N°. 12019 Maandag; 1 Mei. A\ 1899 gsze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Leiden, 29 April. F'euilleton. DE RENTMEESTER. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZLEB COURANT 1 Voor LeldoD por 8 maanden, l.Mk .Franco per poet r. 1.40. Afzonderlijke Nomxner» 0.05. PRIJS DER ADVERTE2nTËB Van 1 6 regels I 06. Iedere regel meer f 0.17 J. - Gfooter* lettere naar plaatsruimte - Voor het lncaaseoreo buiten dB stad wordt f 0.05 berekend Ons land höeft tot heden slechts enkele koren aan te wijzen, die zich uitsluitend het uitvoeren van oude kerkmuziek ten doel stellen, en onder dezen is het Utrechtsche P a 1 e s t r i n a koor van groote beteekenis geworden. In de enkele plaatsen van ons land, waar het zkh tot nu toe heeft laten hooren, heeft het booge bewondering en waardeering ge oogst, want de uitvoeringen Btonden ver boven h.-t gewone peil, en de indruk, door de voortreffelijke voordracht der oude meester- werken teweeggebracht, is machtig geweest. Zij, die zich do uitvoeringen van het Ber liner Domkoor herinneren, weten welke heer lijke schotten de oude kerkmuziek heeft aan te bieden, en deze dan te hoortn voor-ragen door zulk een voortreffelijk geschoold koor als hot Utrechtsche, dat is dan waarlijk een genot van bijzonderen stempel. Ten einde de gelegenheid, welke nu gebo den wordt om van booge muzikale heerlijk heid te kunnen genieten, niet onopgemerkt te laten voorbijgaan, wenschen wy nogmaals de aandacht op de uitvoering van, morgen, Zondag, in de Luthersche Kerk alhier te vestigen. Morgen, 30 April, zal het 121/, jaar geleden zyn, dat mejuffrouw C. Tibboel haar betrekking als hoofdverpleegster op de afdeeling .Obstetrie en Gynaecologie" in het Ryks Academisch Ziekenhuis alhier aanvaardde. Niet alleen omdat het zoo zelden voorkomt, dat een dergeiyke betrekking zoolang door één persoon vervuld worot; niet alleen dus door het tydperk van 12'/, jaar is deze gedenkdag - van zooveel beteekenis, er is meer! Behalve haar voortdurende zorg en onafgebroken toe wijding gedurende dien tyd aan de verpleging der haar toevertrouwde patiënten, voor wie zy ten allen tyde een .vriendelijk en hartelyk woord ten Leste had, strekten zich haar bemoeiingen nog uit ook na het verlaten ▼an het Ziekenhuis. Getuige zoo menige, die zy door haar zedeiyken steun en bystand op den goedon weg deed voortschryden. Het was haar niet voldoende, dat zy haar gezondheid 'herkregen; zooveel mogeiyk trachtte zy haar te wapenen tegen alles, wat de vrouw kan ontsieren. Met recht kan en mag mejuffrouw Tibboel als een beeld gestald worden van iemand, die een ocht vrouweiyke betrekking vervult, welke ook alleen door een vrouw waar genomen kan worden. Mogo het haar gegeven zyn, nog tal van jaren in het belang van genoemde afdeeling werkzaam te zyn. Aan biyken van belangstelling en waar deering zal het de waardige jubilarisse niet ontbreken. Wy vernemen, dut morgen tusschen twee en vier uren iu het Ziekenhuis gelegen heid zal zyn, haar geluk te wenschen. By koninklyk besluit is bepaald, dat da qualiteit van stoker der 3de klasse by Hr. Ms. zeemacht met ingang van 1 Mei a. s. komt te vervallen en alsdan alle in dienst zUnde stokers der 3de klasse stokers der 2do klasse worden. Gedurende de eerste helft der maand April zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke door onbekendheid der geadresseerden niet besteld konden worden: G. A. De Bruijn, mevr. H. H. Eyssel, M. De Jong, Amsterdam; H. Verhoog, Delftshaven; mej. C. Meügaarden, G. Poelman, D. Boeraard, Wysman, D. Kersten, moj. C. Te Leuken, 's-Gravenhage; W. Muuurman, Hel der; mej. v. Wyk, Noorden; v. d. Klouw, E. Hofving, J. "Wiemer, mej. M. v. Hidte, Rotter dam; R. De Vries, niet vermeld. Briefkaarten: D. Biet, C. d. Molen, J. G. Kruis, C. Smit, Amsterdam; mej. D. Berst, Buys, 's-Gravenhage; van Idem, wed. Langelaan, D. Schnellen, Rotterdam; J. Wamewa, niet vermeld. Brieven, bestelt geweest naar het buitenland: Baronnesse Borch, BonnMevr. P. Borch, Brussel; Wed. G. Rozenbur, Pfalzdorf; Graaf J. D. Delianow, St. Petersburg; Vultien Kielzer, niet vermeld. In de gistermiidag gehouden zitting van den gemeenteraad te Voorburg werd mede deeling gedaan, dat de heeren Vas Visser en Do Knokke van der Meulen de concessie voor levering van electrischen stroom en licht binnen de gemeente definitief hadden aan vaard. Binnen 15 maanden moet de installatie ger>.ed zyn. Door de Veroeniging van Nederlandsqhe Steenfabrikanten is een adres gericht aan de Tweede Kamer, waarin worden medegedeeld de bezwaren, waaraan hun industrie dreigt onderworpen te worden door het door de Regee ring ingediende wetsontwerp omtrent arbeids- on rusttijden in fabrieken en werkplaatsen. De afdeelingen der Tweede Kamer hebben gekozen tot rapporteurs omtrent bet aan gevraagd krediet van f 75,000 ter ontvangst van de Ontwapeningsconferentie de heeren: Van Deinse, Van Bylandt (Apeldoorn), Fokker, De Beaufort en Kolkman. Aan het gastraaal in hot „Hotel, den Ouden Doelen" te 's-Gravenhage ter gel gen heid van de bekrachtiging van het tractaat betreffende het privaatrecht hebben Donderdag avond behalve de vertegenwoordigers van de toegetreden Staten o. a. ook deelgenomen de vice president van den Raad van State; de minister van financiën; de Commissaris der Koningin in Noord-Holland; de oud minister van buitenlandsche zaken jhr. Roëll; de minister van justitie; de minister van Staat baron Mackay; het lid van den Raad van State mr. De Ntróe van Babbëricbleden van de Staten-Generaal, enz. Het hoofdbestuur van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers heeft aan de Tweede Kamer een zeer uitvoerig adres go- zonden over het wetsontwerp op den leer plicht. Adressant betreurt, dat de leerplichtige leerty i in het gewyzigd ontwerp met een jaar verkort is, en wenscht overigens, al is het van oordeel, dat verschillende gewenschte verbete ringen zyn aangebracht, op tal van punten wyziging. Die wyzigingen komen o. a. op het volgende neer: In de wet moet bepaald worden, dat een leer ling alle lessen, in zyn klasse gegeven, moet by wonen. Vervallen moet de bepaling, dat het schoolbezoek geacht wordt geregeld plaats te vinden, indien gedurende twee maanden nlot meer dan twee schooltyden zonder geldige reden worden verzuimd. De duur van eiken cursus aan een school, waar minder dan zes leerkrach ten werken, moet bepaald worden op een jaar. Zoo de bepaling, dat de ouders hun kinderen op grond van overwegend bezwaar van school kunnen houden, niet vervalt, moet alleen over wegend bezwaar van godsdienstigen aan gel den. Gezorgd moet worden, dat kinderen niet wegens gebrek aan plaats op school van onder- wüs verstoken biyven- Het is wenschelyk te bepalen, dat de ouders, enz. verplicht zfin van elk verzuim met opgave van redenen kennis te geven aan het hoofd der school. Wegzending van een leerling moet slechts kunnen geschie den in overleg met den klasse onderwijzer, dien adressant ook nog in andere gevallen wenscht geraadpleegd te zion. De gemeenteraad moet niet alleen bevoegd zyn, maar verplicht worden den tyd fee regelen, binnen welken ter wille van de landbouwwerkzaamheden vergunning tot wegbly ven van de school kan gegeven wor den. De arrondissements schoolopziener moet bevo gd verklaard worden hethuisonderwys by te wonen na voorafgaande kennisgeving. Adres santen, die hun sympathie betuigen voor de opneming van het verplichte herhalingsonder- wys in het ootwerp, meenen echter, dat cit niet over één. kam geschoren mag worden met het gewone lager onderwfeja. De oudere leeftijd der leerlingen der herhalingsschool maakt, dat zy niet meer zoo onder de ohmiddellyke tucht hun ner ouders staan. Do strafbepalingen moeten anders zyn. A.an werkgévers moet de verplich ting opgelegd worden deh leerlingen de gele genheid te geven de herhalingsscholen te be zoeken. Do naam herhalingsscholen moet in vërvolgscholén veranderd worden. Adressanten zouden gaarne zien, dat de bevoegdheid der gemeentebesturen om voedsel en kleeoing te verschaffen aan de leerlingen, dia blyken het noo;ig te hebben, omgezet werd in een ver plichting, althans zoo spoecig het particulier initiatief onvoldoende biykt. Wtnscbelyk wordt geaebt aan de arrondissements-schoolopzieriers een vast salaris te geven, waarvan zy kunnen bestaan. IVuttige Handwerken. Inderiyd scbreef ik een paar stukjes tegen het stoppen en bewees daarin hoe onprac- tisch de 6xamen elscben waren van dat oogen- bedervend, voel tyd vereischend werk. Beide beweringen werden sterk tegenge sproken door een „deskundige" en ik bad dus volstrekt geen hoop eenig resultaat van myn schrijven te zien. Tot myn groote voldoening merkte ik echter in het vorige jaar ea nu weer in '99, dat de eischen, op het examen aan bet stoppen gesteld, aanmerkelijk verminderd zyn. Dit heb ik na een grondig onderzoek opgemaakt uit do opgaven, welke er in die twee jaren op het examen zyn gegeven. Het is een wtre uitkomst, vooral voor de leerlingen van Kweek- en Normaalscholen, dat er aan dit werk zooveel minder tyd kan gegeven worden, vooral, daar het stoppen zoo weinig meer in de praktyk beoefend wordt, want de tyd, aan dezen arbeid besteed, is veel kostbaarder dan het voorwerp dat men verstelt. Ook zyn er stopmachine3, die in enkele minuten meer doen dan de stopsters in uren. Nu kunnen de dames, die gaarne nog als vroeger haar goed willen gestopt hebben, zich een stopmachinetje aanschaffen of het werk geven aan personen, die op zulk een machine voor anderen werken. Daardoor zullen die dames t iet meer haar eigen oogtn bederven en dit ook niet meer van anderen behoeven te vergen. En nu ik van myn schrijven tegen het stoppen zulke goede resultaten zie, waag ik nog eens op to staan en wel tegen de onpractische eischen van het examen, wat het knippen en breien betreft. Wat eischt het examen van het knippen? Van de candidaat wordt geëischt, dat zy van 22 voorwerpen alles op verkleinde maat kan knippen, teekenen op bet bord en uit- De eisch heeft ten gevolge: ten eerste.dat de leerling by de 300 maten en verhoudingen moet van buiten leeron, waar zy later ia de praktyk niets aan heeft; ten tweede, dat zy het knippen leert op een manier, die onbruikbaar is voor do praktyk; ten derde, dat do candidaat, later als onder wijzeres op een Lagere School geplaatst, op dezelfde onpractische manier het knippen onderwyst aan haar leerlingen, als zy het vóór het examen geleerd heeft; ten vierde, dat het naaien van cie op ver kleinde maat geknipte kleedingstukken geen vaardigheid in het naaion geeft, de leerlingen moeten te veel peuteren aan dat kleine go© je. Deze beoordeeling is gegrond op oen jaren lange praktyk. Da knipmethode, in de leerboeken aange geven en op het examen gevergd, is dus geheel onpractiscb, daar men ze in het dageiyksch leven niet kan toepassen. Het nut van deze methode heb ik na een 15-jarigo praktyk nog niet opgemerkt. Wel weet ik, dat myn leerlingen aan do Kweek en Normaalschool, die ik volgens deze methode moet onderwyzen, tameiyk knap zyn in het knippen van onbruikbare voorwerpen en daar voor dan nog een 300 maten moeten leeren, maar onbekwaam voor bet knippen van bruik bare voorwerpen, omdat ik geen tUd genoeg heb om aan haar het knippen volgens een practische methode te leeren, daar ik haar moet africhten voor het examen. Myn leerlingen van de Fabrieksschool, die ik practisch onderwys geef, kennen geen enkele maat, en dezen zyn zeer knap in het knippen van bruikbare voorwerpen. Het knippen van onbruikbare voorwerpen pas ik natuuriyk op die school niet toe. Toch geef ik, wat het knippen betreft, klassikaal onder wys aan de fabrieksmeisjes, dat is zeer goed met een practische methode te vereenigen. Om nu te bewijzen, dat ik niet de ©enig© persoon ben, cie beweert, dat do knipmethode volgens de leerboeken ongeschikt is voor de praktyk, heb ik het volgende overgenomeQ uit het examen-verslag van 1895. Utrecht. Velen kunnen wel de kleedingstukken teekenen en maken overeenkomstig de modellen, die in de leerboeken worden ge vonden, maar komt men op bet terrein van het werkelyke leven, dan staan de handen verkeerd en blykt het, dat zy vaak niet het minste begrip bobben van de hoeveelheid stof, die noodig is, om daaruit een passend kleoding- stuk te vervaardigen. Groningen. Knippen. Voor het eerst werden door do commissie op het examen voorwerpen gegeven, om op gewone maat te knippen. Het bleek duileiyk, dat de candidaten meer in de ver kleinde maat waren onderricht. Bewyst dit laatste niet, dat het knippen op verkleinde maat geen bekwaamheid geeft voor het knippen op gewone maat? Waarom nu nog steeds op het examen hot knippen op verkleinde maat geëischt wordt, is my onbegrypeiyk, vooral, daar er nu knip-} papirr in den handel is van 1 M. treed en honderd M. lang. Uitvoerig heb ik over dit onderwerp ge schreven in een werkje, dat blonen een paar maanden zal verschenen. Het is geen leerboek, die zyn er meer dan genoog. Het is ten werkje, waarin ik al het vóór en feegen van de examen-eiscben behandeld heb, door voor beelden, uit het leven gegrepen. Daarin komt onder meer voor hoe men op de Lagere School en op Kweek- en Normaalscholen bet knippen moet onderwyzen, wil het practisch nuttig zya. Maar niet alleen zyn de eischen, op hot examen aan het knippen gesteld, onprac tiscb, ook die van het breien zyn, vooreen groot gedeelte althans, nutteloos. Omdat ik dit uitvoerig in het nieuwe werk behandeld heb, wil ik hiervan, ter wille van de plaats ruimte, slechts een kort overzicht geven. De meeste voorwerpen, die men volgens do examen-eischen moet kunnen IreieD, worden zelden of in bet geheel niet in de praktyk gebreidtoch moet men die voorwerpen kun nen maken en nog wel op verschillende manieren; ook kunnen teekenen op bet bord en uitleggen hoe zy gebreid moeten worJen. Mutsen, voor meisjes en jongens, die in het geheel ni6t meer godragen worden, moet de candidaat op drio manhron kunnen breien l Kousen, slobkousen, sokjes, borstrokken, broeken, rokken, polsmofjes, kinderwantjes, handschoenen, enz., alles op meer dan éóne manier. Hoeveel daarvoor van buiten geleerd moet worden, is haast niet te gelooven. Men bedenke slechts, dat de candidaat ruim 60 ver- schillende ooderdeelen van deze voorwerpen moet kunnen breien uit het hoofd; want óón van die 60 kan zy op het examen krygen Om duidelyk te laten zien, welke zware on veelal onpractische eischen er voor het examen in de Nuttige Handwerken gesteld worden, heb ik in het nieuwe werk een volledig pro gramma daarvan gegeven. Mauib Sparnaau. 64) Hanna sat, met baar slapeDd jongste kindje op schoot, by de tafel; tegenover baar zat Zwingelmans. By bel en gezangenboek lagen opengeslagen vóór hem; hi) had zijn vrouw oen en ander voorgelezen, op hot feest van den dag toepasselijk. Maar dit voorlezen had al een poos geleden opgehouden en voor het «ogenblik zaten beiden te mijmeren. „Hoe zal ik op do boste wijze het „zwijgen" breken?" dacht hij. En sij dacht; „Ik zi« het well Dat ik zoo gedrukt ben, maakt, dat Karei zich ook niet recht opge wekt meer voelen kanl Hij heeft alles begre pen en vindt me zeker erg kleingeestig I" Ce pauze had geruimen tijd geduurd, toen Zwingelmans eindelijk meende een „aanloopje" gevonden te hebben. „HannaI" begon hij, „heb js in gedachten het Kerstfeest van verleden jaar al eens naast het tegenwoordige geplaatst?" Haona, uit haar mijmering gewekt, keek half verschrikt naar den echtgenoot op; maar om al heel spoedig weer vóór zich te kijken een snelgerezen traan moest worden wegge pinkt. Zwingelmans -stond op en trad op haar toe. „Hanna", vroeg hij, de hand grijpende, die, op haar beurt, het knuistje van hot slapend Wicht hield omvat, „waarom zoek je zoo angstvallig te verbergen, dat jij in de veran derde omstandigheden je nog altijd minder goed vioden kunt?" Hanna kreeg oen kleur en de tranen in haar oogen groeiden aan. Welhaast viel er aan verbergen van die tranen dan ook niet meer te denken en Hanna keerde het gelaat vol naar heur mao. „Ik doe mijn best", zei ze, „waarlijk, Karei, ik doe m|jn best! om or my wél in to schikken." „Dat weet ik", zei Zwingelmans. „Denk je, dat ik je worstelen niet zie?!" Hanna keek vóór zich en bleef een omme zien zwygend zitten. Maar toen, met plotselinge, hartstochtelyke beweging, rukte zy haar hand uit die van ZwiDgelmans; en een pyniyke blos vloog naar heur wangen, terwyi ze zei: „Ik had nooit je vrouw moeten worden! Ik bon veel te veel je mindere; véél te veel 1" Zwingelmans greep de weerbarstige hand weer vast en gaf die een innigen druk. „Myn „mindere".vroeg hy. „Omdat je op dit ééne punt in zielskracht voor my onderdoet, Hanna?" „Alsof ik het niet deed op alle punten 11" „Verre van dien 1 Heugt je nog, dat verleden jaar onze Evert zyn rugje had bezeerd en op bevel van den dokter dagenlang stil achterover moest liggen?" Natuuriyk heugde dit Hanna; en Zwingel mans hervatte: „Uren by uren heb jy toen voor zyn bedjo gezeten, pratende en lachende, kind met het kind om hot zoo eens uit te drukken, om den kleine toch maar bezig te houden. Om te voorkomen, dat verveling hem een plotse linge, in zyn toestand gevaarlyke, bewoging zou doen maken." Hanna zat haar man verwonderd aan te kyken. „Was dat niet de natuurlykste zaak van de wereld?!" vroeg ze. „Hebben moeder en jy niet hetzelfde gedaan?!" „Moeder heel zeker I" zei ZwiDgelmans. „Maar ik....? Natuuriyk hob ik af en toe ook voor het bedje gezeten, als ik wist, dat het moeder en jou voor het oogenblik niet wel mogeiyk was. Maar dat was heel ietB anders. Jy en moeder deedt het uren, ik deed het minuten; jnllie deedt het, zonder dat het je den minsten stryd kostte, terwyi ik van verveling geen raad wiet.1' „Nogal natuuriyk 1" „Waarom?" „Omdat wy, vrouwen, over 't algemeen, veel meer geduld hebben dan jullie, mannen." „En is geduld dan geen „kracht," geen „zielskracht," Hanna?.... Misschien is het de grootste van alle l En toen je my in die kracht te kort zaagt schieten, heb je toen zoo maar voetstoots in my je „mindere" gezien Over Hanna's betraand gelaat vloog een lach. „Ik heb je bewondordl" zei ze. „'t Viel je moeilyk, dit wist ik; en toch heb ik je niet anders voor Everts bedje zien zitten, dan, schynbaar, in de vroolyksto stemming ter wereld." „O, jou schynheiligje!" zei Zwingelmans, en borst los in oen helderen lach, „is öat je ootmoed? Je nederig schuldbesef? Wat je met een soort huivering in jezelvo gadeelaat, als eigeniyk beneden je, vin je dat in je man bewonderenswaardig „Ik begryp je niet, Karei....?" „Niet....? Toen ik voor ziekenoppasser speelde, heb ik, uiterlijk, me trouw van dien plicht gekwetenmeer kon ik niet. Dit bewonder je. Goed! Maar uiterlijk scbik ook jy je, HauDa, allerkostelijkst. Als ik het gezicht gelooven wou, dat ja ons toont, zou ik denken, dat, aau den ommekeer in onze omstandigheden, heel niet meer door je wordt gedacht. Meer kun jij niet. Wat we deden staat dus geiyk: en nu vrees je, dat ik jou myn „mindere" zal achten, terwyl je van jouw kant my „bewonderd" hebt?" Nu lachte Hanna ook, een zoo gezonden lach, als Zwingelmans (dien éénen namiddag in Juli niet meegerekend) in een vol jaar tyds niet van haar had géhoord. Want Hanna voelde wel, dat onder het gesprokene drog redenen scholen; maar er was waarheid in toch ooki En bovenal was er waarheid in Zwingelmana! vroolykon, zonnigen lacb. Op die wyze zou hy het aangeroerde punt niet hebben kunnen behandelen, als, omgekeerd, in haar woorden waarheid school, en ze „nooit zyn vrouw 1" had mooten worden. Was het eigeniyk meer angst geweest over den indruk, welken haar treuren en tobben op den echtgenoot maken zou, dan wel do betreurde zaak zelve, wat haar zoo jammer- ïyk had gedrukt?.... De volslagen omme keer iu haar voorkomeD, nu door Zwingel mans het ys gebroken was, zou dit byu - doen gelooven. Eu wat was het een kostelijk iets, dat ze die zaak nu vryult met haar man br preken kon! Zy begon dan ook al heel spoedig; „Je hebt me Btraks gevraagd, Karei, of ik da tegenwoordige Kerstmis met die van ver leden jaar al eens vergeleken had. Ik weet, waar je op doeldet: die zaak van Brummol- kamp, die ons toen opnieuw als een steen op het hart was komen vallen, en waarvan je nu zeker beDt, dat ze ons geen onrustig oogenblik meer kosten zal. Maar van den anderen kantHanna hield even op, en het was met een zucht, dat ze daarna liet volgen: „Toen waren onze kinderen nog de „rent- meesfers-kinderen," en wat zyn ze nu?" „Hanna", zei Zwingelmans, „stel je eena een oogenblik voor, dat we geen kinderen hadden. Zou jy, pereooniyk jij, je ODgelukkig voelen by den tegenwoordigen stand van zaken?'' „Hc....l?" vroeg Hanna. „Je denkt toch niet, Karei, dat ik om mynentwil den achter; uitgang zoo betreur 1?" „Dus jy zoudt je gelukkig kunnen voelen?" „Ala het niet om de kinderen was, evoB gelukkig als vroeger 1" {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 9