buitenland.
door velen, die voor dit doel bun boekenkast
eens nazagen, slaagden er in eenige honderden
nummers bijeen te breogea. Het plan bsstaat
natuurlijk de bibliotheek meer en meer uit
te breiden, opdat een volgenden winter aan
de vele aanvragen weer zal kunnen worden
voldaan. Van November tot Mei werden onge
veer 3600 nummers uitgegeven.
Zocterw oude. In de afgeloopen maand
werden alhier geboren 4 jongens en 4 meisjes,
in het sterlteregister werden ingeschreven 3
meisjes en 1 jongen; 1 gehuwde man en 3
weduwen, terwy) 1 kind van het mannelijk
geslacht als leveüloos werd aangegeven. Eén
huwelijk werd voltrokken.
De loteling dezer gemeente A. M., der
lichting 1899, oie later in dienst is gesteld,
is ingedeelJ bij bet 4de regiment infanterie.
De krdnkzinnige I. v. L., destijds voor
rekening dezer gemeente opgenomen in het
krankzinnigengesticht „Endegeost", is op 30
April als hersteld ontslagen. De patiënte was
reeds se :ert 19 Maart jl. met verlof huiswaarts
gezonden.
Voor de inschrijving voor de schutterij
dezer gemeente voor alle mannelijke Inge
zetenen, geboren in het jaar 1874, en van ben,
in vorige jaren geboren, die sedert de in
schrijving van het vorig jaar in deze ge
meente zijn komen wonen, zal meer bepaal!
litting worden gehouden op Woensdag 17
Mei e. k.
Vit de „Staatscourant."
Koninklijke beslniten. Benoemd tot
inspecteur der directe belastmgeD, invoerrechten
en accijnzen te Amersfoort de heer J. C. Van dor
Meer, thans te Iioogezaod; te Gonda de heer B.
Forraijne, thans te Alincioo; en te Alkmaar de
iecr G. \V. Martens, thans te Hellevoetsluis.
Id do ,Ste.-Ct." komt een staat voor van
nalatenschappen, berustende bij de Weeskamers to
Batavia, Soerabaia, Padang en Makassar, die door
de daarop rcchtbebbenden kunnen worden opge
vraagd en ontvangen bij bet departement van
kolonibn. De namen der erflaters en het bedrag
bunDer nalatenschap zijn:
J. S. Mes, f80.11; 8. Van der Kooy, 0.16G
A. C. Bartbel, 79.21; H. Do Vlieger, ƒ229.97; J
Van Hoe, 870.77'/;E. B. A. Van Emmerik, f64.10;
J. O. Wank, ƒ413.58; li. J. Leemans, 151.44; B.
H. Ph. Van Dolder, wed. van D. Hoola van Nooten.
f45.80; B. F. Harbrink, /26.48Vj; L. A. G. Bouret,
f 17.82; F. E. J. Robben, ƒ10.18; W. A. H. Madsen,
/272.81L. Ruykens, f32.66; AL Wythof.333.87
J. Van der Burgh, ƒ63.96";: wed, ÏJ. C. De Haas,
geb. Pelnpessij, ƒ40.381/:; wed. F. Voorneman, geb.
Sterk, ƒ94.267..
De Minister van Marino brengt ter kennis van
öelaoghebbeuden, dat de commissio, welke dit
jaar belaat is met het afnemen van bet examen
ffan de adspiranten voor een plaatsing als leerling-
machinist bij de opleiding te Hellevoetsluis, is
samengesteld als voJgt:
voorzitter: de kapitein-luitcnant-ter-zee G. J.
SluytoimaD, chef van den Btaf der zeemacht van
den directeur en commandant der marine te Helle
voetsluis;
ledon: de luitenant-ter-zee der lste klasse E.
Coenen, belast met do leiding van bet onderwijs
by de opleiding van leerlingen machinist; de heer
J. Ykema, hoofd eener gemeenteschool te 's-Graven
hage; de heer J. Al. Keen, hoofd eener openbare
burgerschool voor jongens te 's-Gravenhige; de
heer P. H T. Bakker, hoofd eener gemeenteschool
te 's-Gravenhage;
plaatsvervangend lid: de heer P. Van Dricl,hoofd
eener gemeenteschool to Hellevoetsluis;
secrotaris: do luitenant-ter-zee der 2de klasso H.
S. Suermondt.
TWEEDE &A91EH.
Buitengewoon groot was de belangstelling
in de zitting van gisternamiddag na de pauze.
Alle tribunes on loges waren overvol.
Aan de orde was de interpellatie van den
heer Kuyper, tot hot doen van vragen aan
den minister van buitenlandscho zaken, be
treffende de Vredesconferentie. Interpellant
verklaart, dat by uit zijn interpellatie alles
woglaat, wat samenhangt met partijgevoel.
De interpellatie is slechts een uiting van
gekwetst nationaal gevoel.
De strokking is practiscb, niet politiek.
Achtereenvolgens deed interpellant de vol
gende vier vragen:
lo. Behelst het gerucht waarheid, dat op
de Ijst van de Staten, die ter Ontwapenings
conferentie uitgenoodigd zijn niet voorkomt
de Oranje-Vrijstaat noch do Zuid-Afrikaanscho
Republiek?
2o. Indien het antwoord op de eerste vraag
bevestigend is, zijn er dezerzijds alsdan
pogingen aangewend om beide genoemde
Staten alsnog op de lijst der uitgenoodigde
St..tcn te brengen; welke waren die pogingen
en waarop zijn ze afgestuit?
3o Ging die staking der pogingen aan de
definitieve aanvaarding van het houden der
Vr.desconferentie te 's-Gravenhage vooraf of
wtrJ zy daardoor gevolgd?
4o Is de minister van buitenlandsche zaken
alsnog gonegen to bep^oven de deelneming
van leide Staten ter Conferentie zoo mogelijk
to verzekeren?
D-t int rpell.int niet het geheele KaMnet,
maar alleen den minister van buitenlandscho
zaken interpelleert, komt, omdat het deel
nemen van Nederland en de aanvaarding van
de Conferentie te 's Gravenhago wel voor
rekejping komen van het geheele Kabinet,
maar al het andere departementaal is. Wellicht
zijn slechts de St.ten uitgenoodigd, welke te
St.-Pctersburg geaccrediteerde gezanten had
den, maar dan had de hoffelijkheid tegenover
onze Koningin mede den Czaar moeten leiden
ook die Staten uit te noodigen, die niet by
zijn Hof door gezanten zijn geaccrediteerd,
maar wel by het Nederlandsche Hof.
Uitvoerig betoogde de heer Kuyper, dat
de Oranje-Vrijstaat en de Zuid-Afrikaanscho
Republiek ten volle bekwaam zyn. Eerstge
noemde valt geheel in de termen van uitge-
nooiigd te worden, en al ligt de andere
stamverwante Staat nog niet geheel op één
lyn met andere mogendheden, toch is Trans
vaal geheel vry en onaf hankeiyk van Engeland
en behoefde die Staat geen rekening te houden
met de conventie van 1885. Ziet mea dit over
het hoofd, dan staat dit geiyk met een inter
nationale doodverklaring, waardoor het recht
van kleine Staten wordt verzwakt.
Interpellant wees er op, dat organen van
allo partyen bevreemding hebben te kennen
gegeven over de uitsluiting en uiting hebben
gegoven aan hun gekwetst nationaal gevoel.
Hy hoopt, dat uit de inlichtingen van den
Minister zal blyken, dat wy in deze aan
gelegenheid ons niet klein, maar groot hebben
getoond.
De Minister van Buitenlandsche Zaken wyst
er allereerst op, dat hy niet zoo uitvoerig
zal kunnen zyn als interpellant, want een
minister van buitenlandsche zaken moet
zyn woorden wikken en wegen, om eiken
nadeeligen nadruk te Pretoria te vermyden.
De Minister antwoordt o. a., dat de beide
ven zyn departement uitgaande circulaires
niet zyn gezonden naar den Oranje-Vrystaat
en de Zuid-Afrikaanscho Repnbliek. Voorts
schetste spr. het gowichtige doel van de
Conferentie en hy betoogt, dat er gïoot verschil
is tusschen nationale sympathie en inter
nationale verhoudingen.
Er is hier een misverstand. De Conferentie
Is geen vriendschappeiyke byeonkomst, waar
aan men vrienden en bekenden noodigt, maar
een, die gewichtige zaken zal behandelen tot
het tegengaan van overmatige wapentoe
rustingen.
De besprekingen, welke er toe leidden om
de beide Staten niet uit te noodigen, werden
gehouden nadat was ingegaan op het voorstel
van den Czaar om de Conferentie te 's-Graven
hage te doen plaats hebben. Het kwam den
Minister niet raadzaam voor op de besprekingen
terug to komen, omdat hy vreesde, dat dit
niet in het belang van de internationale posi
tie van de Zuid-Afrikaansche Republiek zou
2ün en de Conference er door in gevaar zou
kunnen worden gebracht.
De Minister is nitt genegen alsnog nieuwe
besprekingen of onderhandelingen te dezen
aanzien aan te knoopen.
De heer Kuyper hield zyn bedenking tegen
het passeeren vol en, dankzeggende voor het
door den Minister medegedeelde, behield hy
zich het recht voor na do Vredesconferentie
op de zaak terug te komen, omdat hy wenscht,
dat de Conferentie onverlet en onverhinderd,
buiten alle politieke actie om, byeenkome.
De interpellatie was daarmede geëindigd.
De conclusie van de Commissie inzake de
Lin e-regeling werd verworpen met 42 tegen
38 stemmen voor zoover daarby de verplich
ting voor den Staat tot opruiming van be
lemmeringen uit het vaarwater dezer rivier
werd uitgesproken.
Goedgekeurd werd het wetsontwerp tot be
krachtiging van de overeenkomst betreffende
overneming van een vordering van de Hol!.
IJzer.enSpoor.-My op de Kon. Ned. Locaal-
Spw.-My.
Zitting van hedenVervolg van hls. 3).
Ten slotte stelt spreker de volgende twee
amendomenten voor: lo. om de stoomtram-
lyn van Middelharnis niet te doen eincigeD
te Ooltgensplaat, maar aan een aanlegplaats
aan bet Volkerak, en 2o. een lyn aan te
leggen van Stryen Blaakschendyk en van
Zuidhoek over Middeldyk naar Zwyndrechft
(Dordtsche voer.)
De heer Van der Borch vreest dat by
aanneming van deze amendementen andere
belangen zullen worden geschaad.
De heer Qoekoop heeft de indiening van dit
wetsontwerp toegejuicht. De Zuid Hollandsche
eilanden, die hooge grondlasten aan het Ryk
opbrengen, zullen er door uit bun isolement
geraken. Ten aanzien van de vraag van den
heer Van Gyn, merkt spreker op, dat het
Provinciaal Bestuur reeds de uiterste pogin
gen heeft aangewend om de lyn Rhoon (Zuid
hoek)-Middeldyk in het ontworpen net op te
nemen. Het heeft echter niet mogon baten.
Thans is echter een amendement inge:iend
om de lyn, waar zooveel bezwaren tegen be
staan by den Staat, toch in het net te brengen.
Spreker vraagt zich af of 'twel goed is om
door dit amendement het geheele net in gevaar
te brengen. Ook betwyfelt hy of dit lyntje
wel by amendement in de wet gebracht kan
worden. Hy raadt de Kamer aan, met dit
amendement niet mede te gaan.
Met het tweede amendement gaat spr. mede,
mits in 't midden wordt gelaten het punt
van aansluiting met Dordrocht en de RegeeriDg
geen bepaald bezwaar beeft tegen dit amen
dement.
De heer Smeenge meent dat met de ontworpen
tram verbinding met Dor Jrecht worden gezocht,
maar meent dat dit doel beter zal worden
bereikt door het maken van een aanlegplaats
te St.-Jacob, te meer daar de stroom in het
Volkerak zeer onzeker is en ook Ooltgens
plaat een minder geschikt aanlegpunt is.
In geval door mist byv. van het veer
Zype-Numansdorp geen gebruik kan ge
maakt worden, zou de door den heer Van
Gyn gewenschte lyn Rhoon Middeldyk het
verkeer met Dordt zeer vergomakkelyken.
Aangenomen is met 82 tegen 1 stem het
renteloos voorschot van ll/1 millioen voor
de stoomtramwegen op de Z.-H. eilanden,
nadat do heer Van Gyn had ingetrokken zyn
amendement, waarin de Minister gevaar voor
uitvoering der wet zag tot aanleg van het
lyntje Zuidbroek Middeldyk en nadat do
Minister zich had vereenigd met aanwyzing
in de wet van het Volkerak als aanlegplaats
aan het eind vaa de lyn Middelbarnia.
De heeren H. Bogaerts Co., te Bokstel,
geven den moed nog niet op na de beslissing,
in de Tweede Kamer genomen op hun klacht
over h. i. ongeoorloofde concurrenti hun door
den Minister aangedaan met het kosteloos be
schikbaar stellen van portretten der Koningin.
In een nieuw adres aan de Tweede Kamer
zetten de heeren Bogaerts Co. hun grieven
nogmaals uiteen, om eindeiyk te verzoeken
de quae8tis „volgens de beginselen van recht
en billykhtII te willen beoordeelen."
Stndenten-Rooi wedstrijd,
Naar wy vernemen, heeft de minister van
binnenlandscho zaken geen termen gevonden
om het besluit van B. en Ws. van Haarlem,
waarby vergunning is verleend om den Studen
ten Roeiwedstryd op Zondag 28 Mei op bet
Noorder Spaarne te houden, en waarvan de
burgemeester in hooger beroep was gekomen,
ter vernietiging aan H. M. Koningin voor te
dragen.
De universittitsroeiwedstryd kan dus weder
voor het eerat einde jaren op een Zondag
gehouden worden. (H. CO
Dultsolxlauct.
Keiier Wilhelm is gisteravond, in gezel
schap van zijn gemalin, van Potsdam naar
Elzas Lotharingen vertrokken.
Eduard Von Simson die in 1848 voor
zitter was v.n de Frankfurter Nationale Ver
gadering en later president van een Rijksdog
en van bet „Reichsgerkht", is gisteravond te
Berljjn overleden.
Simson was den lOJen November 1810
geboren te Königsberg. De dag vóór zijn over
lijden was die van zijn 70 jarig doctor-jubi
leum. Den 18den December 1870 overhandigde
hu te Versailles het adres van den Rijksdag
van den Noord-Duitschen bond, den lOden
Dec. te voren vastgesteld, waarin den koning
van Pruisen werd verzocht de hem door de
Duiteche vorsten aangeboden waardigheid van
Duitsch Keizer aan te nemen.
GrootoBritannlë.
Te Londen had gisteren de jaarvergadering
der „Chartered Company" plaats. De zaal
was geheel gevuld. Cecil Rhodes, dis levendig
werd toegejuicht, laa een statistiek van de
opbrengst der mijnen voor en verklaarde dat
de tijJ zal komen „waarop wi) met voordeel
zullen kunnen concurreeren met de landen,
die de vruchtbaarete goudproducenten der
wereld zjjn."
Hij vervolgde: „Ik spreek na rijpe over
weging volkomen bewust van mijn verant
woordelijkheid. Ik ben overtuigd dat Rhode-
sia niet alleen zeer rijk is aan mineralen,
maar dat de mineralen productie ook ruim-
scboots winatgeveud zal zjjn. De müneu van
Rbode3ië zijn buiten kijf uitstekend."
In zjjn rapport prijst Rhodes zeer warm
den liberalen geest van den Duitscben kei
zer en legt vervolgens de voorstellen voor,
strekkende tot het verkrijgen van de noodige
geilen voor den spoorweg tot de Zambesi, die
by acclamatie werden aangenomen. Luidens
deze vooratellen zal de „Chartered Company"
een waarborg geven van vier percent op drie
millioen pond eterling.
Spanje.
To Barcelona is een levendige agitatie op
touw gezet voor de herziening van het anar
chisten proces van Honjuicb.
Ook in Albuquerque, provincie Badajoz,
zijn onlusten uitgebroken. Een schoolmeester,
die de onruststokers aanvoerde, werd gevan
gengenomen. Tot het herstellen der rust is
een escadron cavalerie naar deze plaats ge-
zonden.
De dader van den pseudo-aanslag op de
koningin regentes van Spanje, de veearts
Cbamon, zou gisteren in vrijheid zijn geateld.
Philippijnen*
Het „Evoning Journal" te Nieuw-York
verneemt uit Manilla:
De gedelegeerde der Pbilipinos, kolonel
Arguelles, ovtrhandigde gisteren aan generaal
Otis de rechtstreeksche voorstellen van Agui-
naldo, die in hoofdzaak dezelfde zijn als de
voorstellen van generaal Luna van verleden
week. Generaal Otis wees de voorstellen van
Aguinaldo van de hand en zeide tot Arguelles
dat het voor de Pbilipinos nutteloos is in
de Amerikaansche liniên terug to koeren,
wanneer zU Diet bereid z(jn de eischen van
de Vereenigde Staten aan te nemen.
Telegrammen.
LONDEN, 2 Mei. Het Lagerhuis heeft de
begrooting bij tweodo lezing aangenomen met
280 tegen 155 stemmen.
PARIJS, 3 Mei. De „Figaro" houdt vol, dat
de in zijn vorig nummer gegeven lezing van
de verklaring van Du Paty de Clam de juiste
is, vooral met het oog op de mededeeling van
Du Paty, dat hij aan generaal Mercier de
commentaar zou hebben gegeven, die hjj op
de stukken van het geheime dossier had
gemaakt.
De „Figaro" voegt er nog bi), dat na deze
verklaring de procureur-generaal Manau, zeer
bewogen, opstond, en verklaarde, dat hi)
onmiddellijk conclusies zou nemen, tenzij bot
Hof dadelijk zijn eisch toestond, om den
minister van oorlog te noodzaken langs offi-
cieülen weg aan generaal Mercier het bedoelde
commentaar te vragen. Het Hof stond dezen
eisch van den procureur generaal toe.
LEIDEN, 3 Hel.
Thermometerstand: gisteravond om 8 uren
8.5* C. 47.3 Fahrenheit; hedenmorgen 8
uren 8.5° C 47.3 F., 's middags om 12
uren 10.5° C. 50.9° F., 'e namiddags 4 uren
10.5° C. 60 9 F.
Voor vrijwillige dienstneming bi) Hr. Ms.
zeemacht meldden zich gedurende deafgeloopen
maand April tij de verschil! nde kantoren
van aanneming der marine aan 73 jongens
beneden den leeftijd van 16 jaren, waarvan
er 45 werden afgekeurd en 28 gepla.ts: bi)
de Kweekschool voor Zeevaart alhier.
Z. M. de Keizer van Rusland heeft zijn
zaakgelastigde in Den Haag, den h-er De
Berends, verheven tot den rang van effectief
Staatsraad.
De heer BihourJ, gezant van Frankrijk,
begaf zich heden van Den Haag naar Parijs.
Het stoomschip „General", van Hamburg
en Antwerpen naar Ooat Afrika, passeerde 1
Mei Ouessant; de „Maasdam", van Nieuw-York
naar Rotterdam, passeerde 3 Mol Wight; do
„Prins Hendrik", van Amsterdam naar Batavia,
vertrok 3 Mei van Suez.
De zaak Dreyfus-Picqnart c. 8.
Yan denzelfden vriend van Du Paty de
Clam, die Indertijd aan de „Aurore" de groote
lijDen van het plan van verdediging van den
kolonel aangaf, beeft het blad thans weder
eenige mededeelingen ontvangen, die als
ze waar zijn hoogst belangwekkend mogen
heeten. Het blad vertelt, dat Du Paty dag
aan dag tal van ongeteekende brieven krUgt,
klaarblijkelijk alle afkomstig van den generalen
staf waarin hem de raad wordt gegeven
naar bet buitonland de wfilc te nemen. De
kolonel wil echter vol licht doen schijnen
over de rol, door hem in de Dreyfus-zaak
gespeeld. Hij beeft slechtB één misgreep
gedaan: éénmaal heeft b|j een bevel van z(jn
superieuren niet opgevolgd en daarvoor is
by met ontslag gestraft. Het was voer den
krijgsraad van 1898. De staf had aan Du
Paty opgedragen ter terechtzitting alle be-
trekkiogen van den stal met Esterhazy te
loochenen. Du Paty hield zich eerst aau het
bevel, maar op herhaald aandringen van
Esterhazy liet b|] zich ontvallen, dat de
majoor inderdaad nooit anders had gedaan
dan naar de bevelen van zijn cbefe gehandeld.
Esterhazy ontsnapte dientengevolge aan de
gevangenis en Du Paty verbeurde zijn rang
in het leger. Maar de merkwaardigste ont
hulling van den vriend is wel, dat Du Paty
revisionist is! Na zijn terugkeer uit Italiö
was hy naar generaal Boisdeffre gegaan en
bad tot dezen gezegd„Generaal, bet komt
my voor, dat thans do revisie onvermydeiyk
ia." Boisdeffre beval hem onmiddeliyk heen
te gaan en wat er verder gebeurde zullen
wy weldra, zegt de „Aurore", weten uit den
mond van Du Paty zelf.
Da Parysche correspondent van de „Times"
vertelt, dat het dossier van de enquête der
Strafkamer aan de „Figaro" zou gegeven zijn
door de dochter van een der ministers, een
der intelligentste Fransche vrouwen, dia een
eind heeft willen maken aan het gevaarlijk
mysterie en aan de pogingen om do openbare
meening op een dwaalspoor te brengen. Deze
jODgedame zou bereid zyn zich bekend te
maken ingeval de verdenking op een ander
mocht vallen en de volle verantwoordelykheid
voor haar daad op zich te nemen. Dit feit
verklaart, zegt de correspondent, de geringe
straf, welke aan het blad is opgelegd, te meer
als men bedenkt, dat eon vertegenwoordiger
van een der vurigste anti revisionistische
bladen naar den heer Dupuy was gegaan om
hem te vragen den directeur der „Figaro" Do
Roiays onmiddeliyk in hechtenis te doen
nemen.
Naar aanleiding van den door mevrouw
Esterhazy ingestelden eisch tot echtscheiding
vertelt de „Rappel", dat deze ongelukkige
vrouw einds 1897 blootgesteld is aan de af-
Bchuwtiyksto chantage. Zoodra de verhouding
van baar man tot Marguerite Pays algemeen
bekend was geworden, wilde zy een eisch
instellen. Maar een officier van den generaion
staf kwam haar daarvan terughouden en toan
zy volhield, ontving zy een anoniemen brief,
waarin haar gezegi werd, dat er een heel
dossier met vuilaardigheden van allerlei aard
tegen baar samengesteld was, hetwelk in een
blad zou verschynen, zoo zy haar eisch door
zette. Toen bezweek zy en op dezelfde wyzo
werd haar een roerende verklaring in eon
dagblad afgeperst, waarby zy zeide alles to
vergeven en te vergeten, nu haar man de prooi
van de Dreyfue-campagne dreigde te worden.
In het blad van Maandag staakte de „Figaro"
haar onthullingen, betreffonde do verhooren
van het Hof van Cassatie.
Het is dus niet de verklaring zelve van
Du Paty de Clam voor het Bof van Cassatie,
welke de „Figaro" in het nummer van Dinsdag
geeft. Zy erkent in baar voorwoord, dat zy
daartoo niet in staat is, dat zy zelf een uiterst
gecompliceerd onderzoek heoft moeten instel
len, om te kuonen weergeven wat in bet kort
hieronder volgt, „daar de processen verbaal
van de laatste zittingen van het Hof van
Cassatie nog Diet gedrukt zyn", maar zy heeft
do verklaringen van Du Paty met behulp van
een vriend van dezen gereconstrueerd en kan
verzekeren, dat haar inlichtingen, welke zy
geeft, volkomen juist en betrouwbaar zyn,
zoodat zy de waarde hebbeQ van een proces
verbaal.
Kolonel Du Paty de Clam werd verzocht
zonder eoni» voorbehoud te zeggen alles, wat
A
by bad to antwoorden aau kapitein Cuignet,,
die hem had beschuldigd de voornaamste per
soon te zyn geweest van de kuiperijen, welke
in htt werk waren gesteld om Esterhazy te
redden en in elk geval de Inspirateur van de
voornaamste vervalscbingen, welke Werden
toegeschreven aan kolonel Henry of dooi
dezen erkend zijn.
„Ik heb gehoorzaamd als een soldaat",'
verklaarde eerst kolonel Du Paty, „ik heb
nooit schritelyke bevelen govraagd; hun
mondeliDge bevelen waren mij voldoende.
Het feit z lf, dat ik my niet voor de toe
komst van wapenen heb voorzien, toen ik
de bevelen uitvoerde, welke mij gegeven
werden, moet ten mijnen gunste pleiten 1
Ik heb heftige beleedigingen moeten onder»
gaan, wegens feiten, waaraan ik vreemd ben
geblevon.
Ik beb gezwegen.
Ik ben op non-activiteit gesteld; ik heb bet
hoofd gebogen.
Ik ben de meest gedisciplineerde en dé
meest argelooze soldaat geweest.
Ik verdien niet het lot, httwelk mij
troffen heeft.
Dat men mij confronteere met degenon, die
mijn woord in twyfel blijven trekken. Mijn
ernst zal dan duidelijk blijken."
Van het begin af en herhaal ie malen iq
den loop zijner verklaring is do getuige onder»
broktn geworden door tal van vragen, welkfc
hij op zekere punten heeft raogrn ophelderen,
en bij meent 6poeJig te hebben geconstateerd,
dat de ernst van zyn verklaringen eenigen in-^
druk op de Vereenigde Kamers heeft gemaakt.
Het Hof van Cassatie schijnt volgens zijn
meening to hebben begrepen, dat men van
hem den zondentok h;eft willen maken on dafc
men hem hoofdzakelijk opoffcrJe, omdat hy
niet, zooals hy herhaal Jtiyk heeft verklaard,
de voorzorg heeft genomen, zich erenoens to
voorzien van „documents li.érateurs".
Kolonel Du Paty heeft in do eerste plaatf
op een voorgrond gesteld, dat hy nooit ver
bonden is geweest aan het inlichtingsbureel.
Generaal De Boisdeffre heelt hem in 1894
benoemd by bet begin van het proces-Dreyfus
tot officier van de gerechtelijke politie.
Kolonel Henry zou aan deze benoeming niet
vreomd zyn.
Kolonel Du Paty vroeg onmiddellijk aan
generaal De Boisdeffre, hem wel van een
werk te willen ontlasten, dat hem tegenstond
en waarvoor hy door zyn vroeger werk zich
niet had kunnen prepareeron. Hy stelde hem
zelfs voor de functie van officier van de ge-
rechteiyke politie aan kolom) Picquart op te
dragen, die deel uitmaakte van htt inlich
tingsbureel en die vrygezel was. Doch gene
raal De Boisdeffre weigerde en Du Paty raodsfc
gehoorzamen.
Het is dus onjuist, wanneer men zegt, dat
kolonel Du Paty naar deze functie gesollici-;
teerd heeft. Generaal De Boisdeffre heeft hem
er mede belast.
Da heer Du Paty heeft geen enkele maal
by de wyze van onderzook in 1894 tegen
Dreyfus op eigen gezag gehandeld.
Hy heeft de raadgevingen van de heeren
Bertillon en Cochefert, den chef van de Sureté,
opgevolgd, die hem door het inlicbtingsbureel
waren toegevoegd en hom de leiding van het
onderzoek aangaven.
Zyn rapport bepaalde zich dus tot een
opsomming der feiten welke by meende te
hebben waargenomen. Op bevel van Sandherr
schreef hy een commentaar op van het ge-'
heim dossier; het oorspronkelyke stuk werd
door dezen vernietigd, doch generaal Mercier
had er een afschrift van ontvangen.
Het valsche stuk-Weyler schryft Du Paty
aan Henry toe, die in don agent Decrion
wiens verklaring merkwaardigerwyze* in het
dossier der enquête niet voorkomt een
leverancier van valsche stukken bezat. De
artikelen in de „Éclair" zyn, zegt hy, van
Henry en Pauffin de Saint-Morel.
In October 1897 zeide generaal Gonse tot
Du Paty dat Esterhazy tot eiken prys gered
moest worden; by gaf hem zyn rol by dezen
arbeid aan en Du Paty gehoorzaamde. Allea
wat hy in dit opzicht deed, geschiedde o|
bevel. De kolonel erkent aan Esterhazy het
schema te hebben gegeven van het artikel
„Dixi" en evenzoo „in overleg m6t generaal
Gonse cie daartoe gemachtigd was en gedekt
werd door generaal Boisdeffre" de schoma's
der brieven aan Félix Faure.
Du Paty ontkent de telegrammen „Spe-
ranza" en „Blanche" te hebben ingegeven of
verzonden; hy laat doorschemeren dat Henry
door bemiddeling van den agent Guéné aan
Esterhazy het „document libérateur" deed
toekomen. f
Hy verklaart dat hy minister Cavaignao
een paar dagen voor de interpellatie Castelin
trachtte aan te toonen dat het stuk „ce canaille
de D." valsch was en dat by hem ook twyfe)
bestond aan de echtheid van an Ieren stukken
van het geheim dossier. Cavaignac gelastte
hem „zicb met zyn eigen zaken te bemoeien"
on las den 7den Juli de aangeduide stukken
van de Kamertribune voor. Deze laatste ver
klaring maakte zulk een diepen indruk, dafc
de getuige er zelf van schrikte en verzocht
haar weg te laten in de door hem geteekende
verklaring.
Het Hof heeft akte genomen van dezen
wensch en nadat Du Paty's verklaring wag
geregistreerd, heeft het besloten, deze speciale
byzonderheid in het proces-verbaal met stil*
zwygendheid voorby te gaan.
Na dit incident werden door twee raadq^
heeren nog twee vragen aan den he:r Dn
Paty gesteld: Op wien zou volgens Du Paty
de Clam de zin in Henry's brief aan zyn