c Financiëele Kroniek. Op het laatst der voorgaande week vorflauwde de markt sterk, toen de Tabaktaxatiën tegen vielen, daar juist deze afdeeling do noodige levendigheid aan de beurs gegeven bad. Met deze llauwe stemming viel een vernieuwde belangstel ling samen voor Amerikaanscke waarden; doch het ontbrak toch aan lovendigen handel. Inmiddels herstelden de Tubaksaandeelen zich grootendeels en begon de nieuwe week in een veel opgewekter stemming, dan men zou verwacht hebben. Wat de Amerikaanscke afdeeling betreft, hiervoor interesseert zich ons publiek slechts schoorvoe tend. Deze terughoudendheid is zeer verklaarbaar cn alleszins gewettigd. Het verleden beeft immers leeds zoo dikwijls aangetoond, dat men de Yankees slecht vertrouwen kan, on boewei wij' de laatsten zijn, om aan d© veerkracht en energie der groote Republiek te twijfelen, wanneer het aankomt op het tot ontwikkeling brengen en tevens productief maken van de schatten, haar door dc natuur toevertrouwd, toch weten wij zeer goed, dat juist dat business enthousiasme de Ameri kanen tot een hoogen grnad van overdrijving ver leidt, welke somtijds aan waanzin grenst. De laatste „boom" in Wallstreet deed zoo iets den ken en voor een groot deel hebben ook do zoo zeer verhoogde koersen der Spoorwegsbares het aanzijn daaiaan te danken. Doch daaraan niet alleen. Want ook de vele reorganisaties (zuive ringsprocessen) en gezonde finaueiëelo politiek der spoorweg-maatschappijen hebben den stoot hieraan gegeveD. Men kan gerust zeggen, dat de betere spoorweg-waarden, obligation en prima aan - deelen voor een groot deel in de portefeuilles der groote baukinslellingeD en in die van andere sterke houders verhui»u zijn. Vandaar ook, dat de reactie geen groote afmetingen beeft aange nomen. D© laatste dagen nam de omzet te Nieuw-York wederom een verbazende verhouding aan. Wat deze hernieuwden „boom" betreft, hij is niet zonder ge vaar, omdat daaraan een verregaande speculatie in zoogenaamde „industriëelen", aandeelen van diverse pas gevormde of reeds langer bestaande Trust- of handelsmonopoliën met enorme maat schappelijke kapitalen, ten grondslag ligt. Dat hierin een reactie zal komen, die des te gevoeliger zal zijn, naarmate de overmoed hooger geklommen is, is gemakkelijk te voorspellen. Ook do Spoorweg- waarden zullen dan lijden, doch dit zul niet van langen duur zijn. Geld is in Amerika veel gocd- kooper dan vroeger, en waar vroeger in gewone burgerlijke transactiën 6 pCt. gemakkelijk to maken was, is dit thans met meer mogelijk, om niet te spreken van het succe9, waarmede de spoorweg maatschappijen hnn obligatie- of nieuwe leeningen ad 4 pCt. of (wanneer zij uiterst puik zijn) zelfs ad 37: pCt. kannen plaatsen. Ook in Wallstreet werd het geld, dat daar, in tegenoverstelling van hier, zeer duur geweest is, weer goedkoopcr. Hier echter werd geld, evenals op de meeste Enropeescbe markten, aanmerkelijk duurder. De geldkoers was hier geruimen tijd 2 pCt., laatstelijk zelfs variëerend tusschen 1'/- en 2 pCt. Op het oogenblik is het wel iets duurder (2'/:3 pCt.), doch niet in ver houding tot Dnitscbland, waar de geldkoers tus- echen 5 en 6 pCt. wisselt. Ten gevolge van dit grooto verschil is de Ncderlandsche Bank in hooge mate afgeefster van goud geweest, en heeft, behalve haar voorraad van 's lands gouden munt nog voor eeD bedrag van één raillioen gouden Napoleons afgegeven. Desniettemin had de Bank nog een aanzienlijk bedrag aan goud over, voornamelijk uit souvereigns bestaande. De lage geldkoersen werk ten natuurlijk dc laatste leening uitgiften flink in dc band. Zoo slaagde bijv. Amsterdam er in, haar laatste o'/u-pCts.-loening ad 3 millioeu gulden tegen 1007* pCt. te contracteeren. Voor een bedrag van 7 milliocn werd ingeschreven. Ook de 4-pCts.- leening der Zuid-Afrikaansche Spoorweg-Mij. had een groot succes; op de inschrijving werd slechts 30 pCt. toegewezen. Van de Europeoache markt valt niet veel te zeggenzij was vast en stil. Neder- Jandscho Staatsfondsen bleven per saldo nog ^ts beneden den koere der vorige week. Do Portugee^en verbeterden zich weder jets; ondertusschen zijn de onderhandelingen met bet Crédit Lyonnais weder afgesprongen, omdat men het over de voorwaarden met eens kon worden, en volgens sommigen, omdat do Portu- geesche regeering er niet toe over kon gnaü, het Crédit Lyonnais deze voorkeur te geven bij de in het verschiet zijnde financieele operation. Toch heeft men van de Portugeesche waarden over het algemeen gunstige verwachtingen, in verband met een spoedige regeling der Delagoa-baai-quaestie. Voor Spanje bljft de Parijsche Benrs of liever „speculatie" zich sterk interesseeren en slaagde er in, voor deze fondsen een vaste houding en hoogeren koers to verkrijgen. Van de bijeen komst der nieuwe Cortes behoeft men echter op eenige gegevens aangaande financiëele regeling niet te rekenen. De Z n i d-A m e r i k a a n s c he afdeeling was zeer stil. Brazilianen gaven iets prijszoo ook de Moxicanen, Voor de Tabaksaandeeleo was weer meerdere belangstelling en flinke omzottcn vonden hierin plaats. De aandeelen Deli-Padang- T a b a k-Mij., nu aan de markt gebracht, werden zeer goed ontvangen. Het bedrag werd ruim 8-maal volt.-ekend. De inschrijving op do aandeelen Deli-Plantagc-My. werd ten volle toege- wezcD. De Petroleum-»andeelen verheugden zich weder in levendigen handel en aanmerkelijk beteie prijzen voor de meest courante soorten. De Amerikaan8che markt was in het algemeen vast, hoewel niet geheel onverdeeld willig te noemen. In navolging van Nieuw-York kwam een aanmerkelijke koersverbetering voor Union Pacific shares tot stand. In Wall- street trokken de Van-der-Bilt-ljjnen de meeste aandacht tot zich en er hadden groote omzetten plants in New-York Centrals, Burling ton on Qnincy, Union Pacific en Chi cago North-Western shares. Geruchten, dat plannen bestaan, om een consolidatie te be- worken tusschen deze systemen, doen weder de ronde, hoewel bet slechts vage geruchten blijven. Mocht eons een dergelijke samensmelting tot stand komeD, dan zou deze combinatie zonder twijfel tot eon der best uitgeruste, krachtigste en best beheerde der bestaande spoorwegsystemen gere kend mogon worden. Voor de aandeelen Union Pacific zou een dergelijke fusie niet onvoor- deelig zijn en eon rijziug dezer aandeelen allicht verhaasten. S h o r 11 i n e B-b o n d s waren, in tegenstelling met do andere Union Pacific- w aar den, in flauwe stemming. Bepaalde reden hiervoor is hier niet bekend. Aanmerkelijke verheffing vond plaats in de diverse soorten Westernwaarden. Zeer veel van die waarden zijn van lieverlede bjj periodieke willige stemming yah bier naar het buitenland verhuisd en nu men daar en vooral in Amerika weder in deze Maatschappij belang gaat stellen, doet de bnitenlandsche vrang, terwjjl het aanbod hier vermindert, deze waarden aanmerkelijk stijgen. Zooals bekend is geworden, zal de Mercantile Trust Co. te Nieuw-York het geld, voor de April- coupon der Kansas City Pittsburg en Gulf- gpoor benoodigd, voorschieten en zal deze dns betaald worden. Deze bekendmaking had echter op den koers der aandeelen en obligatiën niet veel invloed. De shares waren prijshoudend, doclr do obligatiën konden de hoogte der Nieuw-Yorksche noteering niet bereiken. Het betalen van dc coupon is echter afhankelijk van de inlevoring der stuk ken, doch omtrent die inlevering is tot heden toe hier nog geen oproeping gedaan en omtrent een reorganisatieplan ia nog niets officiëels bokend. Rijnlandsche Bank. Gemeenteraad Tan Haarlemmermeer. Voorzitter de Burgemeester; tegenwoordig 15 leden; afwezig de heeren v. Zijverden en Pruissen 1. Wordt medegedeeld: o. dankbetuiging W. W. Valientgoed, voor zrjn benoeming tot Hoofd van school no. 7; b. dat door Ged. StateD is goedge keurd het suppletoir kohier van Hoofdel.-Omslag dienst 1898, en besluit tot betaling uit de onvoor- zione uitgaven, dienst 1898; c. uitslag gehouden aanbestedingen, onderhoud scholen on onderwijzers woningen en verfwerk aan het Raadhuis; d. het verslag omtrent den toestand der gemeente over 1898; e. het verslag omtrent den toestand van het onderwijs over 1898; f. het overlijden op 26 Maart 1S99 van den heer P. Boekei, hoofd van school no. 6. Do verslagen zullen ter leziüg gelegd worden, terwijl do aodere stukken worden aange nomen voor kennisgeving. Het voorstel van den heer De Breuk om ook den Rijksveldwachters een gratificatie te geven voor diensten, bewezen bij de inhuldigingsfeesten, wordt aangehouden tot de volgende vergadering. 2. Wordt goedkeuring verleend op enkele wijzi gingen in de begrooting van het Burgerlijk Arm bestuur over 1898, en besloten de subsidie over 1898 te verhoogen met ƒ1400, tot regeling waar van tevens wordt goedgekeurd een besluit tot af- en overschrijving. 3. Op het verzoek van W. Spierings, om ver lenging der huur van een perceeltje dorpsgrond, door hem voor drie jaren bij openbare verpachting gehuurd, wordt afwijzend beschkt 4. Wordt gunstig beschikt op het verzoek van S. Rikaart, om vergunning tot het plaatsen van een steen op een koopgraf te Hoofddorp. 5. Aan den heer J. Smit wordt op verzoek, om gezondheidsredenen eervol ontslag verleend als onderwijzer aan school 10, mot iDgaDg van 1 Mei 1899. 6. Aan den heer W. J. Do Koe wordt op ver zoek eervol ontslag verleend als onderwijzer aan de school No. 4, in te gaan 1 Mei 1899. 7. Omtrent de regeling der jaarwedden van de onderwijzers, het te dier zake ingewonnen advies van de plaatselijke Schoolcommissie, waarbij wordt geadviseerd, om, behoudens een kleine bijvoeging in punt 3, van het desbetreffend raadsbesluit, in de vastgestelde regeling geen verandering te breDgcn, gelezen zijnde, wordt besloten met 13 tegen 2 stemmen overeenkomstig hot advies dier Commissie. 8. Tot onderwijzeres aan de school No. 4 wordt benoemd mej. J. A. Basset en de infunctietreding bepaald op 1 April 1899. 9. Tot leden der plaatselijke schoolcommissie worden benoemd de aftredende heeren C. Bos en J. Van Zijverden. 10. Worden goedgekeurd de bestekken en plans voor den bijbouw aan de scholen No. 1 en 2. 11. Omtrent do tramplannen-Sanders wordt door den beer 't Hooft gerapporteerd hetgeen omtrent deze zaak is besproken geworden door de Com missie en Burg. en Weth. met den beer Sanders. Op voorstel dier Commissie wordt besloten met 14 stemmen tegen I stem een rentegarantie van f50,000 toe te zeggen a 4-pCt. voor 20 jaren. 12. Eenigo ingekomen reclames tegen aanslagen in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1898, worden aangehouden. De zaak Dreyfus-Picquart c. s. De „Fig-ro" van gisteren publiceert het verslag van het onderzoek der Crimineele Kamer, hetwelk thans is ingediend by de vereenigdo Kamers van bet Hof van Cassatie. „Met deze openbaarmaking doen wy eigeniyk niets anders," zegt het blad, „dan eenige weken den wensch der regeering zelf vooruit- loopeD, welke herhaalde malen heeft verklaard, dat door haar zorgen bet gansche onderzoek openbaar zou worden gemaakt." De documenten, welke iu het nummer van Vrijdag 31 Maart worden afgedrukt en die de eerste bladzijden vormen van het eerste deel der enquête, betreffen uitsluitend com mandant Est6rhazy en de feiten, welke hem hebben gebracht voor den Raad van Onder zoek van Augustus 1898. Zy bestaan uit: Het rapport van kolonel Kerdrain over de feiteD, welke commandant Esterhazy ten laste zjjn gelegd; het proces-verbaal der beide zit tingen van den Raad van Onderzoek, van 24 en 27 Augustus 1898; den brief van gene raal Zurlinaen, waarbij d0 mededeeling wordt gedaan van het overleggen aan het ministerie van Oorlog van het dossier van den Raad van Onderzoek, voor welken commandant Esterhazy was verschenen. Meer dan acht kolommen van het blad worden gevuld met deze stukken, waarvan .e „Tel." een uitvoerig overzicht geeft. Kolonel Kerdrain begint z(jn rapport met een staat van dienst van graaf WalsiQ Ester hazy, om vervolgens stil te staan bij de brieveD, welke Esterhazy heeft geschreven aan mevrouw De Boulancy en in enkele, waarvan hij zich vrij oneerbiedig heeft uit gelaten over zijn superieuren; en bij de brieven, welke Esterhazy 29 en 31 October en 5 November aan den president der Repu bliek beeft geschreven. En eindelijk geeft hij een beschouwing over het particuliero leven van den commandant, om te komen tot de volgende conclusie: „Resumoerende, volgt uit de in ons rapport opgesomde feiten, dat, tijdens de periode van 18S2 tot 1884 en later van 1897 tot 1898, graaf Esterhazy ernstige misdrijven heeft begaan tegen de discipline, cn dat zijn cohabitatie met een ge wezen femme galante" en zijn handelingen met zekere verdachte personen bewyian van een voortdurend wangedrag." Over het gedrag van Esterhazy zegt kolonel Kerdrain: Vóór op nonactiviteit te worden gesteld, vestigde de heer Esterhazy in Januari 1896 op een apartement in de Rue De Douai 49, waarvan de huur op zijn naam staat, een gewezen „femme galante", mejuffrouw Pays; hij woonde met baar. In de maand December 1897 werd de huur overgedragen op naam van mej. Pays. Een an:er politierapport vermeldt een feit van zeer ernstigen aard. De commandant Esterhazy wordt beschuldigd, dat hij voor een som vaD 5000 franken heeft aangenomen als bemiddelaar op te treden van een koppe laarster, welke „une maison de rendez-vous" hield in de wijk van bet station Saint-Lazare. In een der onderhouden verklaart de com mandant te heeten „Rohan Chabot" en eeüige maanden later geeft bij zijn eigen naam op. De correspondentie werd hem toegezonden in de Jockey-Club, aan het kasteel Dammartin, te Sainte Menohould. Op een gegeven oogenblik deed de koppe laarster aan haar „associé" mededeeling, dat de financieele toestand slecht was. Commandant Esterhazy stelde haar nu voor om met behulp van een groote som gelds een jonge dame te vinden, die zijn neef zou willen trouwen van een en twintig jaar. Ge noemde koppelaarster stelde hem in verbinding met een zekeri-n Roussel, een soort huwelyks- agent, die een jong en rijk meisje had uit to huwelijken. Deze Roussel bezit brieven van Esterhazy. Verder zijn in het dossier photoiraphieën van brieven aanwezig van Esterhazy aan zekeren Levy, een anderen huwelijks agent, waaruit blijkt, dat Esterhazy niet bijzonder kieskeurig is in de keuze van het meisje dat bij voor zijn neef heeft bestemd. De mora liteit zou slechts bijzaak zijn en men zou alle scandaleuze dingen over het hoofd zien, ais zij maar niet te veel in het oog liepen. Een groote som werd beloofd voor den bewezen dienst. Kolonel Kerdrain noemt dergelijke han delingen een officier onwaardig. Het tweede document, het proces-verbaal van de zittingen van den Raad van Onder zoek, van 24 en 27 Augustus, bevat de ver klaringen der getuigen de heeren Mercier, kolonel-commandant van het 133ste regiment infanterie te Belly, luitenant-kolonel Ber- gouignan, generaal De Pellieux, luitenant kolonel Du Paty de CJam, De Boisandré. De eerste getuige heeft steeds de meeste achtiDg gehad voor Esterhazy, zoolang deze onder zija bevelen heeft gestaan, en acht hem niet in staat iets te doen wat in strijd is mot de eer. De tweede getuige sluit zich hierbij aan en. constateert, dat eerst in het begin van 1898, na de onthullingen in de pers, Esterbazy's buishouding ongelukkig is geworJtn Generaal Pellieux verklaart, dat hij Ester hazy heeft gekend, toen bij chef van den Generaien Staf was iu Tunis en hem altfid voor een dapper soldaat lieoft gehouden. Generaal Billot heeft aangeboden, hem met het maximum op non-activiteit te stellen, doch Esterhazy heeft zulks niet gewild, omdat generaal Billot in de couloirs van dm Senaat moet hebben verklaard, dat hij Ester hazy uit het leger zou jagen. Generaal Pellieux heeft er verder dringend ty hem op aange drongen de campagne in de pers te keeren; hij beloofde dat te doen en hield zijn woord. „Ds commandant heeft hem, getuige, mede gedeeld, dat do Joden hem 600,000 franken hadden aangeboden, als bij wilde verklaren do schrijver te zijn van het borderel en dat zij ook 150,000 frankon aan madame Pays hadden aangeboden. De commandant moet geweigerd hebben. Deze aanbiedingen werden gedaan door tusscbenkomst van een Engel- schen journalist namens de familie Dreyfus en werden verscheiden malen herhaald". Uit het verhoor van luitenant-kolonel Du Paty de Clam blijkt, dat de brieven aan den president der Republiek aan Esterhazy gedicteerd zijn, maar de heer Du Paty ont kent, dat znlks door hem is geschied. "Wel heeft Esterhazy hem gezegd, dat bi) ze schrijven zou. Het verhoor van luitenant-kolonel Du Paty had het volgende verloop: Du Paty: Esterhazy wilde aan den keizer van Duitscbland schrijven; ik heb hem ge zegd, dat het beter was aan den president der Republiek te schrijven, die toch de vader was van alle Franschen. Dezen brief ken ik, omdat ik er later copie van heb genomen aan het ministerie van oorlog. De heer Esterhay heelt mfi gezegl, dat bij hem gedicteerd was. Esterhazy: Ik sta er op, dat de luitenant- kolonel zegt, wie hem gedicteerd heeft. Du Paty: O, ik weet nietsI Zou u wil len zeggeD, dat ik het was? Esterhazy: Zeg de waarheid. Du Paty: Ik ben het niet. Esterhazy: Hoe is alles dan toegegaan? Du Paty: Hy wilde hulp in het buitenland zoeken, bij zijn bloedverwanten, en door hun tusscbenkomst den keizer van Duitscbland vragen of hij ooit ln betrekking met hem had gestaan en hem verzoeken de eer te verdedigen van een lid van de orde, waarvan deze souverein grootmeester was. Esterhazy: Dat is waarl Ik beb een beroep op den keizer van Oostenrijk gedaan als vazal. Daar ik vast besloten was mij te dooden, wilde ik eerst een beroep doen op allen, die er belang bij hadden een Esterhazy te verdedigen. Du Paty; Ja, en toen heb ik hem er van af gebracht en heb ik hem overgehaald aan den president der Republiek to schrijven. De president: Maar die brieven bevatten een soort bedreiging? Du Paty: Ik beb op het ministerie van oorlog den brief gezien en heb hem gezegd dat deze brief, die volgens zijn verklaring hem gedicteerd was, was „charentonnesque". Ik heb hem zeker niet gedicteerd. De president: Maar wie beeft dien brief dan gedicteerd? En bovendien, als hij gedic teerd is, wie kon dan goed zijn geestestoe stand in de redactie van dat schrijven weer geven? Du PatyIk niefc. Esterhazy was uitstekend goed ingelicht; maar alles wat men hem liet weten was steeds geschikt om hom te ont moedigen. Mon wilde, zeide hij, bovenal- du Paty en generaal de Boisdeffre doen sprin gen. Wat betreft om aan den Raad te öoan weten of mijn relaties met Esterhazy op bevel waren aangeknoopt, of slechts van persoon lijken aard wareD, daarop weiger ik ia het bijzijn van Esterhazy te antwoorden. De president: Wat hebt gij persoonlijk ge daan en in welke mate zijt gij tusschenbeide gekomen. Du Paty: Wat de dagblad-artikelen betreft, heeft men hem helpen antwoorden op het artikel „Vidi". Ik heb zelf het antwoord ge corrigeerd. Ds president: Hij heeft dus niet alleen ge handeld, maar met medewerking van officie ren van het actieve leger? Du Paty: Ja. De president: Wij moeten weten in welko mate hij werd geleid en bijgevolg verant woordelijk is. Du Paty: Esterhazy heeft nooit geweten, dat hij door den Generaien Staf verdedigd werd, maar alleen door personen; ik was een der grootste belanghebbenden bij het aan het licht komen der waarheid en daarom heb ik hem geholpen. Ik heb den brief aan den pre sident der Republiek niet eerder gezien dan aan het ministerie, nadat hij daar ontvan gen was. De president: Gij erkent dus de ontvangst van den brief? Du Paty: Ja, maar na den brief ontvangen te hebben, heb ik er de redactie van afge keurd. Esterhazy: Maar zeg dan de waarheidT Zeg hoe deze brieven gedicteerd waren. Du Paty: Ik zeg wat ik weet. Do president: Heeft u dien, welke de be dreiging bevat, geïnspireerd? Du Paty; Hij beeft mij inderdaad gezegd, hem te schrijven. De president: Weet gij niet wie hem ge dicteerd heeft? Du Paty: Neen. De presijent tot Esterhazy: Waar werden zy geschreven? Esterhazy: Een achter de pontCaulincourt; een andere op de pont des Invalides; de derde we«4 ik niet meer waar. Ik heb hem met potlood geschreven, onder het dictaat van zeker iemand; tehuis heb ik hem op mijn gemak overgeschreven. Da president tot Esterhazy: Weet gij of Du Paty cbn zeker iemand kende? Esterhazy: Ja, de kolonel "weet wie hij is. Du Paty: Al kende ik hem, ik zou hem niet noemen, daar ik geen verklikker ben. Bovendien weet ik alleen door Esterhazy, dat men hem den brief heeft gedicteerd. Esterhazy: Ik bezweer den kolonel te zeggen, dat bfi den maker van den brief keDt, dat bij hem kent even goed als ik, dat het volkomen juist is dat deze brieven gedicteerd zijn door iemand, dien bij kent, evenals het artikel „Dixi". De President tot den getuige: Ik stel u die vraag. Du Paty: Ik zeide alles wat ik te zeggen bad. De President: Nu, zoo gi) het niet anders weet, dan van Esterhazy, is het geen getui genis meer van u. U coet niets anders dan de bevestigingen van den heer Esterhazy herhalen. Du Paty: Het is onmogelijk, dat het artikel „Dixi" vervaardigd Is door Esterhazy; men moet bet hem dus gegeven hebben. De president: Dit is geen getoigenie, dit is een appreciatie. Die hebben wy niet noodig. Du Paty: Ik heb niets te zeggen. De president: In 't kort, gfi hebt dus den commandant Esterhazy geholpen. Geschiedde dit uit eigen aandrang? Du Paty: Dit wil ik niet zeggen ia het b\jzjja van Esterhazy. De president: Liegt Esterhazy, als by zegt, dat de brief hem werd gedicteerd? Du Paty: Hy liegt nietOf liever Ik trek terug wat ik heb gezegd. Esterhazy: Ik herhaal de bevestiging, dat het artikel mjj in zjjn geheel geschreven gewerd, en dat de brieven mjj werJen ge dicteerd. Du Paty: Ik ben er zeker van, dat by Diet liegt, wat dit artikel betreft. Wat de brieven aangaat, weet ik nietIk durf het zeggen van den commandant niet bevestigen, ik zeg niet bet tegenovergestelde. De president tot Esterhazy: Wilt u de getuigenis van kolonel Du Paty nog hebben voor andere zaken? Esterhazy: Thans niet meer, na al het geen gebeurd is. Du Paty: Ik heb Esterhazy niet eer weder gezien dan in April 1.1. Hy zeide mjj toen: „Men heeft mjj voorstellen gedaan, ik heb geen tien franken in mjjn zak, mjjn schoenen zjjn stuk, ik zou liever van honger sterven dan schade berokkenen aan de lieden, die my hebben geholpen Esterhazy: Neen, Ik wil hen niets doea maar ik zou willeD, dat zjj eveneens jegen my handelden. De president tot getuige: Heeft u nog iets te zeggen? Du Paty: Neen, ik heb nitts meer te zeggen. In de zitting van 28 Augustus werd luiten nant Du Paty nogmaals verhoord on weer liep toen het verhoor over de brieven aan den pro8ident. De gotuige wenschte op zyn verklaringen terug te komen. Hy erkent, dat de brief van Esterhazy geïnspireerd is en dat deze niet heeft gelogen, toen hy zei, dat de redactie niet van hem was. De ge tuige voegt aan zyn mededeelingen nog het volgende toe: „Ik wil niet aanduiden, wie de schryver van den brief is. Ik heb alles aan den tegenwoordigen minister gezégd; hy is van alles op de hoogte, behalve van zekere nameD, die ik onmogelyk zeggen kan". De president begrypt niet waarom men in deze omstandigheden wegens deze brieven een aanklacht tegen Esterhazy heeft gofo> muleerd. Op de vraag van den president erkent de getuige dat Esterhazy in het bezit is van een zeker aantal documenten, die „hinder lijk en lastig" zyn voor militaire perscon- ïykheden; hy heeft er nooit gebruik van. gemaakt; by heeft ze nooit aan getuige laten zien. Luitenant kolonel Du Paty eindigt aldus r In hetgeen Ik gezien heb en ik weet, is er niets, wat Esterhazy ten laste kan worden gelegd. Mijn persooniyk getuigenis is geheel te zijnen voordeele en van zyn kant verdient niets de straf van ontslag. In de tweede zitting werd ook weder de heer De Boisandré gehoord, die verklaart, dat Esterhazy in de pers steeds werd beschouwd als de afgevaardigde van zyn chefs; en gene raal De Pellieux, die van het schrift van Esterhazy zei, dat het uiterst gemakkeiyk na te maken was. Hy heeft zelf uitstekend nagemaakte brieven van Esterhazy gezieü, en de heer Belhomme heeft hem verzekerd, dat voor tien franker* per regel men den namaak van elk schrift kon krygen. Met den financiéelen toestand van Esterhazy verklaarde generaal Pellieux zich niet bekend. Wel is hy van oordeel, dat deze geholpen is moeten worden door de bladen. Den Raad van Onderzoek werden daarna door den president de volgende vragen gesteldr Moet de heer Walsin-Esterhazy, chef de bataillon der infanterie, op non-activiteit wegen^ tydelyke invaliditeit, wegens voortdurend wan gedrag uit den dienst worden ontslagen? Verkeert de heer Walsin-Esterhazy in het geval om ontslagen te worden wegens ernstige vergrijpen tegen de discipline? Verkeert de heer Walsin-Esterhazy in het geval om ontslagen te worden wegens ver- grü'pen tegen de eer? Over elk dezer drie vragen werd schrifteiyk gestemd. De eerste vraag werd bevestigend beantwoord met drie tegen twee stemmen; de tweede ontkennend met algemeene stem men; de derde ontkennend met vier stemmed tegen één. De gouverneur van Parys, generaal Zurlïnden, heeft schrifteiyk kennis gegeven van deze uitspraak aan den minister van oorlog. Hy zegt ln zyn scbryven o. a.: Vasthoudende aan de In het leger bestaande gebruikr-D, zou er aanleiding bestaan tot het aannemen van verzachtende omstandigheden; of zich tevreden te stellen met een disciplinaire straf, de non activiteit „par retrait d'emploi." iDgeval Gfi niettemin het ontslag uit den dienst mocht willen uitsproken, neem ik de vryheid den raad te geven, dat 't rapport, hetwelk bet besluit tot ontslag vergezelt, loyaal moet aangeven, dat het ontslag wordt gegeven wegens voortdurend wangedrag, daar de Raad van Onderzoek de vragen omtrent de vergrypen tegen de discipline of tegen dg eer heeft verworpen. Tentoonstelling te Parys. In de maand April wordt hot bureau 4^r Boulevard Hausmann, te Parys, van den Gedelegeerde van den Commissaris-generaal voor de wereldtentoonstelling in 1900 over gebracht naar No. 12 Avenu9 Rapp, in de onmiddellijke nabyheid van het Champ de Mars. Burgerlijke Stand. LISSE. Ondertrouwd: Carolus Schraraa jm, en Maria Ermina Verdogaal j'd. Petrus Weijers jm. en Gunrtje Verkerk jd. Geboren: Martinns, Z. v. W. Duineveld en C. v. d. Vlugt. Hondericus Johannes Petrus, Z. v. P. P. v. d. Berg en E. M. Maat. Alida Barbara, D. v. G. Leuven en C. v. d. Horst Sara, D. v. W. Van Groen en N. Zorge. RIJNSBURG. Overleden: J. Zitman 64 j% echtgen. v. A. De Mooij, G. Brussé 65 j. echt- gen. v. C. Hogewoning; Margaretha, D. v. v. d. Men on K. v. Delft Gehuwd: W. v. Egmond jm. 30 j. en J. w Klaveren jd. 27 j. Ondertrouwd: N. v. d. Eijkel jm. 19 j. en D. Oudshoorn jd. 19 j. Pieter Wolthaus jm 23 j. en Sara Driebergen jd. 19 j. Weekblad voor de Jeugd. Dit weekblad, uitsluitend verkrygbaar voor de abonnés op het Leidsch Dagblad, kost slechts 3 Cents per nummer en wordt iederen Woensdagavond bezorgd. Het bevat gekleurde platen, verhaaltjes^ versjes, enz., en is voor kinderen een goed koop en zéér aantrekkeiyk boekje. In de vestibule van het Leidsch Dagblad wordt elke week een nummer opgehangen, terwyi men zich tevens voor een abonnamei^ daar kan opgeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 14