c
Financiëele Kroniek.
Op het laatst der voorgaande week vorflauwde
de markt sterk, toen de Tabaktaxatiën tegen
vielen, daar juist deze afdeeling do noodige
levendigheid aan de beurs gegeven bad. Met deze
llauwe stemming viel een vernieuwde belangstel
ling samen voor Amerikaanscke waarden; doch
het ontbrak toch aan lovendigen handel. Inmiddels
herstelden de Tubaksaandeelen zich grootendeels
en begon de nieuwe week in een veel opgewekter
stemming, dan men zou verwacht hebben. Wat
de Amerikaanscke afdeeling betreft, hiervoor
interesseert zich ons publiek slechts schoorvoe
tend. Deze terughoudendheid is zeer verklaarbaar
cn alleszins gewettigd. Het verleden beeft immers
leeds zoo dikwijls aangetoond, dat men de Yankees
slecht vertrouwen kan, on boewei wij' de laatsten
zijn, om aan d© veerkracht en energie der groote
Republiek te twijfelen, wanneer het aankomt
op het tot ontwikkeling brengen en tevens
productief maken van de schatten, haar door dc
natuur toevertrouwd, toch weten wij zeer goed,
dat juist dat business enthousiasme de Ameri
kanen tot een hoogen grnad van overdrijving ver
leidt, welke somtijds aan waanzin grenst. De
laatste „boom" in Wallstreet deed zoo iets den
ken en voor een groot deel hebben ook do zoo
zeer verhoogde koersen der Spoorwegsbares het
aanzijn daaiaan te danken. Doch daaraan niet
alleen. Want ook de vele reorganisaties (zuive
ringsprocessen) en gezonde finaueiëelo politiek
der spoorweg-maatschappijen hebben den stoot
hieraan gegeveD. Men kan gerust zeggen, dat de
betere spoorweg-waarden, obligation en prima aan -
deelen voor een groot deel in de portefeuilles der
groote baukinslellingeD en in die van andere
sterke houders verhui»u zijn. Vandaar ook, dat
de reactie geen groote afmetingen beeft aange
nomen.
D© laatste dagen nam de omzet te Nieuw-York
wederom een verbazende verhouding aan. Wat deze
hernieuwden „boom" betreft, hij is niet zonder ge
vaar, omdat daaraan een verregaande speculatie
in zoogenaamde „industriëelen", aandeelen van
diverse pas gevormde of reeds langer bestaande
Trust- of handelsmonopoliën met enorme maat
schappelijke kapitalen, ten grondslag ligt. Dat
hierin een reactie zal komen, die des te gevoeliger
zal zijn, naarmate de overmoed hooger geklommen
is, is gemakkelijk te voorspellen. Ook do Spoorweg-
waarden zullen dan lijden, doch dit zul niet van
langen duur zijn. Geld is in Amerika veel gocd-
kooper dan vroeger, en waar vroeger in gewone
burgerlijke transactiën 6 pCt. gemakkelijk to maken
was, is dit thans met meer mogelijk, om niet te
spreken van het succe9, waarmede de spoorweg
maatschappijen hnn obligatie- of nieuwe leeningen
ad 4 pCt. of (wanneer zij uiterst puik zijn) zelfs
ad 37: pCt. kannen plaatsen. Ook in Wallstreet
werd het geld, dat daar, in tegenoverstelling van
hier, zeer duur geweest is, weer goedkoopcr. Hier
echter werd geld, evenals op de meeste Enropeescbe
markten, aanmerkelijk duurder. De geldkoers was
hier geruimen tijd 2 pCt., laatstelijk zelfs variëerend
tusschen 1'/- en 2 pCt. Op het oogenblik is het
wel iets duurder (2'/:3 pCt.), doch niet in ver
houding tot Dnitscbland, waar de geldkoers tus-
echen 5 en 6 pCt. wisselt. Ten gevolge van dit
grooto verschil is de Ncderlandsche Bank in hooge
mate afgeefster van goud geweest, en heeft, behalve
haar voorraad van 's lands gouden munt nog voor
eeD bedrag van één raillioen gouden Napoleons
afgegeven. Desniettemin had de Bank nog een
aanzienlijk bedrag aan goud over, voornamelijk uit
souvereigns bestaande. De lage geldkoersen werk
ten natuurlijk dc laatste leening uitgiften flink
in dc band. Zoo slaagde bijv. Amsterdam er in,
haar laatste o'/u-pCts.-loening ad 3 millioeu gulden
tegen 1007* pCt. te contracteeren. Voor een bedrag
van 7 milliocn werd ingeschreven. Ook de 4-pCts.-
leening der Zuid-Afrikaansche Spoorweg-Mij. had
een groot succes; op de inschrijving werd slechts
30 pCt. toegewezen.
Van de Europeoache markt valt niet
veel te zeggenzij was vast en stil. Neder-
Jandscho Staatsfondsen bleven per saldo nog
^ts beneden den koere der vorige week.
Do Portugee^en verbeterden zich weder
jets; ondertusschen zijn de onderhandelingen met
bet Crédit Lyonnais weder afgesprongen, omdat
men het over de voorwaarden met eens kon
worden, en volgens sommigen, omdat do Portu-
geesche regeering er niet toe over kon gnaü, het
Crédit Lyonnais deze voorkeur te geven bij de in
het verschiet zijnde financieele operation. Toch
heeft men van de Portugeesche waarden over het
algemeen gunstige verwachtingen, in verband met
een spoedige regeling der Delagoa-baai-quaestie.
Voor Spanje bljft de Parijsche Benrs of
liever „speculatie" zich sterk interesseeren en
slaagde er in, voor deze fondsen een vaste houding
en hoogeren koers to verkrijgen. Van de bijeen
komst der nieuwe Cortes behoeft men echter op
eenige gegevens aangaande financiëele regeling
niet te rekenen.
De Z n i d-A m e r i k a a n s c he afdeeling was
zeer stil. Brazilianen gaven iets prijszoo ook
de Moxicanen,
Voor de Tabaksaandeeleo was weer
meerdere belangstelling en flinke omzottcn vonden
hierin plaats. De aandeelen Deli-Padang-
T a b a k-Mij., nu aan de markt gebracht, werden
zeer goed ontvangen. Het bedrag werd ruim 8-maal
volt.-ekend. De inschrijving op do aandeelen
Deli-Plantagc-My. werd ten volle toege-
wezcD.
De Petroleum-»andeelen verheugden
zich weder in levendigen handel en aanmerkelijk
beteie prijzen voor de meest courante soorten.
De Amerikaan8che markt was in het
algemeen vast, hoewel niet geheel onverdeeld
willig te noemen. In navolging van Nieuw-York
kwam een aanmerkelijke koersverbetering voor
Union Pacific shares tot stand. In Wall-
street trokken de Van-der-Bilt-ljjnen de meeste
aandacht tot zich en er hadden groote omzetten
plants in New-York Centrals, Burling
ton on Qnincy, Union Pacific en Chi
cago North-Western shares. Geruchten,
dat plannen bestaan, om een consolidatie te be-
worken tusschen deze systemen, doen weder de
ronde, hoewel bet slechts vage geruchten blijven.
Mocht eons een dergelijke samensmelting tot stand
komeD, dan zou deze combinatie zonder twijfel
tot eon der best uitgeruste, krachtigste en best
beheerde der bestaande spoorwegsystemen gere
kend mogon worden. Voor de aandeelen Union
Pacific zou een dergelijke fusie niet onvoor-
deelig zijn en eon rijziug dezer aandeelen allicht
verhaasten. S h o r 11 i n e B-b o n d s waren, in
tegenstelling met do andere Union Pacific-
w aar den, in flauwe stemming. Bepaalde reden
hiervoor is hier niet bekend.
Aanmerkelijke verheffing vond plaats in de
diverse soorten Westernwaarden. Zeer veel
van die waarden zijn van lieverlede bjj periodieke
willige stemming yah bier naar het buitenland
verhuisd en nu men daar en vooral in Amerika
weder in deze Maatschappij belang gaat stellen,
doet de bnitenlandsche vrang, terwjjl het aanbod
hier vermindert, deze waarden aanmerkelijk stijgen.
Zooals bekend is geworden, zal de Mercantile
Trust Co. te Nieuw-York het geld, voor de April-
coupon der Kansas City Pittsburg en Gulf-
gpoor benoodigd, voorschieten en zal deze dns
betaald worden. Deze bekendmaking had echter
op den koers der aandeelen en obligatiën niet veel
invloed. De shares waren prijshoudend, doclr do
obligatiën konden de hoogte der Nieuw-Yorksche
noteering niet bereiken. Het betalen van dc coupon
is echter afhankelijk van de inlevoring der stuk
ken, doch omtrent die inlevering is tot heden
toe hier nog geen oproeping gedaan en omtrent
een reorganisatieplan ia nog niets officiëels bokend.
Rijnlandsche Bank.
Gemeenteraad Tan Haarlemmermeer.
Voorzitter de Burgemeester; tegenwoordig 15
leden; afwezig de heeren v. Zijverden en Pruissen
1. Wordt medegedeeld: o. dankbetuiging W. W.
Valientgoed, voor zrjn benoeming tot Hoofd van
school no. 7; b. dat door Ged. StateD is goedge
keurd het suppletoir kohier van Hoofdel.-Omslag
dienst 1898, en besluit tot betaling uit de onvoor-
zione uitgaven, dienst 1898; c. uitslag gehouden
aanbestedingen, onderhoud scholen on onderwijzers
woningen en verfwerk aan het Raadhuis; d. het
verslag omtrent den toestand der gemeente over
1898; e. het verslag omtrent den toestand van het
onderwijs over 1898; f. het overlijden op 26 Maart
1S99 van den heer P. Boekei, hoofd van school
no. 6. Do verslagen zullen ter leziüg gelegd
worden, terwijl do aodere stukken worden aange
nomen voor kennisgeving.
Het voorstel van den heer De Breuk om ook
den Rijksveldwachters een gratificatie te geven voor
diensten, bewezen bij de inhuldigingsfeesten, wordt
aangehouden tot de volgende vergadering.
2. Wordt goedkeuring verleend op enkele wijzi
gingen in de begrooting van het Burgerlijk Arm
bestuur over 1898, en besloten de subsidie over
1898 te verhoogen met ƒ1400, tot regeling waar
van tevens wordt goedgekeurd een besluit tot af-
en overschrijving.
3. Op het verzoek van W. Spierings, om ver
lenging der huur van een perceeltje dorpsgrond,
door hem voor drie jaren bij openbare verpachting
gehuurd, wordt afwijzend beschkt
4. Wordt gunstig beschikt op het verzoek van
S. Rikaart, om vergunning tot het plaatsen van
een steen op een koopgraf te Hoofddorp.
5. Aan den heer J. Smit wordt op verzoek, om
gezondheidsredenen eervol ontslag verleend als
onderwijzer aan school 10, mot iDgaDg van 1 Mei
1899.
6. Aan den heer W. J. Do Koe wordt op ver
zoek eervol ontslag verleend als onderwijzer aan
de school No. 4, in te gaan 1 Mei 1899.
7. Omtrent de regeling der jaarwedden van de
onderwijzers, het te dier zake ingewonnen advies
van de plaatselijke Schoolcommissie, waarbij wordt
geadviseerd, om, behoudens een kleine bijvoeging
in punt 3, van het desbetreffend raadsbesluit, in
de vastgestelde regeling geen verandering te
breDgcn, gelezen zijnde, wordt besloten met 13
tegen 2 stemmen overeenkomstig hot advies dier
Commissie.
8. Tot onderwijzeres aan de school No. 4 wordt
benoemd mej. J. A. Basset en de infunctietreding
bepaald op 1 April 1899.
9. Tot leden der plaatselijke schoolcommissie
worden benoemd de aftredende heeren C. Bos en
J. Van Zijverden.
10. Worden goedgekeurd de bestekken en plans
voor den bijbouw aan de scholen No. 1 en 2.
11. Omtrent do tramplannen-Sanders wordt door
den beer 't Hooft gerapporteerd hetgeen omtrent
deze zaak is besproken geworden door de Com
missie en Burg. en Weth. met den beer Sanders.
Op voorstel dier Commissie wordt besloten met
14 stemmen tegen I stem een rentegarantie van
f50,000 toe te zeggen a 4-pCt. voor 20 jaren.
12. Eenigo ingekomen reclames tegen aanslagen
in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1898, worden
aangehouden.
De zaak Dreyfus-Picquart c. s.
De „Fig-ro" van gisteren publiceert het
verslag van het onderzoek der Crimineele
Kamer, hetwelk thans is ingediend by de
vereenigdo Kamers van bet Hof van Cassatie.
„Met deze openbaarmaking doen wy eigeniyk
niets anders," zegt het blad, „dan eenige
weken den wensch der regeering zelf vooruit-
loopeD, welke herhaalde malen heeft verklaard,
dat door haar zorgen bet gansche onderzoek
openbaar zou worden gemaakt."
De documenten, welke iu het nummer van
Vrijdag 31 Maart worden afgedrukt en die
de eerste bladzijden vormen van het eerste
deel der enquête, betreffen uitsluitend com
mandant Est6rhazy en de feiten, welke hem
hebben gebracht voor den Raad van Onder
zoek van Augustus 1898. Zy bestaan uit:
Het rapport van kolonel Kerdrain over de
feiteD, welke commandant Esterhazy ten laste
zjjn gelegd; het proces-verbaal der beide zit
tingen van den Raad van Onderzoek, van
24 en 27 Augustus 1898; den brief van gene
raal Zurlinaen, waarbij d0 mededeeling wordt
gedaan van het overleggen aan het ministerie
van Oorlog van het dossier van den Raad
van Onderzoek, voor welken commandant
Esterhazy was verschenen.
Meer dan acht kolommen van het blad
worden gevuld met deze stukken, waarvan
.e „Tel." een uitvoerig overzicht geeft.
Kolonel Kerdrain begint z(jn rapport met
een staat van dienst van graaf WalsiQ Ester
hazy, om vervolgens stil te staan bij de
brieveD, welke Esterhazy heeft geschreven
aan mevrouw De Boulancy en in enkele,
waarvan hij zich vrij oneerbiedig heeft uit
gelaten over zijn superieuren; en bij de
brieven, welke Esterhazy 29 en 31 October en
5 November aan den president der Repu
bliek beeft geschreven. En eindelijk geeft hij
een beschouwing over het particuliero leven
van den commandant, om te komen tot de
volgende conclusie: „Resumoerende, volgt
uit de in ons rapport opgesomde feiten, dat,
tijdens de periode van 18S2 tot 1884 en
later van 1897 tot 1898, graaf Esterhazy
ernstige misdrijven heeft begaan tegen de
discipline, cn dat zijn cohabitatie met een ge
wezen femme galante" en zijn handelingen
met zekere verdachte personen bewyian van
een voortdurend wangedrag."
Over het gedrag van Esterhazy zegt kolonel
Kerdrain: Vóór op nonactiviteit te worden
gesteld, vestigde de heer Esterhazy in Januari
1896 op een apartement in de Rue De Douai
49, waarvan de huur op zijn naam staat, een
gewezen „femme galante", mejuffrouw Pays;
hij woonde met baar.
In de maand December 1897 werd de huur
overgedragen op naam van mej. Pays.
Een an:er politierapport vermeldt een feit
van zeer ernstigen aard. De commandant
Esterhazy wordt beschuldigd, dat hij voor
een som vaD 5000 franken heeft aangenomen
als bemiddelaar op te treden van een koppe
laarster, welke „une maison de rendez-vous"
hield in de wijk van bet station Saint-Lazare.
In een der onderhouden verklaart de com
mandant te heeten „Rohan Chabot" en eeüige
maanden later geeft bij zijn eigen naam op.
De correspondentie werd hem toegezonden
in de Jockey-Club, aan het kasteel Dammartin,
te Sainte Menohould.
Op een gegeven oogenblik deed de koppe
laarster aan haar „associé" mededeeling, dat
de financieele toestand slecht was.
Commandant Esterhazy stelde haar nu voor
om met behulp van een groote som gelds
een jonge dame te vinden, die zijn neef zou
willen trouwen van een en twintig jaar. Ge
noemde koppelaarster stelde hem in verbinding
met een zekeri-n Roussel, een soort huwelyks-
agent, die een jong en rijk meisje had uit to
huwelijken. Deze Roussel bezit brieven van
Esterhazy.
Verder zijn in het dossier photoiraphieën
van brieven aanwezig van Esterhazy aan
zekeren Levy, een anderen huwelijks agent,
waaruit blijkt, dat Esterhazy niet bijzonder
kieskeurig is in de keuze van het meisje dat
bij voor zijn neef heeft bestemd. De mora
liteit zou slechts bijzaak zijn en men zou
alle scandaleuze dingen over het hoofd zien,
ais zij maar niet te veel in het oog liepen.
Een groote som werd beloofd voor den
bewezen dienst.
Kolonel Kerdrain noemt dergelijke han
delingen een officier onwaardig.
Het tweede document, het proces-verbaal
van de zittingen van den Raad van Onder
zoek, van 24 en 27 Augustus, bevat de ver
klaringen der getuigen de heeren Mercier,
kolonel-commandant van het 133ste regiment
infanterie te Belly, luitenant-kolonel Ber-
gouignan, generaal De Pellieux, luitenant
kolonel Du Paty de CJam, De Boisandré.
De eerste getuige heeft steeds de meeste
achtiDg gehad voor Esterhazy, zoolang deze
onder zija bevelen heeft gestaan, en acht hem
niet in staat iets te doen wat in strijd is
mot de eer. De tweede getuige sluit zich
hierbij aan en. constateert, dat eerst in het
begin van 1898, na de onthullingen in de
pers, Esterbazy's buishouding ongelukkig is
geworJtn
Generaal Pellieux verklaart, dat hij Ester
hazy heeft gekend, toen bij chef van den
Generaien Staf was iu Tunis en hem altfid
voor een dapper soldaat lieoft gehouden.
Generaal Billot heeft aangeboden, hem met
het maximum op non-activiteit te stellen,
doch Esterhazy heeft zulks niet gewild,
omdat generaal Billot in de couloirs van dm
Senaat moet hebben verklaard, dat hij Ester
hazy uit het leger zou jagen. Generaal Pellieux
heeft er verder dringend ty hem op aange
drongen de campagne in de pers te keeren;
hij beloofde dat te doen en hield zijn woord.
„Ds commandant heeft hem, getuige, mede
gedeeld, dat do Joden hem 600,000 franken
hadden aangeboden, als bij wilde verklaren
do schrijver te zijn van het borderel en dat
zij ook 150,000 frankon aan madame Pays
hadden aangeboden. De commandant moet
geweigerd hebben. Deze aanbiedingen werden
gedaan door tusscbenkomst van een Engel-
schen journalist namens de familie Dreyfus
en werden verscheiden malen herhaald".
Uit het verhoor van luitenant-kolonel Du
Paty de Clam blijkt, dat de brieven aan
den president der Republiek aan Esterhazy
gedicteerd zijn, maar de heer Du Paty ont
kent, dat znlks door hem is geschied. "Wel
heeft Esterhazy hem gezegd, dat bi) ze
schrijven zou.
Het verhoor van luitenant-kolonel Du Paty
had het volgende verloop:
Du Paty: Esterhazy wilde aan den keizer
van Duitscbland schrijven; ik heb hem ge
zegd, dat het beter was aan den president
der Republiek te schrijven, die toch de vader
was van alle Franschen. Dezen brief ken ik,
omdat ik er later copie van heb genomen aan
het ministerie van oorlog. De heer Esterhay
heelt mfi gezegl, dat bij hem gedicteerd was.
Esterhazy: Ik sta er op, dat de luitenant-
kolonel zegt, wie hem gedicteerd heeft.
Du Paty: O, ik weet nietsI Zou u wil
len zeggeD, dat ik het was?
Esterhazy: Zeg de waarheid.
Du Paty: Ik ben het niet.
Esterhazy: Hoe is alles dan toegegaan?
Du Paty: Hy wilde hulp in het buitenland
zoeken, bij zijn bloedverwanten, en door hun
tusscbenkomst den keizer van Duitscbland
vragen of hij ooit ln betrekking met hem
had gestaan en hem verzoeken de eer te
verdedigen van een lid van de orde, waarvan
deze souverein grootmeester was.
Esterhazy: Dat is waarl Ik beb een beroep
op den keizer van Oostenrijk gedaan als
vazal. Daar ik vast besloten was mij te
dooden, wilde ik eerst een beroep doen op
allen, die er belang bij hadden een Esterhazy
te verdedigen.
Du Paty; Ja, en toen heb ik hem er van
af gebracht en heb ik hem overgehaald aan
den president der Republiek to schrijven.
De president: Maar die brieven bevatten
een soort bedreiging?
Du Paty: Ik beb op het ministerie van
oorlog den brief gezien en heb hem gezegd
dat deze brief, die volgens zijn verklaring
hem gedicteerd was, was „charentonnesque".
Ik heb hem zeker niet gedicteerd.
De president: Maar wie beeft dien brief
dan gedicteerd? En bovendien, als hij gedic
teerd is, wie kon dan goed zijn geestestoe
stand in de redactie van dat schrijven weer
geven?
Du PatyIk niefc. Esterhazy was uitstekend
goed ingelicht; maar alles wat men hem liet
weten was steeds geschikt om hom te ont
moedigen. Mon wilde, zeide hij, bovenal- du
Paty en generaal de Boisdeffre doen sprin
gen. Wat betreft om aan den Raad te öoan
weten of mijn relaties met Esterhazy op bevel
waren aangeknoopt, of slechts van persoon
lijken aard wareD, daarop weiger ik ia het
bijzijn van Esterhazy te antwoorden.
De president: Wat hebt gij persoonlijk ge
daan en in welke mate zijt gij tusschenbeide
gekomen.
Du Paty: Wat de dagblad-artikelen betreft,
heeft men hem helpen antwoorden op het
artikel „Vidi". Ik heb zelf het antwoord ge
corrigeerd.
Ds president: Hij heeft dus niet alleen ge
handeld, maar met medewerking van officie
ren van het actieve leger?
Du Paty: Ja.
De president: Wij moeten weten in welko
mate hij werd geleid en bijgevolg verant
woordelijk is.
Du Paty: Esterhazy heeft nooit geweten,
dat hij door den Generaien Staf verdedigd
werd, maar alleen door personen; ik was een
der grootste belanghebbenden bij het aan het
licht komen der waarheid en daarom heb ik
hem geholpen. Ik heb den brief aan den pre
sident der Republiek niet eerder gezien dan
aan het ministerie, nadat hij daar ontvan
gen was.
De president: Gij erkent dus de ontvangst
van den brief?
Du Paty: Ja, maar na den brief ontvangen
te hebben, heb ik er de redactie van afge
keurd.
Esterhazy: Maar zeg dan de waarheidT
Zeg hoe deze brieven gedicteerd waren.
Du Paty: Ik zeg wat ik weet.
Do president: Heeft u dien, welke de be
dreiging bevat, geïnspireerd?
Du Paty; Hij beeft mij inderdaad gezegd,
hem te schrijven.
De president: Weet gij niet wie hem ge
dicteerd heeft?
Du Paty: Neen.
De presijent tot Esterhazy: Waar werden
zy geschreven?
Esterhazy: Een achter de pontCaulincourt;
een andere op de pont des Invalides; de derde
we«4 ik niet meer waar. Ik heb hem met
potlood geschreven, onder het dictaat van
zeker iemand; tehuis heb ik hem op mijn
gemak overgeschreven.
Da president tot Esterhazy: Weet gij of
Du Paty cbn zeker iemand kende?
Esterhazy: Ja, de kolonel "weet wie hij is.
Du Paty: Al kende ik hem, ik zou hem
niet noemen, daar ik geen verklikker ben.
Bovendien weet ik alleen door Esterhazy,
dat men hem den brief heeft gedicteerd.
Esterhazy: Ik bezweer den kolonel te
zeggen, dat bfi den maker van den brief
keDt, dat bij hem kent even goed als ik,
dat het volkomen juist is dat deze brieven
gedicteerd zijn door iemand, dien bij kent,
evenals het artikel „Dixi".
De President tot den getuige: Ik stel u
die vraag.
Du Paty: Ik zeide alles wat ik te zeggen bad.
De President: Nu, zoo gi) het niet anders
weet, dan van Esterhazy, is het geen getui
genis meer van u. U coet niets anders dan
de bevestigingen van den heer Esterhazy
herhalen.
Du Paty: Het is onmogelijk, dat het artikel
„Dixi" vervaardigd Is door Esterhazy; men
moet bet hem dus gegeven hebben.
De president: Dit is geen getoigenie, dit
is een appreciatie. Die hebben wy niet noodig.
Du Paty: Ik heb niets te zeggen.
De president: In 't kort, gfi hebt dus den
commandant Esterhazy geholpen. Geschiedde
dit uit eigen aandrang?
Du Paty: Dit wil ik niet zeggen ia het
b\jzjja van Esterhazy.
De president: Liegt Esterhazy, als by zegt,
dat de brief hem werd gedicteerd?
Du Paty: Hy liegt nietOf liever
Ik trek terug wat ik heb gezegd.
Esterhazy: Ik herhaal de bevestiging, dat
het artikel mjj in zjjn geheel geschreven
gewerd, en dat de brieven mjj werJen ge
dicteerd.
Du Paty: Ik ben er zeker van, dat by Diet
liegt, wat dit artikel betreft. Wat de brieven
aangaat, weet ik nietIk durf het zeggen
van den commandant niet bevestigen, ik zeg
niet bet tegenovergestelde.
De president tot Esterhazy: Wilt u de
getuigenis van kolonel Du Paty nog hebben
voor andere zaken?
Esterhazy: Thans niet meer, na al het
geen gebeurd is.
Du Paty: Ik heb Esterhazy niet eer weder
gezien dan in April 1.1. Hy zeide mjj toen:
„Men heeft mjj voorstellen gedaan, ik heb
geen tien franken in mjjn zak, mjjn schoenen
zjjn stuk, ik zou liever van honger sterven
dan schade berokkenen aan de lieden, die
my hebben geholpen
Esterhazy: Neen, Ik wil hen niets doea
maar ik zou willeD, dat zjj eveneens jegen
my handelden.
De president tot getuige: Heeft u nog
iets te zeggen?
Du Paty: Neen, ik heb nitts meer te
zeggen.
In de zitting van 28 Augustus werd luiten
nant Du Paty nogmaals verhoord on weer
liep toen het verhoor over de brieven aan
den pro8ident. De gotuige wenschte op zyn
verklaringen terug te komen. Hy erkent,
dat de brief van Esterhazy geïnspireerd is
en dat deze niet heeft gelogen, toen hy zei,
dat de redactie niet van hem was. De ge
tuige voegt aan zyn mededeelingen nog het
volgende toe: „Ik wil niet aanduiden, wie de
schryver van den brief is. Ik heb alles aan
den tegenwoordigen minister gezégd; hy is
van alles op de hoogte, behalve van zekere
nameD, die ik onmogelyk zeggen kan".
De president begrypt niet waarom men
in deze omstandigheden wegens deze brieven
een aanklacht tegen Esterhazy heeft gofo>
muleerd.
Op de vraag van den president erkent de
getuige dat Esterhazy in het bezit is van
een zeker aantal documenten, die „hinder
lijk en lastig" zyn voor militaire perscon-
ïykheden; hy heeft er nooit gebruik van.
gemaakt; by heeft ze nooit aan getuige
laten zien.
Luitenant kolonel Du Paty eindigt aldus r
In hetgeen Ik gezien heb en ik weet, is er
niets, wat Esterhazy ten laste kan worden
gelegd. Mijn persooniyk getuigenis is geheel
te zijnen voordeele en van zyn kant verdient
niets de straf van ontslag.
In de tweede zitting werd ook weder de
heer De Boisandré gehoord, die verklaart,
dat Esterhazy in de pers steeds werd beschouwd
als de afgevaardigde van zyn chefs; en gene
raal De Pellieux, die van het schrift van
Esterhazy zei, dat het uiterst gemakkeiyk na
te maken was.
Hy heeft zelf uitstekend nagemaakte brieven
van Esterhazy gezieü, en de heer Belhomme
heeft hem verzekerd, dat voor tien franker*
per regel men den namaak van elk schrift
kon krygen. Met den financiéelen toestand
van Esterhazy verklaarde generaal Pellieux
zich niet bekend. Wel is hy van oordeel, dat
deze geholpen is moeten worden door de
bladen.
Den Raad van Onderzoek werden daarna
door den president de volgende vragen gesteldr
Moet de heer Walsin-Esterhazy, chef de
bataillon der infanterie, op non-activiteit wegen^
tydelyke invaliditeit, wegens voortdurend wan
gedrag uit den dienst worden ontslagen?
Verkeert de heer Walsin-Esterhazy in het
geval om ontslagen te worden wegens ernstige
vergrijpen tegen de discipline?
Verkeert de heer Walsin-Esterhazy in het
geval om ontslagen te worden wegens ver-
grü'pen tegen de eer?
Over elk dezer drie vragen werd schrifteiyk
gestemd. De eerste vraag werd bevestigend
beantwoord met drie tegen twee stemmen;
de tweede ontkennend met algemeene stem
men; de derde ontkennend met vier stemmed
tegen één.
De gouverneur van Parys, generaal Zurlïnden,
heeft schrifteiyk kennis gegeven van deze
uitspraak aan den minister van oorlog. Hy
zegt ln zyn scbryven o. a.: Vasthoudende aan
de In het leger bestaande gebruikr-D, zou er
aanleiding bestaan tot het aannemen van
verzachtende omstandigheden; of zich tevreden
te stellen met een disciplinaire straf, de non
activiteit „par retrait d'emploi."
iDgeval Gfi niettemin het ontslag uit den
dienst mocht willen uitsproken, neem ik de
vryheid den raad te geven, dat 't rapport,
hetwelk bet besluit tot ontslag vergezelt,
loyaal moet aangeven, dat het ontslag wordt
gegeven wegens voortdurend wangedrag, daar
de Raad van Onderzoek de vragen omtrent
de vergrypen tegen de discipline of tegen dg
eer heeft verworpen.
Tentoonstelling te Parys.
In de maand April wordt hot bureau 4^r
Boulevard Hausmann, te Parys, van den
Gedelegeerde van den Commissaris-generaal
voor de wereldtentoonstelling in 1900 over
gebracht naar No. 12 Avenu9 Rapp, in de
onmiddellijke nabyheid van het Champ de
Mars.
Burgerlijke Stand.
LISSE. Ondertrouwd: Carolus Schraraa jm,
en Maria Ermina Verdogaal j'd. Petrus Weijers
jm. en Gunrtje Verkerk jd.
Geboren: Martinns, Z. v. W. Duineveld en
C. v. d. Vlugt. Hondericus Johannes Petrus,
Z. v. P. P. v. d. Berg en E. M. Maat. Alida
Barbara, D. v. G. Leuven en C. v. d. Horst
Sara, D. v. W. Van Groen en N. Zorge.
RIJNSBURG. Overleden: J. Zitman 64 j%
echtgen. v. A. De Mooij, G. Brussé 65 j. echt-
gen. v. C. Hogewoning; Margaretha, D. v.
v. d. Men on K. v. Delft
Gehuwd: W. v. Egmond jm. 30 j. en J. w
Klaveren jd. 27 j.
Ondertrouwd: N. v. d. Eijkel jm. 19 j. en
D. Oudshoorn jd. 19 j. Pieter Wolthaus jm 23 j.
en Sara Driebergen jd. 19 j.
Weekblad voor de Jeugd.
Dit weekblad, uitsluitend verkrygbaar voor
de abonnés op het Leidsch Dagblad, kost
slechts 3 Cents per nummer en wordt
iederen Woensdagavond bezorgd.
Het bevat gekleurde platen, verhaaltjes^
versjes, enz., en is voor kinderen een goed
koop en zéér aantrekkeiyk boekje.
In de vestibule van het Leidsch Dagblad
wordt elke week een nummer opgehangen,
terwyi men zich tevens voor een abonnamei^
daar kan opgeven.