N°. 11996 Dinsdag <1 April. A0. 1899 $eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Vijfde Blad. Feuilleton. DE RENTMEESTER. IDSCH DA&BLAD. PRIJS DEZEB COURANT) Toor Leiden per 8 m&andetL 1.10. iFranco per post .y. 1.40. Afzonderlijke Nommer» 0.06. PRUS DER ADVERTENTEËN Van i-6 regels 1.06. tedere regel meer 0.17|. - Groolaf* tetters naar plaatsruimte wordt f 0.05 berekend Voor het Incasseerao bolton de st&J Vereeniging tot Bevordering der Bouw kunst te LeideD. SGste Vergadering, gehouden in het Nutsgebouw. Aan deze vergadering ging vooraf een kunst- ffceschouwing van lo. Teekoningen van den Onder- en bovenbouw van de nieuwe spoor brug over den IJsd b(j Westervoort, j 2o. Htt plaatwerk „Autographien D. Acad. Architecten Vtreina in Aachen", i 3o. De ingekomen antwoorden op de prijs vraag voor een Diploma voor de Vereniging, i lo. Ingekomen werkstukken op idem voor een blank eikenbouten piëdestal. J 6o. Een uitgezochte coüectie voorwerpen uit de platteel-bakkery „Zuid Holland" te Gouda. i De nummers 1 en 2 waren respectievelijk Welwillend afgestaan door de hoeren G. H. Broekman en H. J. Planjer, terwyi voor de Inzending voorwerpen der platteel bakkerij een woord van lof aan den hoer Q. F. Hoose- tnans zeer op zyn plaats was. De voorzitter, de heer C. R. Van Ruyven, opende doze vergadering. De notulen werden ongewijzigd goedgekeurd. Ingekomen waren de rapporten der jury in zake de uitgeschreven prijsvragen. Wat betreft de ingezonden antwoorden voor Oen Diploma voor de Vereeniging, zy opge merkt, dat er ingekomen waren twee stuks, tespectievelyk onder de motto's nAu revoir" en Bouwkunst De jury oordeelde geen dezer antwoorden een prys waardig, waarop de vergadering besloot aan iederen inzender f 5 uit te keeren ter aanmoediging. Nemen de inzenders bier- ■neD gonotgen, dan kunnen zy zich ky den secr taris bekend maken. De jury bestond 'uit de hoeren J. Van Dam, H. P.M. Kosters 'en W. C. Mulder. - Ingezonden waren drie piëdestals van blank eikenhout. Hiervoor bestond de jury uit de 'heeren Adr. J. Van Achterberg, G. Van Driel en W. Fontein. Ook deze jury oordeelde geen 'der inzendingen een volle bekroning waardig. bestuur had zich bet recht voorbehouden kle mtt den eersten prys bekroonde pieaestal aan te koop?n om te verloten. Het bestuur kan echter een dezer piëdestals wel aankoopeu en verloten, doch alleen onder deze voorwaardo, dat de maker hieraan zyn goedkeuring hecht. De vergadering besloot alsnu aan iederen inzender f 7.60 uit te keeren ter tegemoetkoming in de gemaakte kosten. De piëdestals waren ingezonden onder de motto's A. A., 17, en 12985, De inzenders kunnen zich due ook by den secretaris bekend- maken. De voorzitter stelde nu voor, wegens de groots gelykenis der inzendingen, door het lot te doen beslissen welke der drie zal worden aangekocht. De heer Van Dam Btelt echter voor, den winner te laten kiezen. De heer D. v. Lith vindt hierin iets stuitends voor de jury. De heer Van Driel als jurylid heeft bier echter geen bezwaar tegen. De piëdestal wordt nu verloot. De heer M. P. Splinter, van Leiderdorp, is de gelukkige winner, zoodat het werkstuk onze gemeente gaat verlaten. De heer Splinter liet zyn keuze vallen op dien piëdestal, welke ingezonden was onder het motto A. A. Alsnu waa het woord aan den heer H. P. M. Kosters alhier, die tot onderwerp had gekozen: „Algemeens beschouwingen van China en Japan, in verband met de kunst." Spreker bad dit onderwerp gekozen vooral met het oog op de tegenwoordige kunst richting, die men in Europa volgt, die feiteiyk haar ontstaan heeft te danken aan de tentoon stellingen, welke in verschillende hoofdplaatsen zgn gehouden geworden, waardoor er een nauwere band is gekomen tusschen de volken van Oost-Aziö en die van West Europa. Het is tot eer der Engelschen gezegd, die destyds nog meer dan andere volken van Europa in de kunst verre achter wareD, dat zy, zoodra zy met deze volken iQ aanraking kwamen, met alle kracht den hervormingsgeest op 't gebied der Decoralieve kunst zyn begonnen. Het Kensington-Museum is een verzamel plaats geworden van kunstvoorwerpen in die streken; evenwel staat Leiden aan de spits van alle bekende musea. De kunst, die altyd met de beschaving van een volk een groots voeliDg heeft, beeft ook van do Chineezen en Japanners een blyk gegeven, dat het bescha- vingteloment, evenveel ais die- van zoovele oude volken op een hoogen trap heeft gestaan. Al is hunne gescbiedeDis on afkomst evenals die der Egyptenaren in 't diopste duister ge legen, toch heeft men door de onderzoekingen van geleerde mannen en moedige reizigers, een zekere wetenschap omtrent hen weten te verkrygen. Verder gaf spreker een overzicht van de architectonische vormen; als de groots Chi- neeschs muur, die 1500 myleu lang is. Steenen monumenten zooals men die by de Antieken heeft aangetroffen, vindt men by beide volken niet. De bouwkunst laat zich alleen vertegen- woordigen in verschillende soorten van hout, die zeer kwistig met lakwerk van verschil lende kleuren afgewisseld met goud en brons- ornament is versierd. Tot voorbeeld strekke de groots tempel van Yegaa te Nikko en de bronzen ingang van den tempel van Sbiba te Tokio; verder nog de porseleinen toren te Nanking, enz. Vervolgens ging spreker voort met de por selein-industrie, het emailleeron en bet schil derwerk op zyde en papier uitvoerig to be- handelen. Al bet meegedeelde werd toegelicht door tal van teekeningen, platen en photo's. Op geestige wyze werd aan spreker dank gezegd voor zyn verhandelingen, die getuigden van een ernstige studie op dit gebied Als nieuw lid werd aangenomen de heer N. A. ZekvelJ en als nieuw lid voorgesteld yle heer Rietbergen. De heer D. Komen gaf in de pauze inlich tingen over de brug van "Westervoort. De vraag over roetmuren zal ia de volgoade vergadering afgedaan worJen. De heer D. Komen stelde voor, het zomer- uitstapje te doen naar het kasteel Haar-Zuylen, terwyi het Bestuur zich by voldoende deel neming te dien einde zal wenden tot den architect Cuypors. Ballotage in de volgende vergadering. De Voorzitter sluit deze vergadering. F. A. W. Dc vredes-conferenUc. In aanvulling van het bericht der „Gauloia" betreffende de benoeming van de heeren Leon Bourgeois en d'Estournelles, tot vertegenwoor digers der Fransche regeering op de ontwa- penings-conferentie, deelt de „Temps" mede, dat deze benoeming ais zeker kan worden beschouwd, maar niet eerder officieel zal worden goedgekeurd vóór de Nederlandache regeering de uitnoodigingon heeft rondge zonden. Dat rondzenden mag niet eerder verwacht worden, vóór de adhaeeie van alle uitgenoodigde mogendheden verkregen zal zyn. Uit Den Haag wordt aan „Havae" nog bericht, dat, behalve de heeren Bourgeois en d'Eetournelles, de heer Bihourdtothet Fransche gezantschap zou behooren. De „Matin" meldt, dat tot de Fransche deputatie ook zal behooren generaal Delanne, onder-chef vaneen Generaien Staf. Oostenryk-Hongarye zal, volgens het „Fromdenblatt" op de ontwapeningsconferentie worden vertegenwoordigd door den afdeelings- chof van het departement van buitenlandsche zaken, graaf Von "Welsershoimb en den gezant by het Nederlandsche hof, den boer A. Okolic- saDyi von Okolicsna, aan wie zullen worden toegevoegd een hooggeplaatst militair en een jurist. Het blad veegt er by, dat de keuze van graaf Von Wefserslieimb bewyst welk een booge beteekonis de regeering te "Weenen aan het plan van keizer Nikolaas toekent. Reuter seint uit ParysUit goed ingelichte bron wordt vernomen, dat het geschil, het welk ontstaan is door het door het Vaticaan uitgesproken verlangen om aan de ontwape ningsconferentie deel te nemen, en de weige ring van Italió om die deelneming toe te etaan, op de volgende wyze is geregeld: De cooferentie moet zich bezighouden met de ontwapening en tevens mot de acheidsrech- terlyke uitspraak. De nuntius zal het Vaticaan vertegenwoor digen by de discussie ovor de arbitrage, welke een zuivere moreels quaestie is en dus ook een geestelyke mogendheid raakt; doch de nuntius zal zich onthouden van deelneming aan de discussie, welke loopt over zuiver ma terieels quaesties, de ontwapening rekonde. Uit Zurich verneemt het „Berliner Tago- blatt", dat de Zwitsersche Bondsraad aan de Haagscho ontwapeningsconferentie belangryke voorstellen zal doen tot wyziging der con ventie van Genève (Roods Kruis). O. a. de onzyeigverklaring van gewonden in den oorlog; het ontelaan van gewonde gevangenen, mits zy zich verbinden geen deel meer aan den oorlog te nemen; bet onderrichten der sol daten in de regelen der conventie; scherpe bepalingen tegen misbruik van het Roods- Kruis-teeken; oprichting van een veldpolitie tot bescherming van gewonden op het slag veld; verplichte mededeellng omtrent de namen enz. van gesneuvelden, gewonden en gevan genen, waartoe elk militair een hand met vermelding van naam enz. om het lichaam zal moeten dragen; ruimere bevoegdheid van bevelvoerende officieren over uitwisseling van gevangenen. Voorts zal voorgesteld worJen, dat geen hospitaal in de onmiddellyke naby- heid van een slagvel! mag verryzen en dat de conventie oek op den oorlog ter zee toe- passelyk wordt verklaard. De Britsche minister Tan financiën, de heer Balfour, dia tydelyk het departement van buitenlandsche zaken beheert, ontving "Woens dagmiddag in Downing Strest een deputatie uit de Vereeniging voor den internationalen vredeskruistocht, waarvan o. a. earl van Aber deen en de bisschoppen van Londen en Roches ter deel uitmaakten. De deputatie overhandigde den minister een memorie van aanbeveling van de denkoeelden in het vredesmanifest van den Russischen keizer, welk stuk voor zien is van haniteekeningsn uit moer dan tweehonderd steden van Greot-Britannié. Het adres zeide vertier, dat er allerwegen hartelyke instemming bestond met het besluit van de regeering om aan de conferentie in Den Haag deel te nemen, en vertrouwen, dat de Engelsche vertegenwoordigers daar hun steun zouden geven aan alle uitvoerbare voorstellen, die kunnen strekken tot verlichtiog van den last der wapeningen, vermindering van de gruwelen des oorlogs en uitbreiding van het gebruik van echeidsrechterlyka uit spraak in. internationale geschillen. Minister Balfour verzekerde, dat de regee ring het hartelyk met oie' gevoelsDS eens was. Hy bracht hulde aan Stead (die tegenwoordig was) en -zei ie, dat de vrede geen warmer vrienden heeft dan onder bet EDgelsche volk overal in de wereld. De minister stemde met Courtney in, dat te denkeD, dat elk kwaad, een mededingende natie overkomen, een voor- deel voer Engeland ia, bekrompen en zelf zuchtig is. Al wat den voorspoel van een ander volk verhoogt, doet het middeljyk oek bet Engelsche. Persooniyk gelooft Balfour in de toekomst aan de geleidelyke vermindering, niet aan de opheffing van den oorlog. Dat leert het verleden. In de laatste tachtig jaar is Engeland maar ééns met een Europeesche mogendheid in oorlog geweest. Hoe anders was dat in de vorige eeuw! Engeland heeft altyd arbi trage voorgestaan, vervolgde do minister. Jammer, dat het arbitrageverdrag met de Vereenigde Staten mislukt is, maar Ballour vertrouwt, dat dit slechts uitstel was; komt er geen algemeens arbitrage, toch zeker tusschen de twee groote deelen van het ADgel-Saksische ras. Wat de minister in het voorstel van den Russischen keizer zoozeer trelt, is, dat het uitgegaan ie van het hoofd van den grootsten militairen staat ter wereld en niet van een der groote handelsmo gen Iheden, waarvoor de vrede van het hoogste belang is, en dat tot de conferentie is uitgenoodigd niet alleen Europa, niet alleen de Christenheid, maar elke mogend heid, die er eenige aanspraak op kan maken beschaafd te heeton, waar die mogendheid moge liggen. Dit is, zoover de minister weet, de eerste keer, dat de natiën uitge noodigd zyn, zich te beschouwen als een familie, die een groot gemeenschappeiyk be lang beeft om over te beraadslagen. Dit was een gewichtige gebeurtenis en ook al deed de conferentie niets meer dan vrome won- schen uiten, zou zy niet vruchteloos zyn geweest. De uitnodiging van den Czaar is reeds een groote stap tot den wereldvrede. De minister hoopt intusschen, dat zy tot vasts uitkomsten zal leiden. In de Ibuitenlandscho bladen wordt uit Sofia gemeld, dat de Bulgaarscbe regeering niet vernomen heeft, dat Bulgarye zou zyn geschrapt van de lyst der Staten, die deelnemen aan de Haagsche ontwapeningsconferentie. Het plan bestaat altyd nog, dat Bulgaryo zal worden vertegenwoordigd door don heor Stantsiof, diplomatiek agent te St.-Petorsburg. Gemengd Nieuws, Een onderkoster van de Pistors- kerk, alhier, is gestraft met een schorsing van 14 dagen. L.l. Zondag nl., toen een over groots menigte byeen was in de Pieterskerk en daar ook de Doop werd toegediend, beeft de onderkoster, toen hy het doopbekken naar de kosterij zou terugbrengen en geon kans zag met het water In het bekken door de menigte te dringen, dat wi ter tusschen een paar steenen in den vloer uitgegoton. Dat wekte de ergernis van een der goloovigen, die zich daarover by de Gemeente-Commiasia heeft beklaagd, waarop bovengenoemd vonnis is gevolgd. Op verzoek verwyzen wy naar de kennisgeving onder de advertentién van bestuurderen der timmerlieden- en model makers vereeniging, alsmede van deafdeeling Leiden „Vooruit" van den Alg. Ned. Timmer lieden-Bond, dat door die vereenigingen ba- sloten is geen gebruik te maken van de op gerichte „Arbeidsbeurs". Vrydag mat het eerste elftal der L. A.-V. „Do Sportman" zyn krachten met het tweede der H. V.-V. „Xerxes". De Hagenaars moesten Leiden verlaten met een nederlaag V3n 102 goals. Ook een jubileum. A. Brand, bekend onder den naam van „Bram", cokes schepper aan do Stedelyke Oasfabriek, hoopt den 5den April a. s. den dag te herdonken, dat hy 25 jaren dio functie heeft vervuld. Hy heeft in die jaren al heolwat hectoliters cokes voor de handelaars in brandstofleu en particulieren gemeten, maar daarby 's winters ook al heelwat keeren koude handen gebaald. We wenschen, dat het den man, wiens IDA KORN. 1) Een voorspelletjo. Het was in den laten nazomer van 18 Jonker Onno Van den Doellaort, student te Leiden en hartstocbteiyk liefhebber van de jaent, was voor eenige degen naar huis ge komen, om zich te verlustigen op het buiten z(jns vaders. Gelegen in een zoer bosch- en daarmeo wildryke omgeving, bood dit den jager een heeriyk operatie-veld. De dris eerste dagen had jonker Onno het vrywol getroffen. Vyf hazen, ruim driemaal zooveel patryzen, en dan nog een houtsnip, had hy buitgemaakt. Maar heden diende hem het geluk volstrekt niet. Vroeg in den morgen wa3 hy uitgegaaD, en, na een uurtje pauzene, in den namiddag opnieuw; thans liep hot tegen den avond, en in de weitssch was nog geen haar of veer te bekennen. Zoo iets zou gewerkt hebben op byna elks humeur; en het humeur van joaker Onno of „d'n jonker", eooals hy door de landlieden in den omtrek algemeen genoemd werd muntte door ge- lykmatigheid niet uit. Jonker Onno bevond zich op een smal pad tusschen twee korenvelden, dat, verderop, tegen een strook akkermaalshout doodliep. Hector, 's jonkers lievelingshond, liep „speu ren" oen pas tien, twaalf vóór hem uit. „Hier, Hector!" beval de jonker, toen hy, san het eind van het pad gekomen, zich wondde om naar huis te gaan. Hector kwam, maar niet precies zoo gauw als dit mogoiyk zou zyn geweest, of als ten minste zyn meester bet in dit oogenblik mogeiyk achtte; en het vermoeide dier kreeg by aankomst een trap, die het jankend een paar pas achteruit deed tuimelen. Jonker Onno wandelde naar huis. Hector, druipstaartend, liep achter hem aan. Daar vloog plotseling een koppel patryzen op, geen twintig pas vóór den jager. Twee schoten vielenen twee jonge, vette patryzen werden door Hector aan zyn meester gebracht. „Brave Hector 1" prees de jonker, den kop van het dier streelende. En Hector kwispel staartte, en liet even gedwee den zoo gemak- keiyk verdienden lof zich welgevallen, ais een oogenblik vroeger de nog minder ver diende straf. Jager en hond stapten nu weer voort, de eetBte onder het neurién van een vroolyk deuntje; de laatste met opgestoken ooren en .een luchtigen trippelpas; tot opeens, door twee kyvende stemmen, de stilte om hen henen verbroken werd. „Weê hef oe permissie 'geveD," zoo liet zich dreigend een ruwe mannenstem hooren, „um hier holt te kommen sprokken?" En met schel, bevend geluid, kenneiyk dateener oude vrouw, kwam tot antwoord: „Ah zoo, Kreiisaen, dach-ie mien hier te snappen, man? Dach-ie 't ons in to pépereD, gluperd, asdat onze jongo zieneigen te goed böldt, um zich deur oe te loaton umkoopen en veur 't gerech te goan stoanieègen?Mis, manneken, mis: ie maakt mien niemendall De b'ron-eigeshef mien permissie 'geven." „Um holt te sprokken?" „Um holt te sprokken, - ejuuatementl" „En ook um zien bosch te verneêleD, en gruen holt te kappen?" Mot deze vraag trad Krelissen op het gebogen oude vrouwtje toe, en ontweldigdo haar den bos hout, dien zy op de schouders torste. Het vrouwtje keek beteuterd genoeg. Zy had gemeend, dat het niet zichtbaar was, het dorre hout had ze met zorg rond omheen er over geviyd, maar in den bosch waren groene takken; en zy wist, dat de eigenaar van het landgoed baron Van den Doellaert, jonker Onno'e vader, het niet ais kinder spel beschouwde, wanneer op dergeiyke pun ten zyn uitdrukkeiyk verbod overtreden werd. Krelissen baalde de groene takken één voor één uit den bos te voorschyn. Zyn kleine katoogen knipten daarby voortdurend en glommen van leedvermaak. Het oudje daarentegen stond te beven als een riet. „Krelissen l" smeekto zy, „loa-mien 't holt met noa huus nemmenl Margenoavend za'k d'r koóken op bakken: komp dan ok, en ie zóit d'r zoovölle van éten as oe luat." „Met spek d'rin?" „Met zoovölle spek d'rin, as oe moar be- leêven zal!" De baron ztlf. „En stroop d'r op?" „Stroop d'r op ok nog al, a'j dat zoo verkeêst." „Hé, hé, hê-êl" lachte Krelissen, zich ver kneuterend, dat het oudje zyn vragen voor goede munt opnam, en er zoo gretig op toe hapte. „"Weet ie wat, Krelissen?" zoo zette het vorschrikte oudje haar jammerende pleitrede voort, „weet ie wiet?Noast de eerste koöke zal 'n riksdaalder liggen, dökrl" ,Hoó?l... Wat?!... DepliesioumkoopeD, vrouw Geurkea?!... Weet-ie, wat straf dat doarop steet?" „Um Godswil, Krelissen! maakt ons nêet ongelukkig I As de b'ron 'et te weten kump, zal-e mien man 'et wêkgeld ontholden, en onze jonge neèt moer in zien wark willen hebben, en ons allegaar uut zien huusken zetten I En wöir mo'w dan hen?l" „Wel, mien duch noa 'n anderen b'ron, deé t-oew man óók 'n pensioentjen gif van dreé guldon in de wéke, deê-t oew half lamme zeun óók winter en zommer tegen hoog dag geld in zien wark wil hebben, deê-t-oelu allemoal-tegaar óók in 'en huusken van hum wonnen lót veur niemendal, en deê dan op de koop toó nog liejen wil, vrouw Geurkes, as da'j hum zien bosscben komt vercéeleo." „Nee, nee, Krelissen, da's neê-woar! Gruen holt ie d'r bie, dat za'k neót tegenstriejen, moar 't bosch hef d'r niemendal deur gelejen. Neêt zeê-zóóvöl, Krelissen, - v'rachtig neèt I V'rachtig waarachtig. 't Waren takken, deé t óver den weg hongeD, en deé dus in 't veurjoar toch 'ekapt zollen hebben 'eworden." „Zoo zal 't wèzenll" „V'rachtig, Krelissen, zoo is 'et!... Goa'J efkes mee? Dan za'k oe de plek wiezen, woar 'k zo 'haald hebbe, en dan kö'j elges de ofgo- snejen stumpkes nog zeên zitten." „Weet-io wét, vrouw Geurkee?... Je mot deê plekskee moar goed ontholdeD, en d'r later de b'ron dan biobrengen, um hum deé stumpkes te loatou zeén." „Aeof-e 't dén nog g'leuvon zoll Moar noe is de snee van 't holt varsch, en ie ként dudelik Een geritsel, achter haar in het kreupelhout, deed de half-acbreiende afbreken. De takken werden vaneen gebogen en jonker Onno stond naast haar. „Waarom," vroeg hy, „zeg je hem niet," mot een nauw merkbare beweging van het hoofd Krelissen aanduidende als „hem" „dat ik je permissie gaf, om dat hout daar af te snyden?" Sprakeloos van verbaziDg stond het oudje hem aan te staren. Maar Kreliseone oogeu schoten vuur. Hy was een ruw, hartstochta- lyk kereltje, de wraakzucht in persoon, en tusschen hom en de familie Geurkes bestond een veeto. Een maand of wat geleden was Krelissen van dronkenschap beschuldigd: dronkenschap, staande de uitoefening van zyn ambt. Wordt vervolgdJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 17