'Woensdag-avond
tlügen heb Ik er niet van. Er zal waar-
schyniyk zeer mooi gesproken worden; er
zullen denkelijk afkeuringen uitgesproken
worden over de „dum-dum"-kogel8 en andere
min aangename overtuigingsmiddelen, waar
mede de aan het hoofd der beschaving
staande koloniale mogendheden de zegeningen
van beschaving en humaniteit aan lager
staande stammen en rassen trachten mede
te deeleD, maar wat de wezenlijke zaak van
wereldvrede en zelfs arbitrage betreft, ver
wacht ikf dat de conferentie van 1899 haar
zal laten, zooals zo was, gelijk het oude
rijmpje, ook als zinspelende op dien invloed
der Haagsche lucht, zegt. Wanneer men de
republieken van Midden- eo Zuid-Amerlka, die
meermalen arbitrage-verdragen gesloten heb
ben en bij welke dit beginsel veel dieper
wortel heeft goschoten dan btJ de Europeesch9
Staatslieden, met hun reserves en uitzonde
ringen, tot de conferentie had uitgenoodigd,
had men misschien kaDS gehad op eenig
practisch resultaat, maar hun is verzocht
thuis te blijven, evenals anderen ODafhanke-
lijken StateD, die menigeen gaarne vertegen
woordigd had gezien.
Één voordeel kan het slepend houden van
de Haagsche conferentie ten gevolge van de
Haagsche traagheid hebben, dat namelijk de
ongeschiktheid van den gekozen tijd daar
door kan worden gecorrigeerd. Ik heb nooit
gehoord, dat de verjaardagen van gekroonde
hoofden zoo zwaar wogen bij het vaststellen van
diplomatieke termijnen, maar is dit zoo, dan
ware het te wenschen, dat Czaar Nicolaas
in Augustus of September verjaarde. Dat is
de goede tijd voor Den Haag; het bosch staat
in de volle glorie zijner kleuren- en tinten-
pracht; het badseizoen is in vollen gang;
vreemdeling en landgenoot stroomen dag aan
dag naar de residentie heeü, vooral op de
verjaardagen van Koningin, en Koningin-
Moeder. Zou hot onbescheiden geweest zijn
van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken,
indien hy, toen het op het convoceeren der
conferentie aankwam, de opmerking had ge
maakt, dat de Auguste Souveraine van Neder
land den laatsten Augustus verjaart, en het
dan èn om de warmte, waarmede het Neder-
iandsche volk dit feest viert, èn wegens ons
eigenaardig klimaat, de beste, fraaiste, aange
naamste tijd is om een internationale bijeen
komst in de residentie van Nederland te
houden?
Men begint nu reeds in te zien, hoe onge
schikt de Meimaand daarentegen daarvoor is.
Dan Is de opera ge3loteD, de avondvermake
lijkheden staan stil, men heeft medelijden met
de van Noord en Zuid komende diplomaten,
die met hun avonden geen raad zullen weten
en voor wie de in de lucht hangende garden-
parties (waarvoor de graaf Van Bylandt en
baron Yan Brienen reeds door de gemeene
stem a la rescousae geroepen worden) de
bedreiging inhouden met een nat pak of een
duchtige verkoudheid, al naar mate onze gulle
Meimaand don hulpeloozen stervelingen langs
den natten of langs den drogen weg, door
regen of wind aan 't verstand brengt, dat de
zomer nog volstrekt niet in aantocht is.
Het Centrum bevat het volgende, getiteld:
„Een Advios":
Zeer voorname getuigen in zake leer
plicht z(jn ongetwijfeld de onderwijzers.
Niet slechts de hoofden van scholen, wier
)voord natuurlijk veel gewicht in de schaal
legt maar allen, wier nobele taak het is,
onze jeugd te vormen tot behoorlijk ontwik
kelde menschen.
Ook de minste der onderwijzers heeft ver
plichtingen te vervullen, welke hem doen
plaats nemen onder de zeer nuttige burgers
van Staat en Maatschappij.
En door hun dagelyksche ervaring krijgt,
mot betrekking tot het aanhangige wetsont
werp, hun woord een meer dan gewone bo-
tookonis.
Zou het daarom niet raadzaam z|jn in casu
het advies der onderwijzerswereld in te win
nen? Staat men hier zelfs ni9t voor een be
paalden oi8cb?
"Wie ia meer bevoegd, om over leerplicht
te oordoelen, dan zij? Wie beter In de gele
genheid, de ongelukkige gevolgen van het
schoolverzuim te constateeren
De voorlichting der onderwijzers lijkt ons
hier alleszins wenschelyk, te meer, daar blijk
baar zooveel onbevoegden zich hebben opge
worpen in de beweging over of liever tegen
het wetsontwerp.
Herhaaldelijk is men in de gelegenheid
waar te nomeD, dat personeo, die tegen het
Regeerings-voorstel spreken en zelfs schrjjveD,
dit voorstel maar half, of nog minder, kennen;
dat z\j zich niet de moeite hebben gegeven
de stukken, waarop het aankomt, te door-
loopen; dat zy ook op slechten voet staan
met de eischen der practyk.
Dat hierin gevaar voor verwarring schuilt,
dat die verwarring zelfs reeds gekomen is,
behoeft geen betoog.
Objectiviteit en kennis van zaken zyn in
een ernstig debat onmisbaar, en daarom zou
den wy het een voordeel achten, wanneer de
oDderwyzers-wereld zich kon uitspreken.
Dat daarby haar vrijheid dient gewaar
borgd, spreekt vanzelf,
Wy betwyfolen niet, of onze onderwyzers
hebben le courage de leur opinion.
Maar zy behoeven daarom nog niet het
slachtoffer hunner overtuiging te worden.
En mocht derhalve tot een soort van ple
bisciet in bovenbedoelden zin worden overge
gaan, dan zou do stemming, op sommige
plaatsen althans, strikt geheim moeten zyn.
De Maasbode zegt aangaande adressen
in zake leerplicht het volgende:
Yan veel zyden zet men een adresbeweging
op touw tegen het leerplicht-ontwerp.
Uitmuntend!
Mits men niet te veel den nadruk legge
op het herhalingsonderwys.
Men zou er zich in het eind op blind staren.
Eq dit ware 's Ministers overvragings tac-
tiek ,visch vrouwen-tactiek", zooals ze
snydend, maar schilderachtig, genoemd is
in de hand werken.
De Minister zou kunnen zeggen, met schyn
van grond: ,'t Zy zoohet herhalingsonderwys
blijkt inderdaad impopulair. Als tegemoet
koming aan de tegenstanders laat ik het
vallen. Yan bezwaren tegen den gewonen
schoolplicht echter hoort men weinig of niet.
Laten dus de tegenstanders, nu bon grootste
bezwaar is weggenomen, zich van hun kant
ook redeiyk betoonen."
Daarom nog eensmen kleede sjjn protesten
in een vorm, die de bezwaren tegon het ont
werp als zoodanig duidelijk hoofdzaak
doet biyken.
Adre8formulieren, hoe verdienstelijk overi
gens ook, waarin, afgezien van deze hoofd
zaak, meer in het byzoader tegen
het verplicht herhalingsonderwys gereques-
treerd wordt, teökeno men liever niet.
De voorkeur verdient het, een benden for
mulier af te wachten.
Kykjes in en om Leiden.
XXYII.
Hebt gy, geachte wandelaar, wel opgemerkt,
welk een prachtig gezicht ge, van de laan
van het Koningsbuis terugkomende, op de
Roomsch Katholieke Kerk hadt? Hoe fraai ligt
ze daar, met haar toren naar het westen ge
keerd en naar het oosten haar hoofdaltaar,
alzoo in één lyn mot haar oudere zuster, de
Her^vormde/ Hoe keurig worden ook pastorie
en tuin onderhouden! Men kan zieD, dat de
tegenwoordige bewoner een open oog heeft
voor netheid en natuurschoon. Was in do
laatste jareD, door licht verklaarbare omstan
digheden, de hand niet aan de gebouwen,
gelyk wel noodig was, gehouden, eensdeels
omdat pastoor De Jongh een oud man was
en zy'n opvolger op deze plaats te kortstondig
verblyf hield om iets te kunnen veranderen,
zoodat alles in den staat bleef, gelyk het by
don opbouw geweest was aan pastoor Peters
komt de eer toe het geheel zulk een duchtige
opfenapping te hebben laten geven, dat de
verrassende uitkomsten ons dan ook by hot
eerste gezicht in het oog vallen.
Zooals w(j by de beschry ving der Hervormde
Kerk reeds zagen, heeft Sassenheim al vroeg
zyn pastoors gehad. By de toen genoemden
kunnen wy tellen Barlholomcus Smonsa. van
Schiedam, tydens wiens bestuur de kapel van
Lisse in 1460 van de kerk vau Sassenheim
afgenomen en tot een parochiekerk verheven
werd. Als vice-cureit vinden wy in 1494 heer
Evert Pielersz. genoemd, destyds 41 jaren oud.
Willem Sijbrandsz. komt als pastoor voor in
1506 en biyft tien jaar lang, toen hy kwam
te sterven, als zoodanig werkzaam. Volgens
de Informacie gedaen in den Jaere 1514 was
in dat jaar vice cureit alhier „Heer Claes
Dirrixzooïtpriesteroudt 57 jaer". In 1531
stond bier Johannes Vorslius, van wien bericht
wordt dat hy in genoemd jaar aan Albertus
Pighuis, kanunnik en schatmeester der Utrecht-
sche Kerk een brief schreef over de plichten
van het herdersambt. Yan 1559 tot aan de
Hervorming verrichtte alhier den dienst de
reeds vroeger vermelde Cornelis Johannisz.,
later als kanunüik te Haarlem aangesteld.
Veertig jaren gaan voor de R-Katholieken
van deze streken voorby, dat er van geregelde
godsdienstoefeningen bij hen geen sprake kan
wezen. De plakkaten waren gestreng; de
geloofsgenooten, bier en daar verstrooid,
durfden in het openbaar voor hun godsdien
stige gevoelens niet uitkomen. De Kerk vergat
nochtans hun geesteiyke belangen niet, voor
welke stellig wel enkele malen de kapelanen
van de in de nabuurschap zich bevindende
sloten der edelen zullen zorg gedragen bebbeD,
maar benoemde in het jaar 1631 voor Sassen-
heimWarmondVoorhout en Lisse, welke
laatste gemeente toen weder met haar oude
moederkerk werd vereeüigd, Johannes de
Hoogh of gelatiniseerd: Altuis, bacelier in de
H Godkunde Tabula chronologica: „1 April
1631Sassemii primus ordinarius introductus
Joannes AUuis.") Wanneer hy elders (Katholiek
LX, blz. 74) volgens den Haarlemschen
Necroloog „pastor in Warmondt" heet, is
zulks met ons zeggen niet in stryd, daar hy,
zooals gezegd, benevens de zorg voor de
andere drie gemeenten ook met die van
Warmond belast was. Toen hy ruim vier
jaren zyn bediening had waargenomen, viel
hy den 2den November 1635 als slachtoffer
in den dienst der ppstiyders. Op hem is ge
volgd, 8chryft in 1656 Jacobus de la Torre,
die ook de inlichting betreffende den vorige
geeft, pastoor Engelberlus Roxelius, een West-
faler van afkomst, geboren omstreeks 1603
in Munster en tegen Allerheiligen van 1635
als missionaris voor De Hoogh in do plaats
gekomen.
Yan een bepaald bedehuis wordt tydens de
bediening dier twee in het geheel niet gerept.
Wat den laatstgenoemde Roxelius aangaat,
hy woonde te Sassenheim, d. w. x. op den weg
naar Lisse wten huyse van Pieter Jamss. Pronck
weduwenaar, naest het huys van Lancelot"
De pastoor was in den kost by „Geertruyt
Bouweneen klopjenout 34 a 36 jaren, die
stillekens op haer selven" leefde en ggeen
anders geestelijcke dochters bij haer had als
alleenlijk Trijntge PauwelsveeUjjts het huys-
werek doende." Geertruid genoot voor de
inwoning hetgeen de voorganger wnaer sijn
incompste lijden" kon. Het huis, waar de
priester zyn verblyf hield, wordt ons beschre
ven als eene Bpropre burgewoning, waerachter
eene bouwerije ends koestal; uyt het voorhuys
opgaande met een trapke kwam men aan de
studiecaemer van den priester, alwaer een autaer
stond." Nu moeten wy evenwel niet denker»,
dat hier byzonder de vaststaande plek was
voor den dienst gewyd, want de betrekking
van den pastoor bracht mede, dat hy nu hier,
dan te Yoorhout, te Warmond of te Lisse
den dienst verrichtte of ook wel verbleef. Wat
de laatstgenoemde gemeente betreft, hoogst
waarschijnlijk zal deze dikwyis plaats gevon
den hebben op het huis Dcver of op den
buiten Meerenburgterwyi voor Warmond het
kasteel aldaar en inzonderheid het stamslot
der Alkemade's, „Oud-Alkemade" geheetenen
gelegen in het Oosten van die gemeente, naar
de overlevering wil, voor de kerkeiyke byeen-
komsten der R-Katholieken hun slotkapellen
openstelden. Een gehoor, dat afwisselde tus-
schen 25 en 100 geloovigeü, woonde dan deze
godsdienstoefeningen by.
Na het overly den van En gelbertus Roxelius
op don 29sten April 1659, werd by
collatie van dat zelfde jaar gezonden
een Hagenaar en Leuvensch godge
leerde, met name Adrianus Hoeck-
geestOngeveer 28 jaren bleef deze
hier werkzaam tot aan zyn dood toe,
die niet, zooals wy in No. XXI van
deze .Kykjes" vermeld hebben, in
1667 voorviel, maar 23 JaDuari 1687.
Het was onder zyn bedieniüg, dat
Lisse opnieuw van de parochie werd
gescheiden en een afzonderlyken
gee3telyke bekwam. Trouwens zyn
werkkring had zich al meer en meer
uitgebreid, zoodat het aantal com
municanten tot 595 klom, waarom
hy ook in zyn dienst bygestaan werd
door twee kapelaans, waarvan de een,
Gerardus Bohemenden 23sten April
1682 overleed, en de ander, Tobias
Nomiushem na zyn dood als pastoor
van SassenheimWarmond en Voor-
hout opvolgde.
Wel schynt er, op een brief af
gaande van Ds. J. Lansman van
Noordioijkerhout van 14 September
1696, gericht aan den heer N. Van
Lanschot, Rekenmeester van de Graaflijkheids»
domijnen in Hollandvóór Nomius' dagen een
byzonder daarvoor ingericht bodehuis of Schtror-
kerk te hebben bestaan. Immers hy schryft,
dat er voor de Roomschen te Sassenheim van
„oudt tijden af ten openbare Kerk is getoetst,
en wel de Parochiale van de dorpen Sassen
heimLisseWarmond en Voorhoutdog dat
dezelve voor eenige jaren is vernieuwt en na
het juiste formaat van grootte van de oude
Kerk herbouwtvolgens de aftekening van een
gesworen landmeter daarvan voorheen geschiet
terwyl daarentegen zoowel van andere Room-
sche kerken als van die onder Lisse wordt
gezegd, dat zy „voorheen huisen of schuren
van particulieren hadden geweest, die nader-
hant zeer veel waren verandert." Wy kunnen
alzoo niet aan pastoor Nomius de eer toekennen
van de eerste te zyn geweest, die een godshuis
gesticht- heeft, omdat er reeds één van overlang
bad bestaan, maar inderdaad ïykt er toch onder
zyn beheer een nieuw te zyn verrezen en
wel zooals de schryver uitdrukt, die oom
kinderen tot de eerste H. Communie toegelaten,
terwyl gedurende zyn dienst 356 zyner ge
meenteleden naar de laatste rustplaats werden
gebracht, wel een bewys, dat er in zyn tyd
velen waren, die tot de parochie behoorden.
Van de Veld's opvolger was Adrianus Hen-
ricus Heydendaal, van 1770 1796 pastoor
alhier, toon by eervol werd ontslagen. Zyn
laatste levensdagen bracht hy in Sassenheim
door, waar hy ook stierf 16 Juli 1802.
Tydens zyn pastorale bediening, nl. in Maart
1776, werd door Kerkmeesters voor de R. Kerk
te Sassenheim by de Gecommitteerde Raden
van Holland vergunning gevraagd „om het
huistoaarin tot hiertoe de dienst voor de
Roomsgezinden is gedaan, dat soo kleijn is en
kort bepaalt, dat het volstrekt onmogelijk de
ledematen van *t voorn, dorp bevatten kan, laat
staan ieder een behoorlijcke plaats geven vijf
a 26 voeten van agter uijt te setlen en drie
cosijnen of vensters met een middenstijl daarin
te mogen plaatsen." De lidmaten, waarvan nu
velen genoodzaakt waren onder den bloolen
hemel" de godsdienstoefeningen by te wonen
of tot andere naastgelegen kerken hun toe
vlucht te nemen, zouden dan ordeiyk kunnen
geborgen worden. Het genoemde gebouw was
Ds Roomsch-Katholieke kerk te Sassenheim.
ook des winters zeer duister, zoodat het
alleen van den achterkant zyn licht verkreeg.
Den 24sten Mei 1773 werd van overheids
wege op dit verzoek goedgunstig beschikt,
en na een half jaar was het werk ln orde
en kon men van de verlengde schuurkerk
gebruik maken.
Twintig jaren later, toen de neef van den
laatstgenoemden geeatelyke, Adrianus Zaxha-
rias Josephus Reijdtndaal, alhier den pasto
ralen werkkring zou aanvangen, verkoos
Warmond op zichzelf te staan. Van Sassen
heim zich scheidende, werd het tot een zelf
standige statie verheven, en kocht die ge
meente voor haar godsdienstige samenkomsten
de oud-katholieke kerk aldaar aan. Door die
afscheiding evenwel daalde de getalsterkte
der lidmaten van de moederkerk alhier ge
ducht In 1810 evenwel waren er weder 894,
die ter kerk kwamen: 519 uit Sassenheim,
339 uit Voorhout en 36 van het Oosteinde
van "Warmond, dat by Sassenheim was ge
bleven en nog heden ten dage tot deze
menige byzonderheid aangaande Sassenheims
R.-K. gemeente aan de hand heeft gedaan
„naar vorm en grootte aan het oude gelijk."
Wy hebben te veronderstellen, dat het eerste
gebouw op een andere plaats heeft gestaan.
De afscheiding van lasso deed het aan de drie
overbiy vende gemeenten gewenscht voorkomen
een plek meer in elkanders nabyheid uit te
zoeken. Even voorby de „oude Post", ter
plaatse waar thans nog het aan eiken inwoner
dezer gemeente bekende „oude Roomsch*
Jcerkhofl' in ruste ligt, was zulk een plek dn
gevonden en verrees ook het „nieuwe" bede
huis. Dezelfde pastoor Nomius was het, die
den 5den Februari 1687 het eerste doopsel
boekte. In het eerste jaar waren er slechts
17 doopelingen, doch in het volgende was dit
aantal reeds meer dan verdubbeld. Aan de
nieuwe kerk was tevens een pastoorswoning
verbondeD, alwaar Nomius den 20sten April
1716 ontsliep. Onder Theodorus Alcysius Vm
de Veldna Reinerus Veldhoen (1715 1760,
1752), den 9den Maart 1760 tot pastoor
benoemd, bloeide de statie zeer. Als „optima"
d. w. z. opperbestwordt zy opgegeven en
zy telde 712 commnnicanten. Tusschen de
jaren 1760 en 1768 werden door hem 417
Be M ts Sasseyiheim.
parochie behoort. Heydendaal overleed 26 April
1824 als pastoor van Sassenheim en Voorhout
en provisor van het seminarie te Warmond
in den leeftyd van byna 69 jaren. Te Yoorhout
in de kerk werd by begraven.
Als pastoor werd nu Joannes Christianus
Franciscus De Mol naar hier gezonden, die te
Sassenheim tot aan zyn dood (1858) bleef.
Jarenlang provisor van bovengenoemd semi
narie, was hy in 1854 deken van Noordwyk.
Door zyn bemoeiingen werden eenige ver
beteringen aan het kerkgebouw aangebracht,
dit van een, hoewel niet zeer fraaien, toren
voorzien en eene nieuwe R-K. begraafplaats
aangelegd, die 19 November 1843 is inge
zegend. Op dit kerkhof werd hy ook begraven.
In dezen tyd volgde ook Voorhout het
voorbeeld der gemeenten Lisse en Warmond
door van de parochiale kerk zich af te scheiden,
waardoor het tot een afzonderlyke pastoors
plaats werd gemaakt. In 1809 al reeds kwam
er, dank zy der tusschenkomst van Koning
Lodewyk, in den toestand met Yoorhout ver
andering. De oude dorpskerk werd door een
dikken, van binnen gevulden muur in twee
deelen gescheiden; het eene gedeelte den
Hervormden gelateD, terwyl het andere den
Katholieken tot hun eeredienst werd inge
ruimd. Een eigen herder was er toen nog
wel niet, maar voorloopig de kapelaan van
Sassenheim belast, ter dienstverrichting op
Zon- en feestdagen aldaar te komen. Zoo
bleven de zaken tot 1843, toen er een desor-
vitor gezonden werd, die in 1844 tot eersten
pastoor van Yoorhout werd verheven.
Door het verlies van Yoorhout ging wederom
een aanzieniyk deel van Sassenheims parochi
anen heen. Met een schadeloosstelling van
een gedeelte van Alkemade werd dit verlies
echter niet lang gevoeld, te meer daar de
gemeente al meer en meer in bloei toenam.
Heden ten dage telt zy voor Sassenheim
alleen ongeveer een duizend zielen.
Van 1858 63 was pastoor alhier Andreas
Feijendie opgevolgd werd door Joannes
Franciscus de Jonghgeboren te Weesp 28
December 1826, pastoor te Sassenheim in
April 1863. Aan zyn yver, alsmede aan den
kraebtigen steun zyner geloofsgenooten is het
te danken dat de R.-K. bevolking alhier zich
verheugen mag in het bezit dier prachtige
kerk, van welke dit te lezen staat: „Zij is
bijna 40 ellen lang op een breedte van 16, en
hoogte van 17 ellen; de toren hoog 40 ellen
prijkt ten westen van het gebouw en is, gelijk
dit laatste, in gothiscken stijl. Het werk werd
aangenomen door A. Moons voor f61,000 en
onder toezicht van den architect H. J. Van der
Brink tot ieders voldoening voltrokken. De eerste
steen was gelegd 7 Juli 1869 en de bisschop
pelijke inwijding had plaats 6 October 1870."
Een ruime en nette pastoorswoning werd ter
zelfder tyd aan de kerk aangebouwd. Bezuiden
het bedehuis ligt de begraafplaats; in November
1871 werd zy ingezegend.
Onder den tegenwoordigen herder, die de
tweede na pastoor De Jongh is, welke in
deze kerk den dienst waarneemt, werd in het
begin van het jaar 1898 te toren van een
uurwerk voorzien, hetwelk in den loop der
maand Juni van datzelfde jaar zyn dienst kon
verrichten. En dezer dagen is men begonnen
een nieuw raam aan den kant der pastorie
aan te breDgen, om in het Inwendige d6r
kerk meer licht te verkrygen. In den tuin
der pastorie klept een klokje, ter waarschu
wing voor den koster wanneer de pastoo'*
hem van Doode heeft. Evenals het klokje in
den toren der Hervormde Kerk moet ook di»
van hooge oudheid zyn. Of het evenzoo als dat
van een randschrift voorzien is, weet, wande
laar, uw berichtgever niet te zeggen. Op het
eerstgenoemde, dat in den gemeentetoren,
staat te lezenALET. DE. STOMME. IHESV8
MA. ANNO 1663.
Het eerste huis naast de kerk, als op een
heuvel gebouwd, en huis (er Zande tot opschritt
dragende, heeft, evenals de bewoner er van,
een Noord-Hollandschen naam. Het wordt
bewoond door den heer C. Meyne, oudsten
wethouder en plaatsvervangend burgemeester.
En thans zyn wy aan den tol, met het
betrekkeiyk oude tolhuis er by. Misschien
zullen de dagen van dezen ook weldra geteld
zyn, daar er een wetsvoorstel by de Regeering
aanbangig i6 om de rykstollen op te heffen,
Voorloopig evenwel mogen wy van het aardig
kykje, dat wy van weerskanten van den
heereweg er op hebben, nog genieten.
Herhalingsoefeningen.
Ds minister van oorlog brengt in de ,St8.-Ct.M
van heden ter algemeens kennis een koninklyk
besluit van 10 April 1899, waarby bepaald
wordt, dat voor ten hoogste 35 dagen worden
opgeroepen om in den wapenhandel te worden
geoefend
lo. van de lichting van 1895 de verlofgangers
behoorende tot de veldbataljons van de regi
menten infanterie;
2o. van de lichting van 1896 de verlofganger»
behoorende tot de regimenten infanterie, de
compagnieën hospitaalsoldaten, dereg. huzaren,
de regimenten veld-artilhri?, met uitzondering
van die der treinafaeelingen van deze regf-
menten, het korps rijdende artillerie, het k^rpó
pontonniers, het korps torpedisteD, de Ists,
2de, 3de, 4de, 6de, 7de, 9d« es 10de compag
nie van het 2de regiment vesting artillerie ec.
het corps genietroepen, met uitzondering vac
de vestingtelegrafiateD, die hebben voldaaD
aan het bepaalde in den eersten volzin var.
artikel 6 van het Koninklyk besluit van 27
Februari 1894;
3o. van de lichting van 1897 de verlof
gangers, behoorence tot de regimenten vesting
artillerie, het korps pantsorfort-artillerie en
het korps genietroepen.
Tevens beeft de Minist r bepaald:
lo. dat de oproeping in werkeljjken dient,
van de verlofgangers, bedoeld by genoonr
Ko: inkiyk besluit, zal geschieden voor dea
tyd vermeld op den staat, welke by deze
beschikking is gevoegd;
2o. dat de verlofgangers voor wie de opkomst
op een Maandag of op 23 Mei is ingesteld,
indien zy gevestigd zyn in gemeenten vas
waar zy niet in één dag hun gamizoenon
kunnen bereiken, niettemin zich eerst op den
dag, voor de opkomst bepaald, op maisc\
behoeven te begeven en den volgenden daj
zoo vroegtyoig mogeiyk by het korps zullen
moeten aankomen.
wordt thans het LeltUch Dagblad - evea.
als het nummer, dat op Zaterdag-avond ver.
8cht)nt door de loopers binnen de stad en
door de Agenten in do verschillende gemeentes:
(hals bezorgd aan ledereen, die daartoe z!fn
vorlaDgen te kennen g eft, tegen betaling van
3 Cents per- nummer.
DE UITGEVER.