappelijk, doch met nadruk, Spanje opmerkzaam
gemaakt, dat, aangezien eeD zeer groot deel der
Spaanscho buitenlandsche schuld wordt
gehouden, een couponbelasting op dia schuld daar
een slechten iudruk zou maken en eventueel
oorzaak zou zjju, dat onderhandelingen op de
Parijscho geldmarkt zeer moeilijk zouden zijn,
indien Spanje gedwongen was een beroep opbaar
medewerking te doen.
De stjjging van den zilverprij3 heeft in den laatsten
tijd do speculatie op groote schaal in de hand
gewerkt en de koersverheffing dor onderscheidene
fondsen, wolke een onmiddellijk verband met de
waarde van het zilver hebben, was meerendeels
zeor belangrijk. Of de prijsverhooging van het
zilver op vasten bodem is gevestigd, is moeilijk
uit te maken. Wel waarschijnlijk is, dat de ver
wachting werd gebaseerd op de aanzienlijke stjjging
der metalen in het algemeen, waaruit de conclusie
werd getrokken, dat het zilver daarin evenzoo
zoï» gaan dcolen. Zeker is het, dat in Amerika een
verbond van de voornaamste zilver9melterijen is
tot stand gekomen en men daaraan de bedoeling
toekent, hetzij door beperking der productie, betzij
door terughouding van voorraad, een verhoogiug
van den prijs te willen uitlokken. Gewoonlijk is
echter aan een dergelijke kunstmatige poging geen
lang leven beschoren.
Intusschen hebben verschillende fondsen van de
stijging van den zilverprijs geprofiteerd. De rijzing
der Peruanen werd ook al daarmede in verband
gebracht; andere geruchten wetenteverhalen.dat
nieuwe leening9plannen in de maak zijn, doch dit
is slechts onder groot voorbehoud aan te nemen.
Van grooto beteekenis is de zilverprijs ook voor
de koersrorheffing der Mexicaansche fondsen ge
weest. In de eerste plaats reeds door do meerdere
waarde, welke de coupon bij de uitbetaling ver
krijgt, waarmede natuurlijk een verhooging der
reëele waarde in onmiddellijk verband staat, doch
ook door do voordeeliger positie, waarin de finan
ciën van dit land (gedeeltelijk) zullen geraken.
Niet onverdeeld: want mocht werkelijk een ver
betering der valuta voor eenigszins langoren tijd
intreden, en daardoor een hooger koersniveau ont
staan, dan staat daar tegenover, dat de onder
handelingen eener op handen zijndo conversie der
6-pCts. Mexicaansche leeDingen veel zullen worden
verzwaard, daar toch by een hoogeren stand der
Mexicaansche fondsen natuurlijk ook hoogere
eischen bjj een conversie zullen worden gesteld.
De ingevoerde bezuinigingen in alle takken van
dienst en de betrekkelijk gunstige financiëele ver
slagen waren oorzaak, dat Braziliaansche fondsen
in hot algemeen zich belangrijk konden verbeteren.
Het gunstig resultaat, dat onlangs de invoering
der aandeelen Berliner Handelsgesellschaft aan
onzo Beurs heeft gehad, schijnt aanstekelijk te
worken. Er loopen toch geruchten, dat nu binnen
kort ook de aandeelen der Breslauer-Disconto-
bank te Amsterdam zullen worden geïntroduceerd.
Er is een opkomende neiging waar te nemen voor
een goed onthaal dor betere Duitsche Bankaan-
deelen, waarvoor men langzamerhand ons land
wil gaan .bewerken".
Voor petroleum-aandeolen bestond wat meer
opgewektheid. Moeara Enim bljjven op het
bericht van het aanboren van nieuwe bronnen in
het gobied in zeer goede houding, hoewel veel
winst-verkoopen op den koers bleven drukken.
Van de Koninklijke verneemt men, dat zij een
overeenkomst heeft gesloton met eon Russiséhe
Maatschappij, welko de Tankschepen der eerste,
voor zoover niot voor eigen gebruik noodig, in
pacht neemt. ;SBo transit gloria mundi.
Een goed figuur maakt de S u m a tr a-P a 1 o m-
b a n g, welko oogeoblikken van groote willigle
had. Vermoedelijk staat dit in verband met de
aanmerkelijk gunstiger cijfers tegenover de vorige
maand, toen echter de productie, ten gevolge van
een gebrek in de pijpleiding, als zeer abnormaal
moest worden aangenomen.
Tabaks-aandoelen hielden zich ferm, ten gevolge
der zeer bovredigendo prijzen, welke, behoudens
enkele uitzonderingen, tot nu zijn verkregen.
Een grooton steun vindt de tabaksmarkt in de
hoogst belangrijk© aankoopen voor Amer ka, dat,
evenals in vroeger tjjd, sterk als kooper optreedt.
Onder de Goudmijnwaarden trokken vooral
de aandeelen Guyana Goud Placer en Suri
name in hooge mate de aandacht. Het is be-
begrijpelijk en te loven, dat het publiek voor-
lo'opig nog de noodige voorzichtigheid in acht
neemt en nog geon al te grooto spoculatiebe-
weging in deze fondson is ontstaan. De vooruit
zichten dezer beide Maatschappijen zijn echter
veelbelovend, to oordeelen Daar de geplubliceerde
jaarberichteo, waarbij echter door de respectieve
besturen met de meeste omzichtigheid de goede
verwachtingen voor de toekomst worden uitge
sproken. Worden de verwachtingen, welke op zeer
deugdelijken grond zijn gebouwd, vervuld, dan
schijnt er voor de goud-industrie op Suriname
werkelijk een goede toekomst te zjjn weggelegd.
Van Kansas City Pittsburg obligatiën ver
huisden opnieuw flinke lredragen naar Amerika.
Het gerucht vermeldt, dat er een nadere band in
het vooruitzioht is tusschen de Chicago-Alton-
groep en eerstgenoemde lijn, waarmede dan ook
de aankoopen van aandeelen Kansas C. P.,
voor Amerikaansche rekening in verband zonden
staan. Over bet algemeen was de Amerikaanscho
markt zeer lasteloos, zonder dat hiervoor echter
bepaalde reden bestaat.
R'jnlandsche Bank.
INGEZONDEN.
Blija laatste antwoord over de gebeur
tenis ln het Plantsoen.
Antwoord op het ingez. et. 0L. D." 4 Mei.
Weledele Heer H.l
Ofschoon Uwe handeling op geen enkele
manier te verdedigen was, had ik toch wel
een soort van verdediging van U verwacht,
maar zóó zwak als deze had ik rajj toch niet
voorgesteld er een van U te zullen ontvangen.
Om alle misverstand te voorkomen, wil Ik
eerst even zeggeD, dat ik noch vegetariër, noch
IJveraar voor een vredebond ben. Deze beide
hypothesen maken reeds dat ik U leer kennen
als iemand, die, ofschoon jager, zeer weinig
van de natuur afweet. Waarom m. 1. het
geheele streven der vegetariërs op verdraaide
en averecbtsche begrippen berust, zal ik bier
nl t bespreken, omdat U weinig daaraan
zoudt hebben om de eenige regels vroeger
genoemde reden.
U bent tegen het vegetarisme, ofschoon U
de vele diepzinnige quaesties, die bier b$*fre pas
komen, nooit hebt nagegaan; ik ben ertegen,
omdat ik die heb getracLt te bestu eeren.
Dat is het verschil tusschen ons beider mee-
ningen. Wat die vredebonden betreft, daarover
zal ik bier niet oordeelen, omdat dit buiten
mijn kader ligt.
Over Uw beweringen van: „een schoonen
schijn aan iets leelyks geven, etc., etc., kan
ik niet anders zeggen, dan dat bet treurig
voor U is, als U -zulke huichelachtige, lage
menechen ontmoet;, ik ben ze goddank nog
nooit tegengekomon.
Hebt U wel eens van natuurstudie ge
hoord? Van menscüen, die uit bewondering
en liefde voor ce natuur hun heele leven er
aan wijden, om de diepzinnige natuurverhou
dingen te leeren begrijpen; de verhoudingen,
die ons telkens van bewondering doen stil-
etaan en ons steeds aansporen om dieper te
gaan? Helt U daar nog nooit iets over gelezen
of gehoord, U, do natuurbestrijder, U, d e jager U?
Bestrijdt U de natuur zonder haar te kennen
of te willen leeren kennen? Wanneer U soo
op elk gebied handelt, dan wordt U een zeer
gevaarlijk menscb, om eens één daaruit voort
spruitende ometancigheid aan te geven.
Wanneer de natuurvorschers nu hebbëo
leeren inzien, dat de geheele natuur door hét
moordend en vernielend optreden van den
egoïstischenalleen naar geld hakenden mensch,
verwoest is, geheel uit haar veroand is gerukt,
zoodat daardoor overal wanverhoudingen ont
staan, dan is het hun streven om de natuur
weer terug te brengen tot haar oorspronkelijke
proporties, die in dezen laatsten toestand
alleen weldadig kunnen zijn.
Hier dieper op in te gaan zou mij by U
niet baten.
Tot nog toe wist ik niet, dat er jagers
bestonden, die heelemaal niets voor de natuur
voelden. Dan waren de jagers van vroegere
jaren toch heel anders; dezen werden soms
juist door hun ambt tot me^r nadenken
gebracht en door hun veel rondzwerven in
de natuur werden ze warme natuur-llefhebbers,
al waren het dan geen wetenschappelijk
ontwikkelden. De gezegden van een beroemd
Duitsch vogelkundige: „de jacht maakt mensch
en vogels vrienden", „de jager wordt een
warme vogelvriend", „ik houd biet voor
onmogelijk, dat een mensch, die de vogels
met open oogen en met een open hart
beschouwt, onverschillig voor hen kan blijven",
zijn dus op U niet toepasselijk.
Nu ik U dus zoo heb leeren kennen, kan
het my dan ook niet meer verbazen, dat U
niet weet, dat de bewuste vogels uitermate
nuttig zijn voor de natuur en voor den mensch.
Dit laatste, „en voor den mensch", liet ik
liever weg, daar deze bewering m. i. eigenlijk
geen raison d'etre heeft, want de mensch
heeft niet het recht, om van de in 't wild
levende disren te eischen, dat ze nuttig voor
hem zyn; ik zet het or echter by, omdat dit
den geldzuchtigen mensch zoo'n genoegen zal
doen, te weten, dat hy, door dozo eieren te
beschermen, nog meer geld by elkaar zal
kunnen schrapenEn bet is een feit, Mijnheer
H, ze geven echt-geldelijk voordeeltlf Een
beroemd zoGloog van onzen tyd drukt het
aldus uit: „deze vogels behooren tot de ge
wichtigste vogels van ons land; zonder hen
zouden de overal veelvuloige en alom tegen
woordig", schadeaanbrengende gewervelde die
ren en insecten (ze voeden zich voor 't groot
ste gedeelte met muizeD, meikevers, wormen,
etc.) op een zeor bedenkelijke manier in aantal
toenemen; de mensch kan onmogelijk een
ander, even goed helpend, bestrydingsmiddel
uitdenken." Dit is nu alles ontelbare malen
gebleken door wetenschappeiyk maagonder-
zoek, waarvan ik de verslagen hier vóór my
heb liggen.
U maakt ze uit voor eierdieven, etc. Dit ziet
zeker op patrijzen-eieren, fazanten eieren en
wat dies meer zy; want, voor de eieren van
in 't wild levende kleinere vogels, wier eieren
ze wel eens opeten, juist ook omdat ze in
de natuur aangesteld zijn om andere vogels
van hun kant binnen zekere grenzen te hou
den, evenals grootere roofvogels dit voor de
kraaien on roeken, etc. doen (hunne ware ver
houdingen kunnen ook vaak blyken uit hit
aantal eieren, meer of mindere vruchtbaarheid,
etc.), zult U wel niet in de bres springen.
Ja, wilt U tegennatuurlijke verhoudingen
in 't leven roepen door het aankweoken van
sommige dieren, om ze daarna weer dood te
schieten, dan kunt U dat doen, wanneer U
dat zoo'n pleizierig werk vindt, of wanneer U
zich niet meer tevreden kunt stellen met het
vleesch van dieren, die buiten de wilde natuur
om worden aangekweekt in stallen of wei
landen. Dat is geheel Uw zaak; maar dit
houdt op Uw zaak te zijn, zoodra U onder
die liefhebbery de geheele natuur wilt laten
ïyden. Beschut dan desnoods Uw slachtoffers
tegen de natuur op een manier zooals U
zichzelf beschut tegen stormen en onweers
buien, etc. Hagelbuien, stormen en bliksem
schichten verhinderen den mensch ook wel
eena zyn do^l (goed of slecht) te vervolgen,
en toch zyn ze onontbeeriyk voor do instand
houding van de natuur, en nuttig voor men-
scben, dieren en planten. U kunt de geheele
natuur niet naar Uw hand zetten en als een
razende Roland gaan tieren t-gen alles, wak
U by Uw oppervlakkige beschouwingen nht
noodig toescbynt. U leeft in en door do natuur,
en hebt ze daarom als zoodanig te eerbiedigen.
Voor onzen tyd ïykt het my een onbegrype-
ïyk feit, dat èn gewestelyk èn gemeenteiyk
bestuur U dit baantje opdraagt, zooals U
zegt, maar dan was het Uw taak al3 jager
geweest, als iemand, die verondersteld wordt
ten minste iets van de natuur af to weton,
om die besturen beter in te lichten aangaandt
deze zaak. Bollbman van dkb Vbrn,
Zoöl. Stud.
Gemengd Nieuws.
Brutaal misbruik van Hollandscht
etiketten in Engeland. "Wy vernemen, dat
een persoon in Engeland, H. C. Joseph Fell
genaamd, tot vier maanden gevangenisstraf
(„hard labour") veroordeeld is geworden wegone
den verkoop van vervalschto en ondeugdeljke
gecondenseerde melk. By de talryks veroor-
deeliugen, welke schier dagelyks ia Enge-
laud plaats vinden, zouden wy nauwelyks
dit geval vermelden, ware het niet, dat dt
veroordeelde de schandeiyke praktyk toegepast
had, om op de verpakking zyner ondoug-
deiyke waren de etikette „Made in Holland"
te plaatsen en aldus onze geheelo industrie
in discrediet te brengen. Niet allsen werd dit
merk op slechte melk geplaatst, doch ook op
4000 blikjes met andere bedorven geconden
seerde levensmiddelen (vruchten, viscb, soep,
enz.). {M. t./d. V.)
Naar men uit Kaapstad verneemt,
is in de nabyheid van het broDgefcied van ds
Rovuma, oosteiyk van het Nyassa-meer, e a
onder leiding van twee Europeanen staande
karavaan door inboorlingen aangevallen ge
worden. Vyftig dragers werden gedood, allo
meegevoerde waren geroofd. Do beide Euro
peanen hebben na een tocht van drie dagen
door het woud fort Chickle bereikt.
Alle u u r w e r k f a b r i k a n t e n in
Pruntrut (Zwitserland) hebben wegens het
staken der remooteurs besloten tot het ont
slaan van al hun arbeiders, ten getale van 600.
In Marseille zyn op dit oogenblik 4000 met
selaars stakende. Wo nsdag kwam bet tot een
botsing tus8chon de stakers en do gendarme
rie. Negen arbeiders werden gevangengenomen.
De burgemeester maant in een kennisgeving
de stakers ten zeerste aan tot rustig zyn.
In een Woonadag te Manchester gehouien
beraadslaging van de vereeniging wolfabrika
ten van Lancashire werd besloten, aan den
eisch der weversvereeniging, om 10 percent
loonsverhoogiog, met bedreiging tot staking,
geen gevolg te geven en een loonsverhoogiog
van 2'/2 procent in overweging to nemen.
{Text. Ind.)
0)
Maar er kwam niemand tot hem. Karen
was het ni6t en do bezoekers werden door
do meid afgewezen. Krisje was een verstandige
meid, die nooit ora een uitvlucht verlegen
was on die bet ware van de geschiedenis
alleen vertelde aan den kruidenier, den melk
boer en by de pomp.
Eiadelyk kon Erik het niet meer in huis
uithouden en verliet by het, om naar Klampen
borg te varen. Hy herhaalde het by zichzelven,
d«t, wat gebeurd was, het beste was, wat
hid kunnen geschieden, en dat leven en geluk
nu weer voor hem lagen.
Dus naar Klampenborg, naar Ellen!
Toen hy echter in Bellevue was afgestapt,
scheen het, alsof hy den weg naar het kleine
zeebad niet kon vinden. Hy wilde eerst nog
oen weinig gaan wandelen, en toen kwam
hy van don weg af en dwaalde rond tot
den avond.
Voor de schoonheid van het woud had hy
geen oogen. Hy voelde niets van de botoovering,
die in de oude beuken en eiken rondom hem
lag, zag niets van de lieflyke uitzichten
op de blauwe zee, waarover aldoor honderden
zeilen langzaam voortgleden. De tamme herten
naderden hem, zonder dat by het bespeurde,
e den vroolyken menschen ging hy als een
droom er de voorby. De bloemen hadden geen
geuren voor hem en de zon speelde tever
geefs met haar tooverachtig licht in het
smaragdgroene loover. Al zyn denkeo en
zinnen was in hemzelven gekeerd, en som-
wylen meende hy het liefiyke madonna
gezichtje in het donker van een zypad te
aanschouwen.
Toen hy des avonds laat thuis kwam,
vroeg hy aan Krisje, of er ook iemand
geweest was.
„Dokter Eland," was het antwoord.
„ADders niemand?"
„Neen."
Hy giDg naar bed, maar kon niet slapen,
en den volgenden morgen voer hy andermaal
naar Bellevue. En evenals den vorigen dag
doorkruiste hy zielloos het woud. Toen hy
in de buurt van Klampenborg was beland en
er juist aan dacht, of het niet beter was een
omweg om de badplaats te maken, zag hy
plotseling Ellen uit een zypad komen.
Zy groette hem reeds van verre en nara
hem toen verwonderd van het hoofd tot de
voeten op. En daarop, terwyi zy hem de
hand reikte, zeide zy met een schalksch
lachje: „Wel, Erik, van waar komt gy?
Bestoven als een handwerksman en met
een gezicht als Hamlet in het laatste
bedrijf. Willen wy aardbeien met room gaan
eten
Zy hield zyn hand tusschen de hare en
toen zy hem met haar smachtende oogen
aanzag, gevoelde hy weder al zyn ellende.
En toch wilden de woorden niet van zyn
lippen; toch dacht hy ook nu weder, waarom
Karen nooit zyn hand zoo teeder hem
tusschen de hare had gehouden.
„Ik heb een voetreisje gemaakt," zeide hy,
„ik kom van Torboek en voel my niet
recht wèl."
„Arme vent! Ea nu wildet gy naar my?
Och, kon ik je maar weer gezond maken l
Maar ik voel my zelve ziek, o zoo ziek.
Het leven is zoo ledig. Ik moet weg van
hier; anders word ik nog heelemaal melan
choliek. Ik ga misschien naar Ostende en dan
naar Parys."
„Heeft ons land dan niets bekoorlyks
voor u?"
„Ons land och, men kent de geheele
geschiedenis in vier wekeD. Voor een eenzame
weduwe is dat niets. Het is hier mooi, dat
is zeker. De zee is blauw, o zoo blauw l Voor
een verliefd paar moet het verrukkeiyk zyn.
Maar een eenzame weduwe! Hebt gy Karen
bemind lief, werkeiyk liefgehad?"
„Maar, Ellen, hoe komt gy tot die vraag?"
„Omdat ik ulieden nog nooit gezien heb
als een verliofd paar. Dat wil zeggen, op de
wyze, als ik my dit denk, want by onder
vinding weet ik het niet. Den ouden Lundbye
heb ik natuuriyk moeten trouwen en verder
och, het is al te gek."
Erik zweeg en keek naar de zee, die stil,
in dea glans van den avond, vóór hem lag.
Zoo zwaarmoedig had hy de vrooiyke Ellen
nog nooit ontmoet. Arme vrouw f En hy had
het in de macht haar gelukkig te maken.
„Wat scheelt u toch, Erik?" vroeg zy na
eenige oogenblikken. „Gy zyt niet ziek, gy
hebt verdriet. Vertel het my, misschien kan
ik u troosten."
Zy had zyn hand gegrepen en keek hem
ia de oogen.
„Lieve Erik er staan tranen in uw
oogen wat is er toch? Neen, neen, dat
mag niet zyn, dat staat u leoiyk, heel leeiyk.
Wolke kommer drukt u, wat is er gebeurd?"
„Ik heb my gisteren van Karen gescheiden,
Ellen nu weet gy alles 1"
„Gescheiden lieve Hemel, hoe kwam
dat? Vertel my, Erik wat is er dan ge
beurd hoe is het mogelyk?"
„Ik heb my vreeselyk vergist. Ik heb een
vrouw getrouwd, die my niet beminde, en ik
heb dat zwaar geboet. Het is verschrikkeiyk
uit zulk een waan te ontwaken, Ellen."
„Dat is werkeiyk vreemd, heel vreemd.
Karen scheen my toe gelukkig te zyn. Ea nu
komt gy tot zulk een ontdekking! Ik heb
nog nooit bemind, maar ik kan my denken
hoe het iemand zyn moet, als hy zoo iets
ondervindt."
Erik wendde zich tot haar en zag haar in
de oogen.
„Hebt gy nog nooit bemind, Ellen?" vroeg hy.
„Neen. Het is my tot nog toe niet voor
gekomen. Dat verwondert u nietwaar? Och
ja het is zoo grappig. Maar ik heb nog
nooit een man leeren kennen, tot wien ik my
aangetrokken gevoelde, zooals ik my de liefde
denk. Men leest er van, men ziet het in de
komedie en soms hoort men van er van door
gaan en zelfs van doodschieten of verdrinken.
Ik heb teer veel mannen leeren kennen, maar
voor geen van hen zou ik in het water zyn
gesprongen. Misschien ben ik niet vatbaar voor
verliefdheid misschien zyn er meer zulke
vrouwen mogelyk is Karen er ook zoo een.
Ja, ja, Erik dat moet men zich niet zoo
dadeiyk aantrekken. Dat is zoo erg niet."
„Meent gy dat, Ellen? Gelooft gy niet te
kunnen beminnen?"
„Ik was althans nooit verliefd, mot hooveel,
mannen ik ook heb omgegaan. Daarom geloof'
ik het. Maar zet toch niet zoo'n leelijk gezicht.
Men zou bang voor u worden."
„Dan zal ik het wel met aardbeien met
room moeten probeerenantwoordde by mot
oen bitteren lach.
„Ja, doe dat, beste Erik. Niets werkt zoo
verzachtend. En verzoen u met Karen. Vrou
wen, die niet kunnon beminnen, nemen het
niet zoo erg op."
Hy stond op, maar zy hield zyn hand vast
en zag hem met haar teedersten, smachtend-
sten blik aan.
„Wilt gy al weg?"
„Ik moet met de boot naar Elseneur terug."
„Neem my mee, ik zal u met Karen ve»\
zoenen. Dat zal zoo aardig zyn."
„Ik dank u, Ellen, maar dat gaat niet."
„Hoe jammerl Dan hadden wy van avond
naar het concert kunnen gaan. Er is ook
bengaal8Che verlichting."
„Adieu, Ellen."
„Ik zal u tot het hoofd vergezellon."
Slot volgt.)