N°. 12025 Maandag 8 Mei. A°. 1899 feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van fan- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. JE** euilleton. Tweeërlei Liefde. LEIDSCH DAG-BLAD. PRIJS DEZER COUBANT: Voor Leldeo per 8 maanaeo. I.IQ, Franco per po6t 1.40. Afzonderiyke Nommers 0.06. PBUS DER ADUKR'l'EfV'l'l Van 1-6 regels 1.06. tedere regoj meer f 0.]7|. - Groeier* lettere oaar plaatsruirato - Voor het In casseer od buiten de wordt f 0.05 berekend Financiëele Kroniek. Er was op de Beurs in de afgeloopen week zonder twijfel meer levendigheid dan men ver wacht had. Wel blijft het geld iets duurder, doch dit is een gewoon verschijnsel in de maand Mei, do groote maand der Dividend-betaliDgen. Ook moet men niet uit het oog verliezen, dat in don laatsten tijd groote kapitalen naar het buitenland zjjn weggevloeid, voor stortingen op de aan do markt gebrachte buitenlandsche leeningen of ïudüstriöele ondernemingen. Daaruit blijkt wel, dat geld in elk geval nog ruim voorhanden is. Vreemd genoeg echter, kunnen onze nationale fondsen nog maar geen gratie vindén in de oogen der groote kapitalisten. Zjj konden zich niot noemenswaard verbeteren en moesten zelfs, wat de 3-pCts. betreft, weder iets prijsgeven. I-t a 1 i a n e n waren geheel verlaten. Nu, dit zal niomand verwonderen, want de financiën van het schoone Italië gaan ook niet bijzonder vooruit. De Staatsschuld is sinds Juli 1898 weder met bijna 15 millioen lire vermeerderd, een rentevermeer dering van 661,136 lire. De geheele Staatsschuld bereikt het niet onaardige bedrag van 12,914 millioen lire, waarop aan interest 55 2,180,000 lire moet betaald worden. Voorwaar geen klei nigheid I Oostenrijkers enPortugeezen waren zeer vast, de laatsten werden veel voor Parjjs gevraagd. Ook voor Turkscho loton bestond veel Parijsche vraag, waardoor een groote ver betering in koers ontstond. Voor bondersvan Spaansohe fondsen beginnen de dagen van onzekerheid zwaarder te wegen en de opduikende geruchten omtrent rente- belasting (lees: rentevermindering) en reductie der schuld krijgen meer beteekenis. Met recht mag thans de verzuchting worden gehoord: Zou zjj komon, zou zij niet komen de reductie! In het eeno Spaansche blad wordt de verzekering gegeven, dat do buitenlandsche schuld geen redactie zal hebben te vreozen, daar Spanje zich dan aan woordbreuk zou schuldig m«keh", bn zonder eonig belangrijk voordeel zijn crediet in het buiten land sterk zon worden benadeeld. (Alsof dat crediet zoo hoog staat). Volgens de beschouwing van eon vroogeren minister van financiën zou weer een reductie èn van kapitaal èn van rente onvermijdelijk zijn. Met deze tegenstrijdige berichten is het alleen de speculatie, die daarmede voordeel weet te behalen. Intusscheu heeft de Fransche regeeriug vriend schappelijk, doch met nadruk, Spanje opmerkzaam gemaakt, dat, aangezien eeD zeer groot deel der Spaanscho buitenlandsche schuld wordt gehouden, een couponbelasting op dia schuld daar een slechten iudruk zou maken en eventueel oorzaak zou zjju, dat onderhandelingen op de Parijscho geldmarkt zeer moeilijk zouden zijn, indien Spanje gedwongen was een beroep opbaar medewerking te doen. De stjjging van den zilverprij3 heeft in den laatsten tijd do speculatie op groote schaal in de hand gewerkt en de koersverheffing dor onderscheidene fondsen, wolke een onmiddellijk verband met de waarde van het zilver hebben, was meerendeels zeor belangrijk. Of de prijsverhooging van het zilver op vasten bodem is gevestigd, is moeilijk uit te maken. Wel waarschijnlijk is, dat de ver wachting werd gebaseerd op de aanzienlijke stjjging der metalen in het algemeen, waaruit de conclusie werd getrokken, dat het zilver daarin evenzoo zoï» gaan dcolen. Zeker is het, dat in Amerika een verbond van de voornaamste zilver9melterijen is tot stand gekomen en men daaraan de bedoeling toekent, hetzij door beperking der productie, betzij door terughouding van voorraad, een verhoogiug van den prijs te willen uitlokken. Gewoonlijk is echter aan een dergelijke kunstmatige poging geen lang leven beschoren. Intusschen hebben verschillende fondsen van de stijging van den zilverprijs geprofiteerd. De rijzing der Peruanen werd ook al daarmede in verband gebracht; andere geruchten wetenteverhalen.dat nieuwe leening9plannen in de maak zijn, doch dit is slechts onder groot voorbehoud aan te nemen. Van grooto beteekenis is de zilverprijs ook voor de koersrorheffing der Mexicaansche fondsen ge weest. In de eerste plaats reeds door do meerdere waarde, welke de coupon bij de uitbetaling ver krijgt, waarmede natuurlijk een verhooging der reëele waarde in onmiddellijk verband staat, doch ook door do voordeeliger positie, waarin de finan ciën van dit land (gedeeltelijk) zullen geraken. Niet onverdeeld: want mocht werkelijk een ver betering der valuta voor eenigszins langoren tijd intreden, en daardoor een hooger koersniveau ont staan, dan staat daar tegenover, dat de onder handelingen eener op handen zijndo conversie der 6-pCts. Mexicaansche leeDingen veel zullen worden verzwaard, daar toch by een hoogeren stand der Mexicaansche fondsen natuurlijk ook hoogere eischen bjj een conversie zullen worden gesteld. De ingevoerde bezuinigingen in alle takken van dienst en de betrekkelijk gunstige financiëele ver slagen waren oorzaak, dat Braziliaansche fondsen in hot algemeen zich belangrijk konden verbeteren. Het gunstig resultaat, dat onlangs de invoering der aandeelen Berliner Handelsgesellschaft aan onzo Beurs heeft gehad, schijnt aanstekelijk te worken. Er loopen toch geruchten, dat nu binnen kort ook de aandeelen der Breslauer-Disconto- bank te Amsterdam zullen worden geïntroduceerd. Er is een opkomende neiging waar te nemen voor een goed onthaal dor betere Duitsche Bankaan- deelen, waarvoor men langzamerhand ons land wil gaan .bewerken". Voor petroleum-aandeolen bestond wat meer opgewektheid. Moeara Enim bljjven op het bericht van het aanboren van nieuwe bronnen in het gobied in zeer goede houding, hoewel veel winst-verkoopen op den koers bleven drukken. Van de Koninklijke verneemt men, dat zij een overeenkomst heeft gesloton met eon Russiséhe Maatschappij, welko de Tankschepen der eerste, voor zoover niot voor eigen gebruik noodig, in pacht neemt. ;SBo transit gloria mundi. Een goed figuur maakt de S u m a tr a-P a 1 o m- b a n g, welko oogeoblikken van groote willigle had. Vermoedelijk staat dit in verband met de aanmerkelijk gunstiger cijfers tegenover de vorige maand, toen echter de productie, ten gevolge van een gebrek in de pijpleiding, als zeer abnormaal moest worden aangenomen. Tabaks-aandoelen hielden zich ferm, ten gevolge der zeer bovredigendo prijzen, welke, behoudens enkele uitzonderingen, tot nu zijn verkregen. Een grooton steun vindt de tabaksmarkt in de hoogst belangrijk© aankoopen voor Amer ka, dat, evenals in vroeger tjjd, sterk als kooper optreedt. Onder de Goudmijnwaarden trokken vooral de aandeelen Guyana Goud Placer en Suri name in hooge mate de aandacht. Het is be- begrijpelijk en te loven, dat het publiek voor- lo'opig nog de noodige voorzichtigheid in acht neemt en nog geon al te grooto spoculatiebe- weging in deze fondson is ontstaan. De vooruit zichten dezer beide Maatschappijen zijn echter veelbelovend, to oordeelen Daar de geplubliceerde jaarberichteo, waarbij echter door de respectieve besturen met de meeste omzichtigheid de goede verwachtingen voor de toekomst worden uitge sproken. Worden de verwachtingen, welke op zeer deugdelijken grond zijn gebouwd, vervuld, dan schijnt er voor de goud-industrie op Suriname werkelijk een goede toekomst te zjjn weggelegd. Van Kansas City Pittsburg obligatiën ver huisden opnieuw flinke lredragen naar Amerika. Het gerucht vermeldt, dat er een nadere band in het vooruitzioht is tusschen de Chicago-Alton- groep en eerstgenoemde lijn, waarmede dan ook de aankoopen van aandeelen Kansas C. P., voor Amerikaansche rekening in verband zonden staan. Over bet algemeen was de Amerikaanscho markt zeer lasteloos, zonder dat hiervoor echter bepaalde reden bestaat. R'jnlandsche Bank. INGEZONDEN. Blija laatste antwoord over de gebeur tenis ln het Plantsoen. Antwoord op het ingez. et. 0L. D." 4 Mei. Weledele Heer H.l Ofschoon Uwe handeling op geen enkele manier te verdedigen was, had ik toch wel een soort van verdediging van U verwacht, maar zóó zwak als deze had ik rajj toch niet voorgesteld er een van U te zullen ontvangen. Om alle misverstand te voorkomen, wil Ik eerst even zeggeD, dat ik noch vegetariër, noch IJveraar voor een vredebond ben. Deze beide hypothesen maken reeds dat ik U leer kennen als iemand, die, ofschoon jager, zeer weinig van de natuur afweet. Waarom m. 1. het geheele streven der vegetariërs op verdraaide en averecbtsche begrippen berust, zal ik bier nl t bespreken, omdat U weinig daaraan zoudt hebben om de eenige regels vroeger genoemde reden. U bent tegen het vegetarisme, ofschoon U de vele diepzinnige quaesties, die bier b$*fre pas komen, nooit hebt nagegaan; ik ben ertegen, omdat ik die heb getracLt te bestu eeren. Dat is het verschil tusschen ons beider mee- ningen. Wat die vredebonden betreft, daarover zal ik bier niet oordeelen, omdat dit buiten mijn kader ligt. Over Uw beweringen van: „een schoonen schijn aan iets leelyks geven, etc., etc., kan ik niet anders zeggen, dan dat bet treurig voor U is, als U -zulke huichelachtige, lage menechen ontmoet;, ik ben ze goddank nog nooit tegengekomon. Hebt U wel eens van natuurstudie ge hoord? Van menscüen, die uit bewondering en liefde voor ce natuur hun heele leven er aan wijden, om de diepzinnige natuurverhou dingen te leeren begrijpen; de verhoudingen, die ons telkens van bewondering doen stil- etaan en ons steeds aansporen om dieper te gaan? Helt U daar nog nooit iets over gelezen of gehoord, U, do natuurbestrijder, U, d e jager U? Bestrijdt U de natuur zonder haar te kennen of te willen leeren kennen? Wanneer U soo op elk gebied handelt, dan wordt U een zeer gevaarlijk menscb, om eens één daaruit voort spruitende ometancigheid aan te geven. Wanneer de natuurvorschers nu hebbëo leeren inzien, dat de geheele natuur door hét moordend en vernielend optreden van den egoïstischenalleen naar geld hakenden mensch, verwoest is, geheel uit haar veroand is gerukt, zoodat daardoor overal wanverhoudingen ont staan, dan is het hun streven om de natuur weer terug te brengen tot haar oorspronkelijke proporties, die in dezen laatsten toestand alleen weldadig kunnen zijn. Hier dieper op in te gaan zou mij by U niet baten. Tot nog toe wist ik niet, dat er jagers bestonden, die heelemaal niets voor de natuur voelden. Dan waren de jagers van vroegere jaren toch heel anders; dezen werden soms juist door hun ambt tot me^r nadenken gebracht en door hun veel rondzwerven in de natuur werden ze warme natuur-llefhebbers, al waren het dan geen wetenschappelijk ontwikkelden. De gezegden van een beroemd Duitsch vogelkundige: „de jacht maakt mensch en vogels vrienden", „de jager wordt een warme vogelvriend", „ik houd biet voor onmogelijk, dat een mensch, die de vogels met open oogen en met een open hart beschouwt, onverschillig voor hen kan blijven", zijn dus op U niet toepasselijk. Nu ik U dus zoo heb leeren kennen, kan het my dan ook niet meer verbazen, dat U niet weet, dat de bewuste vogels uitermate nuttig zijn voor de natuur en voor den mensch. Dit laatste, „en voor den mensch", liet ik liever weg, daar deze bewering m. i. eigenlijk geen raison d'etre heeft, want de mensch heeft niet het recht, om van de in 't wild levende disren te eischen, dat ze nuttig voor hem zyn; ik zet het or echter by, omdat dit den geldzuchtigen mensch zoo'n genoegen zal doen, te weten, dat hy, door dozo eieren te beschermen, nog meer geld by elkaar zal kunnen schrapenEn bet is een feit, Mijnheer H, ze geven echt-geldelijk voordeeltlf Een beroemd zoGloog van onzen tyd drukt het aldus uit: „deze vogels behooren tot de ge wichtigste vogels van ons land; zonder hen zouden de overal veelvuloige en alom tegen woordig", schadeaanbrengende gewervelde die ren en insecten (ze voeden zich voor 't groot ste gedeelte met muizeD, meikevers, wormen, etc.) op een zeor bedenkelijke manier in aantal toenemen; de mensch kan onmogelijk een ander, even goed helpend, bestrydingsmiddel uitdenken." Dit is nu alles ontelbare malen gebleken door wetenschappeiyk maagonder- zoek, waarvan ik de verslagen hier vóór my heb liggen. U maakt ze uit voor eierdieven, etc. Dit ziet zeker op patrijzen-eieren, fazanten eieren en wat dies meer zy; want, voor de eieren van in 't wild levende kleinere vogels, wier eieren ze wel eens opeten, juist ook omdat ze in de natuur aangesteld zijn om andere vogels van hun kant binnen zekere grenzen te hou den, evenals grootere roofvogels dit voor de kraaien on roeken, etc. doen (hunne ware ver houdingen kunnen ook vaak blyken uit hit aantal eieren, meer of mindere vruchtbaarheid, etc.), zult U wel niet in de bres springen. Ja, wilt U tegennatuurlijke verhoudingen in 't leven roepen door het aankweoken van sommige dieren, om ze daarna weer dood te schieten, dan kunt U dat doen, wanneer U dat zoo'n pleizierig werk vindt, of wanneer U zich niet meer tevreden kunt stellen met het vleesch van dieren, die buiten de wilde natuur om worden aangekweekt in stallen of wei landen. Dat is geheel Uw zaak; maar dit houdt op Uw zaak te zijn, zoodra U onder die liefhebbery de geheele natuur wilt laten ïyden. Beschut dan desnoods Uw slachtoffers tegen de natuur op een manier zooals U zichzelf beschut tegen stormen en onweers buien, etc. Hagelbuien, stormen en bliksem schichten verhinderen den mensch ook wel eena zyn do^l (goed of slecht) te vervolgen, en toch zyn ze onontbeeriyk voor do instand houding van de natuur, en nuttig voor men- scben, dieren en planten. U kunt de geheele natuur niet naar Uw hand zetten en als een razende Roland gaan tieren t-gen alles, wak U by Uw oppervlakkige beschouwingen nht noodig toescbynt. U leeft in en door do natuur, en hebt ze daarom als zoodanig te eerbiedigen. Voor onzen tyd ïykt het my een onbegrype- ïyk feit, dat èn gewestelyk èn gemeenteiyk bestuur U dit baantje opdraagt, zooals U zegt, maar dan was het Uw taak al3 jager geweest, als iemand, die verondersteld wordt ten minste iets van de natuur af to weton, om die besturen beter in te lichten aangaandt deze zaak. Bollbman van dkb Vbrn, Zoöl. Stud. Gemengd Nieuws. Brutaal misbruik van Hollandscht etiketten in Engeland. "Wy vernemen, dat een persoon in Engeland, H. C. Joseph Fell genaamd, tot vier maanden gevangenisstraf („hard labour") veroordeeld is geworden wegone den verkoop van vervalschto en ondeugdeljke gecondenseerde melk. By de talryks veroor- deeliugen, welke schier dagelyks ia Enge- laud plaats vinden, zouden wy nauwelyks dit geval vermelden, ware het niet, dat dt veroordeelde de schandeiyke praktyk toegepast had, om op de verpakking zyner ondoug- deiyke waren de etikette „Made in Holland" te plaatsen en aldus onze geheelo industrie in discrediet te brengen. Niet allsen werd dit merk op slechte melk geplaatst, doch ook op 4000 blikjes met andere bedorven geconden seerde levensmiddelen (vruchten, viscb, soep, enz.). {M. t./d. V.) Naar men uit Kaapstad verneemt, is in de nabyheid van het broDgefcied van ds Rovuma, oosteiyk van het Nyassa-meer, e a onder leiding van twee Europeanen staande karavaan door inboorlingen aangevallen ge worden. Vyftig dragers werden gedood, allo meegevoerde waren geroofd. Do beide Euro peanen hebben na een tocht van drie dagen door het woud fort Chickle bereikt. Alle u u r w e r k f a b r i k a n t e n in Pruntrut (Zwitserland) hebben wegens het staken der remooteurs besloten tot het ont slaan van al hun arbeiders, ten getale van 600. In Marseille zyn op dit oogenblik 4000 met selaars stakende. Wo nsdag kwam bet tot een botsing tus8chon de stakers en do gendarme rie. Negen arbeiders werden gevangengenomen. De burgemeester maant in een kennisgeving de stakers ten zeerste aan tot rustig zyn. In een Woonadag te Manchester gehouien beraadslaging van de vereeniging wolfabrika ten van Lancashire werd besloten, aan den eisch der weversvereeniging, om 10 percent loonsverhoogiog, met bedreiging tot staking, geen gevolg te geven en een loonsverhoogiog van 2'/2 procent in overweging to nemen. {Text. Ind.) 0) Maar er kwam niemand tot hem. Karen was het ni6t en do bezoekers werden door do meid afgewezen. Krisje was een verstandige meid, die nooit ora een uitvlucht verlegen was on die bet ware van de geschiedenis alleen vertelde aan den kruidenier, den melk boer en by de pomp. Eiadelyk kon Erik het niet meer in huis uithouden en verliet by het, om naar Klampen borg te varen. Hy herhaalde het by zichzelven, d«t, wat gebeurd was, het beste was, wat hid kunnen geschieden, en dat leven en geluk nu weer voor hem lagen. Dus naar Klampenborg, naar Ellen! Toen hy echter in Bellevue was afgestapt, scheen het, alsof hy den weg naar het kleine zeebad niet kon vinden. Hy wilde eerst nog oen weinig gaan wandelen, en toen kwam hy van don weg af en dwaalde rond tot den avond. Voor de schoonheid van het woud had hy geen oogen. Hy voelde niets van de botoovering, die in de oude beuken en eiken rondom hem lag, zag niets van de lieflyke uitzichten op de blauwe zee, waarover aldoor honderden zeilen langzaam voortgleden. De tamme herten naderden hem, zonder dat by het bespeurde, e den vroolyken menschen ging hy als een droom er de voorby. De bloemen hadden geen geuren voor hem en de zon speelde tever geefs met haar tooverachtig licht in het smaragdgroene loover. Al zyn denkeo en zinnen was in hemzelven gekeerd, en som- wylen meende hy het liefiyke madonna gezichtje in het donker van een zypad te aanschouwen. Toen hy des avonds laat thuis kwam, vroeg hy aan Krisje, of er ook iemand geweest was. „Dokter Eland," was het antwoord. „ADders niemand?" „Neen." Hy giDg naar bed, maar kon niet slapen, en den volgenden morgen voer hy andermaal naar Bellevue. En evenals den vorigen dag doorkruiste hy zielloos het woud. Toen hy in de buurt van Klampenborg was beland en er juist aan dacht, of het niet beter was een omweg om de badplaats te maken, zag hy plotseling Ellen uit een zypad komen. Zy groette hem reeds van verre en nara hem toen verwonderd van het hoofd tot de voeten op. En daarop, terwyi zy hem de hand reikte, zeide zy met een schalksch lachje: „Wel, Erik, van waar komt gy? Bestoven als een handwerksman en met een gezicht als Hamlet in het laatste bedrijf. Willen wy aardbeien met room gaan eten Zy hield zyn hand tusschen de hare en toen zy hem met haar smachtende oogen aanzag, gevoelde hy weder al zyn ellende. En toch wilden de woorden niet van zyn lippen; toch dacht hy ook nu weder, waarom Karen nooit zyn hand zoo teeder hem tusschen de hare had gehouden. „Ik heb een voetreisje gemaakt," zeide hy, „ik kom van Torboek en voel my niet recht wèl." „Arme vent! Ea nu wildet gy naar my? Och, kon ik je maar weer gezond maken l Maar ik voel my zelve ziek, o zoo ziek. Het leven is zoo ledig. Ik moet weg van hier; anders word ik nog heelemaal melan choliek. Ik ga misschien naar Ostende en dan naar Parys." „Heeft ons land dan niets bekoorlyks voor u?" „Ons land och, men kent de geheele geschiedenis in vier wekeD. Voor een eenzame weduwe is dat niets. Het is hier mooi, dat is zeker. De zee is blauw, o zoo blauw l Voor een verliefd paar moet het verrukkeiyk zyn. Maar een eenzame weduwe! Hebt gy Karen bemind lief, werkeiyk liefgehad?" „Maar, Ellen, hoe komt gy tot die vraag?" „Omdat ik ulieden nog nooit gezien heb als een verliofd paar. Dat wil zeggen, op de wyze, als ik my dit denk, want by onder vinding weet ik het niet. Den ouden Lundbye heb ik natuuriyk moeten trouwen en verder och, het is al te gek." Erik zweeg en keek naar de zee, die stil, in dea glans van den avond, vóór hem lag. Zoo zwaarmoedig had hy de vrooiyke Ellen nog nooit ontmoet. Arme vrouw f En hy had het in de macht haar gelukkig te maken. „Wat scheelt u toch, Erik?" vroeg zy na eenige oogenblikken. „Gy zyt niet ziek, gy hebt verdriet. Vertel het my, misschien kan ik u troosten." Zy had zyn hand gegrepen en keek hem ia de oogen. „Lieve Erik er staan tranen in uw oogen wat is er toch? Neen, neen, dat mag niet zyn, dat staat u leoiyk, heel leeiyk. Wolke kommer drukt u, wat is er gebeurd?" „Ik heb my gisteren van Karen gescheiden, Ellen nu weet gy alles 1" „Gescheiden lieve Hemel, hoe kwam dat? Vertel my, Erik wat is er dan ge beurd hoe is het mogelyk?" „Ik heb my vreeselyk vergist. Ik heb een vrouw getrouwd, die my niet beminde, en ik heb dat zwaar geboet. Het is verschrikkeiyk uit zulk een waan te ontwaken, Ellen." „Dat is werkeiyk vreemd, heel vreemd. Karen scheen my toe gelukkig te zyn. Ea nu komt gy tot zulk een ontdekking! Ik heb nog nooit bemind, maar ik kan my denken hoe het iemand zyn moet, als hy zoo iets ondervindt." Erik wendde zich tot haar en zag haar in de oogen. „Hebt gy nog nooit bemind, Ellen?" vroeg hy. „Neen. Het is my tot nog toe niet voor gekomen. Dat verwondert u nietwaar? Och ja het is zoo grappig. Maar ik heb nog nooit een man leeren kennen, tot wien ik my aangetrokken gevoelde, zooals ik my de liefde denk. Men leest er van, men ziet het in de komedie en soms hoort men van er van door gaan en zelfs van doodschieten of verdrinken. Ik heb teer veel mannen leeren kennen, maar voor geen van hen zou ik in het water zyn gesprongen. Misschien ben ik niet vatbaar voor verliefdheid misschien zyn er meer zulke vrouwen mogelyk is Karen er ook zoo een. Ja, ja, Erik dat moet men zich niet zoo dadeiyk aantrekken. Dat is zoo erg niet." „Meent gy dat, Ellen? Gelooft gy niet te kunnen beminnen?" „Ik was althans nooit verliefd, mot hooveel, mannen ik ook heb omgegaan. Daarom geloof' ik het. Maar zet toch niet zoo'n leelijk gezicht. Men zou bang voor u worden." „Dan zal ik het wel met aardbeien met room moeten probeerenantwoordde by mot oen bitteren lach. „Ja, doe dat, beste Erik. Niets werkt zoo verzachtend. En verzoen u met Karen. Vrou wen, die niet kunnon beminnen, nemen het niet zoo erg op." Hy stond op, maar zy hield zyn hand vast en zag hem met haar teedersten, smachtend- sten blik aan. „Wilt gy al weg?" „Ik moet met de boot naar Elseneur terug." „Neem my mee, ik zal u met Karen ve»\ zoenen. Dat zal zoo aardig zyn." „Ik dank u, Ellen, maar dat gaat niet." „Hoe jammerl Dan hadden wy van avond naar het concert kunnen gaan. Er is ook bengaal8Che verlichting." „Adieu, Ellen." „Ik zal u tot het hoofd vergezellon." Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 9