Burgerlijke Stand. li y lij es in en om Leiden. XXIV. De ruïne van TeilingenWat al herinne ringen roept gij bij ons wakker 1 Rond gewelfd rijst de forsche steenklomp, van zijn dak beroofd, van uit de grachten omhoog. Was zij van uit do verte al zichtbaar, op het bruggetje, dat de grensscheiding tusschen Voorhout en Sassenheim uitmaakt, aan schouwen wij baar in al haar majesteit, maar ook eenvoud tevens. Enkele vensters, waarvan de gaten nog overig zijn en welke op ver schillende hoogte voorkomen, doen de vroegere verdiepingen vermoeden. E9n lager gekanteeld rondeel aan den burg zei ven verbonden ziedaar al wat er overig is van het eertijds zoo trot8che kasteel. En toch, al bezaten wij de beide kaarten niet, waarvan hier de teekening wordt gegeven en die .ons de sterkte in verschillende tijdperken voorstellen, we zouden gemakkelijk op de plaats-zelve kuDnen nagaan, hoe het slot er in zijn welstand zal hebben uitgezien. De bewoonster van dat kleine huisje hier aan den weg 13 terstond bereid u over te zetten en het inwendige u te laten zien. Ziet! hier heeft het latere gebouw voor den houtvester gestaan, nu wordt het terrein als bouw- en teelland gebruikt. Maar treden wij door de enorme bres, niet door het geschut, maar door den tand des tijds veroorzaakt, de ruimte bmnon. Ziet slechts omhoog, gij hebt u in den geest alleen maar de zolderingen en do binnenmuren, thans weggevallen, te denken; de 8choor8toenen opnieuw ingericht; hier aan uwen voet de nu verdwenen stoep naar voor portaal, vestibule en zalen leidende hersteld; de trappeD, waarvan nog een gedeelte heel boven is overgebleven, weder aangebracht; die kale muren bekleed met de zijden tapijten en de holle vertrekken voorzien van meubelen Daar den eisch des tijds en de kostbare snijwerken en pronkkastjes geplaatst, in één woord, ge hebt u het oude kasteel weer te den- ken in de gedaante als bijgevoegde afbeeldingen J u te zien geven en gij aanschouwt geen som- bereD, doodschen puinhoop meer als de afbeel- ding van verleden week voorstelde, maar een huizing gelijk die voor mannen en vrouwen van edelen bloede uit het riddortijdperk past. Laat ons de geschiedenis van dien ouden stomp eens nagaan; hij ie het wel waard dat wi) er een pooze bij stilstaan. Bovendien hebben wy voor het oogenblik niets anders te doen en het weer is zóó zacht, dat wij er geen kwaad aan doen ons bier een oogen blik neder te zetten. Wanneer het slot gebouwd werd, is niet bekend; dat het echter oud, ja zeer oud een 700 jaren misschien 1 moet wezeD, kunnen wij nu nog zien aan de ronding van den muur. TeiliDgen is in dit opzicht een uni cum, eeüig in zijn soort, en boe interessant de ruïne van Brederode voor Haarlem's be zoekers ook moge wezen, zoo belangrijk als die van Teilingen is zij op verre na niet. Reeds in do lOdo eeuw komt in den blafferd der Utrechtscho kerk de naam Taglingi voor. Of daarmede nu een kasteel bedoeld wordt en zoo ja, welk kasteel dan, zal wel altijd een raadsel blijven. Want de ruïne, die wij be zichtigen, boet eigenlijk Nieuw-Teilingen, in tegenstelling van Oud-Teilingen of Lokhorst onder Warmond gelegen. In elk geval, deze sterkte behoorde evenzoo den Heeren van dezen naam toe, welke, gelijk verhaald wordt, uit Sicco, een jongeren zoon van graaf Arnout, zouden gesproten zjjn. Zij komen, dit is zeker, ^inds het jaar 1143 in de oorkonden voor. ^och ia het slot niet lang in hun handen ge ileven. Volgons de oude kronieken zouden de goederen dier heeren en daarmede ook dit kasteel zijn verbeurdverklaard wegens het deelnen:en van zekeren heer Willem Van Teilingen aan den moord op Floris V. De oorkonden berichten ons evenwel niets van een heer Willem uit het jaar 1296. Want volgens Egmond's Doodenljjst overleed Willem Van Teilingen Dirltszn. reeds in 1283 en wordt geen andere na hem genoemd. Toch om welke reden dan ook is in 1327 het kasteel niet meer in het bezit dier oude heeren, ofschoon nog een Symon Willems zoon genoemd wordt, die in 1345 met graaf Willem van Holland by Staveren in den strijd tegen de Friezen sneuvelde. In gemeld jaar 1327 ui. wordt de vrouwe van Voorne, de schoone Catbarina van Durbay, door den graaf in het bezit van het slot gesteld. Van dien t\jd was het geen erfelijk leengoed meer, maar werd het voor het loven vergeven; na Catharina ten minste draagt graaf Willem den 29sten December 1335 aan Simon van Bentheim (naar zijn bezitting nu ook van Teilingen geheeten) en aan diens echtgenoote Agniese Bokel het huis te Teilingen met zes morgen lands alsmede de ambachten van Voorbout en van Lisse voor hun leven op. In 1348 kwam het slot door het afstand doen van Simons echtgenoote aan Gerrit van Heemstede; doch dezen, die der Hoeksche party toegedaan was, werd het in 1352 door graaf Willem ontnomen en heer Jan van Herlaer, RjjDland's Baljuw, bevolen het „in rake en dake" to houden. Het jaar daarop werd heer Willem van Wateringen voor 3 jaren als kastelein aangesteld, doch een jaar daarna door 's graven bastaardzoon Jan Wil- lemsz. vorvangen, waarop Hollands gebieder zich met heer Gerrit van Heemstede weer verzoende, die hem zyn rechten op het huis en do daaraan verbonden ambachten over droeg. Jan van der Poole, oen bastaardoom van den graaf, verving in 1355 den vorigen ambachtsheer, maar deze moest weer wijken voor Willem van der Wateringen, wiens vreugde evenwel ook maar van korten duur was, daar hy in 1359 gevangengenomen en Teilingen aan hertog Aelbrecht van Beieren, den Ruwaard van Holland, ten dienste der grafelijkheid werd opgedragen, die den 2den April 1365 op zekere voorwaarden aan Gerrit van Heemstede het kasteleinschap op het huis gedurende aliens leven teruggaf. Zeven jaar lang scbynt het door dezen heer te ztjn bezeten (volgens andere berichten bozat hy het slot slechts één jaar), toen hertog Aelbrecht aan zjjn vrouw Margriet als Iflf- tocht 0. m. ook het huis te Teilingen schonk. Het schynt, dat deze in het rustig bezit van het kasteel is gelaten, totdat hertog Willem in 1416 de dowarie zy'ner gemalin met het huis Teilingen en de daaraan verbonden Ambachten vergrootte. In 1425 werd Jakob Van Gaesbeek hier slotvoogd. Van dien tyd aan word het slot de woonplaats van Hollands Houtvester, en kreeg het zelfs een geschiedkundige vermaard heid door het verblyf van die deerniswaardige vrouw Jacoba, om wier hoofd het volk —en onzes inziens terecht! nog Leden ten dage een krans van sympathie vlecht. Immers gravin Jacoba is om met een beroemd vaderlandsch geschiedschrijver te spreken „niet slechts de laatste afzonderlijke gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen geweest, zy was ook een der laatste vertegenwoordigsters van de ridderschap der 14de eeuw, zy, de echte spruit van de heldhaftige Avesne's en Beieren's. Hare geschiedenis is die van de worsteliog tegen het Bourgondische gezag niet alleen, maar ook die van de worsteliog tusschen den ten ondergang neigenden adel en de in macht wassende steden in Holland en Zeeland." Toch kan ons het gevoelen van sommige hedendaagsohe schrijvers niet behagen, als zou vrouwe Jacoba op den huize Teilingen een vrooljjk leventje hebben geleid en haar tyd zoekgebracht met feestvieren en jagen en rennen in de Haarlemmerhout en danspartyen op Teilingen en op de naburige adellijke kasteelon of met bezoeken aan Rjjnsburgs abdy. Het is waar, het verhaal van een een zaam en armoedig gevangenisleven, dat zy hier zou hebben geleid, wordt weersproken door den inventaris van kleinoodiön, juweelen en andere kostbaarheden, welke in 1435 der Beiereche Vorstin behoorden. Met zulk een schat, inzonderheid van parelen, jils weinig vrouwen van vorsteiyken huize tegenwoordig den haren zullen kunnen noemeü, was Hol lands vroegere gebiedster voor het fydelyke stellig niet van tooi en opschik beroofd. Wy mogon het er ook voor houdeD, dat haar Zeeuwsche gemaal haar op Teilingen een woning zal aangeboden hebben, welke stelling naar de verfijnde weelde dier dagen zal zfin ingericht. Dat alies neemt evenwel niet weg, dat de doodelyke ziekte, welke haar na een tweetal jaren van rust en geluk op nog niet 84-jarigen leeftyd zou ten grave sleeper, nie zoovele gastmalen gedoogt, als sommigen wel willen. Haar rang alsook de stand van haar gemaal brachten dezulken mee, doch Frank zal, met het oog op de slepende kwaal, aan zyn geliefde vrouw, zooveel mogeiyk, de vermoeienissen bespaard hebben en dus zal het leven hier op het slot, zy het niet een van doodelyke verveling wegkwynend bestaan, dan toch een betrekkelijk stil on afgezonderd leven voor de gravin geweest zyn. Teilingen in 1596. Zoo ééne vorstin, dan is het vrou Jacop" wel geweest, wier leven uit eene aaneen schakeling van rampen, teleurstellingen en miskenning bestond. Voorzeker, ook deze vrouw had hare gebreken; de middelen, die haar moesten dienen ter bereiking van haar doe), waren niet altijd de meest kiesche of rechte, maar wie wijt niet veel hiervan aan den tyd en de omstandigheden, waarin zy leefde, en aan de raadslieden, die haar om gaven? Maar wie ook durft ontkennen, dat, byaldien Jacoba gezegevierd had in haar pogen, zy eene der grootste vorstinnen zou geweest zjjn, die de geschiedenis ons ooit heeft leeren kennen? Na een voorbeeldeloos tegen stand bieden aan alle mogelijke vyandeD, moest zy eindelijk voor de overmacht zwichten zy lei het hoofd in den schoot en deed ter wille van Filips van Bourgondiê den 12den April 1433 definitief afstand van hare graaf schappen met behoud van den titel van: Hertogin in Beieren, van Holland, gravin van Kort na Jacoba's dood werd haar echfege* noot Houtvester, die er goruimen tijd bleef. Na den dood van hertog Filips evenwel ge raakte het gebouw deerlijk in verval. In 1477 gaf de onderkastelein Cornells Cruesinck een verslag van den toestand, waarin het zich bevond. Herstel was alleszins noodig om de huizing weer bewoonbaar te maken. Het dak lag overal open, geen glasruit was meer heel, de muren waren vol scheuren, stukken raam lagen in do slotgracht, de vloeren waren byna geheel vergaan en de bruggen stonden op het invallen. Honderd jaren daarna was de toestand eer verslimmerd dan verbeterd. De toenmalige houtvester jhr. Francois de Viry klaagt aan de Staten en aan den Prins van Oranje dat „het voorschr. huys metten voerleden troüblen ende binnenlandsche oorloge verbrantgedes- trueert ende geruyneerd isen hy verzoekt een nieuwe woning tegen de oude muren aan te mogen laten maken. By brief van (12 Juni Teilingen in 1616 Oostervant, alsmede van eenige landen en tollen. Zoo kwam de naar lichaam en ziel geknakte, diep ongelukkige vorstiD, in Maart 1434 met Frank van Borselen, dra Hout vester van Holland, gehuwd, op het slot Teilingen, waar zy de paar laatste jaren van haar leven heeft doorgebracht, niet zoo zeer wegkwynend van verdriet, geiyk het volk nog altijd gelooft, en ter afwisseling van haar eentonig JeveD zich bezighoudende met het vervaardigen van die aarden kruikjes, naar haar „vrouw Jacobakannetjes geheeten. Evenmin is het juist, dat in de nabyheid van het kasteel een pottenbakkery zou geweest zijn, waar zy de potjes vormde en bakte. Men kwam tot die meening door het vinden van zooveel snolletjes in Teilingen's grachten, die op het huis Warmond bewaard werden. Van het bestaan van zulk een bakkery is evenwel niet het minste te ontdekken. En wat de kannetjes betreft, men meene toch niet, dat de gravin ze voor het eerst zou gebruikt hebben; zy komen veel vroeger dan Jacoba's tyd voor en werden ook elders gevonden. 1586 wordt hem vergund, als dat hij ter plaetse daer tanderen tijde thuys te Teylingen op gestacn heeftsal mogen tsijner oosten doen timmeren een bequame woonplaetse ofte huy- singe ende dat van ouden steen jegenwoordich ter voorss. placlse liggende." In een request van den jare 1605 dringt de heer van War mond als houtvester destyCKj^p een algeheele restauratie en reparatie van het slot aan, als zynde d'cenige antiquiteit van Holland." De Staten van Holland besluiten hierop „sulcke voorsieninghe te doendat den thoorn ende het vorder van den huyse van Teylingen tegen meerdere verval aide imoateringhe magh toesen beivaert." Het is op last van boven- genoemden heer van Warmond, dat de ga- zworen landmeter Symon Aertz in 1596 een teekening van het kasteel vervaardigde, zoodat deze van vóór het restaureeren dagteekent. Geiyk de lezer zien kan, is de groote toren met den ringmuur in onveranderden bouw- valligen staat, en ontbreekt het dak. In 1616 is het slot opnieuw, zooals op de afbeelding staat, door Rochmau geteekend. Later her haalde malon nog. Over een valbrug en door oen poort ging men toen weder naar een nevengebouw, dat tot woonhuis voor den houtvester diende. De oude toren, genoegzaam hersteld, werd voor gevangenis ingericht tegen de zoodanigen, die „tegen 'tjachtgerecht hadden misdreven." Tot aan de Fransche omwenteling schynt bet in don ouden toestand te zyn gebleven. In 1802 of volgens anderen op 29 Januari 1803 werd Teilingen aan onderscheidene eigenaren verkocht onder deze voorwaarde, dat de oude toren en ringmuur in stand moesten gehouden worden; het woonhuis werd ovénwel geheel gesloopt. Jacobus Yan Broekhuizen te Leiden verkocht het gebouw daarop aan de gravin Yan Byland. In 1857 na haar dood publiek geveild, viel de ruïne ten deel aan een familie, welke den alouden naam van Teilingen draagt, wier laatste eigenaar haar evenwel aan den Staat schonk, die in den winter van 1890 en 1891 en nog eenmaal later er voor een betrekkelijk aan- zieniyke som aan herstellen liet. Laat ons bopeD, dat het hooge belang, hetwelk het kasteel Teilingen een elk vaderlander moet inboezemen, meer en meer worde begrepen. De portretten vau Frank van Borselen en van Jacoba, vroeger op het slot aanwezig, berusten in het Rijksmuseum te Amsterdam, terwijl thans nog een eikenhouten stoel te recht of ten onrechte als toebehoord heb bende aan Jacoba, in de rariteitenkamer van het Mauritsbuis te 's-Gravenhage den be zoekers getoond wordt. BUITENLAND. FrankrJJk. De Kamer is tot 2 Mei uiteengegaan. Gemeld wordt, dat het rapport van raads heer Chambaraud over het hooger beroep van don heer Reinach in het proces, hem door mevr. Htnry aangedaan, gereed is en ter griffie van de Strafkamer van bet Hof van Cassatie gedeponeerd. Tot dusver is daarvan echter nog geen kennis gegeven aan de advocaten van beide partyen. De Fransche regeering heeft besloten, commandant Marchand te benoemen tot com mandeur in do orde van het Legioen van Eer. De insignes van zyn nieuwen graad zullen hem te Djibouti worden overhandigd door den kapitein van de „d'Assas," welk schip bevel heeft gekregen de leden der expeditie af te halen. Den 278ten of 28sten April wordt Marchand te Marseille verwacht. Duitaohlaud. De „Hann. Cour." klaagt over den slech ten toestand der laatst gebouwde Duitsche oorlogsschepen. Het blad wyst er op, dat de „Hertha" op de terugreis van Palestina te Genua in het dok moest en daar nu nog ligt, reeds vier en een halve maand lang. Naar het heette, moesten nieuwe vlampypen inge zet worden, maar naar het scbynt moest men den geheelen ketel vernieuwen. De nieuwe kruiser „Gazelle" heeft op zyn proef tochten alleen bewezen, dat zyn ketels on bruikbaar zyn. Hy moet eveneens dokken en kan in plaats van deze lente eerst in den herfst in disnst worden gebracht Ook de „Kaiser Fried rich III", het veelgeroemde monsterlinieschip, moest voor zyn ketels naar het dok terug en zal eerst over oenige maanden gereed zyn. „Wat baat ons zulk een nieuwe vloot, die om haar ketels niet varen kan?" roept het blad uit. Het „Journal" zegt, dat een der zoons van den keizer van Duitschland, wiens gezond heid zwak moet zyn, binnenkort te Dinard zal komen en dat de keizerin hem zal ver gezellen. Groot-Britannië. De „Daily Graphic" verzekert, dat de onder handelingen tusschen Engeland en Rusland, omtrent hun belangen in China, geëindigd zyn en dat binnenkort een overeenstemming kan worden verwacht. Het Britsche museum heeft een legaat van 50,000 pd. st. ontvangen voor verbetering en uitbreiding van de bookery en de leeszaal. Door denzelfden erflater zjjn belangryke sommen gelegateerd aan inrichtingen van wetenschap en liefdadigheid te Bristol, te zamen vormende e9n bedrag van 75,000 pd. st. Rumenië. De Kamer nam met 90 tegen 18 stemmen een motie aan, waarby het volle vertrouwen werd uitgesproken in minister-president Sturdza, terwyi met kracht werd geprotesteerd tegen de verklaring van Marghiloman, dat de conser vatieven en de Flevisten Sturdza gingen be- stryden, op grond der politieke relatiën met Banffy. Vereenlgde Staten# Het bericht, dat in de Yereenigde Staten nog 35,000 vrywilligers onder de wapenen zullen worden geroepen, wordt door het departement van oorlog tegengesproken. Met de troepen, die reeds bevel hebben gekregen naar Manilla te gaan en welker transport eenige maanden zal doren, zal generaal Otis over een voldoende strydmaebt beschikken om aan alle eischen te voldoen, zegt de desbetreffende nota. Zuid-Afrika. De Londensche uitgave van de „Standard and Diggers' News", van Johannesburg, heeft omtrent het verzoekschrift aan koningin Victoria het volgende telegram uit Johannes burg ontvangen: „Het verzoekschrift aan koningin Victoria, waarin door 20,000 onderteekenaars herstel van grieven wordt gevraagd, wordt in geen enkel opzicht gesteund door handelsmannen of bezitters van eigendommen te Johannesburg,1 dio de voortzetting der agitatie afkeuren, omdat ze den handel en de algemeene belangen der republiek schaadt. De handteekoningen op het adres werden byeengebracht door> betaalde agenten en een groot gedeelte er van is onbetrouwbaar, daar de meeste zyn verkregen gedurende den jongston cricket- wedstryd. De staatkundige onrust oj) dit oogenblik wordt betreurd, wegens de gezonde verbetering, die onlangs heeft plaats gegrepen in de zaken aan den Rand." Phlli ppijnen.1 Uit Washington wordt gemeld, dat het vertrouwén der Pbilippyners in Aguinaldo ten zeerste geschokt is. Aguinaldo moet zich gereed maken om met zyn familie uit Malolos te vluchten. Gemengd Nieuws. In „De Soldatenkrant" wordt het volgende vonnis medegedeeld, uitgespro ken over een slapanden schildwacht in da 16Je eeuw. „Alzoo de tegenwoordige Jan Pircxzoon, Droogscherer en Burger te Steenwyk, onder het Hof van Friesland gevangen, vermits hy 's nachts te Steenwyk, voor een ander wakend, op schildwacht bevonden is slapende, ip stryd met bet voorschrift, en den artikelbrief, door de Steenwykenaren bezworen, aan ïyf en leven gestraft dient te worden, zoo is niettemin het voornoemde Hof meer geneigd tot gratie dan tot strengheid, en veroordeelt, in naam van Z. M. den Koning van SpaDje, Graaf van Holland, heer van Friesland, enz., enz., „denzelfden Jan Dircxzoon, dat by voortaan nooit meer voor iemand anders zal mogen waken, dan voor zichzelven, en voorts, dat hem door den scherprechter een lid van den kleinen vinger van zyn linkerhand zal worden afgehouwen. „Uitgesproken te Leeuwarden, den 23sten November van het jaar 1526". Volgens onze militaire wetten kan ook thans nog de doodstraf op 9en schildwacht, die op zyn post slapende wordt bevonden, worden toegepast. (Art. 92 en 4)8 Crimineel Wetboek). Yier fabrieksarbeiders te Hel-' mond vielen Woensdag onverwachts een politie agent, die in een der buiten wy ken dienst verrichtte, met geweld aan. Geheel zonder hulp had hy het spoedig te kwaad en Bchoot uit zelfverdediging een der belhamels eer revolverkogel in het been, waardoor deze spoeciig buiten gevecht was gesteld en de. anderen het op een loopen zetten. De ver wonde is in het ziekenhuis opgenomen en de anderen werden in bewaring gesteld. De rechtbank te Groningen ver leende een bevel tot inhechtenisneming van den candidaat in de medicynen S. H., tegen wien Maandag proces-verbaal werd opgemaakt ter zake de overtreding van art. 297 wetboek van strafrecht. Aan genoemd bevel is thans gevolg gegeven. (P. Q. C.) Het bovengedeelte van het hotel „Beau Rlvage", te Interlaken, is af gebrand. Romantische moordaanslag. Een paar dagen geleden ontving mej. Mary Biddlo, te Philadelphia, directrice eener volks- vereeniging, een ceel gedichten, van Brow ning. By een der gedichten, „Moi en Dood", lag een leeswyzer, heerlyk geparfumeerd. Terwyi zy las ademde zy, den leeswyzer in de hand houdende, den geur met welbe hagen in, maar spoadig werd zy dof in 't hoofd en men vond haar eindelyk geheel be wusteloos. Men had 66n uur noodig om haar by te brengen en op het oogenblik is zy nog niet geheel hersteld. By onderzoek bleek, dat de leeswyzer met zwaar vergif gedrenkt waa, Mtt welk vergif door wien waarom?-»» dit meldt de historie niet. In het Zwitsersche kanSo^ Aargau is by een volksstemming met 18,00© tegen 16,000 oen nieuwe regeling van de jaarwedden der ondtrwyzers goadgekeurd. Da laagste wedde zal nu 1400 frauken bedragen. In Nederland is het nog altyd gtoorloofd een onderwyzer slechts f 400 toe te loggen. ALKEMADE. Geboren: Leonardos, Z. van Willem Van der Meer en Adriana Zaal. Johan nes, Z. van Gorardue Konnis en Martha Brunt. Cornells, Z. van Klaas Horsman en Maria Helena k cfv orleden: Comelis, 20 mnd., Z. van Pieter Holsbos en Petronella Verzijde. Gerardns. 17 mnd., Z. van Jacob Oljjerhoek en Helena Van der Hoorn. KATWIJK. Geboren: Mana Elisabeth Mag- dalena, D. van C. Cosso en S. Arnoldus. Dirt, Z. van J. Van Duyn en A. Van Dijk. Ondertrouwd: H. Clemens 48 j., wedr., en A. Dijkema. wed., 39 j. Overleden: M. Van Hhee, 7 m. D. v. C. Van Rbee en A Remmelzwaal. M. Plokker 80 j., wed. van M. Hoek. J. Van der Plae 47 j. echt. van L. Schippers. OEGSTGÉEST. Ondertrouwd: Leendert Spierenburg 22 j., te Leiden, en Cornelia Petro nella Van der Zwnrt 20 j., te Oegstgeest. Geboren: Johannes Cornelia Maria, van A. Van Egmond en M. J. Devilee. Johanna Miirtina Maria, D. van M. L. Van Velzon en M. Meyer. Jacobus Johannes, Z. van Jacob Colpa en C. Dirkzwager. Overleden: Jacobus Jphanne9 Dool 75 j., wedr. van E. Lageliau Pieter Bauman 4 j. Albertus Bijl 43 j., gefc. met J. C. Glondemare, te Rotterdam. SASSENHEIM. Overleden: Antoma Johanna, D. van H. J. v. d. Berk on P. Alkemade. WASSENAAR. Overleden: J.- A. Knijnen- burg jm. 22 j. Bevallen: M. Knijnenburg geb. Remmors- •waal D. A. H. Wensveen geb. Grundeken D.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 10