N°. 12016
Donderdag 27 April.
A0. 1899
§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
DE RENTMEESTER.
IDSCH
PBlJS DEZEB COUBAUT:
Voor Lolden per 8 maandoa l.IO,
Franco per poel 1.40.
Afzonderlijke Nommers w 9 0.05.
PRIJS DER ADVKR'i'WWi'i HYN I
VaD 1 8 regeLs I 05. Iedere regel meer f 0.17$. - Grootera
letters naar plaatsruimte - Voor het incasseerqd bulten de stad
wordt f 0.05 berekend
Over paardenvleesch zegt het Rot
ter da msch Nieuwsblad
Niemand zal ontkennen, dat het paard een
edel dier is. Het vervult een belangrijke rol
in de maatschappij en deze zou een gansch
ander aanzien krijgen, wanneer het paard niet
meer bestond. Zoolang het jong is en krachtig,
en dus een aanzienlijke waarde vertegenwoor
digt, wordt het in eere gehouden, wordt het
met zorg verpleegd; maar als het oud begint
te worden en niet meer de diensten kan
preeteeren, die vroeger zijn waarde bepaalden,
dan beginnen zijn kwade dagen te komen.
Dan- verwisselt het doorgaans gedurig van
eigenaar, maar meestal is het dier zelf de
lijdende partij van die verandeftng. Omdat de
waarde er af is, wordt het alleen gekocht
door liedeD, die niet veel hebben te missen
•en met vrachtrijden of als schuitvoerders hun
"brood verdienen. Dan, op zjjn ouden dag,
moet het afgeleefde paard niet zelden zwaren
arbeid verrichten en krijgt vaak nog niet eens
wat hem toekomt. Hot is dan een leven van
lijden en strijden totdat de dood daaraan een
-einde maakt.
Er is nog één middel om het trouwe dier
voor al die ellende te bewaren, en dat is het
betrekkelijk vetmesten en daarna slachten.
Een plotselinge dood is toch beter dan een
langzame.
Maar, het vleoscb, wie zal dat koopen?
Wel, zij, voor wie rundvleesch te duur is.
Maaroch kom, vooroordeel en niets
anders.
1 Waarom zou paardenvleesch niet goed zijn?
19 het paard dan een 'afschuwelijk, afschrik
wekkend dier, of vuil en morsig misschien?
Integendoel. Dat kan echter wel van het
zwijn gezegd worden, ten minste wat het vuile
en morsige betreft, en tochvarkens-
vleesch wordt door schier alle menschen ge
geten.
Het gaat met paardenvleesch als met kunst
boter.
- Er zijn tal van menschen, die voor de
laatste don neus optrekken, alleen omdat
het geen natuurboter is, maar rekenschap van
;hun afkeer kunnen ze moeilijk geven. Het
^spreekt echter wel vanzelf, dat we de beste
margarine bedoelen eh geen inferioure qualiteit.
Wij hebben menschen vreeseiyk op kunst
boter hooren afgeven, terwijl ze terzelfder tijd
met smaak een boterhammetje, daarmee klaar
gemaakt, gebruikten.
Vooroordeel dus^ evenals de afkeer van het
paardenvleesch.
Zouden veel menschen onwetend wel eens
paardenvleesch gegeten hebben, bijv* in den
vorm van rookvleesch of worst? Wij gelooven
het stellig.
Als rookvleesch heeft menigeen hot geproefd,
«n men geeft de plechtige verklaring, dat het
'delicieus smaakte. Vooral aan kleur en draad
van het vleesch bemerkte men terstond, dat
het niet afkomstig was van oen rund. De
kleur is veel donkerder dan die van gerookt
koevlee8ch.
De afkeer, welken men van paardenvleesch
heeft, vindt waarschijnlijk zijn grond in de
omstandigheid, dat het paard bij de oude
Germaan8cho volken een heilig dier was.
„Misschien", zegt dr. Huizingp, „was die
heiligheid van het paard een herinnering aan
den voortijd der Indo-Germaansche volken,
toen zij in Centraal-Azié als nomaden rond
zwierven en het paard in een groot deel van
hun behoeften voorzag. Immers, in de gods
dienstige gebruiken van een volk blijven de
herinneringen aan vroegere toestanden nog
het langst bewaard. Hoe dit ook zij, zeker is,
dat het paard een voorname rol speelde bij
de Germaan8che en Scandinavische offerplech
tigheden. De Christelijke Kerk verbood dan
ook de paardenoffers en het eten van paarden
vleesch als een Heidensch gebruik. Dat de
Kerk het paardenvleésch-eten alleen daar
verbood, waar het als oud-Heidensch gebruik
in zwang was, blijkt ook daaruit, dat in
andere streken men het er zoo nauw niet
mee nam. Zoo was bijv. omstreeks het jaar
1000 in het klooster St.-Gallen het paarden
vleesch een gewoon gerecht op de tafel der
monniken. Daar toch behoefde het niet als
tegenwicht tegen Heidensche neigingen ver
boden te worden. De Kerk slaagde echter
zóó goed in haar verzet tegen het paarden-
vleesch-eten, dat langzamerhand dat gebruik
overal werd uitgeroeid en door gewoonte zelfs
het nu bestaande vooroordeel togen dat vleesch
ontstond.
Van uit hot standpunt der voedingsleer
kan er geen enkele gegronde aanmerking
tegen dat vleesch gemaakt worden. Omdat
het een kerkelijk vergrijp was, at men het
paardenvleesch niet on zoo zijn wij, in navol
ging van onze voorouders, er langzamerhand
aan ontwend."
Het vooroordeel tegen het gebruik van
paardenvleesch heeft al enorme schade ver
oorzaakt aan het nationaal vermogen. Want
hoe gaat het met een paard, dat zijn besten
tijd gehad heeft? Het komt zooals we daar
6traks al opmerkten, van den een by den
ander, niet als handelsartikel, waar behoorlyk
wat aan te verdienen valt, maar om van een
lastpost af te zyn; het beest stelde teleur
zeer natuurlijk omdat het niet kon doen,
waarop gerekend was, en moest dus weer
weg. Het doorloopt een ware ïydensperiode
tot het machteloos of dood neervalt.
Waarom het niet in betrekkeiyk goeden
doen gebracht en daarna geslacht? Dan was
het handelswaar en konden de liefhebbers
er goed mee zijn.
Vroeger gold in Frankryk een knol ettelyke
guldens, maar tegenwoordig wordt er in ge-
mesten staat een behooriyke prys voor be
taald. Toen was het in hoofdzaak om de huid
en de beenderen te doen, nu evenwel om het
vleesch.
Het gebruik daarvan heeft de gemiddelde
waarde van min of meer afgeleefde paarden
dan ook zeer verhoogd. En wat ook wat
waard is? Men ziet nu geen oude knollen
meer door de straten strompelen voor wagen
of kar, want de beesten worden eenvoudig
op vleesch gebracht, voor zoover dat kan, en
daarna geslacht.
Terwijl vroeger het vleeschgewicht van
zulke paarden 160 kilo bedroeg, is het nu
225 kilo.
De handelaar in paarden heeft er nu belang
by, zyn waar goed te verzorgen, omdat hy
weet, dat dit hem voordeel aanbrengt, en
het paard vaart, by die wijze van doen, er
ook wèl by.
In den Vierden zyner Nieuwe Staatkundige
Brieven wjjat mr. Van Houten er weder
om op, dat de werklieden, sinds zy politieken
invloed gekregen hebben, door vleiers worden
omringd.
Herzie u zelft roept mr. Van Houten den
werkman toe, die zich uit den staat van
nooddruft, waarin hy verkeert, wil opheffen.
Door vroegtydig te huwen niaken zy zichzel-
ven tot proletariërs.
Als slotsom zyner beschouwingen vraagt
mr. Van Houten aan de niet-clericalen in de
werkliedeiaklasse, of zy wel goed doet, leiders
te volgen, die haar aanraden zich politisch
als klasse te organiseeren en te trachten
zich als klasse invloed, zooveel mogoiyk
overwicht te verschaffen.
Waarom niet aansluiting by de liberalen,
die voor het belang der werklieden hebben
gey verd, ook toen dit in elk opzicht met hun
persooniyk belang streed?
„Vereeniging van alle liberalen, uit alle
klassen, is noodig om aan het clericals ge
vaar het hoofd te bieden. De vereenigde
liberalen alleen kunnen het land vooruit bren
gen, geiyk zy het in de afgeloopen halve
eeuw hebben gedaan. Het gaat langzaam,
maar als men zich verdeelt, gaat het in het
geheel niet. In het nauw gebrachte fractiên
gaan dan by de anti-liberalen hulp zoeken;
de conservatieve vleugel by de katholieken en
cbristeiyk-historischen; de vryzinnig-democra-
ti8che by de Kuyperiaanscho anti-revolution-
nairen; aldus worden beide machteloos. Ik
vrees, dat deze wetgevende periode er spre
kende bowyzen van zal geven."
Speelpacht. In de Lampongsche
districten werd in 1898 de speelpacht inge
voerd; in naam alleen voor de Chineezen,
in werkeiykheid ten laste der inlandsche be
volking, die, met behulp van tusschenpersonen,
aan de Chineesche spelen deelneemt.
Die pacht heeft nu over drie kwartalen
vier duizend negen en vyftig gulden in 's lands
kas gebracht
Maar de boofdelyko belasting brengt per
jaar f 170,000 op. Als de Indische schatkist
dan toch versterking noodig heeft ware
het dan toch niet meer in het belang der
bevolking geweest, die belasting met 4 pCt.
te verhoogen? Het gevaar was dan ontgaan,
d t men de inlanders tot dobbelen en de
Chineezen daarmede tot exploitatie van den
inlander verleidt.
Nog minder verantwoord is, biykens de
uitkomst, de invoering van de speelpacht te
Amoerang (Menado). Die heeft in het geheele
jaar 1898 f 180, zegge een honderd en tachtig
guldeD, opgebracht!! Moest men daarvoor die
plaats met de verderflyke speelpacht begif
tigen? Waariyk, op deze wyze versterkt
men de Indische financiën niet, maar belem
mert men wei de welvaart der bevolking!
zegt het Handelsblad.
Gemengd Nieuws.
Gisteren werd voor het gerechts
hof te Amsterdam in booger beroep behandeld
de zaak tegen J. A. Kok, A. Visser, J. Aap
en P. Wessels, c"ie voor de rechtbank hebben
terechtgestaan wogens diefstal met braak in
een Bchip, liggende aan de Prins-Hendrik kade,
in den nacht van 4 op 5 Jan. jl., en daar
verschillende gouden voorwerpen zouden heb
ben ontvreemd.
Het O. M. by de rechtbank aldaar eischte
indertyd tegen beklaagden 6, 5, 5 en 4'/a
jaar; de rechtbank veroordeelde K. en V.
tot 5 en 4 jaar gevangenisstraf en sprak A.
en W. vry.
Het O. M. kwam by het Hof in hooger be
roep, wat betreft da laatste twee. De beide
veroordeelden teekenden zelf hooger beroep aan.
De adv.-generaal eischte gisteren vernieti
ging van het vonnis der rechtbank ten opzichte
van Kok en Visser on vroeg hun veroor
deeling tot 4 en 3 jaar gevangenisstraf.
Voor Aap en Wessels eischte de adv.-ge
neraal bevestiging van het vrysprekend vonnis
der rechtbank.
Voor de beide eerste beklaagden traden
wederom mr. J. A. N. Lammerts en H. L.
A. Visser als verdedigers op.
Eindeiyk stond nog terecht E. Contont, die
door de rechtbank aldaar tot 3 jaar gevange
nisstraf werd veroordeeld, wegens het op-
koopen van horloges, afkomstig van den dief
stal in de „Horlogerie Suisse" op den Haar-
lemmerdyk, wetende, dat de horloges van dief
stal afkomstig waren.
Mr. M. B. H. Salomonsoti, beklaagdes ver
dediger, teekende namens hem hooger be
roep aan.
Ook gisteren bleef Content by zyn beweren,
niet geweten te hebbeo, dat de horloges ge
stolen waren.
De advocaat-generaal vroeg bevestiging
van het vonnis der rechtbank.
De rechtbank te Amsterdam,
lste Kamer, deed gisteren uitspraak in de
procedure tusschen den heer Bultman en de
Ned. Harddravery- en Renvereeniging.
Zooals men weet, vroeg mr. H.P. Loggere Jr.,
optredend voor den eischer, den heer Bultman,
een verhoor van de wederparty op een tiental
vraagpunten. De rechtbank overwoog:
dat eerst onderzocht moet worden of eischer
ontvankeiyk is in zyn vordering;
dat uit het zich op tyd laten inschryven
voor den wedstryd en het zich tydig aan
melden aan het wedstrydterrein, geenszins
volgt de toelating daarop en dus de weigering
niet onrechtmatig was, waarom de rochtbank
afwees het verzoek van den eischer tot een
verhoor op vraagpunten, de vorderiog van
den eischer niet ontvankeiyk verklaarde en
veroordeelde in de kosten v< n het g ding*
Voor de Ned. Harddravery- en Renver^eni-
ging had gepl.it mr. M. B. H. Salomonso.t.
Gisterochtend te kwart vóór
twaalven werd te Amsterdam de brandweer
gealarmeerd voor een uitslaanden brand op
de Centuurbaan 189. Op een bovenhuis, twoa
hoog, woont daar de weduwe Van Buren
met haar zoon. De laatste was uit. Terwijl do
bewoonster eeo strykyzor van eeu petroleum
stel wilde nemen, stootte zy het toestel om,
waardoor de petroleum zich vlammend over
den vloer verspreidde en in korten tyd de
beide vertrekken der tweede verdieping aan
voor- en achterkant in lichterlaaie stenden.
De brandweer slaagde er spoedig in, met
twee slangen op de VechtLlding het vuur
te beteugelen. Do onderburen bekwamen water
schade; do toveDste verdieping van het huis
stond leeg, doch leed geen schade.
T e 's-H ertogenbosch had Zondag
weder een treurig ongeval plaats. Een barbier,
niet altyd in harmonie lovend met zyn vrouw,
geraakte wederom met haar in een twist, dis
zoo hoog liep, dat de vrouw haar man met
een scheermes drie ernstige sneden aan den
hals toevracht. De man, wiens toestand zorg«
wekkend is, werd ter verpleging in het Groot
Zieken Gasthuis opgenomen, en de vrouw
in verzekerde bewaring gesteld. Misbruik van
sterken drank schynt bier weder de oorzaak.
Zou het wel waar zyn? Een
Zaterdag by het kruitmagazyn te Terneuzen
staande schildwacht riep eenige jongens, die
daar kwamen spelen, aan, zich te verwyderen;
dit deden zo, maar kwamen telkens weer
terug om hem te plagen. Hen willende bang
maken, legde hy zyn met scherp geladen go-
weer op hen aan; door een onverwachte be
weging ging het af, maar gelukkig trof de kogel
geen der nu verschrokken en voorgoed ver
trekkende knapen. De schildwacht, die het ge
beurde by de aflossing rapporteerde, liep vier
dagea cachot op. MiddelbCrl.)
Zaak H a a s-v. Hall. Naar hot
„N. v. d. D." meldt, is gisteren by hot ge
rechtshof te Amsterdam ingediend de memorie,
waarby mr. Van Hall in verzet is gekomen
tegen de verwyzing zyner zaak naar de open
bare terechtzitting der rechtbank. Deze memorie
is zeer uitvoerig en het Hof zal zeker wel
den noodigen tyd behoeven om er kennis van
te nemen, zoodat een beslissing nog wel
eenige weken zal uitblyven.
Gisteravond had op de Wester-
doksdykbrug by het Centraal-Station te Am
sterdam een treurig ongeluk plaats. De werk
man 7. Holland, die den dienst waarnam voor
een rangeerder, die vryaf had, geraakte onder
den trein, met het gevolg, dat het linkerbeen
hem boven de knie werd afgereden. De ongeluk
kige werd per brancard naar het Binnen-Gast-
huisvervoerd.
De vader van Holland verloor indertyd den
linkervoet by het rangeeren.
Voor de verkiezing van leden
der Kamer van Arbeid in de diamant-industrie
te Amsterdam kwamen van de 850 kiezers-
werklieden slechts 6 en van de 412 kiezers
patroons mede slechts 6 kiezers op.
*7)
„A!s hot er om ging, Banna, aan moeder
die emart te besparen, ik zou valscb getui
genis afleggen en ze met meineed bekrach
tigen; en in beide gevallen de overtuiging
hebben, dat ik myn plicht had gedaan. Maar
ik kan moeder op andere wijzo er voor vrij
waren. Als de jonker zjjn bedreiging ten uit
voer legt, ik heb er van avond juist met
moeder over gesproken en zij vindt het goed,
schepen wij ons in, en gaan m familie naar
Transvaal."
_„o....r
.Daar wonen ook menschen, Hanna, en
dezelfde God regeert er, Die hier voor ons
zorgt."
„Ik zal sterven van verdriet I"
„Je zult er gewend zijn eer je er om denkt.
"Wat dat betreft, zal het veel erger zijn voor
moeder, die op jaren komt."
„Je denkt altijd maar om „moeder I" Of je
vrouw van hartzeer vergaat, komt er niet
op aan!"
„Hanna.1"
„Neen, neen!" snikte Har.nai en wierp zich
aan zijn borst, „dat meende ik niet 1"
„Ik weet het," zei Zwingelmans, die zijn
arm vriendelijk om haar heen had gelegd,
„maar je moest het ook niet zeggen, Hevel"
„Ik kan me ook niet begrijpen," schreide
Hanna, „waarom je zoo stijf on sterk vast
houdt aan het idee, dat je plicht hier waar
heid-spreken eischt. Ais de eed gevorderd
wordt, is het iets anders I Dat je meineedig
werdt, zou ik zelf niet willen, voor heel de
wereld nietl Maar als het is, zooals Van Gestel
zegt? Als de eed niet van je gevergd kan
worden?"
„Luister, Hanna! Dat je plichtgevoel op dit
punt van het mijne verschilt, kan ik me
voorstellen. Maar je weet nu, dat ik het
afleggen van bedoeld getuigenis strijdig acht
met myn plicht; en nu moest je voelen, dat
het strijdig is met jouw plicht, om te trach
ten mij desniettegenstaande er toe over te
balen."
„Maar waarom dan toch acht je het strijdig
met je plicht?! Mag je, om mij te vrijwaren
voor zielesmart, niet hetzelfde doen als om ze
moeder te besparen?!"
„Zeker, Hanna. Maar wat jij lijdt, is geen
zielesmart, ten minste niet die, waarvan hier
sprake is. Als moeder van dien meineed wist,
zou ze zich overtuigd houden, dat vader voor
eeuwig verloren, voor eeuwig verdoemd is,
zooals het harde woord het heeft. Wil je met
de marteling, die daaruit voor hiar geboren
zou wordeD, het leed vergelijken, dat jij draagt?
Een overdreven voorstelling van de ontberingen,
uit het verloren-gaan van tijdelijke goederen
voortspruitende? Een. droefheid, die binnen
zes weken tot haar eigen schaduw zal zijn
ingekrompen?"
„'t Is niet voor mezelf, Karei, dat het ver!
lies van onzen welstand ms zoo aan het hart
gaat. Ik zal armoe heel goed weten te dragen.
Maar onze arme kinderen
„Onze „arme kinderen" hebben een groot
moeder, die met hen dweept, een mooder,
die hun geluk met haar harteblood koopen
zou, en een vader, die alles voor hen doen
zal wat hfj kan, behoudens zyn plicht, Hanna;
behoudens alléén zyn plicht."
Den volgenden morgen, kwart vóór tienen,
stond Zwingelmans gereed om zich naar
Gliezerveen te begeven, waar do zaak van
den jonker behandeld zou worden. Hanna
stond door het raam te kyken. Zy deed zich
geweld aan, om een volslagen uitbarsting
barer aandoeningen ta voorkomen; maar half-
bedwongen snikken maakten, dat haar lichaam
voortdurend in zacht-scbokkende beweging
was. Zwingelmans trad op haar tos en lei
zacht de band op haar schouder.
„Hanna", smeekte hy, „geef mo den troost
mee, dat ik daarginds met je volle instemming
handelen zal 1"
Tegen die vriendelyke toespraak was Hanna's
zelfbeheersching niet bestand. De langweer-
houden tranen horsten los; en byna sner
pend, door overmaat van smart, kwam het
antwoord;
„Ik kan niet, Karei! Als je de kinderen
liefhadt zooals ik, zou je óók niet kunnen!"
ZwingelmanB bleef nog een ommezien in
dezelfde houding naast haar staan. Toen boog
by zich tot haar over en gaf baar een kus.
„Ja maakt my het zware nog zwaarder,
Hanna!" fluisterde hy. Zich daarna afwendende,
aohieiyk, mot een ruk als 't ware, verliet by
yiings het vertrek.
Buiten gekomeD, vond hy zyn moeder in
den tuin, waar ze op hem had staan wachten.
Ook haar was het aan te zien, dat de laatBte
dagen in vollen nadruk „kwade dagen" wareu
geweest. Zy zag bleek en het vroeger zacht-
ovaal van haar gelaat was smal en scherp
geworden.
Maar voor het oogenblik kwam, naast en
boven deze veranderiog, een trek van mis
noegen by haar uit. Hanna, in heur wanhopige
droefheid, had dien morgen hiar in don arm
genomon; had haar medegedeeld, wat Van
Gestel gezegd had omtrent het mogeiyk niet-
eischen van den eed; had verzocht om den
invloed, welken zij op Zwingelmans had, tot
bewust doel aan te wenden.
't "Was de eerste maal, dat Hanna de onte
vredenheid harer schoonmoeder had gaande
gemaakt, maar dit ééne geval kon ook gevoeg-
ïyk volstaan voor een paar dozyn gewone
gevallen saamgenomen. Haar invloed gebruiken
om den zoon af te trekken van zyn plicht
Toornig had de anders zoo zachtmoedige vrouw
zich van Hanna afgewend en haar sedert nog
geen woord weer toegesproken.
„Moeder," zei Zwingelmans, toen hy haar
genaderd was, „Hanna is zoo bitter bedroefd;
zoudt u in huis willen gaan en zien of u
haar misschien wat troosten kunt?"
Vrouw Zwingelmans maakte een beweging
van ongeduld. „Weet je," vroeg zy, „wat
Hanna me verzocht heeft daarstraks
„Ik vrees, moeder, dat ik het raden kan."
„Dat zeg je op dien toon, Karei I?"
„Oordeel zacht, moeder: Hanna's trouw
aan haar plicht is op zwaro proef geoteld!
Mogeiyk speelt er zelfbedrog onder, maar zij
acht geoorloofd, om, waar zoovéél op hot spel
staat, de waarheid te verkrachten zoolang
maar geen eed wordt gevergd. Is het haar
zoo kwalyk te nemen, dat ze my tot haar
zisnswyzo zoekt over te halen?"
„Ais ze alleon dit maar deedMaar
Hanna zou willen, dat jy, tegen eigen plicht
gevoel in, je tot do leugen leonen zoudt."
„Nog eens, moeder: oordeel zacht! Hanna
is op oen dwaalspoor; maar liefde voor onze
kinderen heeft er haar op gebracht. Van al
Hanna's gedachten wees daarvan verze.
kerd! - is er niet één voor haarzelvo op het
oogenblik. Alles is voor Evert en Tonia, alles.
Verbeeld u, moeder, dat indertyd mijn toe
komst op het spel had gestaan, zooals nu die
onzer kleinen het doet?"
,En staat dan jouw toekomst niet op het
spel?"
„Zeker! Maar toch in eenigszina anderen
zin. Het moet vreemd loopen als een man,
niet tot de stumperds behoorende en in de
volle kracht van het leveD, voor zich en de
zynen niet zorgen kan. Maar een kind
Als ik aan do mynen kwam te ontvallon;
moeder
(WercB vervolgd.)