MANTELMAGAZIJNEN, Haarlemmerstraat 134 136, Leiden. Id kpets, Golf-Capes, Laken Pelerines en Kindermantels, TERHEIJDEN WAALS. Geïllustreerde Aglaja, Door deze berichten wij dat onze Magazijnen thans ruim voorzien zijn van alle NOUVEAUTÉS voor het REIS- en STOFMANTELS een rijke keuze voorhanden. He collectie Mantel-Costumes is dit Seizoen bijzonder groot. Bet Goedkoopste Adres L. T. JACOB CATS". 5 Fosd Thee ƒ3.25, D. 6ROOMANS, Botermarkt 25. Kalvermarkt No. 2. Agentuur. is het beste en meest praetiseheDames-Mode-Tijdsclu ift. Prijs per 3 maanden (6 nummers) 1.37V2 ALSMEDE IN flet Bestuur noemt de vrijheid den leden, die nog verzuimden het onlangs toegezonden Inteekenbiljet, Ingevuld of niet, terug te bezorgen, te herinneren aan den in de circu laire genoemden uitersten termijn van 1 April. 2633 8 in prachtvolle Japansche busqualiteit Qui- densthee. Niet volkomen naar tcensch terug. Fr0, remb. of postw. Ook zeer geschikt v. ivederk. Theehandel en gros: Vanouds B't Anker", Delft. 826 6 i Aannemers worden attent gemaakt op de voordeelige prijzen in Behangselpapieren, Bchangselllnncn, Grondpapler, Spu iters, Hasldenrzlnk, enz., bty 2529 8 van zuivere WIKe Suiker is bij J. v. d. WAALS Ai., alsmede der eerste soort Koffie voor ets. het bij 2 C minder. 2541 7 Voor een der grootste Kurkenfabriekop wordt te dezer stede en naar verkiezing ook voor de omstreken gevraagd: een actief Vertegenwoordiger. Reflecteerenden ver- vorgen zich met franco brieven onder lett. KKH, Algemeen Advertentie-Bureau NIJGH VAN DITMAR, Rotterdam. 2538 9 BE GRACIEUSE Alle Boekhandelaren nemen bestellingen aan. De Uitgever: BIJTHOFF, te Leiden. Het eerste nummer van het nieuwe kwartaal (14 blad zij den groot formaat met Supplement) is verschenen. Aan alle abonnées wordt daarbij gratis aangeboden een extra-Kindernummer van 8 bladzijden, groot formaat, met Supplement, aan beide zijden met een menigte knippatronen bedrukt. Geen enkel tijdschrift biedt zijn abonnées een zoo grooten overvloed van practische hulpmiddelen aan. TERHEMDEN WMLS. Vooriaars- en Zomer-Seizoen. 2544 325 eerbiod aankoek on alles, wat ik zei, voor goede munt zou opnemen. ïin goed begin. M(jn t(Jd was beperkt, dus begon ik dadelijk en was ik druk in de weer, toen een hooge scherpe stem en het ruischen van een zijden japon mijn aandacht trokken dat wae zeker Lady Granderley, die my kwam inspecteeren. Mot een onderdrukt lachje zette ik mijn pruik en mijn bril recht en bereidde mi) voor op den strijd. Ik boog met gepaste onderdanigheid. „0 zoo; goedon morgen," begon zij, de onbe schaamde lorgnet opzettende (Lady Gran- derly's manieren tegenover haar onderhoorigen, zijn onuitstaanbaar). „Ik dacht" vervolgde zij, mij van het hoofd tot de voeten opnomende ,ik dacht, dat juffrouw Jones een jonge kook ster zou hebben gezonden. Ik hoop, dat ge van de nieuwe gerechten op de hoogte ziJt; ouder- wetsche ideeën kan ik niet gebruiken, be grepen 7" ,Ik kan Mevrouw de verzekering geven, dat mijn koken éénig is," antwoordde ik, In stilte besluitende, dat, ten minste bil deze gelegenheid, het zonder wederga zou zijn. Lady Granderley deed nog een paar malle vragen en eindigde: ,Als het diner niet goed ie, zal ik bet dadelijk aan Miss Jones zeggen; het kan mi) niet scheien, als gij daarom weggestuurd wordt." M(jn bloed kookto, maar ik bezat m|jn ziel in lijdzaamheid, want had ik de wraak niet in banden en had ik voor mevrouw niet een roede in het zout, waarvan zy de aanraking haar leven lang zou onthouden? Even vóór achten kwam Lady Granderley weer beneden in een opgedirkte rose japon met veel diamanten. „Zal je ons behooriyk zoetjes geven? De Hertog van Sevenoaks komt met de Hertogin dineeren en de Hertog is dol op zoetigheid." („Wat een bluf 1", dacht ik). „De Hertog zal van avond verbaasd zijn, Mevrouw", antwoordde ik. „Ik hoop, dat hy wat „crème au diable" zal nemen; dat is myn specialiteit." Mevrouw ging heen, en als de werkmeid er niet geweest was, had ik een „pas senl" door de keuken gedanst van plezier. Het noodlot werd my hoe langer hoe gun stiger. Ik wist, dat een Hertog aan tafel het hoogste geluk wae voor Lady Granderley; dat, als ik haar vernederde in de oogen van de Sevenoaks, ik duur en volkmaakt gewroken zou zyn voor alle willekeurige beleedigingen, die ik van baar had mogen genieten. Vrouwelijk van mij? Kattig1) Ja, natuurlijk, maar stel u nu eens in myn plaats en durf eens beweren, dat het niet meer dan natuur lijk was. 't Was etenstyd. Ik maakte de eerste gerechten op de gewone manier klaar, nauw keurig en zorgvuldig. Toen kwam het gebraad en de pret begon. Mijn plan was geleideiyk te werk te gaan, dus stelde ik my tevreden alleen de jns, die behoorde by een kalfsfllet, van een flinke hoeveelheid Cayenne-peper ts voorzien. De BCbotel verdween naar boven en ik wachtte. Vyf minuten later verscheen Jervis, een der lakeien. Hy was bleek en zenuwachtig en had zyn élégante maoier geheel verloren. „Kokkin!" hijgde hy, „wat is er met die filet gebeurd? De Hertog uam er wat van en ik dacbt, dat by stikken zou. De tranen loopen hun allemaal lange de wangen en zy drinken allemaal net zooveel Bourgogne als wy maar schenken kunnen!" „Iets gebeurd met de filet?" riep ik ver ontwaardigd, ,heelemaa1 niets. Zy is klaarge maakt volgons het nieuwste recept „filet h la Grant"." Hy hield zich stil en verdween. D&deiyk daarop stak hy zyn gepoederd hoofd weer naar binnen. „De Hertog ziet er nog niet pleizierig uit," zoide by, „daar moet iets erg zonderlings in de saus zyn geweest. Mevrouw kykt zoo nydig als een spin. Wat volgt nu, juffronw7" „Dit," zeide ik, hem met een onverstoor baar gezicht een „crème de vanille" aan gevende, waaromheen ik een rykelyke hoeveel heid tomatensaus had gegoten. „Zoetjes zyn myn „fort", Jervis," zeide ik, terwyl ik vlug een klein schoteltje versierde met fijngestampte kreeftenschalen in plaats van rose suiker en wat „meringues" vulde met mayonnaise als room. Jervia verdween en ik deed myn best myn schotels op een byzondere manier tekruideD, myzelf afvragende, wanneer de zondvloed zou komen, en voelende, dat de ééne schaduwzijde van myn wraakplan was, dat ik den uitslag er niet van zou zion. Plotseling boorde ik verwarde geluiden, het gegons van verwyderde stemmen, die woedend kibbelden, smeekten en protesteerden. Iemand rende de keukentrap af en Jervis stormde op my toe, met uitpuilende oogen, een paars gezicht en met te berge gerezen haren. „KokkinI" brulde hy; „je hebt den heelen troep vergiftigd! Ze gaan allemaal weg en de Hertog zweert, dat hy nimmer meer een voet over den drempel zal zetten. Mevrouw en de meisjes zyn op weg naar je toe. Hoor I daar komen ze all" Een oogenblik was lk verlamd van schrik. Toen drong de toestand tot my door. Ik moest ontkomen, maar bos? A ba? een idee! Krank zinnig worden ze allemaal bang maken en in de verwarring vluchten I In een ommezien trok ik myn pruik af, woelde met myn vingers door myn haar, zoodat het rechtop stond. Dicbtby stond een kist, waarin de wyn (van den kruidenier!) was gezondeD. Ik pakte eon bos stroo en etak bet in myn verwarde hareD, terwyl brulde ik akelig, zwaaide met myn armen en trok de afschuwelijkste gezichten. Jervis vloog weg. Weer hoorde ik voetstappen naderen:.... woedende stemmen kwamen dichter by ik had juist den tyd myn gezicht met bloem te besmeren en begon een krygsdans uit te voeren met mgn pruik in de eene hand en een reua- achtigen jus-lepel in de andere, toen Lady Granderley's massieve gestalte de deuropening vulde. Haar gezicht was verwrongen van woede, haar mond bewoog zich stuipachtig en zy balde haar vuisten. Over haar dikke schouders keken de bleeke gezichten van do „meisjes" de freules Gwendolen of Dulcibel. Zelfs op dat ontzettende oogenblik ver schafte hun bleekheid my een onuitsprekelijk genot, „crème au diable" dacht ik, of „filet h la Grant". „Menschl" begon Lady Granderley; „boe durf je" Ik uitte een doordringenden gil en terwyl ik handen vol bloem in de luebt gooide, vloog ik op haar af met, wat ik dacht en hoopte, den schaterlach van een krank zinnige. Zy stoven reebts en links en stommelden de trap op, gillende: „Help! help! ze is krankzinnig!" Ik vloog ze achterna.... gaf Lady Granderley een flinken slag met myn jus-lepel op haar vliedende gestalte greep myn hoed en mantel en vloog als de wind de keukentrap op. De goden waren my gunstig. Bobby, (vóér zyn tyd, gelukkig) wachtte op den hoek van de straatik greep hem vaetriep een cap aanen trok bem achter my aan er in. Dit ie alles. Een kort briefje aan juffrouw Jones gaf de gewensebte opheldering. Verwyt bet my, noem my laag, wraak zuchtig, onladyllke, noem my al wat leelQk ie maar geef my ten minste toe, dat bet een „zoete" wraak was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 10