N°. 11967 Maandas 37 Februari. A0. 1899 <§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van fêon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. EEN WINKELHAAK. LEIDSCI DAGBLAD. PBUS DEZEB COUBAIÏT» Toor Lolden por 8 maanden. 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PEJJ3 DEB ADVEBTÜN T1ÜN VaD 1-6 regels f 105. Iedere regel meer f 0.17J. - Grooter# letters oaar plaatsruimte - Voor het tncasseereo bulten de stad wordt 7 0.05 berekend Derde Blad. Yereoniglng tot Bevordering der Bouwkunst te Leiden. Vyf-en-twintigste vergadering, gehouden in het Nutsgetouw. Aan deze vergadering ging vooraf een kunstbeschouwing van de plaat werken: „Bau und Möbel-Tischler" en „Möbel iai Englischen Stil," welwillend afgestaan door den heer Adr. J. v. Achterberg. Door bemiddeling van den heer D. Komen waren do aanwezigen in de gelegenheid ge- 8t-U kennis te nemen van de bestekken en te keningen van de spoorwegbrug by Wester voort, welwillend afgestaan door den heer G. H. Broekman. De Voorzitter, de heer C. R. Van Ruyven, opende de vergaoerlng. De notulen werden ongewijzigd goedgekeurd. Volgens de agenda zou in deze vergadering als spr ker optreien de beer H. P. M. Kosters, alhier. Tot groot leedwezen van het Bestuur was genoemde heer door ongesteldheid ver hinderd zijn spretkueurt te vervullea. Goede raad was duur in ait geval, en ae tyd van voorbereiding zeer kort, doch dit weerhield den voorzitter niet het spreekgestoelte te betreden. De heer Van Ruyven wenschte do leden in kennis te stellen met een onlangs inge voerd middel tot radicale verwijdering van den grootsten vyand onzjr woningen, nl. vocht. Ja de vocht, zoo zeide spreker, wat een schatten gelcs zijn daaraan al Diet besteed, immers onze gezoncheiJ staat er ton nauwste mede in verband, en daardoor verhuizen maar al te vaak onze dubbeltjes naar apotheker, dokter, enz. Daarom was het meer dan tyi, dat er een afdoend mldoel gevonden werd om de oorzaak der kwaal weg te nemen, en dat middel is: „de Steenvloeistof van den hoer Szerelmey." Wat werden er al geen middelen toegepast om dien kanker onzer woningen te doen verdwijnen: oliën, die den mortel verzeepen; sillicuten, die verweren; spauwmuren, die de steeds ventileerende vochtige lucht toch door laten; enz. Aan do hand van Szertlmey's grocbure bewees spreker, dat bovengenoemde vloeistof bet eenige ware geneesmiddel is. Byna een half menschenleven heeft de Oostenryksche genie.officier Szerelmey gewerkt, gestudeerd en proeven genomen om het ware middel te mogen ontdekken, en hierin is hy uitstekend geslaagd. Een groot bewijs voor de deugdelijk heid van bet preparaat is het feit, dat tot op heden het Engelsche Gouvernement in twee jaren meer dan 20,000 pd. st. van deze vloeistof verwerken liet alléén voor het Parlementsgebouw te Londen, en zulks nadat w gedurendo 40 jaren op dit grootsche gebouw proeven waren genomen, oiu het muurwerk tegen verder verval te beschermen. Juist dat verval in het muurwerk, dat zich veelal ook openbaart aan de binnenzyde der muren, vindt zijn oorzaak alleen hierin, dat er ten gevolge der onophoudelijke tempe ratuurswisselingen tusschen de binnen- en buitenlucht, een voortdurende stroomiDg plaats vindt van vochtdeeltjes in en uit de steen massa. Deze voortdurende strooming schuurt tegen de moleculen van den steen, die daardoor langzamerhand worden losgewerkt en den samenhang dier massa verbreken. De voreenigde necbanlsehe en chemische werking der lucht veroorzaakt meestal het wegvreten van den steen aan de buitenzijde; menigmaal komt het ook voor, dat het kwaad inwendig begint en by voorkeur op een afstand van de oppervlakte, variëerende tusschen 2 en 12 mM. naarmate de steen poreus is. Dui-eiyk deelde spreker mede, boe de heer Szerelmey sinds 1829 aan het opsporen is geweest van het ware geneesmiddel, en hoe dit geneesmiddel sinds 1841 met het meeste succes werd bekroond. Do Szerelmey's steenvloeistof is dus by uitnemendneid geschikt voor ons klimaat, is gemakk lyk te verwerken, daar het slechts met een gewonen kwast op het muurvlak wordt uitgestreken, en is betrekkelyk goed koop. Een aantal steenen en pannen, door spr. op verschillende wyze met het preparaat behandel i, waren ter vergadering aanwezig. Door onderdompeling in en begieting met water, bleek oan ook werkeiyk, dat het materiaal door de opgebrachte vloeistof absoluut geen lucht en dus ook gden vocht doorlaat. Muurwerk, dat reeds eenmaal geolied is geweest, is ong schikt om met de vloeistof behandeld te woroen, daar het muurwerk door het oliën reeds is bedorvc-n. Spreker meen e, dat een laag van het trasraam, ge durende eenigen tyd in deze vloeistof on ;er- gedompeld, wellicht ook het optrekken van de vocht uit het trasraam kan keeren, waar door de strooken lood en gla6 gemist kunnen worden. Er zullen door spreker nog extra prooven genomen wordeo, in verband mtt de mortel en de trekkracht van den steen onderling. De heer J. Van Dam bleef nog steeds het oliën prefereeren, waarop spreker den heer Van Dam den raad gaf hieromtrent eens het advies in te winnen van den heer Van der Kloes te Delft, een man vergrysd in bet onderzoek der bouwmaterialen. Van hem is zek- r wel een absoluut antwoord over hot oliën te verwachten. De heer H. J. Planjer vroeg naar aanleiding van de bewering vau spreker, dat er geen steen bestaat, die niets geen water doorlaat, hoe dan de kei ers dicht moeten komen, waarop de spreker antwoordde, dat de Szerelmy's steenvloeistof is gefabriceerd voor die muren, waar de temperatuursverandering der lucht haar invloed kan doen gelden. De heer I. v. d. Kamp wees nog op het veroorzaken van vocht en champignon door het afkeurenswaardige aanvullen der vlo.-ren met duinzand. De vice voorzitter, de heer L. v. d. Laan, vra6 de tolk dtr gansche vergadering, toen hy flen heer v. Ruyven harteiyk dank zei voor ae kranige wyze, waarop hy zoowel de vocht- wering in het algemeen, als het nieuwe artikel in het byzoncer bohandeld had. Voorwaar zeer jammer was het, dat de heer Kosters verhinderd was te spreken, maar ook jammer is het, dat het convocatie-biljet het onaerwerp des heeren Van Ruyven Diet meer kon vermelden. Het was in den waren zin des woords een hoofdschotel voor dezen avond. Als nieuwe leden werden toeg-laten do heeren G. H. Broekman en G. Van Andel, terwyi als nieuw lid werd voorgesteld de heer N. A. Zekveld. De voorzitter sluit de vergadering. F. A. W. Gemengd Nieuws. Een contra ma n i fe8tat i 9 is in wording tegenover de beweging van den Neder- lan schen Vrouwenbond ter Internationale Ontwapening. De leiding daarvan is in handen van dr. Louis A. Bahler, te Schiermonnikoog. Tor ondertekening is een verklaring voor mannen en vrouwen door bet -gehe*le laDd verspreid, gericht aan bovenstaanden Ned. Vrouwenbond en luidende: Ondergeteek-nden, betreurende de karakter loosheid, die spreekt uit uw manifest, hetwelk oorlog afkeurt en weerbaarheid aanpryst; van meeniDg, dat diplomatiek geconfereer op den grondslag van nationaal eigenbelang nlmm.r tot een heilryk resultaat kan leiden, en dat van de Regeeringen - omdat zy Regeeringen z(jo - geen radicale uit komst te verwachten is, overtuigd van de noodzakeiykheid om daartegenover te stellen de uiting van hun absolutoa afkeer van alle3 wat met militairisrbe defensief en offensief in eonig verband staat; verklaren geen deel te nemen aan iets, dat oorlog en krijgsdienst op eenigerl-i wyze ver- de igt, vergoelykt of b©--e*n<>igt. Een droeve geschiedenis. De rechtbank te Haarlem behandelde, zooals men weet, Dond-rdag de zaak van Jan Timmerman, oud 19 jaar, di:, by hetoudejaarsavond-schi- ten, naar m-n zich zal herinneren, het ongeluk had, z.yn vader te treffen, die een paar dagen later overlee', volgens don getuige deskundige dr. J. A. Lodewyks, arts to Haarlem, (wegens ongesteldhei' kon dr. Wagener niet komen) ten gevolge ran verbloeding der hersenen, ontstaan door verwon ing van een gedeelte der hersenen door een schot. In het getuigenverhoor werd het geheele verloop der treurige geschiedenis nagegaan. Daarey viel op te merken, dat beklaagde op verzoek van zyn vader zich een revolver en patronen had aangeschaft en dat by met oen patroon zou schieten, in plaats van met los kruit, omdat dit grooter knal gaf. Men had afgesprok- n, dat met het slaan van 12 uren de vader een geweer en de zoon een pistool te gelyk zouden afschieten. Toen de klok op het punt $ras het midder- nachteiyk uur te slaan, stonden de vader en de zoon met hun vuurwapenen in den tuin gereed. De vader, die op eenigen afstand van zyn zoon was gaan staan, had cezen gewaarschuwd in do richting van het land te schieten en trok daarop af. Hierdoor en mede, daar de revolver lastig afging, eenigszins zenuwachtig geworden, liet de zoon zyn arm een weinig zakken en aftrekkend, trof het schot den vader, met het bekende noodlottige gevolg. Volgc-ns dr. Lodewyks was het schot dwars door de hersenen gegaan. In het verhoor der getuigen décharge legde de heer J. J. F. Beynes, beklaagdes pa troon, omtrent zyn yver en gedrag en de goede verstandhouding tusschen hem en zyn overleden vader een zeer vleiend getuigenis voor beklaagde af, en riep, vervullende een belofte, by het graf van den vader gedaan, de clementie der rechtbank voor den zoon in. Ook een paar andere getuigen verklaarden, dat er steeds tusschen vader en zoon een goede verstandhouding was geweest. Het O. M., waargenomen door den substi tuut-officier van justitie, jhr. mr. Calkoen, zyn requisitoir nemeDde, zeide, dat zeer zeker den eersten indruk van allen was, dat men diep medelyden met dezen beklaagde moest heb ben, die, zy het dan onwillens, de oorzaak van den dooi van zyn vader was geweest, en dat brt gezin van den overledene een goed gezin was. Beklaagdo zou zeer zeker heel zyn leven wroeging ondervinden over het gebeurde en dit was reeds een groote straf. Daarom was spreker niet dan na lang on ryp beraad tot de vervolging overgegaan. Z. E. A. had gemeend dit om twee redenen te moeten do'.n. Eerstens, omdat de roekeloos heid en onvoorzichtigheid van beklaagde zoo groot was. Tweodens in de hoop een steentje te kunnen bydragen tot afschaffing van het onzinnige oudejaarsavond-schieten, want het aantal ongelukken, ten gevolge van dit volks- georuik, of liever misbruik, is legio. Verder betoogde Z.E A., dat hier grove ooaohtzaamhiii was gepleegd en wel op grond van deze redenen: lo. had beklaagde in stryd met ce politieverordening geen vergunniog tot het schieten gehad; 2o. was by niet ge wend met vuurwapenen om te gaan; 3o. ging de trekker zeer lastig open; 4o. was ae revolver met-een scherp patroon geladen en 5o. wist beklaagde, dat zyn vader op eenigen afsland van bem stond; alle redenen om uiterst voorzichtig te zyn. Met den heer Beynes is Z E.A. van meening, dat beklaagde reeds betrekkeiyk voldomde is gestraft doordat hy zyn3 vaders dood op zyn geweten heeft. Daarom en mede, omoat be klaagde alleszins gunstig bekend staat en thans is de steun van zyns vaders gezin, requireerde het O. M., het feit qualificeerend als het veroorzaken van den dood van een ander coor schuld, de geringste straf, die hierop staat, en wel, gelyk gemeld, één dag hechtenis. Uit spraak over 8 dagen. P. A. Been, werkman, te Aalsmeer, werd weg os mishandeling van een ambtenaar in functie tot 14 dagen gev.-straf veroordeeld. Men meldt uit Hilversum aan de „N. R. C.": Woensdag-nacht, omstreeks halfdrie, ont stond by den heer Van Doornik, station Gooische stoomtram, op de slaapkamer der dienstbode een begin van brand, die echter spoedig werd gebluscht. Vermoedelyk zyn door het omvallen eener kaars sommige kieedingstukken, enz in brand geraakt. Naar wy vernemen, bleek by bet ingesteld onderzoek tevens, dat de dienstbode zich gedurende enkele weken schuleig gemaakt heeft aan oneeriykheid, nl. het zich toeëigenen van kleine sommetjes, ten bedrage van onge veer f 60. De zaak is in handen der politie. Men meldt uit Den Helder, dat tegen verschillende aangifte-kiezers proces verbaal is opgemaakt wegens vermoedelyk valsche aangifte. In het gesticht „Cal variënberg", te Maastricht, is overleden een persoon, wiens dood vermoedelyk het gevolg is van oen voor eenige weken by oen vechtparty bekomen wond aan het hoofd. Te Aalten is Woensdagnacht door onbekende daders ingebroken ten huize van den winkelier V. Zy wisten zich door het dakvenster heen toegang te verschaffen, lieten zich vervolgens door een katrol naar beneden zakken en kwamen zoo in den win kel, waar da lade gelicht werd. Vervolgens begaven ze zich naar het woonvertrek, alwaar zy uit een kast ODgeveer 3000 gul en aan geldswaarde ontvreemdden. Het laatste Andróe-gerucht, als zou de rest van een ballon met zyn inzit- tmden als ïyken gevonden zyn, ontvangt nieuw licht door den brief van een pelsj .ger, Ljalin genaamd, en die thans in den „Sioeri- schen Aankondiger" gepubliceerd wor t. Hy luidt als volgt: „Ik haast my u mede te deelen, dat de ballon van Andróe gevonden is. Ik liep in sneeuwschoenon in het Zuid Jenisseiscbe oerwoud achter wilde eilanden, toen ik op sporen van Andrée stootte. Van Krasnojarsk waren bet 350 werst, van de goudwasscheryen in Sawinisch 100 werst nederwaarts van de Pitrivitr. De ballon en de touwen waren ge rafeld en verscheurd, daarby lagen drie ïyken, waarvan het eene een sche..eloreuk had bekomen. Draag zorg voor tulp; de ballon en do Ïyken k»n men naar de wasscbory van Sawiüisch vc-rvo-ren, echter slechts met behulp van sneeuwschoenin. Voor h t factum g-.randeer ik, kom spoooig in Tomsk. A. Ljalin." De redactie legitimeert verder dien persoon als een bekend jager; hier zal dus ce bron te zoeken zyn, waaruit de Tosngo o n het bericht geput en in de werel 1 gezond n hoeft. In nik geval zullen, ingoyolge dezen brief, nieuwe onderzoekingen ingtsteld moeten wor en, of de terugkeer van Ljalin zal roott n worden afgewacht, om de tegonspraak tusschen zyn waarnemingen en de zonder resultaat gebleven onderzo kmgon van de naar het Jeni^sei gebied gezonden expedities te v r- klaren. Wellioi t zal dan on ^er Ljalin's leiding een ni;uw ODderzoek worden ingesteld, inaien zyn beweringen zi.h niet als jjgers-latyn doen gelden. (U. D.) In Duitschland (Augsburg) is weder een gerechtelijke dwaling aan den dag gekomen Em werkman was tot vyf maan en gevangenisstral veroordeeld wegens oiefstal. Thans is by, na 106 dagen van zyn vrijheid te zyn beroofd, ontslagen, om Jat by het on derzoek van oen andere strafzaak aan het hebt k.wam, dat de diefstal door anderen was geploegd. Slot) Esn maand of twee na dit gesprek kwam mejuffrouw Léonie, die, in de Indiën geboren, daar reeds met de Van Reigersteins vriend schapsbetrekkingen had aangeknoopt, by haar oude vrienden in Den Haag logeeren. Een schoonheid was ze niet, maar toch markte sU, zelfs by een vluchtige ontmoeting, een gunstigen indruk, omdat ze zoo geestig en bevallig, zoo levendig en wegsleepend kon zyn. Over Lodewyk werd gedurende de eerste vyf dagen geen woord gerept, ja, zyn naam werd pas genoemd, toen mycheer op niet zeer opgeruimden toon vertelde, dat hy zyn nöef toch maar voor de soiróe zou vragen. Zoodra zy samen een uurtje alleen waren, gaf mevrouw aan Léonie een verklaring van die uitdrukking: toch maar vragen. Zy ver- tolde, welk een dwaze verbintenis Lodewyk bad aangegaan, hoeveel verdriet hy zyn familie daarmee aandeed, en hoe jammer het was, daar Lodewyk met zyn vooruitzichten immers oen heel andere party had kuDnen doen. Léonie antwoordde niet veel op die mededee- liag. zy vergenoegde zich met op te merken, dat de liefde blind maakt. „Nu ja," sprak mevrouw, „maar ik voor my, ik geloof nog altijd, dat dlo blindheid biet ongeneesiyk is. Als iemand zich maar eens belasten wou met de behandeling van dien patiënt, en hem van die cataract genezen, die zou een goed werk doen, niet alleen aan den jongen zelf, on aan zyn familie, maar ook aan zyn liefje; want geloof my, LéonieI het wordt een ongelukkig huwolyk." Léonie antwoordde niet. Den volgenden dag kwam Lodewyk, en Léonie was aanvankeiyk styf en koeltjes tegen dien Leidschen student, maar zy verloor hem toch niet uit het oog; 6D al was ze soms byna onvriendelyk, toch zorgde zy hom nooit zóó ver van zich te stooten, of er bleef een zekere geheimzinnige en onzichtbare draad, die beiden verbond, en die elastiek uitgerekt kon worden zonder te breken. Wat Léonie gezegd heeft en gedaan, om haar verovering voor te bereiden, door te zetten en te voltooien, ik kan er geen be- schryving van geven en wil dat ook niet doeD, omdat zulke beachryvingen óf onwaar, óf onbeduidend en vervelend zyn. Dit eene slechts wil j.k melden: Zy sprak geen enkel woord, en Todewyk van zyn kaöt bezigde geen uitdrukking, waarin iets kwetsende of loszinnigs was; zy veroorloofden zich geen zinspeling of aardigheid, waarin ook de aller strengste zedenmeester iets onbetamolyks kon vinden, althans niet zoo, dat hy met woorden en redenen kon aangeveD, wat en waarom het een of ander gezegde den toets niet kon doorstaan. Maar er is een taal, die niet ge- stenographeerd kan worden en buiten het bereik der zedeiykheidspoliti9 ligt; een taal, waarvan zelfs hy, die baar volkomen begrijpt, het zondige niet kan bewijzen, al gevoelt hy het nog zoo levendig en diep. Dio taal sprak Léonie, terwyi zy zweeg, zoowel als torwyi zy zich een paar onbeduidende, dood onschuldige woorden liet ontvallen. Ze sprak die taal, terwyl zy een woord tot Lodewyk richtte, maar ze deed het ook, ja, met nog meor uitwerking, wanneer zy tot een ander iets zei. Zeg niet: ja, een wulpsche blik en oen dartel lachje zyn zondigor dikwyls dan de wellustige woorden, die een schaamtelooze verleidster fluistertwant het moge waar zyn, wat go daar zegt, hier komt uw verklaring Diet te pas, omdat de blik van LéoDie niet wulpsch en haar lach niet dartel was. En toch, h6t waren wel degelyk haar donkere oogeD, dio het meest kwaad deden. Van daar ging de voornaamste strydkracht uit; daar, onder die prachtig gewelfde wenkbrauwen, was het centrum van de legermacht opge steld, en het kuiltje in de wangen niet alleen, maar ook de rimpel, in het voorhoofd ge trokken, het zuchtje en het schouderophalen, do kinderiyk-vrooiyke lach, het pruilend lipje, ja, eens zelfs de ten Hemel geslagen blik, en op het allergunstigst oogenblik dat aller liefste traantje, al die strydkrachten werden beurtelings opgeroepen om de vesting van dezen en geDen kant te bestoken, en hier of daar een bres te schieten. Maar dat alles ging in alle eer en deugd, openlijk in het volle gezelschap, zonder eenige de minste afwykmg van de door menschen gestelde wetten aangaande eerbaarheid en welvoeglykheid. Toch handelde Lóonio met volle bewustheid, met voorbedachten rade, toch heeft zy willens en wetens Lodewyk verleid en Martha vermoord. Schuldig is ze, al kau er in de taal der sterrelingen geen proces-verbaal van haar misdaad worden opge maakt. Toen Eduard, na den schimmel gekeurd en de tweelingen bewonderd te hebben, weer in „De Keizerskroon" terugkwam, vond hy juffrouw Rozenoort met haar broeder, den kapitein, in een levendig gesprek. „Juffrouw 1" zei Eduard op gewonen, niet onvriendeiyken toon, „wil u zoo goed zyn my myn rekening te geven?" „Als 't u belieft, mynheer! Maar voordat ge uw schuld aan my afdoet, moet ik eerst trachten myn schuld tegenover u te ver effenen. Ik ben straks onbiliyk jegens u geweest. Maar hoe kon ik ook weten „Nu, dat zeg ik ook," sprak de kapitein gejaagd, „hoe konden myn zuster en ik weten, hoe de vork in den steel zat. Maar dat neemt niet weg, dat we ongeiyk gehad heb ben, en dus, mynheer I we vragen beiden verschooning." „Wel, lieve menschen 1" riep Eiuard goed hartig, terwyl hy beurtelings broeder en zuster de hand schudde, „als alle twisten zoo gemakkeiyk konden bygelegd worden als dez dan worden de vredebonden spoedig ontbonden. Maar zeg my nu eens, juffrouw Rozenoort„ ge hebt een dochter Martha, nietwaar?" „Gehad, mijnheer l Ja „Hos? Is Martha dan...." „Ja, mynbeerl Martha is overleden. Ge hebt haar dus gekend?" „Niet van naby, juffrouw, maar genoeg, om te beseffen, boe zwaar het verlies van zulk een dochter u moet gevallen zyn." Toen vertelde juffrouw Rozenoort, hoe haar dochter Martha, kort nadat zy uit het Lazaret was teruggekeerd, door een hevige ziekte was aangetast, die binnen weinige weken haar reeds ondermijnde levenskrachten had gesloopt. Een paar dagen vóór haar dood, zoo besloot do moeder baar verhaal, dicteerde zy onzen ouden dominee eon brief aan Lodewyk Van Reigerstein, van den volgenden inhoud: „Vaarwel, myn vriendl Ik heb u van harto vergeven. Gy hebt uzelf bedrogen, toen gy meendet my lief te hebben. De liefde vergaat nimmermeer. Daarom sterf ik met de bede op de lippen, dat het u wèl moge gaan." Eduard wischte een traan van zyn wangen. Eo Doortje, die onder moeders verhaal was binnengekomen en den traan in Eduards oog had gezien, trad mot den zakdoek voor bet gelaat op E iuard toe, en zyn hand grypenae, drukte zy die hartelijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 9