MENGELWERK. Burgerlijke Stand. zamerhand in de spijzen of dranken over en zal zonder den minsten twijfel tot chronische kwikvergiftigingen aanleiding geven. Een zeer gemakkelijke wijze om zich te overtuigen of een poeder kwikzilververbin dingen bevat, bestaat in het daarmede poetsen van een blaDk koperen voorwerp. Indien kwik aauwezig is, wordt het koper bijna oogeu- blikkelijk met een laagje van dit metaal be dekt en derhalve fraai verzilverd. Wy waaracbuwen het publiek nadrukkelijk tegen het gebruik van dit, naar ons mede gedeeld word, uit Engeland en Amerika ge ïmporteerd (rood uitziend) poetspoeder. In Engeland zelf wordt bij aanbovelingen van poet8poeder voor metalen speciaal gewezen op de afwezigheid van kwikzilver; met den uit voer 8ckijntmon zooals trouwens meestal 1 het zoo nauw niet te nemen. Voor eenige jaren heeft men getracht hier to lande langs dien weg kwikhoudende watertjes te slijten ter verzilvering van metalen voorwerpen, hetgeen toen van overheidswege verboden is geworden. Nu echter groote fabrieken dergelijke waren gaan afleveren, is het van publiek belang te voorkomen, dat zulke zware vergiften een plaats in onze huis houding vinden. Een daad van wandalisme? Opruiming der Intercommunale Telephoon- verlnndtng door het Bestuur van den Haarlemmermeerpolder. Op Dinsdag 28 Maart heeft het Polder bestuur van Haarlemmermeer, dat ten vorigen jare voor de rechtbank te Amsterdam proce deerde tegen de Noderlandscbe Bell-Telephoon- Maatschappij, om opruiming te verkrijgen van de geloidmgen, die door de Meer loopen, en tegen den Staat der Nederlanden, om die opruiming te gehengen en te gedoogen, gelijk wij reeds mededeelden het vonnis van 27 December 1898, waarbij de vordering tegen de Nederl. Bell-Telephoon Maatschappij was toegewezen, maar tegen den Staat niet- ontvankeljjk verklaard, doen ten uitvoer leggen door dat gedeelte van de intercommunale telephoonleiding tusschen Amsterdam en Rot terdam, dat door de Meer loopt, en wel van de „Lyndsn" af tot Hoofddorp toe, te doen opruimen door de draden af te snijden en de palen af te zagen, en een begin gemaakt met de geleiding van Hoofddorp naar Leimuiden. Het go val is te merkwaardig, zegt de „Haarl. Crt.", om er niet nog eens op terug te komen. Het hesft er toch veel van of hier de gevreesde .sterke arm", waarvan de von nissen als ultimum remedium gewagen tegen over onwillige tegenpartijen, aan het werk is geweest. De in het ongelijk gestelde party dient zich aan de uitspraak des rechters te onderwerpen, zoo niet goedschiks, dan kwaad schiks. En nu lykt ons het vreemde van het geval het schier ongelooflijk feit, dat de Staat zelf, die in de eerste plaats het goede voorbeeld moest geven van zich aan de souve- reine macht der wet te onderwerpen, zou behooren tot do onwilligen, die niet anders dan door geweld tot hun plicht zijn te bron- geD, die zich liever een schade getroosten, welke wij op ƒ20,000 hoorden begrooten, dan vrijwillig te doen wat de rechter bevolen heeft. Te eigenaardiger is hot geval, nu wy te doen hebben met een recbtsstrijd tusschen 3penbare machten. Is het inderdaad noodig om )cze tot oplossing te brengen, dat meD, zooals het Polderbestuur deed, tot gewold de toe vlucht neme, dan komt het ons voor, dat er aan onze rechtspleging iets hapert, dat voor ziening eischt. De vraag blijft natuurlijk, of het Pol Jerbestuur inderdaad verplicht was tot dit schijnbaar wandalisme over te gaan. Uit hetgeen reeds is medegedeeld omtrent den loop, en den afloop, van bet kort geding, voor den president der rechtbank te Haarlem gevoerd tusschen den Staat der Nederlanden als eischer, en het Polderbestuur van den Haarlemmermeerpolder als gedaagde, zal de lezer begrepen hebben, dat de verwering van den polder, waarmede de president heeft ingestemd, deze was: bet betreft een vonnis, door de rechtbank te Amsterdam gewezen tusschen ons, welk vonnis de polder thans, nu do tjjd voor hooger beroep verstreken is, executeeren mag en moet, en daartegen kan de Staat zich niet verzetten, althans niet by don president te Haarlem. Omtrent dat vonnis van de Amsterdamsche rechtbank, gewezen 27 December 1898, nog het volgende: Daar was het Polderbestuur, dat vroeger, in 1888, aan de Ned. Bell-Telephoon-My. concessie had verleend voor het aanleggen van een telephoonlfln langs den Ringdijk van den polder van Halfweg naar Leimuiden, dat als eischende partij optrad, en op grond van geëindigde concessie reeds in 1897 de opruiming Van do palen en geleiddraden had gevorderd. Toen had do Bell-Telepboon-My. geweigerd daartoe over te gaan, waarop vanwege het Polderbestuur een aanvang was gemaakt met het opruimen der geleiding. De Staat bad echter onmiddellijk de leiding doen herstellen en de palen weder geplaatst; dat waren er ,toen slechts enkele. Maar thans vroeg do polder machtiging van de rechtbank tegen de Ned. Bell-Telephoon-Mij., om zelf, met behulp desnoods van den eterken arm, te mogen opruimen wanneer de N. B.-T. in gebreke mocht blijven om binnen 14 dagen na de beteekeoing van het te wijzen vonnis te voldoen aan de tegen haar uitgesproken ver- oordeeling tot opruiming. De Staat der Nederlanden werd mede gedagvaard om te gebengen en te gedoogen deze opruiming, en •n zicb daartegen niet te verzetten en er /sch niet weder, als in 1897, in te mengen. Tegen dezen eisch verzette zich de 1ste gedaagde, dn N. B.-T.-Mi)-, geenszins, maar verklaarde zich bereid aan de tegen baar uit te spreken veroordeeling te voldoen en de palen, enz. te verwijderen, maar verzocht buiten de proceskosten te blijven. De 2de gedaagde echter, de Staat der Ne derlanden, verzette zich tegen de ingestelde vordering, voorop stallende, dat deze tegen den Staat niet-ontvaokelük is, daar uit een bestoursbandeling, als de door den polder tot wederopzegging verleende vergunning, geen verbintenis ten civiele kan voortspruiten op grond waarvan men een vordering als de thans aanbangig gemaakte zou kunnen instellen. Verder werd voor den Staat betoogd, dat de tslegraafwet (van 7 Maart 1882) op telephonen mede van toepassing Ib, dat bovendien deze palen en deze leiding voor telegraaf en tele- pboon dienst doen; dat de Staat do aan de N. B.-T.-My. opgezegde concessie van deze heeft overgenomen en baar voortzet, niet krachtens een door den Staat van den polder verkregen concessie (welke de Staat nooit van dezen heeft willen vragen noch aanvaarden), maar krachtens zijn eigen zelfstandig recht, namelijk de concessie van 15 April 1888 voor de lijn AmsterdamRotterdam, waarvan deze lijn een deel uitmaakt, aan de N. B.-T.-Mij. verletnd, bij welke is bepaald, dat by het eindi gen der concessie de Staat de lijn overneemt tegen betaling van de aanlegkosten, hetgeen de Staat heeft gedaan; bij heeft tegen be taling dier kosten de lijn overgenomen. Do genoemde concessie van 15 April 1888, door den Staat aan de N. B.-T.-Mlj. verleend voor delyn AmsterdamRotterdam, ging dus vooraf aan de polderconcessie. De pleidooien werden te Amsterdam, even als te Haarlem voor den president, gehouden voor den polder door mr. K. J. Pnflips en voor den Staat door den landsadvocaat mr. W. Tborbecke. Bij haar vonnis wees de Amster damsche rechtbank de vordering tegen de N. B.-T.-Mij. toe, met machtiging om zelf op te ruimen, zooals was gevraagd, maar verklaarde den eischer tegen den 2den ge daagde niet ontvankelijk, omdat het naar het oordeel der rechtbank niet aangaat om zoo terloops aan een eisch als tegen de lste gedaagde werd ingesteld, een eisch tegen den 2den gedaagde vaBt te koppelen, en de eischer maar moet afwachten of, indien hy het vonnis tegen de N. B.-T.-Mij. executeert, de Staat iets zal doen, en zoo ja, wat, en de eischer werd veroordeeld in de kosten, aan de zjjde van den Staat gevallen. Aan oen derde, wiens rechten mogeiyk gekrenkt zullen worden door de executie van een vonnis, zal het vrijstaan op de wyze, bi) de wet bepaald (door derde verzet), daartegen op te komen, maar het gaat niet aan alvast bij voorbaat tegen een derde een veroordeeling van de recht bank te vragen. Wat er verder is gebeurd hebben w|j hier boven in herinneriog gebracht. De polder heeft met man en macht op 28 Maart de geheele leiding, niet maar een paar palen, maar de geheele leiding van Halfweg tot Hoofddorp doen wegruimen, en daarop is door den Staat van den president der rechtbank te Haarlem, op wiens rechtsgebied de hande lingen waren gepleegd, een bevel gevraagd om de aangevangen opruiming te doen staken. De president verklaarde zich by het vonnis van 1 April j. 1. onbevoegd en dienzelRen dag werd aan den dijkgraaf io _pexsoon de dagvaarding in hooger beroep b\j het gerechts hof te Amsterdam beteekend. Door den Staat der Nederlanden is appèl aangeteekend tegen het vonnis, waarbjj de president van de Haarlemsche rechtbank zich onbevoegd verklaarde om in het hangende geschil uitspraak te doen. Donderdag werd op last van het bestuur van den Haarlemmermeerpolder door werklieden en in bijzin van den deurwaarder Glaztr, die in deze exploot deed, voortgegaan met de afsnij ding oer draden en hot afzagen der palen van de intercommunale tolephoonleidiug Amster dam—Rotterdam. Het giDg nu vaD het stoom gemaal de Lijnden tot Leimuiden. Maatschappij van Weldadigheid. Zooals reeds vroeger is medegedeeld, zal van 10 15 dezer maand in ons land een collecte worden gebouden voor de Maat schappij van Weldadigheid te Frederiksoord. Is een aanbeveling Dog noodig? Te midden van den strijd om het bestaan vervolgt de Maatschappij van "Weldadigheid, de grootste philanthropische vereeniging in Nederland, rustig haar weg, zonder ophef, zonder eenig vertoon, doch trouw zorgend voor do aan haar boede toevertrouwde ge zinnen. Door het verschaffen van werk op ver schillend gebied, behoedt z\j die gezinnen voor armoede; door degelijk en verplichtend gesteld onderwijs treedt zij streng pedago gisch op en vormt het jongere geslacht tot nuttige leden der samenleving; door het verplegen van 200 weezen in het gezin ver goedt z\j dien kinderen het gemis aan ouders en is zij een reddingsboei voor velen, oie anders in de maatschappij, m den strfld om op eerlijke wtjs het dagelijfcsch brood te ver dienen, ten ondeT zouden gaan. Zy is dien menschen ten zegen. Strikt neutraal op godsdienstig gebied, doch ook weer zorgend, dat ieder naar zjjn geloof z(jn plichten kan vervullen, is de Maatschappij een instelling, waarmede velen in een Lnde, van welken rang of stand, van welke party ook; sympathiseeren. Een philanthropise inrichting als deze kim niet bestaan zonder geldeiyken steun van buiten. De boerdtryen, de fabrieken en werk plaatsen, ci9 alle zijn even zooveel scholen voor aankomende jongelieden. Juist omdat alle artikelen vervaardigd worden door leer lingen, zyo de productie-kosten hoog. De winst is niet in geld uit te drukken; z(j bestaat in het 60-tal jongelieden, die ieder jaar, goei toegerust, de Maatschappij ver laten. Ontginningen van woeste gronden voor werkverschaffing, op groote schaal door haar ter hand genomen, eischen aanvankelijk groote offers. „Wilt go u overtuigen? Komt en ziet ons aan 't werk/' zegt de directenr. „Wy zijn overtuigd, dat wy uw sympathie zullen winnen. Door de kleinste gave draagt ge by tot de instandhouding oener hoogst nut tige instelling en oefent gy daardoor zelf de dankbaarste philanthropie uit." De vergeten vrouw. L Hst is zeer goed mogelijk, dat eon reiziger na een verbiyf van eenige dagen in een hotel in een kast of in de een of andere lade van oen meubelstuk kleine voorwerpen, die door hem weinig of niet meer gebruikt worden, laat liggen. Deze dingen hebben meestal geen waarde; anders zouden ze den bedienden een aardige bijverdienste oplevereD, die oude schoenen, versleten dassen, vuile linten, ge broken parapluies, oude minnebrieven, por tretten, manchetten, boorden I Maar een logeer gast kan nog vrygeviger, dat wil zeggen nog vergeetachtiger zyn. Dit was bijvoorbeeld het geval met den heer Lamotbe, een suikerbakker uit Parijs, die in het vorige jaar op zekeren dag te Avignon kwam, met de grootste nauw keurigheid om de drie dagen zyn rekening betaalde en plotseling zonder iemand iets er van te zeggen zyn handkoffer opnam, zich naar het station ryden liet en met den snel trein afreisde met achterlating van zijn vrouw. Was de heer Lamothe onvergeeflijk ver geetachtig, de dame bezat gelukkig heel veel geduld. In plaats van te klageD, te weenen, te vertwyfelen of zich af te geven aan het bureau van gevonden voorwerpen, wachtte ze rustig af, tot men op een gelukkig oogan- blik harer gedenken en haar weder afhalen zou. Daar dit oogenblik echter nog lang kon uitbiyven, liet ze zich in hetzelfde hotel dage lijks twee flioke maaltijden opdienen, nam 's morgens haar chocolade, daarna 's middags een paar glazen madera met oen beschuitje en in den namiddag eenige kopjes thee met toebehooren. Verveelde de goede vrouw zich misschien, vermageren deed zo bepaald niet. Na verloop van een veertien dagen echter meende de hotelhouder met zyn rekening voor den dag te mogen komen. „Ik kan ze niet betalen. Zoodra mijn man my komt balen, zal hy do zaak wel regelen," antwoordde de vrouw kalmpjes. Tegen zulke overtuigende argumenten was niets in te brengen, maar er verliepen é6nt twee maanden, de winter was op den herfst gevolgd er verscheen geen echtgenoot. De rekening grooide aan, groeide aan, alle dagen kwam er meer by, veel meer! IL Zoo was dan de rekening tot een bedenke- ïyke hoogte gestegon. De hotelhouder begon 2eer bezorgd te worden, maar daar hy erg schuchter was en mevrouw Lamothe hem door lengte, grootte en dikte en haar acht en dertig jaren veel ontzag inboezemde, deed hy met duizend verontschuldigingen en in de keurigste vormen nog een zwaren stap: „Is u er werkelijk zeker van, mevrouw, dat mynheer uw echtgenoot zich herinneren zal, dat hy u hier vergeten heeft?" Zeker 1 Maar hy is zoo verstrooid, dat men by hem voor niets kan instaan. Ik denk echter, dat na zoo langen tyd de wenschmy terug te zien wel hy hem kan opkomen 1" „K\jk eens, mevrouw; ik wilde wel graag zeker vaD myn zaak zyn; hot geldt de ver- offeDiDg der kleine rekening van „Nu, er is toch een eenvoudig middel: schryf direct aan mynheer Lamothe. Hier is zyn adres." Zeer verheugd over dezen raad schreef mynheer Guerin nog denzelfden dag het vol gende aan den vergeetaebtigen echtgenoot: „Geachte HeerI Nadat mevrouw uw echtgenoot© na nw vertrok in myn hotel vertoefde en hier op u wachtte, heb ik haar zelf wel met genoegen hier gehouden, doch zóó kan het niet langer gaan. Ik verzoek u daarom haar zoo spoedig mogeiyk af te halen of, daar uw aangelegen heden my niets aangaan, my van baar tegen woordigheid te ontslaan en bygaande rekening voor kost en inwoning te voldoen. De pryzen zyn zeer laag gesteld. Aanvaard, geachte Heer, de gevoelens my oer grootste hoogachting, Uw dienaar Guerin." Den dag daarop kwam het antwoord in: „Geachte HeerI Aangezien myn vrouw in uw hotel is en zich daar op haar gemak gevoelt, kan ze er ook biyven; ik voel geon verlangen naar haar en u kunt ze zoo lang houden als u maar wilt. De rekening betaal ik niet. Ik heb niets besteld en ben dus niets schuldig. "Wend u tot myn schoonmoeder, die een Hongaarsche is en in Pesth woont. Is u in staat ook maar éón kreuzer van haar los te krygen, dan is u evon handig als ik verbaasd zal zyn. Lamotbe." Verpletterd begaf de hotelhouder zich zia het lezen van deze regelen naar zyn logóe. „Mevrouw," zeide hy op huilerigen toon, „ik heb tyding van uw echtgenoot." „Werkeiyk, en maakt hy 't goed?" „Dat hoop ik, doch eigeniyk spreekt hy niet van zyn welstand; hy wil me de reke ning niet betalen 1" „Is het raogeiyk? Dat is net iets voor bem, maar ik kan er niets aan doen. Hy heeft myn heelen bruidsschat en ik heb niets I" „Drommels, mot alle achting voor u kan ik u toch niet voor niemendal houden 1" „Nu, er is nog een uitweg. Myn man is wettelijk verplicht voor me te zorgen. Klaag hem aanl" „Aanklagen! VoortreffelijkI Uhebtgelyk!" III. Aanstonds ging de heer Guerin naar zyn advocaat, die do zaak uitstekend vond en het beste succes voorspelde. De aanklacht werd onmiddellijk ingediend en, den afloop afwachtend, bleef mevrouw Lamothe natuurlyk in het logoment. Zoo ver liep de winter en het duurde niet lang of er ontstond een harteiyke verhouding tusschen hotelhouder en gast Er vertoefde geen andere logé in het hotel. Ze gebruikten dus Bamon de maaltijden. Er werd dan gekeuveld over koetjes en kalfjes en tot tydvenlryf een partijtje gespeeld. Ook vertelde hy, die een echte praatvaar was, de nieuwtjes; biy, dat hy zoo'n aandachtige toehoorster bad. Zy, het mets-doen moe, begon overal mee te helpen, raad te geven, goede voorstellen te doen en in alles de hand te hebben. Ook in gewichtige aangelegenheden mengde ze zich en vond veel veranderingen ter wille van de welvaart der zaak noodig. Met het oog op het naderend seizoen moest men de eetzaal vergrooten door het wegbreken van een muur. Terstond werd met het werk aangevangen en nu kon op aanplakbiljetten gedrukt worden: „Diners voor bruiloften. Ruimte voor hon derd personen." De heer Guerin Btond verbaasd over de geestesgaven en de eigenschappen van zyn logée. „Wat een vrouw!" zei hy by zichzel- ven; „ach, had ze maar niet het gebrek haar rekening niet te kunnen betalen l" Het procoB ging door, doch er kwam geen eind aan. Was echter de heer Guerin eerst vol ongeduld geweest, thans verdroeg hy het talmen met gelatenheid. IV. Op zekeren dag ontving hy van zyn advo caat een brief met verrassenden inhoud: juist den dag vóór de uitspraak was de heer Lamothe over den boulevard Montmartro te Parys gegaan, uitgegleden en onder de wielen van een omnibu9 geraakt. Da beenen moesten hem afgezet worden en gedurende de operatie was hy bezweken. „Sapperloot, dat is een mooie geschiedeniB 1" liep de heer Guerin. Tot zyn eer moeten we zeggen, dat zyn geld hem minder ter harte ging dan de vraag hoe mevrouw Lamothe het bericht zou opne men. Doch ze was bewonderenswaardig m haar moreels kracht en haar tact; ze vond de juiste maat van droefenis, houding en ont roering tevens. Nadat ze den heer Guerin om een onderhoud verzocht had, zei ze: „Hebt u genoeg vertrouwen in me, om me nn met myn bagage te laten vertxekkeD, zonder dat ik terstond betalen kan?" „Wat, u wilt vertrekken?" vro9g de ver raste hotelhouder. „Het is noodig l" „Waarom? Bevalt het u hier niet?" „Integendeel. Ik gevoel me hi9r byna thuis. Maar nu is myn toestand veranderd. J3y hot leven van myn man achtte ik my verplicht te blyven waar hy my gelaten had; maar nu ben ik weduwe en vrij 1 kan niet altyd in een hotelkamer leven; ik hunker naar eigen huia en haard. De eenzaamheid begint me ook zwaar te vallen. Ik zal eerst gelukkig zyn met iemand, die my liefheeft en dien ik gelukkig kan maken I" Verbluft en verrast ging de heer Guerin naar zyn kamer en ontdekte plotseling, dat zyn leven zonder haar hem ondraaglyk leek. Hy verborg zyn hoofd in zijn handen en begon na te -denken. Na korten tyd sprong hy op, deed zyn mooiste jas aau, wipte de trap op, klopte aan nommer 4, trad binnen en zei, zoo snel hy spreken kon, om den moed niet te verliezen: „Mevrouw, ik geloof, dat ik de beste oplos sing gevonden heb. Do rekening, nw weduw staat, uw vertrek, uw verlangen naar liefde, mijn geluk, alles kan ik met één woord oplos sen: Trouwl" „Hoe zoo, hoe zoo?" „Trouw met my! Laten wy trouwenAnt woord ja, maar gauw, gauwl" Nu zal men begrypen en billyk vinden, dat mevrouw Lamothe niet geheel zonder tegen stribbelen dit ja kon zeggen, doch ze had ook tact genoeg, niet te lang te talmen en zoo werd de vergeten vrouw spoedig meeBteres in huis, waar ze het zoo lang als gast uit gehouden had. BUITENLAND. Frankrijk. De rochter van instructie Fabre heeft zyn beschikking genomen in de zaak van den „Bond voor de rechten van den mansch en van den burger". De heeren Duclaux en Grimaux, viee-presi- öenten; Matthias Morhardt, secretaris, tn Fon taine, lid van het comité, zyn gedaagd voor de corro.tioneele rechtbank. De instructie tegen de liga's is hiermede afgeloopen. De Fransche procureur-generaal heeft den rechter van instructie Fabre opgedragen ook tegen de „Jeunesse Royaliste" een ge rechtelijk onderzoek in te stellen. In het bureau van dit comité is alvast een huis zoeking. gedaan, waarby eenige papieren werden in beslag genomen. De president is te Montélimar, zyn ge boorteplaats, Donderdagmorgen te 10 uren aangekomen. Een ontzaglyke menigte ont ving hem aan bet station. Duiteohland. Dinsdagavond heeft de Senaat van Ham burg aan een offici&elen feestmaaltijd in de keizer zaal ten stadhuize do vertegenwoordigers van den keizer, admiraal Köster, graaf Wolff- Metternicb, benevens de eigenlijke helden van het feest, kapitein Schmidt en de officieren en machinisten van do „Bulgaria", vereenigd. By het diner, dat te Baden-Baden plaats had op den SOsten geboortedag van vorst Hohenlohe, heeft deze verklaard, dat hy op zyn post zal blyven zoolang het den keizer zal behagen hem er te behouden. De derde zoon van den Duitschen keizer^ de byna vijftienjarige prins Adalbert, vertrekt tegen het eind van Juni op een reis om do wereld, di9 ongeveer tien maanden zal duren. De reis gaat naar Zuid-Europa, Egypte, Oost- Afrika, Zuidwest Afrika, Zuid-Amerika en West-Indië. Ten gevolge van nieuwe politieke by een komsten beginnen de uitzettingen in Noord- Sleeswyk weder met moer strengheid. De eigenaars van koffiehuizen, die hun loka len hebben verhuurd aan de menschen, die deze bijeenkomsten hebben georganiseerd, zijn het voorwerp van hevige politiemaatregelen. De heer Adolf Vogler, de oprichter van bet bekende advertentiebureau Haasenstein en Vogler, is op 1 April te Hamburg overleden. Men heeft opgeteld het aantal-ridderorden, welke in het afgeloopen jaar door den Duit3chen keizer zyn uitgedeeld. Men heeft d.<arby een cyfer van 9185 nieuwe adders gekregen in de orden van Zwarten Arend, Rooden Arend en Bohenzollern. In vorige jaren was bet gemiddelde cyfer 6000 tot 7000. Spanje. De hertog van Yisiahermosa is tot Spaanscb gezant in St.-Petersburg benoemd. De Herald o" beweert te weten, dat eenige ministers aan de financieplannen van den minister van financiën passieven tegen stand zullen bieden. De minieters van oorlog en van marine zouden met een vermindering van hun budget niet tevreden zyn, integendeel een vtrbooging der uitgaven voorsteilen. Het blad „Economista" verzekert, dat do minister van financiën van plan is een rente- belasting in te voeren en de schulddelging te staken. Het blad merkt dan op, dat spoedig waarschyniyk hot verdrag met de hypotheken- bank over het waarborgen van een leaning van 3D millioen peseta's ondertekend wordL D® „Heraldo" zegt, dat de minister van financiën het stilzwygen bewaart over de toenemende belastiQg, die op de renten van de staats schuld is gelegd. Maar het gerucht ging, dat de belasting tusschen 20 en 25 procent zou bedragen. Do Spaansche vlottende schuld bedraagt 572 millioen. In Maart is zy met 13 millioen verminderd. De belastinginkomsten bedroegen in die maand icy3 millioen. De vermeerdering van 2'Js millioen is te danken aan douane rechten. De Koningin-Regentes onderteekentie een decreet, waardoor do vroegere wet over den verkoop van Spaansch9 wynen weder van kracht werd. De Koningin Regentes heeft aan zeven ter-dood-veroordeelden gratie verleend. Omtrent de Spaanscbe gevangenen op de PhilippyDen is nog geen officiéél bericht ont vangen; slechts wordt medegedeeld, dat 22 gevangenen uit do stad San-F6rnando zyn ontkomen. Uit Madrid wordt gemeld, dat do Koningin- Regentes de regeering moade is, te meer, omdat zy niet populair is. Zy moet voornemens zyn wederom in het huwelyk te treden en wel mot een Oo6tfimrykschen aartshertog en het regentschap over te dragen aan de tante van den jongen "koning, prinses Isabella, die by alle partyen geliefd iB. Wat van deze geruchten waar is, zal de toekomst moeten keren, zegt een telegram aan de „Berliner Lokal-Anzeiger." WARMOND. Geboren; Joannes Coraelis, Z. van J. C. Van Winsen en M. Balkenende. Leonardus, Z. van A. Van Leeuwen en H. Van Leeuwen. Hiltje, D. van J. Brainsma en H. Tuinstra. Ondertrouwd; C. Van Ryn 39 j., wedr, van A. M. Onderwater, en A. M. Onderwater jd. 28 j. ZOKTERWOUDE. Geboren: Petras Angns- iinus, Z. van P. v. Rijn en H. Warmerdam. Overleden; LevenL Z. van P. J. Karremans en J. v. d. Akker. C. v. Leouwon 53 j., eebtg. van M. Ammerlaan. W. De Klerk, 50 j-, wea. van M. Vermeulen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 6