MENGELWERK. Beeds meermalen Tweede Blad. osn middel om het scheepke onder valsche vlag te doen uitvaren. „Te valacber, omdat het oorspronkelijk ont werp volstrekt niet bedoelde het herhaliogs- onderw\js overtollig te verklaren. De stelling van het oorspronkelijk ontwerp waa veeleer: Eerst zeven jaar schoolgaaD, en dan herhalingsonderwijs. Dit laatste alsdan nader te regelen.** De Tijd schrijft omtrent het gewijzigd ont werp, na gewezen te hebben op de diep ingrijpende veranderingen, welke aange bracht zijn: „Hit spreekt vanzelf, dat In de Afdeelingen der Kamer het verplicht herhaling6onderwijs, hetwelk tot dusver niet aan do orde was, slechts terloops en zeer in het algemeen in behandeling kon komen. D6 mogelijkheid, om alle 1316-jar:gen tot dit onderwijs te ver plichten; de vraag of bet aangaat de ouders aansprakelijk te stellen voor verzuimen hunner kinderen, wanneer die gepleegd worden op eon leeftyd, waarop in de lag6re standen zich reeds velen aan het ouderlijk toezicht hebben onttrokken; de mogelijkheid tot het houden en verplicht stellen van avondlessen in alle deelen des lands; de nieuwe en zeer zware last, welke gelegd wordt op de schouders der voorstanders van het godsdienstig onder- rijs, wanneer zij do kinderen op den ge vaarlijksten leeftijd niet aan de openbare school willen overleveren deze en veel jndero quaestiën konden tot dusver door de Tweede Kamer niet onder de oogen worden gezien. Het komt ons dan ook bijna ondenkbaar /oor, dat dit gewijzigd ODtwerp, vTucht van nadero ©d, men mag aannemen, van rijpere ministeriêele overweging, zonder meer in openbare behandeling zal worden gebracht." En over de belofte des Ministers: „Dat na de invoering van leerplicht ook aan de bijzon dere scholen meer Rijksuitkeering worde ver leend, zegt De Tijd „Wij gelooven, dat devoorstandera jan het bijzonder onderwijs in elk geval /erstandig zullen handelen, alvorens zich .bevredigd" te toonen, met nog iets meer te vorderen dan zeer vage beloften. Zooala zij thaus in de Memorie voorkomt, doet de be lofte van hoogere subsidiên wel eenigszins denken aan de voorspiegeling van „moois on lekkers" in onbepaalde toekomst, waardoor men onwillige kinderen pleegt over te halen tot het slikken van een bitter .drankje."" De Maasbode wijst er op, dat het verplichte berbaIing8onderwtj8, zij bet ook, dat dit pas later wordt ingevoerd, neerkomt op een ver lenging van den schoolplicht met 2 of voor jongens zelfs met 3 jaar, naar verkiezing van de Qemeentoraden. Dit gewijzigd wetsvoorstel acht het blad nog onaannemelijker dan het oorspronkelijke, en bet vraagt zich met ver bazing af, hoe de Regeering, na de allerwegen in den lande gerezen klachten, met zulk een antwoord durfde komen, zoo zij het niet opzet telijk op een schipbreuk heeft aaDgelegd. De Amhemeche Courant zegt, dat haar eerste indruk van het nieuwe ontwerp en de daarbij gevoegde doorwrochte en hoogst belangwek kende toelichting zeer gunstig is en in niet geringe mato haar hoop verlevendigt, dat de wettelijke leerplicht door deze Regeering met deze Kamer tot stand gebracht zal worden. Dat het daartoe den minister van biDneoland- ache zaken aan den ernstigen wil niet ont breekt, bewijst h. l de nauwgezette en degelijke arbeid, waarvan de vruchten zijn neergelegd in de openbaar gemaakte Memorie van Antwoord. Lof wordt den Minister in dezen toegezwaaid door den Haagschen correspondent van de Zutfcnsche Courant (bet zij herinnerd, dat men den heer Borgesius vroeger meermalen als zoodanig aanwees). Het ©enige bezwaar, door hem geopperd, is, dat de Minister wel wat veel notitie van gemoedsbezwaren noemt. Eet Centrum, zijn eersten indruk gevende, zegt: De quaestie van den Leerplicht is met de Memorie van Antwoord der Regeering enden aan hot ontwerp toegevoegdon titel betref fende het herhalingsonderwijs, feitelijk een nieuw stadium ingetreden. De Regeering heeft een aanmerkelijke con cessie gedaan door het extra-leerjaar (bet zevende jaar) te laten vervallen. Ook de schrap ping der bepaling, dat ten minste tweemalen in het kalenderjaar leerlingen moeten worden aangenomen, ia een verandering en verbete ring van. beteekenis. Hiertegenover staat de verplichting van bet herhalingsonderwijs. Of de Rogeering met dit laatste niet te ver gaat? Herhalingsonderwijs is op zichzelf beschouwd uitnemend, en hoe meer daarvoor wordt ge daan, hoe beter. Maar verplicht herhalingsonderwijs voor kinderen van gevorderden leeftijd brengt toch ongetwijfeld zijn bezwaren mee. Dat ook do Minister dit heeft gevoeld, blijkt uit de verschillende excepties, die worden opgesomd, om eventueel van schoolverzuim te kunnen vrijstellen. Oomogelijk is bet zelfs alle omstandigheden te voorzien of te om schrijven. Er zal later gelegenheid zijn, om op dit punt terug te komon en het dan breedvoeriger te behandelen. Wtf geven nu slechts een oersten indruk weer. En die indruk is, dat de Regeering, die blijkbaar met grooten ernst voor de verwe zenlijking van den leerplicht arbeidt, de kans op aanneming van haar ontwerp zoo gunstig mogeljjk wou maken, wanneer zjj zich thans wilde bepalen tot de kinderen, die, naar de eigen woorden des Ministers, in een cursus van zes jaren voldoende lager onderwijs hebben genoten. De Hollander herinnert eenigszins spottend hoe de heeren Borgesius c. 8. nu reeds langer dan 25 jaar op oen wettelijke regeling van den Leerplicht hebben aangedrongen, en, nu bet er op aankomt dezen zoo vurig begeerden wensch in een wetsontwerp te verwezenlijken, nu blijken de heeren daartoe zoo goed als onmachtig. "Want het tweede ontwerp laat vau het eerste weinig onveranderd. Het blad blijft van meening, dat een wettelijke regeling van den Leerplicht in ons land niet Doodig is, en komt ten slotte tot deze conclusie: „Zoo een wetgeving moesten we nog be leven vóór deze eeuw, de eeuw der liberalisti scbe wettenmakertj, voorgoed ons heeft ver laten. En voor zoo iets is nu zoo lange jaren een geweldige drukte gemaakt. Het is ten slotte niet veel meer gebleken dan een storm iu een glas water te zijn, hoowel Nummer twee getrouw is gebleven aan Nummer een, wat betreft het verbergen van een valscho lading onder een mooie vlag. Dit blijkt uit het herhaiingsonderwijs. In het nieuwe wetsontwerp is toche en geheel nieuw, hoogst belangrijk element opgenomen: verplicht herhalingsonderwjjstot den leeftijd van 15 jaren, ten minste vier maan den van het jaar, gedurende ten minste acht avonduren per week. Dat zal voorwaar moeite en geld kosten aan de gemeenten en aan het bijzonder onder wijs! Hoe dit zy, wij zjjn benieuwd wat er van dit wetsontwerp, hetwelk zoo geheel iets anders is dan het vorige, worden zall Of zal Nummer drie nog moeten komen Ook De Graafschapper is van oordeel, dat de Regeering op meer dan één punt den terugtocht heeft aanvaard, behalve wat het beginsel betrelt. „Wij hopen nader op het nu gewijzigde ontwerp terug te komen, maar merken nu reeds op, dat bet beginsel, dat aan de wet ten grondslag ligt, onveranderd is gebleven. Aan de principiëele tegenstanders is geen enkel blijk van toenadering gegeven. De veranderingen, die aangebracht zjjn, heb- beD blijkbaar ten doel om aan de oppositie, die reeds hier en daar in liberale kringen was ontstaan, te gemoet te komeD. Daarom is ook het zevende leerjaar, dat ongetwijfeld de gemeente-financiön niet beter zou hebben gemaakt, vervallen. De Noord-Brabanter: „De voorstanders van leerplicht xullen wel ontnuchterd zijn by de ervaring, dat al hun lievigheden tegenover het beginsel, dat Borgesius dreef zyn ontwerp in te dienen, beloond worden met een verscherping in de toepassing. Want al hoeft de Minister om der wille van de kostbaarheid in de uitvoering het zevende schooljaar laten schrappen, by haalt zyn schade dubbel in, waar by nu met verplicht herhalingsonderwijs voor den dag komt, tot aan het vyftiende jaar, zelfs met de bevoegdheid aan de gemeenten om er dan nog voor de jongens een jaartje by te doen. Wy zouden geen enkel punt meer behoeven te noteereo, om ons gerechtigd te achten tot de verklaring, dat het gewyzigd ontwerp van wet ons even onaannemelijk, zoo niet onaan nemeiyker voorkomt dan bet oorspronkelijke." Het Huisgezin besluit tijn beoordeeling met de woorden: „Al zouden wjj met alle overige bepalingen vrede kunnen hebben, die betreffende het herhalingsonderwijs maken do wet voor ons ten eenenmale en onherroepelijk onaannemelijk." i 11ii i De Nieuwe Deutsche Courant schrijft: Nu willen wy voor ditmaal, alles daar gelaten, alleen de vraag stellen: Zal dat ver plichte herhaling8onderwy8 m o g e 1 y k zyn In de steden willen wij nog gelooven: ja. Maar op het platteland: ho maarl Stel de streken voor, waar veeteelt de hoofdbron van bestaan vormt. Stel n voor, dat eerst tegen balfzes of zes uren het melken is afgeloopen. Dat do jongens dan moeten eten, zich wasschen, verkleoden en eerst tegen zeven ureD, op zyn vroegst, ter school kunnen zyn. Waar zy dan tot negen uren moeten leeren, de boerenjongens en -knechtjes, die den heelen dag hard gewerkt eo veel neiging tot slapen hebben. Stel u voor, dat de boer om acht uren '8 avonds gaat eten, om halfnegen bidden en om negen uren graag onder de wol ligt. Het eenige, wat er op zit, is, dat de boer er zyn koeien eeos over aanspreekt en zegt: „Minister Borgesius wil, dat jelui 's namiddags een paar uur vroeger gemolken wordt 1" O, die schoone theorie 1 Maar die meedoogenlooze practykl De Grondwet oordeelt als volgt: Op verschillende punten en artikelen dor nieuwe wet komen wy in een volgend artikel terug, ook op de belofte van meerdere subsidie, welke de Minister geeft, een kat in den zak, zoolang die belofte nog niet werkelijkheid geworden is. Alleen willen wy dit reeds verklaren, dat de voorstanders van Leerplicht in beginsel, die zich gevleid hadden met het gewijzigd wetsontwerp vrede te kunnen hebben, zich wreed ontgoocheld zullen gevoelen. Waar de Regeering met de linkerhand stroelt, daar slaat zij met de rechterwaar zij den dwang uit één kram verplicht onderwijs tot het 13de jaar loslaat, daar baakt zij hem in tallooze nieuwe krammen vast. Noen, met allen eerbied voor de schappe- lykheid, welke de Regeering ooit trachtte te toonen, deze wet kan de onze niet zyn! Op het aanslagbiljet voor de personeele belasting, zegt Het Huisgezinleest men, dat de aanslagen telkens1 voor een tiende gedeelte vervallen op den laatsten dag der maanden Februari tot en met November van het belastingjaar. De laatste dag der maand Februari is al voorbij, een tiende deel van den aanslag in de personeele belasting is dus reeds ver vallen. Maar nog nergens is een aanslagbiljet uitgereikt, en er bestaat niet het minste voor uitzicht, dat dit vooreerst zal gebeuren. Integendeel, gewoonlijk wordt het Juli, zoo niet later, dat de belastingplichtigen door den fiscus met het officiëele papier worden ver blijd, dat hun de hoegrootheid van hun aan slag meedeelt. Zy kunnen dan aanstonds aan het betalen komen van minstens zes tienden, zonder dat hun gevraagd wordt, of zy er op bedacht zyn geweest, dat ineens een zoo aan- zieniyke aderlating van hun beurs zou gevergd worden. Nu kan men zeer zeker opmerken, dat de belastingbetalers daaraan maar hadden moeten denken en iedere maand het vervallen tiende gedeelte hadden moeten afzondoren, doch in de practyk gaat dat zoo mooi niet. De meeste menschen hebben nog wel iets anders aan het hoofd dan hun aanslag in de perso neele belasting; en is het van den anderen kant niet begrypeiyk, dat menige huisvader of huismoeder^ als het aanslagbiljet maar altyd op zich laat wachten, het ten slotte vergeet en het geld voor de een of andere dringende uitgaaf besteedt? En bovendieD, is het niet de plicht van den fiscus, die van zyn slachtoffers stiptheid in het betalen vraagt, zelf ook wat meer stiptheid te betrachten in het uitreiken der belastingbiljetten? Met een veertien dagen over tyd zouden wy nog vrede kunnen hebben, maar vijf maanden of een half jaar lykt ons toch een beetje te lang toe. Het artikel, waarin De Tijd dezer dagen het ontwerp tot het tegengaan van ont duikingen by de vermogensbelas ting afkeurde (zie ons vorig Overzicht), vindt bestryding by het Handelsblad. Dit blad schrift onder meer: „Personen, die In de vermogensbelasting vallen, houden gewooniyk wel geregeld boek; althans uit hun papieren kan meestal met genoegzame zekerheid worden nagegaan, hoe do ntaat van hun vermogen in do laateto vijf jaren Is geweest. Bovendien, de bewijslast zal in veel gevallen niet op de erfgenamen rusten. Ook bjj bet overlijden van een der eebtgenooten moet als er belastbaar vermogen is gewoonlijk een memorie van successie inge diend wordeD, waaruit de ontduiking aan bet licht kan komen. De overlevende kan dan de belastingschuldige zelf wezen, die zeer wel in staat is het tegenbewijs - als dit bsstaat te leveren. Daarbij komt dan nog, dat do navordering niet enkel van .ambtenaren" afhangt, maar beroep Is toegelaten, waarbU de Raden alles kunnen in overweging nemen wat tot ver dediging wordt aangevoerd. Het voorgestelde middel tot beteugellog der ontduiking ie dus zoo bedenkelijk niet, ale De Tijd meent. Dat blad zal het zeker ernstig afkeuren dat er zooveel en door zoo- velen .gesmokkeld wordt", en dan ook moeten erkennen, dat hiertegen gewaakt behoort te worden." Het Baagsche Dagblad is het eens met De Tijd. Het schrijft: Blijkt er verschil te bestaan tusschen het vermogen, destijds door den erflater opgegeven bjj het doen zijner aangifte in de vermogens belasting, en de opgaaf van don erfgenaam voor de successiebelasting, dan wordt aange nomen (waarom?), dat de erflater reedB ge durende v ij f jaren vóór z(jn dood in het bezit van dit niet aangegeven deel van zijn vermogen was, tenzijbet tegendeel bljjkt. De bewijslast wordt dus kalmweg op de schouders geladen van dengeen, dien men vervolgt. Met ziet dadeljjk in hoe in verschillende gevallen een dergelijke regel tot onbillijkheden moet leiden. Eeo plotselinge verrijking in het laatste levensjaar nadat hst laatste ver mogensbelasting-biljet is ingevuld, is mogelijk. Men trekt een lot uit een loterij, effecten loten voordeellg uit, enz., enz. Men kan zich talrijke gevallen van dien aard denken. Doch wat geeft nn den Minister het recht aan te Deinen, dat de aanstaande erfgenaam iets van deze plotselinge verrijking weet, laat staan haar zal kunnen bewijzen? Eerbied voor de wet te vragen is uitstekend, doch niet door rechtsmiddelen, die in strijd met de billijkheid zyn." In een asterisk Herhalingsonderwijs schrijft De Standaard nog: Ons verzet tegen Leerplicht gaat niet uit van de overweging, dat onders niet verplicht zjjn hun kinderen een voldoende opvoediDg te geven, noch ook van het beginsel, dat de Overheid, tegenover den ODWil der ouders, niet ton slotte het kind zou moeten be schermen. Waar we tegen opkomen is allseD dit, dat de Overheid zich in plaats van de ouders stelt, en allen ouders, goeden en slechten, den regel voorschrijft, waaraan de opvoeding van hun kinderen moet beantwoorden. Is aan dit bezwaar nu te gemoet gekomen door het 13de jaar te laten glippen, en er het herhalingsonderwijs voor in de plaats te stellen? En dan zeggen we ook nu: Op voortgezet onderwijs stollen ook wjj den hoogsten prfls, maar wat ons ook hisr een ateen des aan stoots blijft, is, dat de Overheid aan de ouders wil voorschrijven, hoe ze de opvoeding van hun kinderen te regelen hebben. Onder dit gezichtspunt nu gaat het gewij zigd ontwerp uiteraard nog sterker tegen ons in dan het oorspronkelijke. Volgens het oorspronkelijke toch herkreeg een vader althanB zjjn vrijheid, om zelf een regel te bepalen, als zijn kind dertien jaar was. In dit ODtwerp daarentegen wordt hem die vrjjheid benomen tot op den aebttienjarigen leeftyd van zyn kind, d. w. z. totdat beel de opvoeding geacht wordt voltooid te zyn. Eerst legde men nog slechts voor de helft beslag op uw opvoedingssysteemnu daaren tegen wordt geheel de opvoeding aan uw eigen oordeel onttrokken, en komt tot den einde toe de regel en het oordeel der Overheid voor hot uwe in do plaats. Ai geeft het gewyzigd ontwerp dus mate rieel zekere ontspanning en financieel een minderen druk, wat het beginsel aangaat, maakt het one van nog erger conditie. Wat de postbode beleefde. Gedurende dertig jaren heb ik te Barn- borough de post rondgebracht: een vermoeiend werk. Van en naar Redhill, tweemaal per dag, winter en zomer, in alle weer en wind. Van de stad naar hst station is een halfuur, en dan de brieven rondbrengen, maakt ongeveer twintig myien daags, 's Zondags alleen niet. Ik zie, zoo van huis tot buis gaande, veel verdriet, maar ook veel geluk. Ik beb menig lief gezichtje vroolyker zien kyken als ik een brief van een bekende hand overgaf en het deed mjj altyd goed de brenger te zyn van goed nieuwe. Maar menig gelaat heb ik ook zien verbleeken en menige iip zien trillen en zelfs tranen zien vloeien. Maar, volgens mijn meaning, is bet ergste van alles: te wachten en uit te zien naar den brief, die niet komt. Het lykt my toe, dat het veel gemakkolyker is een smart te dragen, wanneer wy weten wat er is geschiedmaar bet niet zeker weten van, het vreezen voor iets is veel erger. Ziet gU dat huisje daar, dat aardige buisje, met die rozen voor de deur? Hu, ik ben daar getuige gewee3t van een voorval, nu een paar jaren geleden dat ik nimmer zal vergoten. Daar woonden een weduwe, mevrouw WilsoD, en hBar dochter, juffrouw Bessie. Zy gaf les op de scbool te Barnborough. Ik had de jongedame reeds dikwyls ontmoet als zy naar school ging of er van daan kwam. Zy waa een mooi meisje, met donkere, ernstige oogen. Eiken ochtend, als zy naar school ging, kwam ik baar tegen en riep zy my goeden morgen toe en vroeg mty of ik ook brieven voor haar of haar moeder bad. Maar dit waa slechts zelden het geval. Op zekeren avond zag ik juffrouw Bessie in gezelschap van een jongen maD, dien ik een weinig kende. Hy boette John Keen en bad een betrekking by het postwezen, afdee- ling .Onderzoek." Ik wist, dat by bjj zyn superieuren goed stond aangeschreven en dat de toekomst er voor den jongen Eeen vry helder uitzag. Het verheugde mjj te zien, dat hy des avonds dikwyls naar het huigje van mevrouw Wlleon ging. Op zekeren dag vernam ik, dat John Keen door zyn chefs was uitgekozen om naar Ierland te gaan, ton einde een etreng onderzoek in te stellen naar eenige ongeregeldheden, welke Id het district Ulster voorgevallen waren. Dat de keuze op hom gevallen was, verheugde my, omdat ik overtuigd was, dat zyn onder zoek doeltreffend zou zyn. Ik zag juffrouw Bessie gedurende een week niet; maar op een ochtend ontmoette ik haar weer; zy stond aan het tninhek mjjn komst af te wachten. Haar gelaat was bleek en angstig. ,Hebt ge een brief voor my?" vroeg zy, nadat zy my haastig goeden morgen bad gewenscht. Ik had er een. Een met een flink adres met het postmerk Londonderry. Ik talmde niet met haar dien te geven. Hoe dankbaar zag zjj my aanl Ik bracht haar daarna iedere week een brief met hetzelfde postmerk en zy wa3 altyd zeer gelukkig, zoodat ik op zekeren ochtend, toen ik by het huisje kwam en geen brief voor haar bad, aarzelde naderby te komen. Een schaduw van diepe treurigheid gleed over haar golaat, toen ik haar zeide: .Vandaag geen brief, juffrouw Bessie." Ik voegde er by.Misschien komt er morgen een." Zy glimlachte. ,0 ja, morgen zeker I" riep zy uit. Maar ik heb zoovelen zien schelden om elkaar nlmmor weder te zien, dat ik begon te vroezen, dat dit lot ook hun beiden zou treffen. Den volgenden dag was er ook geen brief en de dagen daarna evenmiD. Juffrouw Bessie was steeds op haar post, maar ik zag haar met den dag bleeker worden. Op zekeren dag, toen ik het huisje voorby- ging, zag ik een telegrambesteller, die er voc do deur stond. Juffrouw Bessie liep op hem toe oo toen ik naderby was gekomen, nam zy het telegram aan en scheurde zy de enveloppe open. Die uitdrukking op haar gelaat) Die door dringende gil! Zy deed een stap naar voren en viel op den grond. Ik las toen het telegram het lag open voor my op den grond en wa» kort en koel als alle telegrammen. .John Eeen ls drie dagen geleden in Lougb Faylo verdronken." Dit zeide het telegram en myu hart bloedd; voor bet arme kind daar, bleek en zonder beweging. Ik schelde aan en haar moeder kwam naar bulten. Juffrouw Bessie was Bpoedig weer by en liep, steunende op haar moeders arm, wit ais een geest, naar binnen, Mevrouw Wilson stuurde dadeiyk een brief naar dengene, die bet telegram had afgezonden, ten einde nadere inlichtingen te verkrygeo. Er kwam spoedig bericht, dat de beer Eren sedert eenige dagen vermist was en men hem het laatst gezien had in een schuitje op de Lough en dat later een lyk by Corelaine was aangedreven, zóó verminkt, dat het niet te herkennen was; maar in een der zakkei) vond men een kaartje, waarop stond: J. Keen, Dit kaartje was geheel doorweekt. Toen ik juffrouw Bessio voor het eerst weer zag, was zy in zwaren rouw en gaf zy den indruk alsof zy niet lang meer zou leven. EeDigen tyd later moest bjj mevrouw Wilson een grooten, zwaren brief bezorgen. Deze was verzonden door een advocaat eq bevatte de mededeeling, dat een verre bloedt verwante haar een erfenisje had vermaakt. Hist lang daarna besloot mevrouw Wilson haar huisje voor eenigen tyd te verlaten en naar Brngton te g3au, hopende daar herstel van krachten voor haar dochter te vinden. Alsof ik kon gevoelen hetgeen er later zoq gebeuren, vroeg ik haar adres. Een maand later ongeveer ging ik het huisj» voorby, toeo ik daar een heer voor da deur zag staan en, nader komende,, had' ik een gevool alsof myn hart van vreugde zou barsten, want, dood of levend, daar stond John Eeen t Hy etak zyn banden vriendeiyk naar m(] uit. ,Wel, hoe gaat het?" vroeg hy. „Misschien kan jy me wel vertellen, waar mevrouw Wilson, die hier woonde voordat ik naar Ierland ging, gebleven is." .Maar..... maar," stamelde fit, .leeft gy dan?" Hy zag my aan alsof by meende, dat ik Diet wel by het hoofd was. Ik vertelde hem dus alles. Hy sag dood» bloek, toen ik eindigde. .Arme Bessie!" riep bjj uit. Toen zeide hy: „Jarvie, ik zal ja vertellen' boa het is ge- komeD. Ik was uitgezonden op een geheime raodtng, in diooat van de postT en- het Waf noodzakeiyk, dat ik myn daden en verblijf voor eoDigen tyd geheim hield. Ik schreef toen aan Beeaie, dat zy zich niet moest ver. ontrusten, indien zy nieta van mjj hoorde, daar ik beloofd had Diemand van mjjn ven bljjf in kennis ta stellen. Twee maanden later, toen ik van mytzreis terugkwam, vernam ik, dat de trein mot de mail wa3 aangevallen, dat de beambte gedood was en de blieven geatolen waren. Toen ik my by myn chefs liet aandienen, zagen zy my aan alsof ik een geest was. Ook zy hadden van myn reizen em trekken niets vernomen en toen een hjk daar aan de kast gevonden werd, waren ook zfltot ie ge volgtrekking gekomen, dat bert het mjjns waa. Maar het is mjj onbekend, dat men aa( mejuffrouw Wilson, wier adres men ir* mfjij schryrtafel gevonden had, getetegrapboerd trad, dat ik verdronken was. Maar den Hemel zy dank f Hst is alles eq misverstand en hier ben Ik no gezond en wel Ook ben lk gelukkig geweest mot mijn zen ding; do postmee sier-generaal heeft mjj be vorderd, zoodat ik thans een inkomen heb, voldoende om te trouwen." Welk een genot was het om aan jnffroaw Bessie te telegrapheeren„Goed! nieuwskom dadeljjk te Barnborough." En welk een ontmoeting! De bruiloft had spoedig plaats, want John Eeen wilde niet langer van Bessie gescheiden zynen onder de hruiloftsgaaten w. e ook ik 1 Burgerlijke Stand. SASSENHEIM. Geboren: BertBa Johanna, D. van A. v. Dum en J. Raadachelders; STOMPWHK. Bevallen: C. M. Van Vliet geb, De Jong Z.G. Brandhorst geb. KareuaZ. t>. Ten Hoopen gob. Karens D. Overleden: J. C. Boileboom Z. 16 ch WADDINÖSVEEN. Bevallen: M. VaaNielen Êeb. Verkade D. C. Pijpers gpb. Schotman M. Houtman geb. Koolmees- D. Overleden: E. Snoek, echte». van M. Van Wageningen, 39 j> K. Van Os Z. 33 d- J. M. Bos Z. 11 j. v> Gehuwd: J. Van der Spek jra: 27 j. e» P. Molenaar j<L 27 j. ZEVENHOVEN. Overladen,: JL Balvertö d_ is het voorgekomen, dat brieven, waarin acht blauwe postzegels waren gesloten voor een kleine advertentie, nfet aan hun adres door de post werden bezorgd. Wy raden daarom ernstig aan, vcor de toezending der 10 cents gebruik te maken van een postwissel, ook daarom, omdat de advertentie zelve aan den achterkant van het strookje geschreven kan worden; dat door ons mag worden afgesneden. De frankeerkosten bedragen 2.'/a c®nfc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 6