MENGELWERK.
Beeds meermalen
Tweede Blad.
osn middel om het scheepke onder valsche
vlag te doen uitvaren.
„Te valacber, omdat het oorspronkelijk ont
werp volstrekt niet bedoelde het herhaliogs-
onderw\js overtollig te verklaren.
De stelling van het oorspronkelijk ontwerp
waa veeleer: Eerst zeven jaar schoolgaaD,
en dan herhalingsonderwijs.
Dit laatste alsdan nader te regelen.**
De Tijd schrijft omtrent het gewijzigd ont
werp, na gewezen te hebben op de diep
ingrijpende veranderingen, welke aange
bracht zijn:
„Hit spreekt vanzelf, dat In de Afdeelingen
der Kamer het verplicht herhaling6onderwijs,
hetwelk tot dusver niet aan do orde was,
slechts terloops en zeer in het algemeen in
behandeling kon komen. D6 mogelijkheid, om
alle 1316-jar:gen tot dit onderwijs te ver
plichten; de vraag of bet aangaat de ouders
aansprakelijk te stellen voor verzuimen hunner
kinderen, wanneer die gepleegd worden op
eon leeftyd, waarop in de lag6re standen
zich reeds velen aan het ouderlijk toezicht
hebben onttrokken; de mogelijkheid tot het
houden en verplicht stellen van avondlessen
in alle deelen des lands; de nieuwe en zeer
zware last, welke gelegd wordt op de schouders
der voorstanders van het godsdienstig onder-
rijs, wanneer zij do kinderen op den ge
vaarlijksten leeftijd niet aan de openbare
school willen overleveren deze en veel
jndero quaestiën konden tot dusver door de
Tweede Kamer niet onder de oogen worden
gezien.
Het komt ons dan ook bijna ondenkbaar
/oor, dat dit gewijzigd ODtwerp, vTucht van
nadero ©d, men mag aannemen, van rijpere
ministeriêele overweging, zonder meer in
openbare behandeling zal worden gebracht."
En over de belofte des Ministers: „Dat na
de invoering van leerplicht ook aan de bijzon
dere scholen meer Rijksuitkeering worde ver
leend, zegt De Tijd
„Wij gelooven, dat devoorstandera
jan het bijzonder onderwijs in elk geval
/erstandig zullen handelen, alvorens zich
.bevredigd" te toonen, met nog iets meer te
vorderen dan zeer vage beloften. Zooala zij
thaus in de Memorie voorkomt, doet de be
lofte van hoogere subsidiên wel eenigszins
denken aan de voorspiegeling van „moois on
lekkers" in onbepaalde toekomst, waardoor
men onwillige kinderen pleegt over te halen
tot het slikken van een bitter .drankje.""
De Maasbode wijst er op, dat het verplichte
berbaIing8onderwtj8, zij bet ook, dat dit pas
later wordt ingevoerd, neerkomt op een ver
lenging van den schoolplicht met 2 of voor
jongens zelfs met 3 jaar, naar verkiezing van
de Qemeentoraden. Dit gewijzigd wetsvoorstel
acht het blad nog onaannemelijker dan het
oorspronkelijke, en bet vraagt zich met ver
bazing af, hoe de Regeering, na de allerwegen
in den lande gerezen klachten, met zulk een
antwoord durfde komen, zoo zij het niet opzet
telijk op een schipbreuk heeft aaDgelegd.
De Amhemeche Courant zegt, dat haar eerste
indruk van het nieuwe ontwerp en de daarbij
gevoegde doorwrochte en hoogst belangwek
kende toelichting zeer gunstig is en in niet
geringe mato haar hoop verlevendigt, dat de
wettelijke leerplicht door deze Regeering met
deze Kamer tot stand gebracht zal worden.
Dat het daartoe den minister van biDneoland-
ache zaken aan den ernstigen wil niet ont
breekt, bewijst h. l de nauwgezette en
degelijke arbeid, waarvan de vruchten zijn
neergelegd in de openbaar gemaakte Memorie
van Antwoord.
Lof wordt den Minister in dezen toegezwaaid
door den Haagschen correspondent van de
Zutfcnsche Courant (bet zij herinnerd, dat men
den heer Borgesius vroeger meermalen als
zoodanig aanwees). Het ©enige bezwaar, door
hem geopperd, is, dat de Minister wel wat
veel notitie van gemoedsbezwaren noemt.
Eet Centrum, zijn eersten indruk gevende,
zegt:
De quaestie van den Leerplicht is met de
Memorie van Antwoord der Regeering enden
aan hot ontwerp toegevoegdon titel betref
fende het herhalingsonderwijs, feitelijk een
nieuw stadium ingetreden.
De Regeering heeft een aanmerkelijke con
cessie gedaan door het extra-leerjaar (bet
zevende jaar) te laten vervallen. Ook de schrap
ping der bepaling, dat ten minste tweemalen
in het kalenderjaar leerlingen moeten worden
aangenomen, ia een verandering en verbete
ring van. beteekenis.
Hiertegenover staat de verplichting van bet
herhalingsonderwijs.
Of de Rogeering met dit laatste niet te
ver gaat?
Herhalingsonderwijs is op zichzelf beschouwd
uitnemend, en hoe meer daarvoor wordt ge
daan, hoe beter.
Maar verplicht herhalingsonderwijs voor
kinderen van gevorderden leeftijd brengt toch
ongetwijfeld zijn bezwaren mee.
Dat ook do Minister dit heeft gevoeld, blijkt
uit de verschillende excepties, die worden
opgesomd, om eventueel van schoolverzuim
te kunnen vrijstellen. Oomogelijk is bet zelfs
alle omstandigheden te voorzien of te om
schrijven.
Er zal later gelegenheid zijn, om op dit
punt terug te komon en het dan breedvoeriger
te behandelen. Wtf geven nu slechts een
oersten indruk weer.
En die indruk is, dat de Regeering, die
blijkbaar met grooten ernst voor de verwe
zenlijking van den leerplicht arbeidt, de kans
op aanneming van haar ontwerp zoo gunstig
mogeljjk wou maken, wanneer zjj zich thans
wilde bepalen tot de kinderen, die, naar de
eigen woorden des Ministers, in een cursus
van zes jaren voldoende lager onderwijs hebben
genoten.
De Hollander herinnert eenigszins spottend
hoe de heeren Borgesius c. 8. nu reeds langer
dan 25 jaar op oen wettelijke regeling van
den Leerplicht hebben aangedrongen, en, nu
bet er op aankomt dezen zoo vurig begeerden
wensch in een wetsontwerp te verwezenlijken,
nu blijken de heeren daartoe zoo goed als
onmachtig. "Want het tweede ontwerp laat
vau het eerste weinig onveranderd. Het blad
blijft van meening, dat een wettelijke regeling
van den Leerplicht in ons land niet Doodig
is, en komt ten slotte tot deze conclusie:
„Zoo een wetgeving moesten we nog be
leven vóór deze eeuw, de eeuw der liberalisti
scbe wettenmakertj, voorgoed ons heeft ver
laten. En voor zoo iets is nu zoo lange jaren
een geweldige drukte gemaakt. Het is ten
slotte niet veel meer gebleken dan een storm
iu een glas water te zijn, hoowel Nummer
twee getrouw is gebleven aan Nummer een,
wat betreft het verbergen van een valscho
lading onder een mooie vlag. Dit blijkt uit
het herhaiingsonderwijs.
In het nieuwe wetsontwerp is toche en geheel
nieuw, hoogst belangrijk element opgenomen:
verplicht herhalingsonderwjjstot den
leeftijd van 15 jaren, ten minste vier maan
den van het jaar, gedurende ten minste acht
avonduren per week.
Dat zal voorwaar moeite en geld kosten
aan de gemeenten en aan het bijzonder onder
wijs! Hoe dit zy, wij zjjn benieuwd wat er
van dit wetsontwerp, hetwelk zoo geheel iets
anders is dan het vorige, worden zall
Of zal Nummer drie nog moeten komen
Ook De Graafschapper is van oordeel, dat
de Regeering op meer dan één punt den
terugtocht heeft aanvaard, behalve wat het
beginsel betrelt.
„Wij hopen nader op het nu gewijzigde
ontwerp terug te komen, maar merken nu
reeds op, dat bet beginsel, dat aan de wet ten
grondslag ligt, onveranderd is gebleven.
Aan de principiëele tegenstanders is
geen enkel blijk van toenadering gegeven.
De veranderingen, die aangebracht zjjn, heb-
beD blijkbaar ten doel om aan de oppositie,
die reeds hier en daar in liberale kringen
was ontstaan, te gemoet te komeD.
Daarom is ook het zevende leerjaar, dat
ongetwijfeld de gemeente-financiön niet beter
zou hebben gemaakt, vervallen.
De Noord-Brabanter:
„De voorstanders van leerplicht xullen wel
ontnuchterd zijn by de ervaring, dat al hun
lievigheden tegenover het beginsel, dat
Borgesius dreef zyn ontwerp in te dienen,
beloond worden met een verscherping in de
toepassing. Want al hoeft de Minister om
der wille van de kostbaarheid in de uitvoering
het zevende schooljaar laten schrappen, by
haalt zyn schade dubbel in, waar by nu met
verplicht herhalingsonderwijs voor den dag
komt, tot aan het vyftiende jaar, zelfs met
de bevoegdheid aan de gemeenten om er dan
nog voor de jongens een jaartje by te doen.
Wy zouden geen enkel punt meer behoeven
te noteereo, om ons gerechtigd te achten tot
de verklaring, dat het gewyzigd ontwerp van
wet ons even onaannemelijk, zoo niet onaan
nemeiyker voorkomt dan bet oorspronkelijke."
Het Huisgezin besluit tijn beoordeeling met
de woorden:
„Al zouden wjj met alle overige bepalingen
vrede kunnen hebben, die betreffende het
herhalingsonderwijs maken do wet voor ons ten
eenenmale en onherroepelijk onaannemelijk."
i 11ii i
De Nieuwe Deutsche Courant schrijft:
Nu willen wy voor ditmaal, alles daar
gelaten, alleen de vraag stellen: Zal dat ver
plichte herhaling8onderwy8 m o g e 1 y k zyn
In de steden willen wij nog gelooven: ja.
Maar op het platteland: ho maarl
Stel de streken voor, waar veeteelt de
hoofdbron van bestaan vormt.
Stel n voor, dat eerst tegen balfzes of zes
uren het melken is afgeloopen.
Dat do jongens dan moeten eten, zich
wasschen, verkleoden en eerst tegen zeven
ureD, op zyn vroegst, ter school kunnen zyn.
Waar zy dan tot negen uren moeten leeren,
de boerenjongens en -knechtjes, die den heelen
dag hard gewerkt eo veel neiging tot slapen
hebben.
Stel u voor, dat de boer om acht uren
'8 avonds gaat eten, om halfnegen bidden en
om negen uren graag onder de wol ligt.
Het eenige, wat er op zit, is, dat de boer
er zyn koeien eeos over aanspreekt en zegt:
„Minister Borgesius wil, dat jelui 's namiddags
een paar uur vroeger gemolken wordt 1"
O, die schoone theorie 1
Maar die meedoogenlooze practykl
De Grondwet oordeelt als volgt:
Op verschillende punten en artikelen dor
nieuwe wet komen wy in een volgend artikel
terug, ook op de belofte van meerdere subsidie,
welke de Minister geeft, een kat in den
zak, zoolang die belofte nog niet werkelijkheid
geworden is.
Alleen willen wy dit reeds verklaren, dat
de voorstanders van Leerplicht in beginsel,
die zich gevleid hadden met het gewijzigd
wetsontwerp vrede te kunnen hebben, zich
wreed ontgoocheld zullen gevoelen.
Waar de Regeering met de linkerhand
stroelt, daar slaat zij met de rechterwaar
zij den dwang uit één kram verplicht
onderwijs tot het 13de jaar loslaat, daar
baakt zij hem in tallooze nieuwe krammen vast.
Noen, met allen eerbied voor de schappe-
lykheid, welke de Regeering ooit trachtte te
toonen, deze wet kan de onze niet zyn!
Op het aanslagbiljet voor de personeele
belasting, zegt Het Huisgezinleest men,
dat de aanslagen telkens1 voor een tiende
gedeelte vervallen op den laatsten dag der
maanden Februari tot en met November van
het belastingjaar.
De laatste dag der maand Februari is al
voorbij, een tiende deel van den aanslag in
de personeele belasting is dus reeds ver
vallen. Maar nog nergens is een aanslagbiljet
uitgereikt, en er bestaat niet het minste voor
uitzicht, dat dit vooreerst zal gebeuren.
Integendeel, gewoonlijk wordt het Juli, zoo
niet later, dat de belastingplichtigen door den
fiscus met het officiëele papier worden ver
blijd, dat hun de hoegrootheid van hun aan
slag meedeelt. Zy kunnen dan aanstonds aan
het betalen komen van minstens zes tienden,
zonder dat hun gevraagd wordt, of zy er op
bedacht zyn geweest, dat ineens een zoo aan-
zieniyke aderlating van hun beurs zou gevergd
worden.
Nu kan men zeer zeker opmerken, dat de
belastingbetalers daaraan maar hadden moeten
denken en iedere maand het vervallen tiende
gedeelte hadden moeten afzondoren, doch
in de practyk gaat dat zoo mooi niet. De
meeste menschen hebben nog wel iets anders
aan het hoofd dan hun aanslag in de perso
neele belasting; en is het van den anderen
kant niet begrypeiyk, dat menige huisvader
of huismoeder^ als het aanslagbiljet maar
altyd op zich laat wachten, het ten slotte
vergeet en het geld voor de een of andere
dringende uitgaaf besteedt?
En bovendieD, is het niet de plicht van
den fiscus, die van zyn slachtoffers stiptheid
in het betalen vraagt, zelf ook wat meer
stiptheid te betrachten in het uitreiken der
belastingbiljetten? Met een veertien dagen
over tyd zouden wy nog vrede kunnen hebben,
maar vijf maanden of een half jaar lykt ons
toch een beetje te lang toe.
Het artikel, waarin De Tijd dezer dagen
het ontwerp tot het tegengaan van ont
duikingen by de vermogensbelas
ting afkeurde (zie ons vorig Overzicht), vindt
bestryding by het Handelsblad. Dit blad schrift
onder meer:
„Personen, die In de vermogensbelasting
vallen, houden gewooniyk wel geregeld boek;
althans uit hun papieren kan meestal met
genoegzame zekerheid worden nagegaan, hoe
do ntaat van hun vermogen in do laateto vijf
jaren Is geweest. Bovendien, de bewijslast zal
in veel gevallen niet op de erfgenamen rusten.
Ook bjj bet overlijden van een der eebtgenooten
moet als er belastbaar vermogen is
gewoonlijk een memorie van successie inge
diend wordeD, waaruit de ontduiking aan bet
licht kan komen. De overlevende kan dan de
belastingschuldige zelf wezen, die zeer wel
in staat is het tegenbewijs - als dit bsstaat
te leveren.
Daarbij komt dan nog, dat do navordering
niet enkel van .ambtenaren" afhangt, maar
beroep Is toegelaten, waarbU de Raden alles
kunnen in overweging nemen wat tot ver
dediging wordt aangevoerd.
Het voorgestelde middel tot beteugellog
der ontduiking ie dus zoo bedenkelijk niet,
ale De Tijd meent. Dat blad zal het zeker
ernstig afkeuren dat er zooveel en door zoo-
velen .gesmokkeld wordt", en dan ook moeten
erkennen, dat hiertegen gewaakt behoort te
worden."
Het Baagsche Dagblad is het eens met De
Tijd. Het schrijft:
Blijkt er verschil te bestaan tusschen het
vermogen, destijds door den erflater opgegeven
bjj het doen zijner aangifte in de vermogens
belasting, en de opgaaf van don erfgenaam
voor de successiebelasting, dan wordt aange
nomen (waarom?), dat de erflater reedB ge
durende v ij f jaren vóór z(jn dood in het
bezit van dit niet aangegeven deel van zijn
vermogen was, tenzijbet tegendeel bljjkt.
De bewijslast wordt dus kalmweg op de
schouders geladen van dengeen, dien men
vervolgt.
Met ziet dadeljjk in hoe in verschillende
gevallen een dergelijke regel tot onbillijkheden
moet leiden. Eeo plotselinge verrijking in het
laatste levensjaar nadat hst laatste ver
mogensbelasting-biljet is ingevuld, is mogelijk.
Men trekt een lot uit een loterij, effecten loten
voordeellg uit, enz., enz. Men kan zich talrijke
gevallen van dien aard denken.
Doch wat geeft nn den Minister het recht
aan te Deinen, dat de aanstaande erfgenaam
iets van deze plotselinge verrijking weet, laat
staan haar zal kunnen bewijzen?
Eerbied voor de wet te vragen is uitstekend,
doch niet door rechtsmiddelen, die in strijd met
de billijkheid zyn."
In een asterisk Herhalingsonderwijs
schrijft De Standaard nog:
Ons verzet tegen Leerplicht gaat niet uit
van de overweging, dat onders niet verplicht
zjjn hun kinderen een voldoende opvoediDg
te geven, noch ook van het beginsel, dat de
Overheid, tegenover den ODWil der ouders,
niet ton slotte het kind zou moeten be
schermen.
Waar we tegen opkomen is allseD dit, dat
de Overheid zich in plaats van de ouders
stelt, en allen ouders, goeden en slechten, den
regel voorschrijft, waaraan de opvoeding van
hun kinderen moet beantwoorden.
Is aan dit bezwaar nu te gemoet gekomen
door het 13de jaar te laten glippen, en er
het herhalingsonderwijs voor in de plaats te
stellen?
En dan zeggen we ook nu: Op voortgezet
onderwijs stollen ook wjj den hoogsten prfls,
maar wat ons ook hisr een ateen des aan
stoots blijft, is, dat de Overheid aan de ouders
wil voorschrijven, hoe ze de opvoeding van
hun kinderen te regelen hebben.
Onder dit gezichtspunt nu gaat het gewij
zigd ontwerp uiteraard nog sterker tegen ons
in dan het oorspronkelijke.
Volgens het oorspronkelijke toch herkreeg
een vader althanB zjjn vrijheid, om zelf een
regel te bepalen, als zijn kind dertien jaar
was. In dit ODtwerp daarentegen wordt hem
die vrjjheid benomen tot op den aebttienjarigen
leeftyd van zyn kind, d. w. z. totdat beel de
opvoeding geacht wordt voltooid te zyn.
Eerst legde men nog slechts voor de helft
beslag op uw opvoedingssysteemnu daaren
tegen wordt geheel de opvoeding aan uw
eigen oordeel onttrokken, en komt tot den
einde toe de regel en het oordeel der Overheid
voor hot uwe in do plaats.
Ai geeft het gewyzigd ontwerp dus mate
rieel zekere ontspanning en financieel een
minderen druk, wat het beginsel aangaat,
maakt het one van nog erger conditie.
Wat de postbode beleefde.
Gedurende dertig jaren heb ik te Barn-
borough de post rondgebracht: een vermoeiend
werk. Van en naar Redhill, tweemaal per
dag, winter en zomer, in alle weer en wind.
Van de stad naar hst station is een halfuur,
en dan de brieven rondbrengen, maakt ongeveer
twintig myien daags, 's Zondags alleen niet.
Ik zie, zoo van huis tot buis gaande, veel
verdriet, maar ook veel geluk. Ik beb menig
lief gezichtje vroolyker zien kyken als ik een
brief van een bekende hand overgaf en het
deed mjj altyd goed de brenger te zyn van
goed nieuwe. Maar menig gelaat heb ik ook
zien verbleeken en menige iip zien trillen en
zelfs tranen zien vloeien.
Maar, volgens mijn meaning, is bet ergste
van alles: te wachten en uit te zien naar
den brief, die niet komt.
Het lykt my toe, dat het veel gemakkolyker
is een smart te dragen, wanneer wy weten
wat er is geschiedmaar bet niet zeker weten
van, het vreezen voor iets is veel erger.
Ziet gU dat huisje daar, dat aardige buisje,
met die rozen voor de deur? Hu, ik ben daar
getuige gewee3t van een voorval, nu een
paar jaren geleden dat ik nimmer zal
vergoten.
Daar woonden een weduwe, mevrouw WilsoD,
en hBar dochter, juffrouw Bessie. Zy gaf les
op de scbool te Barnborough. Ik had de
jongedame reeds dikwyls ontmoet als zy naar
school ging of er van daan kwam. Zy waa
een mooi meisje, met donkere, ernstige oogen.
Eiken ochtend, als zy naar school ging, kwam
ik baar tegen en riep zy my goeden morgen
toe en vroeg mty of ik ook brieven voor haar
of haar moeder bad. Maar dit waa slechts
zelden het geval.
Op zekeren avond zag ik juffrouw Bessie
in gezelschap van een jongen maD, dien ik
een weinig kende. Hy boette John Keen en
bad een betrekking by het postwezen, afdee-
ling .Onderzoek." Ik wist, dat by bjj zyn
superieuren goed stond aangeschreven en dat
de toekomst er voor den jongen Eeen vry
helder uitzag.
Het verheugde mjj te zien, dat hy des
avonds dikwyls naar het huigje van mevrouw
Wlleon ging.
Op zekeren dag vernam ik, dat John Keen
door zyn chefs was uitgekozen om naar Ierland
te gaan, ton einde een etreng onderzoek in
te stellen naar eenige ongeregeldheden, welke
Id het district Ulster voorgevallen waren. Dat
de keuze op hom gevallen was, verheugde
my, omdat ik overtuigd was, dat zyn onder
zoek doeltreffend zou zyn.
Ik zag juffrouw Bessie gedurende een week
niet; maar op een ochtend ontmoette ik haar
weer; zy stond aan het tninhek mjjn komst
af te wachten. Haar gelaat was bleek en
angstig.
,Hebt ge een brief voor my?" vroeg zy,
nadat zy my haastig goeden morgen bad
gewenscht.
Ik had er een. Een met een flink adres
met het postmerk Londonderry. Ik talmde
niet met haar dien te geven. Hoe dankbaar
zag zjj my aanl
Ik bracht haar daarna iedere week een
brief met hetzelfde postmerk en zy wa3
altyd zeer gelukkig, zoodat ik op zekeren
ochtend, toen ik by het huisje kwam en
geen brief voor haar bad, aarzelde naderby
te komen.
Een schaduw van diepe treurigheid gleed
over haar golaat, toen ik haar zeide:
.Vandaag geen brief, juffrouw Bessie." Ik
voegde er by.Misschien komt er morgen een."
Zy glimlachte.
,0 ja, morgen zeker I" riep zy uit.
Maar ik heb zoovelen zien schelden om
elkaar nlmmor weder te zien, dat ik begon
te vroezen, dat dit lot ook hun beiden zou
treffen. Den volgenden dag was er ook geen
brief en de dagen daarna evenmiD.
Juffrouw Bessie was steeds op haar post,
maar ik zag haar met den dag bleeker worden.
Op zekeren dag, toen ik het huisje voorby-
ging, zag ik een telegrambesteller, die er voc
do deur stond. Juffrouw Bessie liep op hem
toe oo toen ik naderby was gekomen, nam zy
het telegram aan en scheurde zy de enveloppe
open.
Die uitdrukking op haar gelaat) Die door
dringende gil! Zy deed een stap naar voren
en viel op den grond. Ik las toen het telegram
het lag open voor my op den grond en wa»
kort en koel als alle telegrammen.
.John Eeen ls drie dagen geleden in Lougb
Faylo verdronken."
Dit zeide het telegram en myu hart bloedd;
voor bet arme kind daar, bleek en zonder
beweging. Ik schelde aan en haar moeder
kwam naar bulten. Juffrouw Bessie was
Bpoedig weer by en liep, steunende op haar
moeders arm, wit ais een geest, naar binnen,
Mevrouw Wilson stuurde dadeiyk een brief
naar dengene, die bet telegram had afgezonden,
ten einde nadere inlichtingen te verkrygeo.
Er kwam spoedig bericht, dat de beer Eren
sedert eenige dagen vermist was en men
hem het laatst gezien had in een schuitje op
de Lough en dat later een lyk by Corelaine
was aangedreven, zóó verminkt, dat het niet
te herkennen was; maar in een der zakkei)
vond men een kaartje, waarop stond: J. Keen,
Dit kaartje was geheel doorweekt.
Toen ik juffrouw Bessio voor het eerst
weer zag, was zy in zwaren rouw en gaf zy
den indruk alsof zy niet lang meer zou leven.
EeDigen tyd later moest bjj mevrouw
Wilson een grooten, zwaren brief bezorgen.
Deze was verzonden door een advocaat eq
bevatte de mededeeling, dat een verre bloedt
verwante haar een erfenisje had vermaakt.
Hist lang daarna besloot mevrouw Wilson
haar huisje voor eenigen tyd te verlaten en
naar Brngton te g3au, hopende daar herstel
van krachten voor haar dochter te vinden.
Alsof ik kon gevoelen hetgeen er later zoq
gebeuren, vroeg ik haar adres.
Een maand later ongeveer ging ik het huisj»
voorby, toeo ik daar een heer voor da deur
zag staan en, nader komende,, had' ik een
gevool alsof myn hart van vreugde zou barsten,
want, dood of levend, daar stond John Eeen t
Hy etak zyn banden vriendeiyk naar m(] uit.
,Wel, hoe gaat het?" vroeg hy. „Misschien
kan jy me wel vertellen, waar mevrouw
Wilson, die hier woonde voordat ik naar
Ierland ging, gebleven is."
.Maar..... maar," stamelde fit, .leeft
gy dan?"
Hy zag my aan alsof by meende, dat ik
Diet wel by het hoofd was.
Ik vertelde hem dus alles. Hy sag dood»
bloek, toen ik eindigde.
.Arme Bessie!" riep bjj uit.
Toen zeide hy:
„Jarvie, ik zal ja vertellen' boa het is ge-
komeD. Ik was uitgezonden op een geheime
raodtng, in diooat van de postT en- het Waf
noodzakeiyk, dat ik myn daden en verblijf
voor eoDigen tyd geheim hield. Ik schreef
toen aan Beeaie, dat zy zich niet moest ver.
ontrusten, indien zy nieta van mjj hoorde,
daar ik beloofd had Diemand van mjjn ven
bljjf in kennis ta stellen.
Twee maanden later, toen ik van mytzreis
terugkwam, vernam ik, dat de trein mot de
mail wa3 aangevallen, dat de beambte gedood
was en de blieven geatolen waren.
Toen ik my by myn chefs liet aandienen,
zagen zy my aan alsof ik een geest was.
Ook zy hadden van myn reizen em trekken
niets vernomen en toen een hjk daar aan de
kast gevonden werd, waren ook zfltot ie ge
volgtrekking gekomen, dat bert het mjjns waa.
Maar het is mjj onbekend, dat men aa(
mejuffrouw Wilson, wier adres men ir* mfjij
schryrtafel gevonden had, getetegrapboerd trad,
dat ik verdronken was.
Maar den Hemel zy dank f Hst is alles eq
misverstand en hier ben Ik no gezond en wel
Ook ben lk gelukkig geweest mot mijn zen
ding; do postmee sier-generaal heeft mjj be
vorderd, zoodat ik thans een inkomen heb,
voldoende om te trouwen."
Welk een genot was het om aan jnffroaw
Bessie te telegrapheeren„Goed! nieuwskom
dadeljjk te Barnborough."
En welk een ontmoeting!
De bruiloft had spoedig plaats, want John
Eeen wilde niet langer van Bessie gescheiden
zynen onder de hruiloftsgaaten w. e ook ik 1
Burgerlijke Stand.
SASSENHEIM. Geboren: BertBa Johanna,
D. van A. v. Dum en J. Raadachelders;
STOMPWHK. Bevallen: C. M. Van Vliet
geb, De Jong Z.G. Brandhorst geb. KareuaZ.
t>. Ten Hoopen gob. Karens D.
Overleden: J. C. Boileboom Z. 16 ch
WADDINÖSVEEN. Bevallen: M. VaaNielen
Êeb. Verkade D. C. Pijpers gpb. Schotman
M. Houtman geb. Koolmees- D.
Overleden: E. Snoek, echte». van M. Van
Wageningen, 39 j> K. Van Os Z. 33 d- J. M.
Bos Z. 11 j. v>
Gehuwd: J. Van der Spek jra: 27 j. e» P.
Molenaar j<L 27 j.
ZEVENHOVEN. Overladen,: JL Balvertö d_
is het voorgekomen, dat brieven, waarin
acht blauwe postzegels waren gesloten
voor een kleine advertentie, nfet aan hun
adres door de post werden bezorgd.
Wy raden daarom ernstig aan, vcor de
toezending der 10 cents gebruik te maken
van een postwissel, ook daarom, omdat
de advertentie zelve aan den achterkant van
het strookje geschreven kan worden; dat door
ons mag worden afgesneden.
De frankeerkosten bedragen 2.'/a c®nfc