N". 12025 Maandag 8 Mei. A0. 1899 tgeze (goTirant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. PERSOVERZICHT. Feuilleton. Tweeërlei Liefde. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURRBT; Voor Lelden per 8 cnaandeo. 1.10, X franco per post 1.40. jAifcondorlyke Nommers 0,06. PRLJS DER ADVERTEOTTËN j Van t 6 regels I 06. tedere regel meer f 0.17 f - Grootero letters aaar plaatsruimte - Voor het tncaseeoroD balten de stad wordt f 0.05 berekend Tweede Blad. Dr. W. Francken, de bekende Schevening- scha artB, die 'awintere te Mentone verblijf houdt, acbreef het volgende over v e g e t a- r i a n i 8 m e in Het Nieuws van den Dag Er is in den laatsten tijd weder meer be weging in het kamp der vegetariërs. Zeer zeker heeft de door zooveel duizenden bezochte vegetarische restaurant op de tentoonstelling, ter eere van het feminisme in Den Haag ge houden, daartoe veel bijgedragen, waarop, naar ik meen, in die stad de opening van een vegetariacben restaurant gevolgd is. Voor- en tegenstandera hebben nu dezen winter in een politiek blad hun degene gekruist, waarvan een mijner patiënten te Monte-Carlo mi) eerst dezer dagen inzage gaf. Ja, zelfs het belachljjk-maken, een moorddadig, maar afkeu renswaardig wapen, „c'est le ridicule qui tue", werd daarbij tbr hand genomen. Ziehier in het kort mijn meening, berustende op alles, wat ik in myn praktijk zoo jaren lang bj) gezonden en zieken van de meest verschillende natiën mocht waarnemen. Maar al te dikwijls worden twee zaken dooreengewardhet vleescheten en het eten van slecht vleescb. Van het laatste moeton wy hier volkomen abstraheeren. Hoe wil men over het al of niet goede van vleeschvoeding oordeelen, zoo men niet op den voorgrond atelt, dat er van gezond vleesch sprake ie? Zelfs geen vegetariër toch zal het eten van half-bedorven eieren aanraden, of het eten van rijst met Pellegra-kiemen, of het eten van brood, met moederkorn verontreinigd; of het drinken van melk van zieke of slecht- gevoede koeien, nog daargelaten alle vorval- scbingen, door menschenbanden in deze artike len aangebracht. Zoudt gij misschien denken, dat het zoo veel gemakkelijker is den ziekelUken toestand of de vervalschingen van plantenvoedsel na te gaan? Welnu, Ioes en volg slechta don kruistocht, dien onze bekwame landgenoot dr. Van Hamel Boo3 sedert jaren in Europa daartegen predikt. Even zoo goed als iedere stad een vleesch- keuriog moet hebben, dient zij ook voor andero levensmiddelen een nauwkeurige controle te bezitten. Maar nu de eigenlijke vraagIs vleesch in het algemeen noodig voor den mensch in onze tegenwoordige maatschappij? Ik antwoord: ,Ja, maar in veelminder mate dan hoe langer hoe meer gewoonte is". Millioenen en mlllioenen zouden zich zonder schade voor hun gezondheid zonder vleesch voeden. Maar eilieve, zijn er ook verschillende kli- xnatén op onzen aardbol? Zoudt gij niet denken, dat iemand op een killen, mistigen, natten Docemberdag te Amsterdam, Londen, Berlijn ander voedsel noodig heeft dan bij, die zich op datzelfde oogenblik hier in de zon baadt? Ik verzeker het u, mij vroeger 's winters als plattelandsmedicus in Nederland anders te hebben gevoed dan waar ik hier, zelfs in Januari, in open rijtuig, zonder overjas, mijn bezoeken afleg en de zon mij hindert. Meer dan eenig ander, zijn wij, doctoren van winterstations en zomerbadplaatsen, in staat, om de voor* en nadeelen van hotel- en pensionmenu's voor de rijken dezer aarde te beetudeeren. Wanneer men het zich ten taak stelt dagelijks tweemaal zulk een menu af te eten raakt de sterkste in de war. De menschen eten 'te veel en de menu's zijn te eentonig. Wauneer men wil Bpreken over de ondoelmatige voedingswijze in onze moderne maatschappij, dan ben ik het geheel daarmede eens; want alle menu's, zoowel te Biskra aan den rand der woestijn als aan de Noord- kaap, op de booten naar China en naar Nieuw-York, op Corsica en te St.-Pe?eraburg, te Scheveniogen en te Monte-Carlo, enz., ge lijken op elkander als twee druppelen water; eon enorme hoeveelheid vleesch en weinig groenten, terwijl ook in onze moderne huis houdens deze verkeerde w(Jzo van doen hoe langer hoe meer veld wint. De boteldirecties beweren hiertegen niet voel te kunnen doen; de gasten toch willen lekker eten, pikant eten, veel eten, en daar voor is veel vleesch noodig. Volgens mij ligt de fout aan heide zijden; Zoo de hotelhouders de handen ineonslaan, om een smakelijk, gemengd menu to makeD, vooral voor de kinderen, zal het publiek vol gen, en zelfs de meest geraffineerde tong zal zich voldaan toon en. Mochten voor ons land de Van Edons, de Barjonassen, enz., het zoo ver brengen, dat deze menu's veranderd worden, dan zullen zij der menschheid een grooten dienst bewij zen. Zij doen dit niet door iedereen, jong en oud, rijk en arm, gezond en ziek, in allerlei klimaten en onder allerlei arbeid van geest en lichaam uniform te willen voeden door vIee8Chonthouding. Z(j vergeten, dat niet slechts een zeker aantal eiwitstoffen, kool hydraten en vetten in ons voedsel moeten voorkomen, maar dat de werkzaamheid der spijsvertering ze ook moet aseimileeren. Verscheidenheid en aangename geur en smaak zijn daartoe noodig, twee momenten, die wij slechte door een gemengd voedsel bereiken kunnen. Ik, die 's zomers in een niet heet klimaat en 's winters in een niet koud klimaat verbluf boud, heb mi) uit een gemengde Hollandsche en Fransche keuken het volgende régime samengesteld, dat ik aan personen van mid delbaren leeftUd, die gezond willen blijven, niet warm genoeg kan aanbevelen. 'e Morgensveel brood, vooral korst, met boter en honig, kaas of koek, verder thee, een glas melk en een ei. Om halféén: een hors-d'oeuvre als sar dientjes, ansjovis, haring of oesters, met brood en boter, dan een schotel van eieren, visch of vleescb, met macaroni of rijst en met De Duitsche hotehvereld spreekt zeer onaes- thetisch van ,das Abfiittern der Gaste." uitjes of olgven gegarneerd; daarop groenten en als dessert: vruchten of jam. Als drank: wUn met water of citroensap. Om f uren: een kop thee met een stuk geroosterd brood. Om 6'/, uureen Fransche soep van slap pen bouillon, maar door allerlei groenten smakelUk gemaakt, terwyi de voedingswaarde er van verhoogd wordt door afgewreven en gezeefte peulvruchten of door sago, enz., enz., dan één visch of vleesch met aardappelpurée eo veel groenten, oindeiyk een toeschotel en veel vruchten. Als drank flesch witten wUn, met water verdund, of wel flesch bier. Nu moet ik ook niet in dezelfde fout ver vallen als boven bestreden en dus moet ieder met leeftijd, gestel, gezondheid, werkkringen klimaat rekening houden, vóér hy zich een diëet vaststelt. Maar het oude woord: „Er zyn meer kindertjes door overvloed [bedorven, „Dan er van honger zun gestorven", is ook op ons, volwassen personen, van toe passing. Gewoonlyk eten wy te veel, terwyl moeder Natuur dit vooral straft, wanneer wy ons daaraan op reis en in een geheel ander klimaat schuldig maken. De meeste gevallen van slapeloosheid, hoofdpijn, loomheid, zenuw achtigheid, maag- of ingewandskatarrb, die ik by de kleine en groote badgasten en „hiver- neurs" waarnam, mogen niet op het klimaat, als zou dat slecht verdragen worden, of op 3lecfate qualiteit van epfizen of dranken ge schoven worden, maar zyn louter het gevolg van een verkeerde leefwyze en een ondoel matig régime. Men eet te voel vleesch, te weinig groenten en vruchten, drinkt te zwaren wyn, te geconcentreerden alcohol, te veol storke 1 koffie, waaraan zich dan spoedig allerlei digeetie-stoornissen met de bovenge noemde ellenden vastkn'oopen. Meer dan elders geldt het hier: „Een uzelven". Ieder moet, al observeerende, te weten komen, welk régime in gezonde dagen hem en zyn kinderen het best past. Is men eenmaal zoo ver gekomen, dan heeft men alle kans gezond te blyven en een hoogen ouderdom te bereiken. Ik heb de grootste sympathie voor de vegetariërs, want wy hebben veel van hen geleerd; maar zU moeten de zaak niet over- dryven. Het Huisgezin verleende plaatsing aan een hoofdartikel van den beer Alph. Van Rycke- vorsel, waarin deze klaagt over den achter uitgang van onzen landbouw, omdat men geen andere handelspolitiek wil volgen. Wy citeeren er uit: Maar, zoo zeggen verder de geleerden, de proefstations zyn toch vermoerderd, Ryks- landbouw- en Ryks-tuinbouwleeraars zyn aan gesteld, scholen zyn gesticht en nieuwe scholen zullen verryzen. Ik weet ook, dat er commissies zyn benoemd ter fine van bericht omtrent de tuberculose en do Hemel weet wat al meer. Dat alles weet ik en daarenboven nog, dat wy ons verblyden mogen mot een landbouw comité, een yverig inspecteur en eon boogst werkzaam directeur-generaal, alles, alles voor den landbouw. Maar wat baat het my te leeren, hoe meer gevende tarwe te bouwen, of welke variëteit van rogge te zaaien, wanneer die tarwe en die rogge my evenmin geld opbrengen als de oude, niet verbeterde soorten? Wat geeft men eigenlyk om fok- vereenigingen of hengstenkeuringen, wanneer het buitenland de groote markt onze runderen toch uitsluit en onze paarden door de Amerikaansche toch verdrongen worden? Wat scheelt bot my rondweg of wy dan in Den Haag balf of geheel vertegenwoordigd zyn? Al hoort men een en ander ongaarne, is het daarom minder waar? Waar zooveel ontevredenheid hoe ge laten nog in vorm gevonden wordt, daar is het bepaald te verwonderen, dat er uit Boerenbond en Landbouw-Maatschappyen geen oproep klinkt voor een algemeens vergadering naar Utrecht henen, om eindelyk eens ge- meenschappelyk te beraden, op welke wyze de landbouw nog in stand is te houden. De landbouw, dat wil zeggen, het door honderd duizenden uitgeoefende bedryf, dat ten doel heeft om, gebruik makende van de natuur- lyke middelen, als daar zyn de grond, de plan ten en dieren, zich producten te verschaffen, dis marktwaarde hebben. En hoe staat die marktwaarde thans? by den akkerbouw? Hebben onze granen inderdaad nog marktwaarde??? by den weidebouw? Heeft ons schier overal uitgesloten vee nog een redelyken prys?? by de paarden? Is onze uitvoer niet gelei- deiyk onrustbarend dalend? by de houtteelt Denkt eens aan 't vreemd gezaagd bout. Eu zyn de rechten op den invoer van mynhout elders nog niet voor korten tyd verhoogd? by de byenteelt? Is niet onlangs een ver- eeniging opgericht om te trachten naar de instandhouding van dit ten doode gedoemd bedryf? by den tuinbouw??? enz., enz. Waar blyft nu het doel van het landbouw- bedryf: een goede marktwaarde? Het Handelsblad geeft een overzicht van een artikel in De Gids van Mei, dat bet belangrykete opstel van die aflevering ge noemd wordt. Het is een studie van mr. P. F. Hubrecht, lid van den Baad van State, vroeger secretaris-generaal by bet departement van binnenlandecbe zaken, over Kiesrecht en Onderwys. Het HM. resumeert dit artikel aldus: De reeds bejaarde schryvor omschryft daarin een geheel ander stelsel van lager onderwys. Doel is daarby „het clericalisms uit ons kiesrecht als medewerker, uit de Staatsschool als belager te verwyderen." Aanleiding is o. a. de overtuiging, dat de „neutraliteit", welker vruchten „onder de edele en fijne van de volkstafel niet zyn te rangschikken" „noch godsdienstvrede, noch verdraagzaamheid heeft gekweekt." Nu leerplicht zyn intrede zal houden, wil de heer Hubrecht dien enkel toepassen met „de byzondere vrye, gesubsidieerde school" er naast. Leerplicht mag, volgens zyn oordeel, slecbts worden ingevoerd als „politiezorg", voor kinderen, die geen byzondere scbool bezoeken, en beperkt tot het allernoodzake- lykste: lezen, achryven, rekenen, algemeens feiten uit de vaderlandsche geschiedenis en de gewone voorstelling van de vaderlandsche gcograpbie. Dat onderwys wordt van Staats wege kosteloos gegeven, overal, voor armen en ryken, en de Staat verstrekt dan tevens „by volstrekte noodzakelykheid", evenals voor bedeeling in de armenwet geld - kostelooze kleeding en schoeisel. Verder echter bepale de Staat zich tot de zorg voor de opleiding van onderwfizers, voor toezicht op het onderwys vooral door aan moediging en geldelyko tegemoetkoming aan goed ingerichte scholen, die tydeiyk hulp noodig hebben. Ook als het wezen moet, verleene de Staat subsidie in geld aan elke byzondere scbool, zooveel per hoofd voor elk schoolgaand kind, op wettelyke voorwaarden, waartoe steeds moet behooren, dat ieder kind desverlangd moet worden toegelaten, maar op wensch der ouders niet verplicht is aan het er te verstrekken godsdienstonderwys deel te nemen. De geletterdo en de godsdienstige opvoeding wordt aldus overgelaten aan de ouders op byzondere scholen, met voor allen geiyken steun, en onderwyzers, die het vertrouwen der ouders bezitten. „In zulk een wettelyke regeling behoeft aan christelyke en maat- schappeiyke deugd geen plaats weggeruimd te worden; noch gezegd, waarvan de onder- wyzer zich behoort te onthouden. De ouders hebben hier bet hoogste woord naar do behoeften van hun hart. Eu de ouders be talen voorzeker. Maar ook dan, als dit hun te zwaar wordt? Dan zal de Staat kunnen helpen en bystaan met gebouwen, met leer middelen, met geldu, Israêlietische, u, Remon- strantsche, u, Roomscb-Katholieke, u, streng- Calvinistische oudere, die zelf, onder of zondor herderiyk toezicht, scholen hebt opgericht voor lager onderwys." Dit stelsel zegt do schryver ware slechts een uitbreiding van het subsidiestelsel, dat iu 1889 al is ingevoerd, Men zal ontwaren, dat deze denkbeelden van een liberaal in booge mate overeenkomen met die, welke van anti revolutionnairs zydo reeds herha&ldeiyk zyn ontwikkeld. Het voor naamste, dat er nieuw by is, dat ie de Staats- politieschool, met beperkt leerplan, voor hen,' die van geen byzondere school gebruik maken. „Men zou geneigd zyn dit alles in byzonder- heden uit te werken," zegt de beer Hubrecht. Inderdaad, zegt het Hbl., wy zouden dio denk beelden gaarne in een wetsontwerp uitgewerkt zien. Het zou dan eerst kunnen blyken, of werkelyk zulk een regeling „niemand mis hagen kan," behalve dengenen, die hun ouder plicht aan don Staat opleggon, en of zU niet moet uitloopen op oen schromelyke versnip pering van krachten en geldverspilling. Het tuinbouwblad Sempervirens geeft een uitgebreide verhandeling over eon nieuwe anjelieraoort, Thomas W. Lawson ge- heeten. Uit het artikel blykt wederom, wat 4) „Ga in een gesticht, Ophelia," zeide zy parodièerend, „foei! HU had haar liever op aardbeien mot room moeten trakteeren, dat 'zou hem zyn spoken hebben verdreven. Hoe jammer, dat wy ze hier niet kunnen krfigen! Daar ia hem zeker de geest verschenen, is het niet? Wat een tegenstelling! Hier de lucht vol geesten daar de zwarte rotsen en de branding der golvon - en daarby aardbeien met room! Was het geen domme vont, die Hamlet? Ocb, zoovelen zyn als hy, zoo dom, o zoo dom!" IL Het was reeds laat in den namiddag, toen zy terugkeerden, maar toen de boot by Klampenborg aanlegde, verklaarde Ellen, dat zy den avond in de diergaarde moesten zoek brengen; het lange zitten op de boot was zoo etyf en vervelend geweest. Karen was er tegen en zeide, dat zy te bezorgd was over haar zieke moeder, maar eindelyk, toen Ellen niet ophield met vleieryen en zoete woordjes, zeide zy, dat Erik dan maar met haar moest achterblyven, zy zou alleen naar Kopenhagen gaan en mama bezoeken: Erik kon dan met de laatste boot of per spoor thuis komen. „Och, wat zyt gy toch vervelend," zuchtte Ellen. „Maar zooals gy wilt. Adieu, myn schat 1 Kom, Erik, er is vandaag ook vuurwerk" Erik beet zich op de lippen en wierp Karen een verstoorden blik toe. Maar zy gaf er geen acht op, reikte hem de hand ten afscheid en liet hen gaan. Eerst drie uren later, met den laatsten trein, keerde Erik naar Kopenhagen terug. Toen by zyn buis betrad, sloeg het juist twaalf uren. Toen hy de deur geopend had, wa3 hij niet weinig verwonderd, dat de meid hem dadeiyk te gemoet kwam. „Zyt gy nog op, Krisje?" vroeg hy. „Ja. Mevrouw beval my op te blyven, tot meneer kwam. Ik moest u zeggen, dat zy van nacht by mevrouw Skovgaard bleef, omdat deze weer minder was. Maar meneer moest zich daarover geen zorg maken en gerust gaan slapen." „Zoo," zei Erik. „Nu, ga gy dan ook maar rustig slapen; goeden nacht!" Daarop ging hy in zyn kamer en maakte licht. Zyn handen beefden daarby zoozeer, dat hy wel een dozyn lucifers noodig had, eer de kaars aan was. En toen bleef hy er by staan en keek lang, zeer laDg in de vlam. Daarop nam by een portretje van zun schryftafel en bekeek het een wyi, waarby zyn handen wederom zeer boefden. Zyn vingers omklemden zoo sterk bet zwakke lystje, dat het brak, waarop hy het over den grond wierp. Nu liet hy zich in een leunstoel neer en viel met zyn hoofd op de tafel. De kaars brandde al verder en verder af en ging uit, zonder dat by bet bemerkte. Toen hy eindelyk het hoofd ophief, drong reeds de morgen schemering door het raam en begonnen de vogelen hun ochtendconcert. Verstoord keek hy om zich hoen en ging toen een wUl op en neder. Daarop opende hy de deur der woonkamer en trad er binnen. Maar slecbts evenbfina oogenblikkeiyk keerde by, met een bitteren trek om zyn lippen, weer in zyn kamer terug en wierp zich opnieuw in den leunstoel. Daarop hoorde hy, hoe het om hem henen levendig werd. Wagens rolden; menecheiyke stemmen drongen tot hem door De meid was al bezig en een paar malen klonk de schel. Eindelyk sloeg het acht uren. Wederom werd er gescheld en eenige oogenblikken later trad Karen de kamer binnen. „Zyt gy al op, Erik vroeg zy, verwonderd blyvende staan. „Ik dacht u nog slapende te zullen vinden. ZUt gU zoo vroeg thuis ge komen?" „Weineen," lachte hy. „Ik ben zeer laat thuis gekomen. Byna had ik den laatsten trein gemist." „Dan hadt gy in Bellevue moeton over nachten." „En dat zou ugeen zorg hebben gemaakt?" „Gy zoudt my toch getelegrapheerd hebben." „Misschien wel, doch mogeiyk ook niet. Dat geld had ik kunnen uitsparen." Zij keek hem verwonderd aan. „Zyt gy niet wél, Erik? Gy ziet er uit, alsof gy geheel niet geBlapen hebt." „Misschien is het wel zoo. Gy hebt zeker goed geBlapen by uw mama?" „Zyt gy daarom boos, Erik? Ik was zoo bezorgd „Maar in weerwil van uw zorg kondet gy toch mee naar Elseneur gaan." „Moeder was immers beterende maar gisteravond was het eensklaps weer minder geworden „Maar gy wist, dat ik niet naar Elseneur wilde; gy hadt moeten weigeren." „Ik begryp niet, wat gy tegen Niels hebt. Als iemand reebt heeft om wrok te koesteren, dan zou hy het zyn." „Hy - natuurlyk hyl Och, ga toch naar hem toe, smeek hem om vergeving, val hem om den hals, geef hem de kussen, die gy voor uw man niet hebt. Ga tocb, huichel niet langer, bedrieg niet u en myi Ga tot uw Niels, doe wat gU wilt, maar ga toch, opdat ik u niet meer zie!" Karen stond daar, als zag zy eensklaps een vreeseiyk, onbegrypeiyk spookbeeld voor zich opdoemen. Alle leven scheen uit haar geweken, haar oogen hadden den starren blik oener waanzinnige. De handen over de borst, bevend, doodsbleek, met half geopenden mond en krampachtig ademhalend, staarde zy ontzet op haar man, wiens wilde opgewondenheid toenam met elk woord, dat hy sprak. „Ga uit myn oogen," begon hy opnieuw, door haar zwygen geprikkeld, „ga en verlos my van de ellende. Ik verdraag het niet langer, ik kan zoo niet leven. Waartoe dient deze domme, onzinnige leugen? Waarom zullen wy beiden onze ketenen voortslepen? Myn hart heeft behoefte aan liefde; ik wil een vrouw hebben, die my liefheeft, die my bemint, zooals Ellen mU liefheeft „Ellen 1" riep zy uit, en in haar stem lag zulk oen snydende smarte, dat Erik opsprong, als om haar ter hulpe te komon. Maar zy wendde zich af, en terwyl de tranen haar over de wangen stroomden, wan kelde zy als gebroken de deur uit. Buiten stond Krisje, die aldoor geluisterd had on verschrikt achteruit sprong. Maar Karen zag haar niet. Luid snikkend wankolde zy verder, de gang door, en eerst by de huisdeur kreeg zy eenig bodwang over zich- zelve. Met bevende handen trok zy den sluier voor haar gelaat nog eenmaal droog eon smarteiyk steunen uit haar borst en toen trad zy naar buiten en schreed denzelfden wog terug, dien zy voor weinig oogonblikken met zoo geheel andere gevoelens was gegaan. Inmiddels stond Erik in zyn kamer, met den rug tegen bet venstor geleund, somber voor zich uit te staren. Hy had de deur hooreu dichtslaan Karen kwam niet terug. Zy had het huis verlaten alles was voorby. Maar het was niet goed, dat het zoo ver was gekomen, dat een korte breuk aan hun onzalige verboudiug een einde had gemaakt. Intusscbon bracht hy den voormiddag in een toestand door, nog ellondiger dan die, welken zyn hartstochtelyke ontboezoming was vooraf gegaan. En zoo dikwerf hy de bel boorde, geloofde hy, dat het Karen was, die I terugkwam. f Werst vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 5