'Woensdag-avond tlügen heb Ik er niet van. Er zal waar- schyniyk zeer mooi gesproken worden; er zullen denkelijk afkeuringen uitgesproken worden over de „dum-dum"-kogel8 en andere min aangename overtuigingsmiddelen, waar mede de aan het hoofd der beschaving staande koloniale mogendheden de zegeningen van beschaving en humaniteit aan lager staande stammen en rassen trachten mede te deeleD, maar wat de wezenlijke zaak van wereldvrede en zelfs arbitrage betreft, ver wacht ikf dat de conferentie van 1899 haar zal laten, zooals zo was, gelijk het oude rijmpje, ook als zinspelende op dien invloed der Haagsche lucht, zegt. Wanneer men de republieken van Midden- eo Zuid-Amerlka, die meermalen arbitrage-verdragen gesloten heb ben en bij welke dit beginsel veel dieper wortel heeft goschoten dan btJ de Europeesch9 Staatslieden, met hun reserves en uitzonde ringen, tot de conferentie had uitgenoodigd, had men misschien kaDS gehad op eenig practisch resultaat, maar hun is verzocht thuis te blijven, evenals anderen ODafhanke- lijken StateD, die menigeen gaarne vertegen woordigd had gezien. Één voordeel kan het slepend houden van de Haagsche conferentie ten gevolge van de Haagsche traagheid hebben, dat namelijk de ongeschiktheid van den gekozen tijd daar door kan worden gecorrigeerd. Ik heb nooit gehoord, dat de verjaardagen van gekroonde hoofden zoo zwaar wogen bij het vaststellen van diplomatieke termijnen, maar is dit zoo, dan ware het te wenschen, dat Czaar Nicolaas in Augustus of September verjaarde. Dat is de goede tijd voor Den Haag; het bosch staat in de volle glorie zijner kleuren- en tinten- pracht; het badseizoen is in vollen gang; vreemdeling en landgenoot stroomen dag aan dag naar de residentie heeü, vooral op de verjaardagen van Koningin, en Koningin- Moeder. Zou hot onbescheiden geweest zijn van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, indien hy, toen het op het convoceeren der conferentie aankwam, de opmerking had ge maakt, dat de Auguste Souveraine van Neder land den laatsten Augustus verjaart, en het dan èn om de warmte, waarmede het Neder- iandsche volk dit feest viert, èn wegens ons eigenaardig klimaat, de beste, fraaiste, aange naamste tijd is om een internationale bijeen komst in de residentie van Nederland te houden? Men begint nu reeds in te zien, hoe onge schikt de Meimaand daarentegen daarvoor is. Dan Is de opera ge3loteD, de avondvermake lijkheden staan stil, men heeft medelijden met de van Noord en Zuid komende diplomaten, die met hun avonden geen raad zullen weten en voor wie de in de lucht hangende garden- parties (waarvoor de graaf Van Bylandt en baron Yan Brienen reeds door de gemeene stem a la rescousae geroepen worden) de bedreiging inhouden met een nat pak of een duchtige verkoudheid, al naar mate onze gulle Meimaand don hulpeloozen stervelingen langs den natten of langs den drogen weg, door regen of wind aan 't verstand brengt, dat de zomer nog volstrekt niet in aantocht is. Het Centrum bevat het volgende, getiteld: „Een Advios": Zeer voorname getuigen in zake leer plicht z(jn ongetwijfeld de onderwijzers. Niet slechts de hoofden van scholen, wier )voord natuurlijk veel gewicht in de schaal legt maar allen, wier nobele taak het is, onze jeugd te vormen tot behoorlijk ontwik kelde menschen. Ook de minste der onderwijzers heeft ver plichtingen te vervullen, welke hem doen plaats nemen onder de zeer nuttige burgers van Staat en Maatschappij. En door hun dagelyksche ervaring krijgt, mot betrekking tot het aanhangige wetsont werp, hun woord een meer dan gewone bo- tookonis. Zou het daarom niet raadzaam z|jn in casu het advies der onderwijzerswereld in te win nen? Staat men hier zelfs ni9t voor een be paalden oi8cb? "Wie ia meer bevoegd, om over leerplicht te oordoelen, dan zij? Wie beter In de gele genheid, de ongelukkige gevolgen van het schoolverzuim te constateeren De voorlichting der onderwijzers lijkt ons hier alleszins wenschelyk, te meer, daar blijk baar zooveel onbevoegden zich hebben opge worpen in de beweging over of liever tegen het wetsontwerp. Herhaaldelijk is men in de gelegenheid waar te nomeD, dat personeo, die tegen het Regeerings-voorstel spreken en zelfs schrjjveD, dit voorstel maar half, of nog minder, kennen; dat z\j zich niet de moeite hebben gegeven de stukken, waarop het aankomt, te door- loopen; dat zy ook op slechten voet staan met de eischen der practyk. Dat hierin gevaar voor verwarring schuilt, dat die verwarring zelfs reeds gekomen is, behoeft geen betoog. Objectiviteit en kennis van zaken zyn in een ernstig debat onmisbaar, en daarom zou den wy het een voordeel achten, wanneer de oDderwyzers-wereld zich kon uitspreken. Dat daarby haar vrijheid dient gewaar borgd, spreekt vanzelf, Wy betwyfolen niet, of onze onderwyzers hebben le courage de leur opinion. Maar zy behoeven daarom nog niet het slachtoffer hunner overtuiging te worden. En mocht derhalve tot een soort van ple bisciet in bovenbedoelden zin worden overge gaan, dan zou do stemming, op sommige plaatsen althans, strikt geheim moeten zyn. De Maasbode zegt aangaande adressen in zake leerplicht het volgende: Yan veel zyden zet men een adresbeweging op touw tegen het leerplicht-ontwerp. Uitmuntend! Mits men niet te veel den nadruk legge op het herhalingsonderwys. Men zou er zich in het eind op blind staren. Eq dit ware 's Ministers overvragings tac- tiek ,visch vrouwen-tactiek", zooals ze snydend, maar schilderachtig, genoemd is in de hand werken. De Minister zou kunnen zeggen, met schyn van grond: ,'t Zy zoohet herhalingsonderwys blijkt inderdaad impopulair. Als tegemoet koming aan de tegenstanders laat ik het vallen. Yan bezwaren tegen den gewonen schoolplicht echter hoort men weinig of niet. Laten dus de tegenstanders, nu bon grootste bezwaar is weggenomen, zich van hun kant ook redeiyk betoonen." Daarom nog eensmen kleede sjjn protesten in een vorm, die de bezwaren tegon het ont werp als zoodanig duidelijk hoofdzaak doet biyken. Adre8formulieren, hoe verdienstelijk overi gens ook, waarin, afgezien van deze hoofd zaak, meer in het byzoader tegen het verplicht herhalingsonderwys gereques- treerd wordt, teökeno men liever niet. De voorkeur verdient het, een benden for mulier af te wachten. Kykjes in en om Leiden. XXYII. Hebt gy, geachte wandelaar, wel opgemerkt, welk een prachtig gezicht ge, van de laan van het Koningsbuis terugkomende, op de Roomsch Katholieke Kerk hadt? Hoe fraai ligt ze daar, met haar toren naar het westen ge keerd en naar het oosten haar hoofdaltaar, alzoo in één lyn mot haar oudere zuster, de Her^vormde/ Hoe keurig worden ook pastorie en tuin onderhouden! Men kan zieD, dat de tegenwoordige bewoner een open oog heeft voor netheid en natuurschoon. Was in do laatste jareD, door licht verklaarbare omstan digheden, de hand niet aan de gebouwen, gelyk wel noodig was, gehouden, eensdeels omdat pastoor De Jongh een oud man was en zy'n opvolger op deze plaats te kortstondig verblyf hield om iets te kunnen veranderen, zoodat alles in den staat bleef, gelyk het by don opbouw geweest was aan pastoor Peters komt de eer toe het geheel zulk een duchtige opfenapping te hebben laten geven, dat de verrassende uitkomsten ons dan ook by hot eerste gezicht in het oog vallen. Zooals w(j by de beschry ving der Hervormde Kerk reeds zagen, heeft Sassenheim al vroeg zyn pastoors gehad. By de toen genoemden kunnen wy tellen Barlholomcus Smonsa. van Schiedam, tydens wiens bestuur de kapel van Lisse in 1460 van de kerk vau Sassenheim afgenomen en tot een parochiekerk verheven werd. Als vice-cureit vinden wy in 1494 heer Evert Pielersz. genoemd, destyds 41 jaren oud. Willem Sijbrandsz. komt als pastoor voor in 1506 en biyft tien jaar lang, toen hy kwam te sterven, als zoodanig werkzaam. Volgens de Informacie gedaen in den Jaere 1514 was in dat jaar vice cureit alhier „Heer Claes Dirrixzooïtpriesteroudt 57 jaer". In 1531 stond bier Johannes Vorslius, van wien bericht wordt dat hy in genoemd jaar aan Albertus Pighuis, kanunnik en schatmeester der Utrecht- sche Kerk een brief schreef over de plichten van het herdersambt. Yan 1559 tot aan de Hervorming verrichtte alhier den dienst de reeds vroeger vermelde Cornelis Johannisz., later als kanunüik te Haarlem aangesteld. Veertig jaren gaan voor de R-Katholieken van deze streken voorby, dat er van geregelde godsdienstoefeningen bij hen geen sprake kan wezen. De plakkaten waren gestreng; de geloofsgenooten, bier en daar verstrooid, durfden in het openbaar voor hun godsdien stige gevoelens niet uitkomen. De Kerk vergat nochtans hun geesteiyke belangen niet, voor welke stellig wel enkele malen de kapelanen van de in de nabuurschap zich bevindende sloten der edelen zullen zorg gedragen bebbeD, maar benoemde in het jaar 1631 voor Sassen- heimWarmondVoorhout en Lisse, welke laatste gemeente toen weder met haar oude moederkerk werd vereeüigd, Johannes de Hoogh of gelatiniseerd: Altuis, bacelier in de H Godkunde Tabula chronologica: „1 April 1631Sassemii primus ordinarius introductus Joannes AUuis.") Wanneer hy elders (Katholiek LX, blz. 74) volgens den Haarlemschen Necroloog „pastor in Warmondt" heet, is zulks met ons zeggen niet in stryd, daar hy, zooals gezegd, benevens de zorg voor de andere drie gemeenten ook met die van Warmond belast was. Toen hy ruim vier jaren zyn bediening had waargenomen, viel hy den 2den November 1635 als slachtoffer in den dienst der ppstiyders. Op hem is ge volgd, 8chryft in 1656 Jacobus de la Torre, die ook de inlichting betreffende den vorige geeft, pastoor Engelberlus Roxelius, een West- faler van afkomst, geboren omstreeks 1603 in Munster en tegen Allerheiligen van 1635 als missionaris voor De Hoogh in do plaats gekomen. Yan een bepaald bedehuis wordt tydens de bediening dier twee in het geheel niet gerept. Wat den laatstgenoemde Roxelius aangaat, hy woonde te Sassenheim, d. w. x. op den weg naar Lisse wten huyse van Pieter Jamss. Pronck weduwenaar, naest het huys van Lancelot" De pastoor was in den kost by „Geertruyt Bouweneen klopjenout 34 a 36 jaren, die stillekens op haer selven" leefde en ggeen anders geestelijcke dochters bij haer had als alleenlijk Trijntge PauwelsveeUjjts het huys- werek doende." Geertruid genoot voor de inwoning hetgeen de voorganger wnaer sijn incompste lijden" kon. Het huis, waar de priester zyn verblyf hield, wordt ons beschre ven als eene Bpropre burgewoning, waerachter eene bouwerije ends koestal; uyt het voorhuys opgaande met een trapke kwam men aan de studiecaemer van den priester, alwaer een autaer stond." Nu moeten wy evenwel niet denker», dat hier byzonder de vaststaande plek was voor den dienst gewyd, want de betrekking van den pastoor bracht mede, dat hy nu hier, dan te Yoorhout, te Warmond of te Lisse den dienst verrichtte of ook wel verbleef. Wat de laatstgenoemde gemeente betreft, hoogst waarschijnlijk zal deze dikwyis plaats gevon den hebben op het huis Dcver of op den buiten Meerenburgterwyi voor Warmond het kasteel aldaar en inzonderheid het stamslot der Alkemade's, „Oud-Alkemade" geheetenen gelegen in het Oosten van die gemeente, naar de overlevering wil, voor de kerkeiyke byeen- komsten der R-Katholieken hun slotkapellen openstelden. Een gehoor, dat afwisselde tus- schen 25 en 100 geloovigeü, woonde dan deze godsdienstoefeningen by. Na het overly den van En gelbertus Roxelius op don 29sten April 1659, werd by collatie van dat zelfde jaar gezonden een Hagenaar en Leuvensch godge leerde, met name Adrianus Hoeck- geestOngeveer 28 jaren bleef deze hier werkzaam tot aan zyn dood toe, die niet, zooals wy in No. XXI van deze .Kykjes" vermeld hebben, in 1667 voorviel, maar 23 JaDuari 1687. Het was onder zyn bedieniüg, dat Lisse opnieuw van de parochie werd gescheiden en een afzonderlyken gee3telyke bekwam. Trouwens zyn werkkring had zich al meer en meer uitgebreid, zoodat het aantal com municanten tot 595 klom, waarom hy ook in zyn dienst bygestaan werd door twee kapelaans, waarvan de een, Gerardus Bohemenden 23sten April 1682 overleed, en de ander, Tobias Nomiushem na zyn dood als pastoor van SassenheimWarmond en Voor- hout opvolgde. Wel schynt er, op een brief af gaande van Ds. J. Lansman van Noordioijkerhout van 14 September 1696, gericht aan den heer N. Van Lanschot, Rekenmeester van de Graaflijkheids» domijnen in Hollandvóór Nomius' dagen een byzonder daarvoor ingericht bodehuis of Schtror- kerk te hebben bestaan. Immers hy schryft, dat er voor de Roomschen te Sassenheim van „oudt tijden af ten openbare Kerk is getoetst, en wel de Parochiale van de dorpen Sassen heimLisseWarmond en Voorhoutdog dat dezelve voor eenige jaren is vernieuwt en na het juiste formaat van grootte van de oude Kerk herbouwtvolgens de aftekening van een gesworen landmeter daarvan voorheen geschiet terwyl daarentegen zoowel van andere Room- sche kerken als van die onder Lisse wordt gezegd, dat zy „voorheen huisen of schuren van particulieren hadden geweest, die nader- hant zeer veel waren verandert." Wy kunnen alzoo niet aan pastoor Nomius de eer toekennen van de eerste te zyn geweest, die een godshuis gesticht- heeft, omdat er reeds één van overlang bad bestaan, maar inderdaad ïykt er toch onder zyn beheer een nieuw te zyn verrezen en wel zooals de schryver uitdrukt, die oom kinderen tot de eerste H. Communie toegelaten, terwyl gedurende zyn dienst 356 zyner ge meenteleden naar de laatste rustplaats werden gebracht, wel een bewys, dat er in zyn tyd velen waren, die tot de parochie behoorden. Van de Veld's opvolger was Adrianus Hen- ricus Heydendaal, van 1770 1796 pastoor alhier, toon by eervol werd ontslagen. Zyn laatste levensdagen bracht hy in Sassenheim door, waar hy ook stierf 16 Juli 1802. Tydens zyn pastorale bediening, nl. in Maart 1776, werd door Kerkmeesters voor de R. Kerk te Sassenheim by de Gecommitteerde Raden van Holland vergunning gevraagd „om het huistoaarin tot hiertoe de dienst voor de Roomsgezinden is gedaan, dat soo kleijn is en kort bepaalt, dat het volstrekt onmogelijk de ledematen van *t voorn, dorp bevatten kan, laat staan ieder een behoorlijcke plaats geven vijf a 26 voeten van agter uijt te setlen en drie cosijnen of vensters met een middenstijl daarin te mogen plaatsen." De lidmaten, waarvan nu velen genoodzaakt waren onder den bloolen hemel" de godsdienstoefeningen by te wonen of tot andere naastgelegen kerken hun toe vlucht te nemen, zouden dan ordeiyk kunnen geborgen worden. Het genoemde gebouw was Ds Roomsch-Katholieke kerk te Sassenheim. ook des winters zeer duister, zoodat het alleen van den achterkant zyn licht verkreeg. Den 24sten Mei 1773 werd van overheids wege op dit verzoek goedgunstig beschikt, en na een half jaar was het werk ln orde en kon men van de verlengde schuurkerk gebruik maken. Twintig jaren later, toen de neef van den laatstgenoemden geeatelyke, Adrianus Zaxha- rias Josephus Reijdtndaal, alhier den pasto ralen werkkring zou aanvangen, verkoos Warmond op zichzelf te staan. Van Sassen heim zich scheidende, werd het tot een zelf standige statie verheven, en kocht die ge meente voor haar godsdienstige samenkomsten de oud-katholieke kerk aldaar aan. Door die afscheiding evenwel daalde de getalsterkte der lidmaten van de moederkerk alhier ge ducht In 1810 evenwel waren er weder 894, die ter kerk kwamen: 519 uit Sassenheim, 339 uit Voorhout en 36 van het Oosteinde van "Warmond, dat by Sassenheim was ge bleven en nog heden ten dage tot deze menige byzonderheid aangaande Sassenheims R.-K. gemeente aan de hand heeft gedaan „naar vorm en grootte aan het oude gelijk." Wy hebben te veronderstellen, dat het eerste gebouw op een andere plaats heeft gestaan. De afscheiding van lasso deed het aan de drie overbiy vende gemeenten gewenscht voorkomen een plek meer in elkanders nabyheid uit te zoeken. Even voorby de „oude Post", ter plaatse waar thans nog het aan eiken inwoner dezer gemeente bekende „oude Roomsch* Jcerkhofl' in ruste ligt, was zulk een plek dn gevonden en verrees ook het „nieuwe" bede huis. Dezelfde pastoor Nomius was het, die den 5den Februari 1687 het eerste doopsel boekte. In het eerste jaar waren er slechts 17 doopelingen, doch in het volgende was dit aantal reeds meer dan verdubbeld. Aan de nieuwe kerk was tevens een pastoorswoning verbondeD, alwaar Nomius den 20sten April 1716 ontsliep. Onder Theodorus Alcysius Vm de Veldna Reinerus Veldhoen (1715 1760, 1752), den 9den Maart 1760 tot pastoor benoemd, bloeide de statie zeer. Als „optima" d. w. z. opperbestwordt zy opgegeven en zy telde 712 commnnicanten. Tusschen de jaren 1760 en 1768 werden door hem 417 Be M ts Sasseyiheim. parochie behoort. Heydendaal overleed 26 April 1824 als pastoor van Sassenheim en Voorhout en provisor van het seminarie te Warmond in den leeftyd van byna 69 jaren. Te Yoorhout in de kerk werd by begraven. Als pastoor werd nu Joannes Christianus Franciscus De Mol naar hier gezonden, die te Sassenheim tot aan zyn dood (1858) bleef. Jarenlang provisor van bovengenoemd semi narie, was hy in 1854 deken van Noordwyk. Door zyn bemoeiingen werden eenige ver beteringen aan het kerkgebouw aangebracht, dit van een, hoewel niet zeer fraaien, toren voorzien en eene nieuwe R-K. begraafplaats aangelegd, die 19 November 1843 is inge zegend. Op dit kerkhof werd hy ook begraven. In dezen tyd volgde ook Voorhout het voorbeeld der gemeenten Lisse en Warmond door van de parochiale kerk zich af te scheiden, waardoor het tot een afzonderlyke pastoors plaats werd gemaakt. In 1809 al reeds kwam er, dank zy der tusschenkomst van Koning Lodewyk, in den toestand met Yoorhout ver andering. De oude dorpskerk werd door een dikken, van binnen gevulden muur in twee deelen gescheiden; het eene gedeelte den Hervormden gelateD, terwyl het andere den Katholieken tot hun eeredienst werd inge ruimd. Een eigen herder was er toen nog wel niet, maar voorloopig de kapelaan van Sassenheim belast, ter dienstverrichting op Zon- en feestdagen aldaar te komen. Zoo bleven de zaken tot 1843, toen er een desor- vitor gezonden werd, die in 1844 tot eersten pastoor van Yoorhout werd verheven. Door het verlies van Yoorhout ging wederom een aanzieniyk deel van Sassenheims parochi anen heen. Met een schadeloosstelling van een gedeelte van Alkemade werd dit verlies echter niet lang gevoeld, te meer daar de gemeente al meer en meer in bloei toenam. Heden ten dage telt zy voor Sassenheim alleen ongeveer een duizend zielen. Van 1858 63 was pastoor alhier Andreas Feijendie opgevolgd werd door Joannes Franciscus de Jonghgeboren te Weesp 28 December 1826, pastoor te Sassenheim in April 1863. Aan zyn yver, alsmede aan den kraebtigen steun zyner geloofsgenooten is het te danken dat de R.-K. bevolking alhier zich verheugen mag in het bezit dier prachtige kerk, van welke dit te lezen staat: „Zij is bijna 40 ellen lang op een breedte van 16, en hoogte van 17 ellen; de toren hoog 40 ellen prijkt ten westen van het gebouw en is, gelijk dit laatste, in gothiscken stijl. Het werk werd aangenomen door A. Moons voor f61,000 en onder toezicht van den architect H. J. Van der Brink tot ieders voldoening voltrokken. De eerste steen was gelegd 7 Juli 1869 en de bisschop pelijke inwijding had plaats 6 October 1870." Een ruime en nette pastoorswoning werd ter zelfder tyd aan de kerk aangebouwd. Bezuiden het bedehuis ligt de begraafplaats; in November 1871 werd zy ingezegend. Onder den tegenwoordigen herder, die de tweede na pastoor De Jongh is, welke in deze kerk den dienst waarneemt, werd in het begin van het jaar 1898 te toren van een uurwerk voorzien, hetwelk in den loop der maand Juni van datzelfde jaar zyn dienst kon verrichten. En dezer dagen is men begonnen een nieuw raam aan den kant der pastorie aan te breDgen, om in het Inwendige d6r kerk meer licht te verkrygen. In den tuin der pastorie klept een klokje, ter waarschu wing voor den koster wanneer de pastoo'* hem van Doode heeft. Evenals het klokje in den toren der Hervormde Kerk moet ook di» van hooge oudheid zyn. Of het evenzoo als dat van een randschrift voorzien is, weet, wande laar, uw berichtgever niet te zeggen. Op het eerstgenoemde, dat in den gemeentetoren, staat te lezenALET. DE. STOMME. IHESV8 MA. ANNO 1663. Het eerste huis naast de kerk, als op een heuvel gebouwd, en huis (er Zande tot opschritt dragende, heeft, evenals de bewoner er van, een Noord-Hollandschen naam. Het wordt bewoond door den heer C. Meyne, oudsten wethouder en plaatsvervangend burgemeester. En thans zyn wy aan den tol, met het betrekkeiyk oude tolhuis er by. Misschien zullen de dagen van dezen ook weldra geteld zyn, daar er een wetsvoorstel by de Regeering aanbangig i6 om de rykstollen op te heffen, Voorloopig evenwel mogen wy van het aardig kykje, dat wy van weerskanten van den heereweg er op hebben, nog genieten. Herhalingsoefeningen. Ds minister van oorlog brengt in de ,St8.-Ct.M van heden ter algemeens kennis een koninklyk besluit van 10 April 1899, waarby bepaald wordt, dat voor ten hoogste 35 dagen worden opgeroepen om in den wapenhandel te worden geoefend lo. van de lichting van 1895 de verlofgangers behoorende tot de veldbataljons van de regi menten infanterie; 2o. van de lichting van 1896 de verlofganger» behoorende tot de regimenten infanterie, de compagnieën hospitaalsoldaten, dereg. huzaren, de regimenten veld-artilhri?, met uitzondering van die der treinafaeelingen van deze regf- menten, het korps rijdende artillerie, het k^rpó pontonniers, het korps torpedisteD, de Ists, 2de, 3de, 4de, 6de, 7de, 9d« es 10de compag nie van het 2de regiment vesting artillerie ec. het corps genietroepen, met uitzondering vac de vestingtelegrafiateD, die hebben voldaaD aan het bepaalde in den eersten volzin var. artikel 6 van het Koninklyk besluit van 27 Februari 1894; 3o. van de lichting van 1897 de verlof gangers, behoorence tot de regimenten vesting artillerie, het korps pantsorfort-artillerie en het korps genietroepen. Tevens beeft de Minist r bepaald: lo. dat de oproeping in werkeljjken dient, van de verlofgangers, bedoeld by genoonr Ko: inkiyk besluit, zal geschieden voor dea tyd vermeld op den staat, welke by deze beschikking is gevoegd; 2o. dat de verlofgangers voor wie de opkomst op een Maandag of op 23 Mei is ingesteld, indien zy gevestigd zyn in gemeenten vas waar zy niet in één dag hun gamizoenon kunnen bereiken, niettemin zich eerst op den dag, voor de opkomst bepaald, op maisc\ behoeven te begeven en den volgenden daj zoo vroegtyoig mogeiyk by het korps zullen moeten aankomen. wordt thans het LeltUch Dagblad - evea. als het nummer, dat op Zaterdag-avond ver. 8cht)nt door de loopers binnen de stad en door de Agenten in do verschillende gemeentes: (hals bezorgd aan ledereen, die daartoe z!fn vorlaDgen te kennen g eft, tegen betaling van 3 Cents per- nummer. DE UITGEVER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 6