Burgerlijke Stand.
li y lij es in en om Leiden.
XXIV.
De ruïne van TeilingenWat al herinne
ringen roept gij bij ons wakker 1 Rond gewelfd
rijst de forsche steenklomp, van zijn dak
beroofd, van uit de grachten omhoog. Was
zij van uit do verte al zichtbaar, op het
bruggetje, dat de grensscheiding tusschen
Voorhout en Sassenheim uitmaakt, aan
schouwen wij baar in al haar majesteit, maar
ook eenvoud tevens. Enkele vensters, waarvan
de gaten nog overig zijn en welke op ver
schillende hoogte voorkomen, doen de vroegere
verdiepingen vermoeden. E9n lager gekanteeld
rondeel aan den burg zei ven verbonden
ziedaar al wat er overig is van het eertijds
zoo trot8che kasteel. En toch, al bezaten wij
de beide kaarten niet, waarvan hier de
teekening wordt gegeven en die .ons de
sterkte in verschillende tijdperken voorstellen,
we zouden gemakkelijk op de plaats-zelve
kuDnen nagaan, hoe het slot er in zijn welstand
zal hebben uitgezien. De bewoonster van dat
kleine huisje hier aan den weg 13 terstond
bereid u over te zetten en het inwendige u
te laten zien.
Ziet! hier heeft het latere gebouw voor den
houtvester gestaan, nu wordt het terrein als
bouw- en teelland gebruikt. Maar treden wij
door de enorme bres, niet door het geschut,
maar door den tand des tijds veroorzaakt, de
ruimte bmnon. Ziet slechts omhoog, gij hebt
u in den geest alleen maar de zolderingen en
do binnenmuren, thans weggevallen, te denken;
de 8choor8toenen opnieuw ingericht; hier aan
uwen voet de nu verdwenen stoep naar voor
portaal, vestibule en zalen leidende hersteld;
de trappeD, waarvan nog een gedeelte heel
boven is overgebleven, weder aangebracht;
die kale muren bekleed met de zijden tapijten
en de holle vertrekken voorzien van meubelen
Daar den eisch des tijds en de kostbare
snijwerken en pronkkastjes geplaatst, in één
woord, ge hebt u het oude kasteel weer te den-
ken in de gedaante als bijgevoegde afbeeldingen
J u te zien geven en gij aanschouwt geen som-
bereD, doodschen puinhoop meer als de afbeel-
ding van verleden week voorstelde, maar een
huizing gelijk die voor mannen en vrouwen
van edelen bloede uit het riddortijdperk past.
Laat ons de geschiedenis van dien ouden
stomp eens nagaan; hij ie het wel waard dat
wi) er een pooze bij stilstaan. Bovendien
hebben wy voor het oogenblik niets anders
te doen en het weer is zóó zacht, dat wij er
geen kwaad aan doen ons bier een oogen
blik neder te zetten.
Wanneer het slot gebouwd werd, is niet
bekend; dat het echter oud, ja zeer oud
een 700 jaren misschien 1 moet wezeD,
kunnen wij nu nog zien aan de ronding van
den muur. TeiliDgen is in dit opzicht een uni
cum, eeüig in zijn soort, en boe interessant
de ruïne van Brederode voor Haarlem's be
zoekers ook moge wezen, zoo belangrijk als
die van Teilingen is zij op verre na niet. Reeds
in do lOdo eeuw komt in den blafferd der
Utrechtscho kerk de naam Taglingi voor. Of
daarmede nu een kasteel bedoeld wordt en
zoo ja, welk kasteel dan, zal wel altijd een
raadsel blijven. Want de ruïne, die wij be
zichtigen, boet eigenlijk Nieuw-Teilingen, in
tegenstelling van Oud-Teilingen of Lokhorst
onder Warmond gelegen. In elk geval, deze
sterkte behoorde evenzoo den Heeren van
dezen naam toe, welke, gelijk verhaald wordt,
uit Sicco, een jongeren zoon van graaf Arnout,
zouden gesproten zjjn. Zij komen, dit is zeker,
^inds het jaar 1143 in de oorkonden voor.
^och ia het slot niet lang in hun handen ge
ileven. Volgons de oude kronieken zouden
de goederen dier heeren en daarmede ook
dit kasteel zijn verbeurdverklaard wegens
het deelnen:en van zekeren heer Willem Van
Teilingen aan den moord op Floris V. De
oorkonden berichten ons evenwel niets van
een heer Willem uit het jaar 1296. Want
volgens Egmond's Doodenljjst overleed Willem
Van Teilingen Dirltszn. reeds in 1283 en wordt
geen andere na hem genoemd.
Toch om welke reden dan ook is in
1327 het kasteel niet meer in het bezit dier
oude heeren, ofschoon nog een Symon Willems
zoon genoemd wordt, die in 1345 met graaf
Willem van Holland by Staveren in den strijd
tegen de Friezen sneuvelde. In gemeld jaar
1327 ui. wordt de vrouwe van Voorne, de
schoone Catbarina van Durbay, door den graaf
in het bezit van het slot gesteld. Van dien
t\jd was het geen erfelijk leengoed meer,
maar werd het voor het loven vergeven; na
Catharina ten minste draagt graaf Willem
den 29sten December 1335 aan Simon van
Bentheim (naar zijn bezitting nu ook van
Teilingen geheeten) en aan diens echtgenoote
Agniese Bokel het huis te Teilingen met zes
morgen lands alsmede de ambachten van
Voorbout en van Lisse voor hun leven op.
In 1348 kwam het slot door het afstand
doen van Simons echtgenoote aan Gerrit van
Heemstede; doch dezen, die der Hoeksche
party toegedaan was, werd het in 1352 door
graaf Willem ontnomen en heer Jan van
Herlaer, RjjDland's Baljuw, bevolen het „in
rake en dake" to houden. Het jaar daarop
werd heer Willem van Wateringen voor 3
jaren als kastelein aangesteld, doch een jaar
daarna door 's graven bastaardzoon Jan Wil-
lemsz. vorvangen, waarop Hollands gebieder
zich met heer Gerrit van Heemstede weer
verzoende, die hem zyn rechten op het huis
en do daaraan verbonden ambachten over
droeg. Jan van der Poole, oen bastaardoom
van den graaf, verving in 1355 den vorigen
ambachtsheer, maar deze moest weer wijken
voor Willem van der Wateringen, wiens
vreugde evenwel ook maar van korten duur
was, daar hy in 1359 gevangengenomen en
Teilingen aan hertog Aelbrecht van Beieren,
den Ruwaard van Holland, ten dienste der
grafelijkheid werd opgedragen, die den 2den
April 1365 op zekere voorwaarden aan Gerrit
van Heemstede het kasteleinschap op het
huis gedurende aliens leven teruggaf.
Zeven jaar lang scbynt het door dezen heer
te ztjn bezeten (volgens andere berichten bozat
hy het slot slechts één jaar), toen hertog
Aelbrecht aan zjjn vrouw Margriet als Iflf-
tocht 0. m. ook het huis te Teilingen schonk.
Het schynt, dat deze in het rustig bezit van
het kasteel is gelaten, totdat hertog Willem
in 1416 de dowarie zy'ner gemalin met het
huis Teilingen en de daaraan verbonden
Ambachten vergrootte.
In 1425 werd Jakob Van Gaesbeek hier
slotvoogd. Van dien tyd aan word het slot
de woonplaats van Hollands Houtvester, en
kreeg het zelfs een geschiedkundige vermaard
heid door het verblyf van die deerniswaardige
vrouw Jacoba, om wier hoofd het volk —en
onzes inziens terecht! nog Leden ten dage
een krans van sympathie vlecht. Immers gravin
Jacoba is om met een beroemd vaderlandsch
geschiedschrijver te spreken „niet slechts
de laatste afzonderlijke gravin van Holland,
Zeeland en Henegouwen geweest, zy was
ook een der laatste vertegenwoordigsters van
de ridderschap der 14de eeuw, zy, de echte
spruit van de heldhaftige Avesne's en Beieren's.
Hare geschiedenis is die van de worsteliog
tegen het Bourgondische gezag niet alleen,
maar ook die van de worsteliog tusschen
den ten ondergang neigenden adel en de in
macht wassende steden in Holland en Zeeland."
Toch kan ons het gevoelen van sommige
hedendaagsohe schrijvers niet behagen, als
zou vrouwe Jacoba op den huize Teilingen
een vrooljjk leventje hebben geleid en haar
tyd zoekgebracht met feestvieren en jagen en
rennen in de Haarlemmerhout en danspartyen
op Teilingen en op de naburige adellijke
kasteelon of met bezoeken aan Rjjnsburgs
abdy. Het is waar, het verhaal van een een
zaam en armoedig gevangenisleven, dat zy
hier zou hebben geleid, wordt weersproken
door den inventaris van kleinoodiön, juweelen
en andere kostbaarheden, welke in 1435 der
Beiereche Vorstin behoorden. Met zulk een
schat, inzonderheid van parelen, jils weinig
vrouwen van vorsteiyken huize tegenwoordig
den haren zullen kunnen noemeü, was Hol
lands vroegere gebiedster voor het fydelyke
stellig niet van tooi en opschik beroofd. Wy
mogon het er ook voor houdeD, dat haar
Zeeuwsche gemaal haar op Teilingen een
woning zal aangeboden hebben, welke stelling
naar de verfijnde weelde dier dagen zal zfin
ingericht. Dat alies neemt evenwel niet weg,
dat de doodelyke ziekte, welke haar na een
tweetal jaren van rust en geluk op nog niet
84-jarigen leeftyd zou ten grave sleeper, nie
zoovele gastmalen gedoogt, als sommigen wel
willen. Haar rang alsook de stand van haar
gemaal brachten dezulken mee, doch Frank
zal, met het oog op de slepende kwaal, aan
zyn geliefde vrouw, zooveel mogeiyk, de
vermoeienissen bespaard hebben en dus zal
het leven hier op het slot, zy het niet een
van doodelyke verveling wegkwynend bestaan,
dan toch een betrekkelijk stil on afgezonderd
leven voor de gravin geweest zyn.
Teilingen in 1596.
Zoo ééne vorstin, dan is het vrou Jacop"
wel geweest, wier leven uit eene aaneen
schakeling van rampen, teleurstellingen en
miskenning bestond. Voorzeker, ook deze
vrouw had hare gebreken; de middelen, die
haar moesten dienen ter bereiking van haar
doe), waren niet altijd de meest kiesche of
rechte, maar wie wijt niet veel hiervan aan
den tyd en de omstandigheden, waarin zy
leefde, en aan de raadslieden, die haar om
gaven? Maar wie ook durft ontkennen, dat,
byaldien Jacoba gezegevierd had in haar pogen,
zy eene der grootste vorstinnen zou geweest
zjjn, die de geschiedenis ons ooit heeft
leeren kennen? Na een voorbeeldeloos tegen
stand bieden aan alle mogelijke vyandeD,
moest zy eindelijk voor de overmacht zwichten
zy lei het hoofd in den schoot en deed ter
wille van Filips van Bourgondiê den 12den
April 1433 definitief afstand van hare graaf
schappen met behoud van den titel van:
Hertogin in Beieren, van Holland, gravin van
Kort na Jacoba's dood werd haar echfege*
noot Houtvester, die er goruimen tijd bleef.
Na den dood van hertog Filips evenwel ge
raakte het gebouw deerlijk in verval. In
1477 gaf de onderkastelein Cornells Cruesinck
een verslag van den toestand, waarin het
zich bevond. Herstel was alleszins noodig
om de huizing weer bewoonbaar te maken.
Het dak lag overal open, geen glasruit was
meer heel, de muren waren vol scheuren,
stukken raam lagen in do slotgracht, de
vloeren waren byna geheel vergaan en de
bruggen stonden op het invallen.
Honderd jaren daarna was de toestand eer
verslimmerd dan verbeterd. De toenmalige
houtvester jhr. Francois de Viry klaagt aan
de Staten en aan den Prins van Oranje dat
„het voorschr. huys metten voerleden troüblen
ende binnenlandsche oorloge verbrantgedes-
trueert ende geruyneerd isen hy verzoekt
een nieuwe woning tegen de oude muren aan
te mogen laten maken. By brief van (12 Juni
Teilingen in 1616
Oostervant, alsmede van eenige landen en
tollen. Zoo kwam de naar lichaam en ziel
geknakte, diep ongelukkige vorstiD, in Maart
1434 met Frank van Borselen, dra Hout
vester van Holland, gehuwd, op het slot
Teilingen, waar zy de paar laatste jaren van
haar leven heeft doorgebracht, niet zoo
zeer wegkwynend van verdriet, geiyk het
volk nog altijd gelooft, en ter afwisseling
van haar eentonig JeveD zich bezighoudende
met het vervaardigen van die aarden
kruikjes, naar haar „vrouw Jacobakannetjes
geheeten. Evenmin is het juist, dat in de
nabyheid van het kasteel een pottenbakkery
zou geweest zijn, waar zy de potjes vormde
en bakte. Men kwam tot die meening door
het vinden van zooveel snolletjes in Teilingen's
grachten, die op het huis Warmond bewaard
werden. Van het bestaan van zulk een bakkery
is evenwel niet het minste te ontdekken. En
wat de kannetjes betreft, men meene toch niet,
dat de gravin ze voor het eerst zou gebruikt
hebben; zy komen veel vroeger dan Jacoba's
tyd voor en werden ook elders gevonden.
1586 wordt hem vergund, als dat hij ter
plaetse daer tanderen tijde thuys te Teylingen
op gestacn heeftsal mogen tsijner oosten doen
timmeren een bequame woonplaetse ofte huy-
singe ende dat van ouden steen jegenwoordich
ter voorss. placlse liggende." In een request
van den jare 1605 dringt de heer van War
mond als houtvester destyCKj^p een algeheele
restauratie en reparatie van het slot aan, als
zynde d'cenige antiquiteit van Holland."
De Staten van Holland besluiten hierop
„sulcke voorsieninghe te doendat den thoorn
ende het vorder van den huyse van Teylingen
tegen meerdere verval aide imoateringhe magh
toesen beivaert." Het is op last van boven-
genoemden heer van Warmond, dat de ga-
zworen landmeter Symon Aertz in 1596 een
teekening van het kasteel vervaardigde, zoodat
deze van vóór het restaureeren dagteekent.
Geiyk de lezer zien kan, is de groote toren
met den ringmuur in onveranderden bouw-
valligen staat, en ontbreekt het dak. In 1616
is het slot opnieuw, zooals op de afbeelding
staat, door Rochmau geteekend. Later her
haalde malon nog. Over een valbrug en door
oen poort ging men toen weder naar een
nevengebouw, dat tot woonhuis voor den
houtvester diende. De oude toren, genoegzaam
hersteld, werd voor gevangenis ingericht tegen
de zoodanigen, die „tegen 'tjachtgerecht hadden
misdreven."
Tot aan de Fransche omwenteling schynt
bet in don ouden toestand te zyn gebleven.
In 1802 of volgens anderen op 29 Januari
1803 werd Teilingen aan onderscheidene
eigenaren verkocht onder deze voorwaarde,
dat de oude toren en ringmuur in stand
moesten gehouden worden; het woonhuis
werd ovénwel geheel gesloopt. Jacobus Yan
Broekhuizen te Leiden verkocht het gebouw
daarop aan de gravin Yan Byland. In 1857
na haar dood publiek geveild, viel de ruïne
ten deel aan een familie, welke den alouden
naam van Teilingen draagt, wier laatste
eigenaar haar evenwel aan den Staat schonk,
die in den winter van 1890 en 1891 en nog
eenmaal later er voor een betrekkelijk aan-
zieniyke som aan herstellen liet. Laat ons
bopeD, dat het hooge belang, hetwelk het
kasteel Teilingen een elk vaderlander moet
inboezemen, meer en meer worde begrepen.
De portretten vau Frank van Borselen en
van Jacoba, vroeger op het slot aanwezig,
berusten in het Rijksmuseum te Amsterdam,
terwijl thans nog een eikenhouten stoel
te recht of ten onrechte als toebehoord heb
bende aan Jacoba, in de rariteitenkamer van
het Mauritsbuis te 's-Gravenhage den be
zoekers getoond wordt.
BUITENLAND.
FrankrJJk.
De Kamer is tot 2 Mei uiteengegaan.
Gemeld wordt, dat het rapport van raads
heer Chambaraud over het hooger beroep van
don heer Reinach in het proces, hem door
mevr. Htnry aangedaan, gereed is en ter
griffie van de Strafkamer van bet Hof van
Cassatie gedeponeerd. Tot dusver is daarvan
echter nog geen kennis gegeven aan de
advocaten van beide partyen.
De Fransche regeering heeft besloten,
commandant Marchand te benoemen tot com
mandeur in do orde van het Legioen van Eer.
De insignes van zyn nieuwen graad zullen
hem te Djibouti worden overhandigd door
den kapitein van de „d'Assas," welk schip
bevel heeft gekregen de leden der expeditie
af te halen.
Den 278ten of 28sten April wordt Marchand
te Marseille verwacht.
Duitaohlaud.
De „Hann. Cour." klaagt over den slech
ten toestand der laatst gebouwde Duitsche
oorlogsschepen. Het blad wyst er op, dat
de „Hertha" op de terugreis van Palestina
te Genua in het dok moest en daar nu nog
ligt, reeds vier en een halve maand lang. Naar
het heette, moesten nieuwe vlampypen inge
zet worden, maar naar het scbynt moest
men den geheelen ketel vernieuwen. De
nieuwe kruiser „Gazelle" heeft op zyn proef
tochten alleen bewezen, dat zyn ketels on
bruikbaar zyn. Hy moet eveneens dokken
en kan in plaats van deze lente eerst in
den herfst in disnst worden gebracht Ook
de „Kaiser Fried rich III", het veelgeroemde
monsterlinieschip, moest voor zyn ketels
naar het dok terug en zal eerst over oenige
maanden gereed zyn. „Wat baat ons zulk
een nieuwe vloot, die om haar ketels niet
varen kan?" roept het blad uit.
Het „Journal" zegt, dat een der zoons van
den keizer van Duitschland, wiens gezond
heid zwak moet zyn, binnenkort te Dinard
zal komen en dat de keizerin hem zal ver
gezellen.
Groot-Britannië.
De „Daily Graphic" verzekert, dat de onder
handelingen tusschen Engeland en Rusland,
omtrent hun belangen in China, geëindigd
zyn en dat binnenkort een overeenstemming
kan worden verwacht.
Het Britsche museum heeft een legaat
van 50,000 pd. st. ontvangen voor verbetering
en uitbreiding van de bookery en de leeszaal.
Door denzelfden erflater zjjn belangryke
sommen gelegateerd aan inrichtingen van
wetenschap en liefdadigheid te Bristol, te
zamen vormende e9n bedrag van 75,000 pd. st.
Rumenië.
De Kamer nam met 90 tegen 18 stemmen een
motie aan, waarby het volle vertrouwen werd
uitgesproken in minister-president Sturdza,
terwyi met kracht werd geprotesteerd tegen
de verklaring van Marghiloman, dat de conser
vatieven en de Flevisten Sturdza gingen be-
stryden, op grond der politieke relatiën met
Banffy.
Vereenlgde Staten#
Het bericht, dat in de Yereenigde Staten
nog 35,000 vrywilligers onder de wapenen
zullen worden geroepen, wordt door het
departement van oorlog tegengesproken.
Met de troepen, die reeds bevel hebben
gekregen naar Manilla te gaan en welker
transport eenige maanden zal doren, zal
generaal Otis over een voldoende strydmaebt
beschikken om aan alle eischen te voldoen,
zegt de desbetreffende nota.
Zuid-Afrika.
De Londensche uitgave van de „Standard
and Diggers' News", van Johannesburg, heeft
omtrent het verzoekschrift aan koningin
Victoria het volgende telegram uit Johannes
burg ontvangen:
„Het verzoekschrift aan koningin Victoria,
waarin door 20,000 onderteekenaars herstel
van grieven wordt gevraagd, wordt in geen
enkel opzicht gesteund door handelsmannen of
bezitters van eigendommen te Johannesburg,1
dio de voortzetting der agitatie afkeuren,
omdat ze den handel en de algemeene belangen
der republiek schaadt. De handteekoningen
op het adres werden byeengebracht door>
betaalde agenten en een groot gedeelte er
van is onbetrouwbaar, daar de meeste zyn
verkregen gedurende den jongston cricket-
wedstryd. De staatkundige onrust oj) dit
oogenblik wordt betreurd, wegens de gezonde
verbetering, die onlangs heeft plaats gegrepen
in de zaken aan den Rand."
Phlli ppijnen.1
Uit Washington wordt gemeld, dat het
vertrouwén der Pbilippyners in Aguinaldo
ten zeerste geschokt is. Aguinaldo moet zich
gereed maken om met zyn familie uit Malolos
te vluchten.
Gemengd Nieuws.
In „De Soldatenkrant" wordt
het volgende vonnis medegedeeld, uitgespro
ken over een slapanden schildwacht in da
16Je eeuw.
„Alzoo de tegenwoordige Jan Pircxzoon,
Droogscherer en Burger te Steenwyk, onder
het Hof van Friesland gevangen, vermits hy
's nachts te Steenwyk, voor een ander wakend,
op schildwacht bevonden is slapende, ip stryd
met bet voorschrift, en den artikelbrief, door
de Steenwykenaren bezworen, aan ïyf en
leven gestraft dient te worden, zoo is
niettemin het voornoemde Hof meer geneigd
tot gratie dan tot strengheid, en veroordeelt,
in naam van Z. M. den Koning van SpaDje,
Graaf van Holland, heer van Friesland, enz., enz.,
„denzelfden Jan Dircxzoon, dat by voortaan
nooit meer voor iemand anders zal mogen
waken, dan voor zichzelven, en voorts, dat
hem door den scherprechter een lid van den
kleinen vinger van zyn linkerhand zal worden
afgehouwen.
„Uitgesproken te Leeuwarden, den 23sten
November van het jaar 1526".
Volgens onze militaire wetten kan ook
thans nog de doodstraf op 9en schildwacht,
die op zyn post slapende wordt bevonden,
worden toegepast. (Art. 92 en 4)8 Crimineel
Wetboek).
Yier fabrieksarbeiders te Hel-'
mond vielen Woensdag onverwachts een
politie agent, die in een der buiten wy ken dienst
verrichtte, met geweld aan. Geheel zonder
hulp had hy het spoedig te kwaad en Bchoot
uit zelfverdediging een der belhamels eer
revolverkogel in het been, waardoor deze
spoeciig buiten gevecht was gesteld en de.
anderen het op een loopen zetten. De ver
wonde is in het ziekenhuis opgenomen en
de anderen werden in bewaring gesteld.
De rechtbank te Groningen ver
leende een bevel tot inhechtenisneming van
den candidaat in de medicynen S. H., tegen
wien Maandag proces-verbaal werd opgemaakt
ter zake de overtreding van art. 297 wetboek
van strafrecht. Aan genoemd bevel is thans
gevolg gegeven. (P. Q. C.)
Het bovengedeelte van het
hotel „Beau Rlvage", te Interlaken, is af
gebrand.
Romantische moordaanslag.
Een paar dagen geleden ontving mej. Mary
Biddlo, te Philadelphia, directrice eener volks-
vereeniging, een ceel gedichten, van Brow
ning. By een der gedichten, „Moi en Dood",
lag een leeswyzer, heerlyk geparfumeerd.
Terwyi zy las ademde zy, den leeswyzer
in de hand houdende, den geur met welbe
hagen in, maar spoadig werd zy dof in 't
hoofd en men vond haar eindelyk geheel be
wusteloos. Men had 66n uur noodig om haar
by te brengen en op het oogenblik is zy nog
niet geheel hersteld. By onderzoek bleek, dat
de leeswyzer met zwaar vergif gedrenkt waa,
Mtt welk vergif door wien waarom?-»»
dit meldt de historie niet.
In het Zwitsersche kanSo^
Aargau is by een volksstemming met 18,00©
tegen 16,000 oen nieuwe regeling van de
jaarwedden der ondtrwyzers goadgekeurd. Da
laagste wedde zal nu 1400 frauken bedragen.
In Nederland is het nog altyd gtoorloofd een
onderwyzer slechts f 400 toe te loggen.
ALKEMADE. Geboren: Leonardos, Z. van
Willem Van der Meer en Adriana Zaal. Johan
nes, Z. van Gorardue Konnis en Martha Brunt.
Cornells, Z. van Klaas Horsman en Maria Helena
k cfv orleden: Comelis, 20 mnd., Z. van Pieter
Holsbos en Petronella Verzijde. Gerardns. 17
mnd., Z. van Jacob Oljjerhoek en Helena Van
der Hoorn.
KATWIJK. Geboren: Mana Elisabeth Mag-
dalena, D. van C. Cosso en S. Arnoldus. Dirt,
Z. van J. Van Duyn en A. Van Dijk.
Ondertrouwd: H. Clemens 48 j., wedr., en
A. Dijkema. wed., 39 j.
Overleden: M. Van Hhee, 7 m. D. v. C. Van
Rbee en A Remmelzwaal. M. Plokker 80 j.,
wed. van M. Hoek. J. Van der Plae 47 j. echt.
van L. Schippers.
OEGSTGÉEST. Ondertrouwd: Leendert
Spierenburg 22 j., te Leiden, en Cornelia Petro
nella Van der Zwnrt 20 j., te Oegstgeest.
Geboren: Johannes Cornelia Maria, van
A. Van Egmond en M. J. Devilee. Johanna
Miirtina Maria, D. van M. L. Van Velzon en M.
Meyer. Jacobus Johannes, Z. van Jacob Colpa
en C. Dirkzwager.
Overleden: Jacobus Jphanne9 Dool 75 j.,
wedr. van E. Lageliau Pieter Bauman 4 j.
Albertus Bijl 43 j., gefc. met J. C. Glondemare,
te Rotterdam.
SASSENHEIM. Overleden: Antoma Johanna,
D. van H. J. v. d. Berk on P. Alkemade.
WASSENAAR. Overleden: J.- A. Knijnen-
burg jm. 22 j.
Bevallen: M. Knijnenburg geb. Remmors-
•waal D. A. H. Wensveen geb. Grundeken D.