In de Lakenhal. Eindelek ie te Lellen een Vereeniging tot etand gekomen om belangstelling in de beel dende kunst te bevorderen. Yan de opening harer eerste tentoonstelling gaf htfc „Leidsch DagL-lad" bereids een verslag. Stellig hebben velen met ingenomenheid daarin de hartelijke •woor Jen gelezen, door den Voorzitter van de nieuwe vereeniging „Do Laecken Halle" ge sproken over de vroegere bemoeiingen van den heer C. W. H. Ver6ter. Zonder de door diens toedoen gehouden belangrijke exposities toch, waarvan thans het gemis te zeer word gevoeld, zou ook het denkbeeld tot oprichting dezer Vereeniging vermoeJelijk z[jn uitge bleven. Moge het bestuur der „Laecken-Halle' steeds den steun en opgewektheid vinden voor de ondankbare taak van het organiseeren van kunsttentoonstellingen. Met de collectie van den heer C. Artz, kunstbandelaar te Amsterdam, werd de reeks voorgenomen exposities zeer gelukkig begon nen. Zelfs al mocht men aan zulk een collectie even strenge eischen stellen als aan die van een kunstliefhebber, zoo viel er ruimschoots te prezen. Thans zjj in dit kort overzicht op tiet voornaamste werk de aandacht gevestigd. In de bescheiden, deftige teektning „Aan een Plas", vindt men het frissche, vlot gedane en de diepe kleur van Ducbattels aquarellen uit diens besten tjjd; dicht bfl deze trekt het levendig paars van gedrongen Rbododendrum- tyoemtoilen de aandacht, een breed gewasschen aquarel van mevr. M. HulshofDe Vries, zeer zuiver van kleur. J. Wflsmullers „Zonnig wéér", een grasveld en muur, deels In schaduw, deels in felle zon, juist naast Nakkens „Hofstede in Normandie", waar by ongeveer geiyk onderwerp, naar een ongeveer goiyk effect is gezocht, doet een eigen aardige vergeiyking aan de hand. Op zichzelf is Nakkens „Hofstede" een knappe teekening; by het sterke licht van Wysmullers zon echter lykt ze zwart. Ceci tue cela. Van Poggenbeek is er een gloedryke „Eendenpias", in naam aan W. Maris doende denken, maar zeer eigen en een van de mooie teekeningen der collectie. Ook heeft Poggenbeek hier twee Interessante schilderyen: „Nieuwmarkt te Amsterdam", druk gestoffeerd, waarop echter de Waag wat brutaal naar voren komt, en eeo „Molen", herinnerend aan werk van Courbet. Van Izaak Israöls een paar impres sies „Markers" en „Stadsgezicht" en een pastel „Danshuis", mooi van kleur, met scherp waargenomen typeD, vooral de in schaduw wegjommelende meid en de harmonicaspeler. Van Mesdag een groote O. I. inkt studie met deinende zee en pinken. Men heeft van W. Maris gezegd, dat by, evenals enkele der grootste kunstenaars, het zonlicht in zyn verf weet vast te houden en "wie zyn beide bier geëxposeerde schilderyen ziet, voelt het juiste van die opmerking. Maar, geon lotus zonder stengel; hoe jammer, dat de artist hetzelfde onderwerp met al heel weinig variatie telkens herhaalt. Het strand- gjzicht van den heer Gruppó is wel wat décoratief; trouwens, hoe uitstekend het tem permes dienst kan doen om groote vlakken vol te krygen, alleen in de hand van den meester wordt het een schilder-instrument; in een andere hand geeft het geen ander effect dan dat van „pleisteren". Mooi doen Gorter'8 breed geschilderde „Onder de Beuken" en „Waterspiegeling"; beide in eens raak opgezet, fri8ch en bevallig van kleur. In do boomparty van de diepe waterspiegeling komt de manier van De Bock om den hoek kyken. Tot slot een gelukwensch met dit begin on een dankbetuiging, aan de Vereeniging „De Laecken-Halle". v. D. Mozart's „Requiem", Een dame hoeft my op een onjuistheid in myn verslag gewezen, welke ik gaarne recti ficeer. Het is niet in 1868 geweest, dat het „Requiem" hier voor de laatsta maal is uit gevoerd, maar in Januari 1881 en wel door de toeumalige zangvereeniging „Caecilia". Waarscbyniyk heeft de uitvoering plaats gehad onder leiding van wyien den heer B. H. Taylor; niet onmogeiyk is het echter, dat ook toen de heer Wetrens heeft gedirigeerd, aangezien „Oaecilia" en de „L idsche Zangvereeniging" degene, die indertyd de muziekfeesten gaf, toen op het punt stonden zich te voreenigen. Tevens wil ik van de gelegenheid gebruik maken een vergeefiyke zetfout te verbeteren. Waar gesproken werd van de muziek der „Israëlieten", mo38t dit zyn „Ismaëlieten". d. G. UITLOTINGEN. Loten Stad Milaan yan 1866 a Lr. 10. Trekking yan 10 Maart 1899. Betaalbaar 15 Juni 1899. 26 eeriecn: 12 361 421 494 696 1136 1140 1304 2018 2355 2375 2751 2788 3531 4038 4362 4643 4070 5553 5080 6796 0884 6952 7034 7192. fier. No. Liro 8er. No. Liro 8er. No. Liro 351 30 100 2018 78 60 4670 1 60 491 26 20 2018 97 60 6553 77 20 491 39 20 2355 16 20 5553 78 20 491 57 50 2365 48 20 6553 87 20 494 87 60 2375 84 50 5680 42 20 696 33 50 2761 35 20 5680 66 20 696 66 20 2761 84 20 5680 91 20 1135 6 60 2788 16 20 6796 23 20 1135 33 500 2788 69 50000 5790 61 20 1135 35 1000 2788 96 20 6881 3 60 1136 65 100 4038 11 20 6952 6 20 1185 81 20 4038 63 100 6952 61 100 1304 12 20 4643 46 20 6952 72 20 1304 81 60 4643 97 20 7034 85 60 2018 29 20 Do ovorige in boyenvormelde 26 eer cön yervatte nummers betaalbaar mot Lire 10. TentoonetelllDgayerloting te Behagen. De hoofdprijzen in de verloting, verbonden aan de Schager Paaaebtentoonstclling, zijn gevallen op de Noe. 16322 B4S2 6582 3991 9830 2566 18034 1916 218 7149 10999 19510 17094 14011 16913 9967 5987 2727- 9861 6793 830 17703 624 8058 6621 11968 11170 8632 10461 5244 10113 14S61 8156 7961 16306 12286 5351 10630 1022 3824 6220 4582 9053 8496 4387. Berichten over Rijnland's Boezem, gedurende de week van 1925 Maart. 1899. 19 Maart. 20 Maart. 21 Maart. 22 Maart. 23 Maart. 24 Maart. 25 Maart. Stand van den boezem te LeideD. Idem te Oude-Wotering Werking dor atoomgemalen Waterloozing langs natuurlijken weg. Waterinlating Begenval in mU. 61 60 69 68 60 64 66 em.—A.F. 60 60 68 57 63 62 64 em.—A.P. Spaarndam u., Halfweg n., Goodau., Katwijku. Spaarndam 19 u., Halfweg 6 u., Gouda 8l/| tl., Katwijk 21l/s u. Door do elnis te Gouda 3SVs n. 14.5 KOLONIËN. BATAVIA, 22—28 Februari. (Fransche Mail.) Het verslag over de Pedir-expe itie met de daaraan verknochte voordracht tot verleening van koninklijke onderschei Jingeu is thans door den luitenaot kolonel H. O. Koster aan de be voogde autoriteiten ingediend. (J--B.) Door do commi8eie tot voorbereiding van de verdediging van Java tegen een buiten- landscben vijand is de ruimte van het .Hotel des IndeB" en van de sociëteit .Harmonie" te Batavia met de daarby behoorende ruime ervon opgemeten, om te berekenen hoeveel militairen daar eventueel zouden kunnen wor den ingekwartierd. Aan den gewestelijk eerstaanwezend genie o(£ci6r in de 8de militaire afdeeling op Java, is machtiging verleend om, als hjj het zelf te druk mocht hebben, een der andere genie-officieren nu en dan in commissie te zenden naar Semoembang om lijntjes en zoo uit te zetten voor de kustbattsrjj, die daar moet komen. (J.-B.) ATJEII. De „Deli-Crt." bevat een Atjeh correspon dentie, waarin een en ander voorkomt over het gevecht in den nacht van 10 op 11 Februari, waarby Toekoe Oemar gesneuveld ol zwaar gewond zou zijn. Men leest daar: „Hoe of de verschillende troepen, die nu tegen Oemar in het veld zyn, werden opgesteld, is vroeger reeds medegedeeld. Te Melaboe zelf is niet meer dan de oorspronkelijke be zetting aanwezig, waarvan dikwijls Dog een groot gedeelte afwezig is voor patrouilles. Of Oemar hieromtrent ingelicht was, weten w|j niet voor zeker mede te doelen; een feit iB bet, dat to Melaboe bericht werd ontvangen, dat een groote bende in aantocht was, met het doel om de Atjeheche passer in de ascb te leggen en verder het onzen etablissementen en hun bezetting zoo onaangenaam mogelyk te maken. Geen kwade zet van Oemar, om te trachten op die manier onze hoofdgedachte van hem al te brengen en hem rustig in Boven-Waila, waar hij zich te Paeir Atjeh ophoudt, te laten zitten. De gouverneur zeil was ook te Melaboe aanwezig. De poetcom- maudant van Melaboe, de 1ste luitenant Ver- brugh, ging met 26 fuaeliers van z(jn deta chement, bi) Oedjoeng Kala, waar de bende volgens berichten zou moeten passeeren, in hinderlaag liggen. Hoe menigmaal worden hinderlagen tevergeefs gelegd, hoe menigmaal moesten onze officieren en mennekes huis waarts koeren zonder eucces. Ditmaal zou bet anders zUn. Werkelijk daagde de bende op. Voorop oenige Atjahers met een paar karbouwen; daarachter eenige dragers, vervolgens de strijders met blanke Beaumontgeweren bewapend. Het hart klop pend van ongeduld, zagen de onzen den niets kwaad vermoedenden vijand naderen, korter en korter werd de afetand, die ben van elkaar scheidde. Plotseling klinken eenige salvo's door de lucht en zoekt de vijand, voor zoover die niet gewond of dood is, een veilig heen komen. De onzen achtervolgen, doch de patrouille is slechts 26 man sterk, en ook wij krijgen een doodo en een gewonde. Negen dooden laat de vijand op de plaats liggen. De luitenant Verbrugh gaat nu terug naar de benting om den dood. en gewonde in veiligheid te brengen. Nadat dit gedaan is, wordt weder uitge rukt om het terrein verder te doorzoeken. ,Nu worden ook weder eenige dooden gevonden. Het terrein is geheel van vijanden gezuiverd, aan de bloedsporen was het te zien, dat er nog andere dooden ol gewonden waren weggevoerd. In een oude Atjeheche benting waren acht Atjebsche lijken neerge legd, om van daar uit te worden begraven. Wei wetende, dat deze lijken zouden worden aigehaald, besluit luitenant Verbrugh in deze benting den nacht door te brengen en de lijkbezorgers af te wachten, om ben ook maar tevens naar da andere wereld te helpen. De nacht gaat rustig voorbij. Ongeveer tegen halfzes 's morgens stond Verbrugh midden in de benting en de manschappen op den uitkijk over de wallen vereproid. Plotseling springen zes Atjehers op den luitenant toe. 't Was alsof zij uit de lucht kwamen vallen. Vermoedelijk hebben zjj zich schuil gehouden in de boomen en begrepen, dat zjj zouden worden ontdekt, zoodra 't licht werd, en dat dan ook huD laatste ure was aan gebroken. Alvorens evenwei van dit leven te scheideD, wilden zjj den commandant, die t hun gisteren zoo warm maakte, even een kool stoven. Ongeveer met zijn zessen te goljjk vielen zjj aan. De luitenant Verbrugh trekt zijn revolver en schiet er twee neer, een derde verwondt bjj met z(jn eabel, doch deze heeft gelegenheid hem een klewangbouw toe te brengen over den linkeronderarm, waardoor een zevental pezon werden doorgekapt. De vierde en vijfde aanrander worden door een sergeant en een fuselier afgemaakt, de zesde, boewei gewond, kon ontkomen. Behalve de luitenant Verbrugh hadden w|j nog een licht gewonde. „De doorgeslagen pezen werden te Kotta- Radja alle gehecht en er bestaat zeer veel kans, dat de arm geheel terecht komt. „Ook onze bezetting bjj Marlt raakte slaags met een bende, die 7 dooden in onze handen liet; w(j kregen daarby een doode, een levens gevaarlijk gewond on een paar licht gewonden. Oemar heeft nu weer eens kunnen zien, dat bet niet geraden is met zijn bende te dicht bjj onze repeteerknotsen te komen. „Een paar dagen na dit eerste bericht kre gen wjj nadero berichten met de „Alexander" van de Pcketvaart. Er werd niets meer of minder verteld, dan dat Oemar, zoo niet dood als een doode pier, dan toch zeer zeker zwasr gewond wub. „HU zelf zou namelijk bU dlo affaire tegen woordig zijn geweest. Daar wU vanouds weten, dat maar zoo niet dadelijk elk bericht voet stoots kan worden aangenomen, namen wy eerst nog eens nadere informatie. De inlich tingen daaromtrent verkregen sluiten de mogelijkheid niet geheel en al uit, dat het eerste bericht juist ie, ofschoon wU er door eigen ervaring nog niet aan kunnen gelooven, dat de „Held" zoo maar opeens zijn vroegere schuw- en sluwheid zou hebben laten varen. „BU het doorzoeken van het terrein werden, zooals boven beschreven werd, nog bloedsporen gevonden, en behalve de geweren ook eenige blanke wapenen. Onder deze laatsten nu zou den een kostbare pedang en kris gevonden zijn, door sommige hoofden werden die voor werpen bekend als toebeboorend aan Oemar. De mogelUkheid Is dus niet uitgesloten, dat de „held" er zelf bU is geweeBt en gewond is geraakt. BetwUfelen doen wU het nog steeds, hoe gaarne wU ons dat succes na onze her haalde vrucbtelooze pogingen om hem in han den te krijgen, ook zou toewenschen. „Is Oemar werkelyk zelf bU die bende ge weest, dan beeft het vermoodelUk in de bedoeling gelegon om zichzelf en zqn vrouwen en kinderen lange het strand in de streken ten zuiden van Melaboe in veiligheid te brengen. Tegen een uitwüken naar de Gajoe-landen ziet hU blijkbaar op. „Aan een terugtrekken naar bet zuiden schunt hy meer gedacht te hebben. Volgens loopende geruchten zou hU aan den Imam van Senagan bezuiden Melaboe hebben opge dragen om van af de bovenstreken van Tenom eon weg naar het zuiden te kappen, om eventueel daar laDgs te kunnen uitwyken. De Imam van Senagan zou daarvoor 600 dollare hebben ontvangon. Een goeden weg zal hy voor dit bedrag wel niet hebben gekregen, en zal het wel blyven by een rintes op de meest moeilijke plaatsen. „Dat een terugtrekken bier langs met een stoet van vrouwen en een grooten trein (in Tenom zal Oemar zyn voorraad wel weer hebben aangevuld) niet tot de aangenaamste dingen behoort, laat zich begrUpen, en de les, door Oemar opgedaan by bet terugtrekken van Thamtbie naar Masin (Boven-Lageün), la nog niet vergeten. In deze redeneering past het dan wel, dat by, do kans schoon ziende, getracht heeft lange den meer gemakkeiyken strandweg te ontkomen." Aan een brief van baar correspondent ont leent „Het N. v. d. D." het volgende: „Zoover we thans hebben vernomen, heeft het geval zich aldus toegedragen. Op den lOden dozer, des avonds, is de 1ste luit. J. J. Verbrugh, die van het Nederlandsche leger is gedetacheerd, van Melaboeh uitgerukt met e;n patrouille van 30 man. Hy stuitte op een bende Atjehers en attaqueerde, waarby hy 18 dooien en veel gewonden maakte. Hy kreeg zelf een paar gewonden en trok daarmee naar Melaboeh terug. In den nacht trok by echter ten tweede male uit en trok daarby Oedjong Kala in, een Atjehsche benting, die men geheel verlaten waande. Daar legde de troep zich in hinderlaag; toen bleek echter, dat de versterking niet voriaten was, want er zaten Atjehers in de boomen, die zich tegen den morgen naar beneden lieten glydeu en toen een wanhopig gevecht begonnen. Met de blanke wapens vielen zy aan, en luitenant Verbrugh, die midden in de versterking stond, werd daarby met een klewang aan den pols gewond. Gelukkig was de troep waakzaam geweest. Verschillende van de aanvallers wer den neergelegd. „Het bljjkt nu, dat Oemar by de eerste affaire tegenwoordig was, en het gerucht ver spreidde zich spoedig, dat hy daarby sneuvelde 1 Op de plaats van het gevecht werden zyn lyfwapens gevonden: een elkin psndjang (breed zwaard) en een rentjong (aan één kant gescherpte dolk). Spionnen kwamen berichten, dat zUn lyk door hoofden uit den omtrek naar Paeir Mogat wae vervoerd, de plaats, waar zyn moeder begraven ie. „Zie laar iets uitvoeriger wat ik heb geseind. Aan het bericht van Oemar's dood behoeft wel niet meer te worden getwyfeld. „Het zal van grooten invloed zyn voor den geheelen toestand aan de Westkust, en de tyd kan nu niet ver meer zyn, dat ook die streken voor mynbouwkundlg onderzoek zuilen worden opengesteld". In oen nummer yan da „Sumatrz-Poat" (Medan, 28 Februari) staat een brief uit Kotta Radja van 21 Februari, waarin deze mededeeling: „Het gerucht bevestigt zich meer en moer, dat Oemar in bet gevecht by Oe jong Kala in den nacht van 10 op 11 dezer zou ge sneuveld zyn. De hoofden uit het Melaboebsche brengen wapens van Oemar met gouden ge vesten naar den generaal. Zy verklaren bet lyk gezien te hebban. Ook Toekoe Bin Wailu bevestigde Oemar's dood. Zoolang evenwel onzerzyds het lyk niet gezien ie of andere be- wyzen zynen dood niet bevestigen, kunnen wy deze berichten niet ten volle vertrouwen. „De benden van Oemar zyn naar het binnen land teruggetrokken. Het 6de bataljon en de marachauseoes zullen hen daar opzoeken, terwyl de generaal zich met de 3dp,compagnie van het 3de bataljon naar Tenn begeeft, om. daar orde op de zaken te stellen." Hetzelfde blad bevat een telegram uit Kotta- Raija van 26 Februari: „De Gouverneur keerde gisteren te Kotta- Radja terug. Colonne Yan der Duesen blijft voorloopig Westkust. Benden van Oemaroveral in bet gebergte verspreid. Dood van Oemar vry zeker." Op 27 Februari seinde dezelfde corres pondent: „Bivak Lambesoi ter Westkust uitgezonden van Daja onder luitenants Yan der Molen en De Lagh ingesloten." De redactie van de „Sumatra-Post" vroeg telegrapbische nadere inlichtlgen omtrent de zekerheid van Oemar's dood en of zyn lyk gevonden was. Daarop kreeg het blad weer het volgenie telegram: Kotta-Radja, 28 Februari. „Oemar's lyk niet opgegraven, daar grafplaats niet kon worden bereikt. Dood worct als vaststaand aangenomen. Onlusten op Bnnkn. De correspondent te Batavia van het „Hbl." seint van beden: „De rebellie onder de mynwerkers op Banks neemt toe. Er is versterking van bet garnizoen heengezonden. Hieruit, zoo teekent bet „Hbl." hierby aan, blykt vooreerst dat er wat men nog niet wist een oproerige beweging onder de mynwerkers op Banks is ontstaan en ten tweede dat die bewegiog altbans wat meer is dan een gewoon opstootje, zooals er wel meer onder de mynwerkers voorkomen. Gemengd Nienws. Alle zaken kunnen n1 etopeen even grootache of prachtige wyze zyn inge richt, en vooral niet wanneer het er een betreft, die pas begonnen wordt. Alle begin tocb is moeiiyk. Welke etscb eebter wèl gesteld kan worden, is netheiden die vindt men vertegenwoordigd in het zaakje, dat M. Prins, gesteund door welgezinde stadgenooten, nn beeft geopend in bet perceel Hooigracht No. 4, by den Nieuwen R(jn, dat daartoe inwendig de noodige verbeteringen beeft ondergaan. Daar zyn thans allerlei artikelen voorhanden, als Yerkades ontbyt- en andere koek, ronde en lenge beschuit, chocolades in soorten, suikerwerken, waarby de traditioneels Paasch- eieren Diet ontbreken, limonades enz. enz. Al deze waren zyn afkomstig van goede adressen, zoodat het te hopen is dat bet echtpaar, hetwelk zich thans in voormelde woning gevestigd heeft, dien steun zal onder vinden, als waarop andere belangstellenden reden meenen te hebben dat bet geval zal zyn. Er is bier ter stede een „Arbeids beurs voor Timmerlieden" opgericht. Voor nadere byzonderheden verwijzen we naar achterstaande advertentie. Zaterdagmiddag had een voet balmatch plaats tusschen de Leidscbe voetbal vereniging „L. V.-V.' (gecombineerd I en II) en de Katwyksche voetbal-vereeniging „K. V.-Y. F', op het terrein der „K. V.-V.", waarby de ,L. V.-V." won met 2-0 goals. Door de onderofficieren van bet vierde regiment infanterie alhier is een voetbalclub opgericht ter sterkte van 22 leden. De naam der vereenigiog is „Arès". Het bestuur bestaat uit de sergeanten De Bruyn, voorzitter; Bloem, penningmeester; Martens, secretaris; Buffaart en Friderichs, secreta rissen; Van Leuven, captain. De oefeningen zullen plaats hebben op bet schuttersveld, dat daartoe gohuurd is. De 2de luitenant Van Bon heeft de leiding van het geheel op zich genomen. Op Zaterdagavond 26 Februari zag een 12-jarige knaap op een steenkolen- terrein van de Holl. IJz.-Sp.My. albier een man bezig met eteenkolen op een wagen te laden. Hy gal daarvan kennis en by onderzoek bleek, dat de man aan het stelen van kolen was. De man, die zich heden voor de Haagecbe rechtbank te verantwoorden had, beweerde door armoede tot den diefstal gekomen te zyn. Zyn vrouw en kinderen hadden honger en door de kolen te verkoopen, wilde by aan geld komen om brood te koopen. Volgens mededeelingen van een politie beambte is het inderdaad in het gezin „een treurige boel"; alles was letteriyk verkocht. In aanmerking nemende de vroegere ver oordeeling van den beklaagde, vorderde het O. M. twee maanden gevangenisstraf. Men meldt ons uit Voorschoten: Op de plaats, waar 26 April 1898 het van ouds bekende koffiehuis „Het Wapen van Voorschoten" geheel door brand vernield werd, Is tbans een nieuw hotel en café-restaurant verrezen, zooala In de andere dorpen in den omtrek moeiiyk zal worden gezoebt, De zeer ruime, net ingerichte koffiekamer, welke bq besloten partyen in twoo afdeelingen kv worden verdeeld, biedt eeo gezellig zitk evenals do fraaie verranda, die ter broedt» van het geheole huis eon heerlyk uitzicht geeft op de welbekende, schoone lindenlaat. der Voorstraat. Ook de verdere inrichting van bet benedenhuis met zyn afzonderiyk dames salon, ruime vestibule, badkamer, enz., fg geheel naar de eiscben des tUds. Boven iB bet perceel ingericht voor botel; aan de voor- zyde vinden wo een vyftal flinke, net gemeu bileerde zitkamers, waarvan eenige met balkon; terwyl aan de achterzy-Je zich een aantaj ruime en frissche slaapkamers bevindt. Het geheels werk naar het door den heer W. F, Van der Heyden ontworpen plan uitgevoerd door den aanuemer D. Kooreman, te Leiden, strekt architect en aannemer tot eer. Een woord van lof komt ook toe aan den schilder J. Oorschot voor het fraaie „houten" van da benedenzaal. De inrichting van bet perceel is oveneec naar de nieuwste eischen des tyds. In dg koffiekamer vindt men twee uitstekende biljarts. Als nu do eigenaar, de heer Deurlocj zorgt voor goede consumptie en nette bediening, valt er niet aan te twytelen, of zyn Inrichting zal dezen zomer een der meest gewenschta uitspanningsplaatsen worden voor fietsryiera en wandelaars uit Leiden, 's-Gravenhage eq omstreken. De goede naam, waarin „Hq Wapen van Voorschoten" zlcb vanouds mag verbeugen, doet zulks verwachten. By het rangoeren geraakte hedent ochtend aan het station der Holl. IJz. Sp. Myt te 's-Gravenhage een locomotief met tendei uit de rails. Met veel moeite werd de machine weer in het spoor gebracht. In de gehouden bestuursverga dering van den Nederlandscben Studenten- Roeibond werd het voorstel van „Nereus",. om het Dummer „aebtriemsjunjoree" op hei programma te brengen, verworpen met drie tegen één stem. Het voorstel van dezelfdei Vereenigiog, om het nummer „juniorsculliDg" aan het programma toe te voegen, werdj eveneens verworpen met twee tegen twee, stemmen. Over de baan ontspon zicb een levendigs discussie. „Nereus" stelde deD Amstel voor, waar de drie andere vereenigingen tegen waren. „Nereus" verklaarde daarop niet meer te willen afwyken van de wet, waar deze een Zondag voor den wedstryd voorecbryft. Besloten werd nu, aan B. en W8. van Haar lem vergunning aan te vragen voor een Zondag en, zoo zulks geen eucces had, werden de heeren Brandt, Herderschee, Feenstra en Kluyver belast met het opsporen van oen water, waarop Zondags mag geroeid worden. Dezelfde commiseie ontving opdracht om bet vaarwater te Haarlem op te meten, indien dit wei erom gebruikt wordt. Naar men verneemt, zullen da diverse ploegen van „Njord", uit Leiden, dit jaar als volgt zyn samengesteld, ttnzy er door keuring als anderszins hierin nog veranderingen mochten komen. Jonge twee: Ph. K. Maier en P. J. Apoi. JoDge vier: J. J. Krantz, elag, J. W. Van der Valk, C. J. Enklaar en C. Hagen. Oude twee: R. G. Leegetra, slag, en D. J Jongeneel. Oude vier: R. G. Leegetra, elag, J. J Jongeneel, Ph. K. Maier en P. J. Apol. Jonge acht: J. J. Krantz, slag, J. W. Van der Valk, G. J. Enklaar, C. Hagen, A. L. Zaalberg, C. A. J. Quant, N. N. en Van Hasselt. Het is zeer waarscbyniyk, dat de heer De Jong van Beek en Donk wederom als aciffeur zal uitkomen on een plaats in een ploeg zal innemen. Blykens een mededeeling, gedaan in een ledenvergadering van de coüperatievp vereeniging „Da Volharding", te 's-Graven hage, is de uitslag van het referendum over de afschaffing van den nachtarbeid geweest dat het grootste getal leden (byna alle werk lieden) zicb beeft verklaard voor het handhaven van den nachtarbeid in de bakkery. Zaterdagavond kwam nit een huis in de Scbooterboschstraat 61 te Rotter dam een vrouw, medenemende baar beide zooas van 12 en 16 jaar, de deur ultloopen, roepende, dat haar man bezig was, den boel in brand te steken. Een coor de buren ingesteld onder zoek bevestigde dit maar al te zeer. De omvang, dien hot vuur had genomen, was reeds van dien aard, dat de hulp der brand weer dringend noodig was. Nadat drie epuiten geruimen tyd water gegeven hadden, werd de brand gebluscht, en toen men de woning binnondrong, bleek bet, dat de achterkamer van bet benedenbuis uitgebrand was en de achterkamer der eerste verdieping gedeeltelyk. Nu vond men ook iD de achterkamer van het tenodenhuis, aebtorover op den vloer lig gende, het nagenoeg uitgekleede lyk vaa een man, zoodanig verbrand, dat de ingewanden hem uit het lichaam hingen. Dit lyk werd berkend als dat van den bewoner H. J. Coenraad. Omtrent dezen man bleek nader, dat by, vroeger stukadoor van beroep, doch in den laatsten tyd zich onledig houdende met het maken van zeelten, vogelkooien en aergeiyke, tegenwoordig byna dagelyks veel gebruik maakte van 6terken drank, welk misbruik zóó was toegenomen, dat by, aan delirium ïydende, om die reden heden in het Ziekenhuis zou worden opgenomen. Door dat drankmis bruik werd het huiseiyk leven van het gezin dikwijls verstoord en het was de vrouw, een strytster, die met de hulp harer kinderen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 2