VoermanHenschel,
N». 11954
Zaterdag 11 Februari.
A*. 1899
{jourant wordt dagelijks, met uitzondering
van §on- en feestdagen, uitgegeven.
KONINKLIJKE VEREEFfIGINfl
Het Nederlandsch Tooneel.
Leiden, 10 Februari.
Feuilleton.
De bloem van het woud.
LEIDSCH
DAaBLAD.
PRIJS DEZER COURANT}
Voor Lelden per 8 cnaandea. t f l.MX
(Franco per post 1.40.
A&onderlfiku Nominer8 0.05.
PRUS DER ATIvwH.'p.WN'yiftTii
Van 1-6 regels 1.05. Iedere regei meer f 0.17J. - Grootero
letters naar plaatsruimte - Voor het Incasseereo bolteo de stad
wordt f 0.05 borekend
MAANDAG- 13 Februari:
Tooneolspel in lijf bedrijven,
uit het Duilsch van Gerhart Hauptmann,
vertaald door Taco B. De Beer.
Met do opToering van Hauptmann's nieuw
werk heeft Het Nederlandsch Tooneel een keuze
gedaan, die niet genoeg geroemd kan worden.
Voerman Henschel toch is een gewelaig knap
werk, van de kracht van Hauptmann's Wcbcr.
Het is de geschiedenis van een braven
Silezischen voerman, met een hart van goud,
die, ondanks de belofte, aan zfin stervende
vrouw gedaan, op aansporen van anderen
trouwt met de dienstmaagd, een egoïstisch
schepsel, dat reeds zfin huishouding waarnam.
Als eenmaal de belofte door Henschel ver
broken is, vervolgt hem de straf in zijn tweede
huwelyk overal: met zijn tweede vrouw leeft
hij in onmin en als hi) tot de ontdekking
komt, dat niets dan ellende en verdriet zijn
deel zijn, rijst het vreeseliJk spookbeeld der
wroeging in hem op en slaat hij de hand
aan zichzelf.
Wij zeiden, dat het een geweldig stuk wae,
en herhalen ditgeweldig door de kracht van
den dialoog; geweldig door de macht van het
noodlot, dat wij met ijzeren greep den ongeluk-
kigen Henschel de keel zien dichtknijpen; ge
weldig als wroogingsorama in het vijfde bedrijf,
aangrijpend ook door den weemoed, die als
een somber waas over het gebeele work ligt.
Met het spel der beide hoofdpersonen,
Henschel on zfin tweede vrouw, staat of
▼alt het stuk; wij kunnen echter vorklaren,
dat het „staat" als een rots in zee, dank zij
het werkelijk geweldige spel van Louis
Bouwmeester en diens zuster.
Het is een waar genot, deze beide groote
artisten, aan het slot van het 8de en gedurende
het gebeele 5de bedrijf bijna, samen te zien
epelen in een stuk van beteekenis als Voerman
Henschelwaarin zij zich geheel geven, waar
van zij door fijne nuanceering in uitbeelding
de groote beteekenis dier twee figuren toonen
te gevoelen.
Vooral mevr. Theo Bouwmeester
als de ruwe dienstmaagd, bovenal in het 2de
bedrijf on in dat deel van het 5de, waarin
ook bij haar een begin van wroeging ontwaakt,
die zij tevergeefs van zich poogt af te zettc-n,
moet worden bewonderd.
Haar Banna is er een hernieuwd bewijs van,
welk een begaafde en veelzijdige artiste zfi is.
Prof. Veit herdacht den 23sten: Januari 11.
het 100-jarig bestaan der vrouwenkliniek
alhier. Die rede is thaDS in druk verschenen
in den boekhandel en drukkerij .voorheen
E. J. Brill en zij is versierd met het portret
van prof. Meinard Simon Du Pui, geb. 21 Maart
1754 te Eokhulzen, overleden 14 Juni 1834
te Leiden, stichter dier kliniek. Ia die rede
deelt de hoogleeraar het volgende mede:
Tot 1630 was aan de Leidscbe hoogeschool
geen gelegenheid tot practische beoefening
der geneeskunde, zoodat studenten naar Italië
en Frankrijk moesten om or gasthuizen te
bezoeken. Door den hoogleeraar O. Heurnius
werd een collegium medico-practicui» in het
leven geroepen, aan het Caecilia-gaBthuis
verbonden.
Door deze kliniek heeft o. a. Boerhaave
zich een Europeeschen naam verworven, daar
de Weener hoogeschool haar bloei aan hem
dankte. Als hoogleeraren van die eerste in
stelling worden genoemdL. Schacht, C.
Delincourt, J. A. Van der Linden en F. De
la Roe Sylvius, later G. Bidloo en F. Dekker,
maar den hoogsten bloei bereikte ze onder
Boerhaave en H. Oosterdfik Schacht.
Tot 1780 werd het onderwijs verwaarloosd.
In 1787, door een rede van prof. N. G. Ooster-
dijk, werd besloten een zoodanig ziekenhuis
weer op te richten. Tien jaar later werd be
sloten er kliniek in heel- en vroedkunde aan
te verbinden.
Daar trad voor dit laatste vak op M. S. Du
Pui, terwijl de inrichting door erfmaking van
instrumenten verrijkt werd door prof. F. B.
Albinus en prof. E. Sandifort.
In 1817 werd deze inrichting door de edel
moedigheid van onzen Koning uitgebreid en
overgebracht in het vroegere weeshuis der
Waalsche gemeente. In andere landen was
men ons vaderland reeds vóór geweest in het
oprichten van vrouwen-klinieken, te Straats
burg het eerste, waarop vele anderen volgden.
15 Jan. 1799 werd die inrichting overge
bracht naar het huls, vroeger toebehoorende
aan de familie van prof. Rücker en toen aan
de wed. van prof. Schulteus; het huis werd
gekocht voor f 3500, had 4 vertrekken, ter
wijl zaalmoeder was Maria Van Waardenburg.
Daarna deelt de hoogleeraar een en ander
over Du Pui mee (zie Tfidscb. v. Geneesk.
1869. V. 2e reeks p. 133.)
Vervolgens wijst bfi nog met een enkel
woord op de groote verdiensten van Du Pui,
waar de vruchten van de kliniek voor de
verloskunde niet genoeg zfin te schatten.
Was er in de eerste 7 jaren van de opening
reeds bfi 386 geboorten in de stad hulp te
verleenen, nu 1000, al spreekt *t, dat w(J
daarbfi rekening moeten houden met het
aantal studenten, toen 103, nu 307.
Met een woord ten bewijze van het groote
nut der kliniek en een opnoeming van zfin
voorgangers, Du Pui, Broers, (Sebastian be
dankte), Simon Thomas, Treub, eindigde de
tegenwoordige hoogleeraar in de verloskunde
zijn rede.
Door den makelaar Christiaan Jaski, te
Amsterdam, is, bfi ondershandscho aanbeste
ding van vier stuks onderoplossers en elevator-
schuiten van 100 M1. inhoud, de bouw opge
dragen aan de Kon. Ned. Grofsmederij te
LeideD. Deze vaartuigen zfin voor Duitsche
rekening en bestemd voor de havenwerken
te Kiautschau (Oost-Azië).
Ten Raaohuize te 's-Gravenhage werd
gisteren aanbesteed het leveren van gegoten
ijzeren kachels en kachelmantela van plaat
ijzer, ten behoeve van gemeentescholen. Het
laagst ingeschreven was door den heer H. G.
v. Egmond, te Leiden, voor f 2230.
Men schrijft uit 's-Gravenhage van gister
avond:
De vele en prachtige groote en nevensalons
van het „Hotel den Ouden Doelen", welke bfi
de jaarlijkscbe Casino bals steeds zoo smaak
vol zijn ingericht, waren hedenavond bijzonder
luisterrijk gedrapeerd en vaak in ware bloemen
tuintjes herschapen, nu de dansparty eer
aristocratie zou vereerd worden met de tegen
wooroigheid van Hare Majesteiten de Koningin
nen en Hare Vorstelijke logée, prinses Elisabeth
van Waldeck.
Voor 1 de entróe, van den hoofdingang van
bet hotel af tot aan den langs een breede trap
te bereiken ingang der salons, leverde een
ongekend schoonen en lieflijken aanblik op,
daar de vorstelijke bezoeksters tusschon een
breede allèe van klim groen, omzoomd door
palmen, schreden. Tusschen dat stemmige
groen maakte een smaakvolle rangschikking
van gele en lichtroo?e bloemen, welke zich
ook slingerden om de hooge voetstukken, die
veelarmige lustres met ontstoken waskaarsen
droegen, een verrassend effect. Boven den
ingang van de eerste der aoorloopende salons
was een groote oraperie van rood velours,
met gouden franje afgezet, aangebracht, om
gevende de door Bart Van Hove gebeeldhouwde
buste van Hare Majesteit.
De zetels voor de koninklijke familie waren
aangebracht ter linkerzijde van de balzaal.
Dit tweede Casing bul was druk bezocht.
To kwart voor ti een kwamen Hare Majes
teiten 'en de' rrltrsév-, ontvangen en naar de
zalen geleid door commissarissen van het
Casino. Aan den ingang der salons namen
de Koninginnen en de Prinses minzaam bal
ruikers, uit witto seringen gevormd, in ont
vangst van dames van commissarissen.
KoniDgin WilhelmiDa droeg een hemels
blauwe balrobe, belegd met een doorschijnende
stof van crème-kleur. H. M. de Koningin-
Moeder was in wit zijden kleed en de Prinses
was in 't lichtgeel gekleed.
Bfi het betreden van de salie d'honneur
klonk Haren Majesteiten het Wilhelmus ic oude
toonzetting tegen. Spoe .ig daarop ving het
bal aan en danste Hare Majesteit de eere
quadrille met den president van commissa
rissen L. R. Baron Taets van Amerongen,
kamerheer van wijlen Z. M. den Koning en
hofmaarschalk van wijlen Prins Hendrik.
Te elf uren keerden H.H. M.M. naar het
Paleis terug: De Prinses had het voornemen
nog een gedeelte van het bal te blijven
bijwonen.
De dames droegen zeer kostbare avond
toiletten, terwijl de heeren en frac verschenen;
ook de leden van het corps diplomatique ver
schenen oitma^l niet in ambtsgewaad.
Na den cotillon had oen souper plaats.
De Cpper-C6reraoniemee8ter maakt le
kend, dat het Hof, ingevolge de bevelen van
Hare Majesteit ce Koningin, op Vrijdag 10
Februari den lichten rouw zal aannemen voor
den tjjd van drie dagen, wegens het over
lijden van H. K. H. de Vorstin vaD Bulgarije,
en voor den tijd van acht dagen wegens het
overlijden van Z. K. H. den erfprins Alfred
van Saksen Coburg en Gotha.
In ons vorig nommer deelden wij reeds
mede, dat dr. A. Th. Van Aken op den leef
tijd van bfina 70 jaren te 's Gravenhage i3
overleden Met hem is iemand heengegaan,
die bfina geheel zfin leven aan het onderwijs
heeft g^wfid en dozen tak van dienst door
en door kende. Het „H. Dagbl." deelt het
volgende mede uit de loopbaan van den ge
storvene:
Ten jare 1829 te Klundert, waar zfin vader
het ambt van kantonrechter bekleed e, go-
boren, ving hfi reeds op 15 jarigen Leflfil
zfin loopbaan als onderwijzer aan. In 1858
werd hfi als docont aan het gymnasium te
Gouda ver'onden. In 1864 trad hfi als zoo
danig op te Leiden, alwaar hfi den 28sten Mei
1866 tot doctor in de wiskunde en natuurlfike
wijsbegeerte werd bevorderd, na het schrijven
en verdedigen eener dissertatie „over de
hypocycloïde".
Reeds het volgende jaar werd hfi benoemd
tot directeur der R. H. B.-S. te Alkmaar,
totdat bfi in 1873 aan het hoofd der H. B. S.
te 's Gravenhage werJ geplaatst.
In April 1877 verliet hfi het Middelbaar
Onderwfis, om als inspecteur zfin krachten
aan het Lager Onderwfis In de provincie Zuid-
Holland te wfiden. Slechts 31/» jaar mocht
hfi als zoodanig werkzaam zfin, naardien hfi
bfi de uitvoering der wet-Kappeyne tot school
opziener in het district 's-Gravenhage werd
aangesteld. In 1884 werd hfi als opvolger
van dr. Steyn Parvé inspecteur van het Mid
delbaar Onderwfis, welke betrekking hfi be
kleedde totdat de dood daaraan thans een
einde maakte.
Uit deze korte schets blfikt, dat het verlies
te betreuren valt van een man, die ruim
55 jaren lang voor de belangen van het onder
wfis heeft gearbeid. Wie en wat hfi als leeraar
geweest is, zullen allen zich nog wel herinneren,
die htt voorrecht hebben genoten zfin lessen
bfi te wonen. Als directeur heeft hfi soms
moeilfike dagen beleefd doch wist hfi steeds
zfin standpunt met kracht te hanjh^ven.
De overledene bezat in de stad zfiner inwoning
aller achting en veler vriendschap. Hfi stond
bekend als een hulpvaardig man. Voor menigeen,
wien hfi met zfin raad, hulp en voorlichting
t6n dienste stond, is zfin heengaan een groot
verlies en voor zfin talrfik gezin, waaraan
hfi zich met hart en ziel toewfidde, een treurige,
een onherstelbare slag.
De ontslapene was ridder in de orde van
den Nederlandschen Leeuw en ridder in de
Leopoldsorde.
De lste luitenant H. K. Hardenberg,
van het 4de regiment infanterie te Delft, wordt
1 Maart ontheven van zfin detachecring bfi
de normaal-schietschool te 's Gravenhage.
Door een 25 tal ingezetenen van Delft
is een combinatie gevormd tot exploitatie van
automobielen door geheel Nederland met een
voorloopig kapitaal van f 50,000.
Voorloopig zal de proef genomen worden
met de exploitatie eener ifin Delft—Rotterdam
en Delft—Den Haag, tegen een zeor lag-a
prfie.
De dienst begint zoo mogelfik 1 Mei a. s.
De gemeenteraad van Haarlem beeft zich
niet vereenigd met het voorstel van B. en
Ws. om over te gaan tot de heffing eener
straatbelasting. Lang en breed is er over ge
discussieerd, en veel schoeide het niet, of het
voorstel was er gekomen. Met 14 tegen 13
stemmen werd het echter verworpen. Onder
de bestrfiders was ook de heer Rethaan Macaré,
die de belasting zeer onrillfik vond en vro g,
waarom nu juist de huiseigenaars getroff n
moesten worden. De toestand van de straten
was bovendien zoodanig, dat men, in stede
van een belasting te heffen voor het „genot"
daarvan, eerder een toelage moest uitkueren
aan hen, die veel op straat moesten zfin, voor
extra-slfitage aan schoenen.
Nu zal er evenwel naar een andere wfize
worden gezocht om de inkomsten te vermeer
deren, zoodat het ten slotte voor de Haar
lemmers al hetzelfde blfift of zfi gebeten wordon
door den kater of door de kat.
Aan het kantoor der Javasche Bank te
Amsterdam is het bericht ontvangen, dat de
onlaDgs benoemde directeur der Bank, de heer
H. P. J. Van den Berg, die wfilen den heer
Groeneveld als zooJanig opvolgde, te Nice
is overleden.
Do Dieuwbenoemde directeor, reeds geruimen
tfid lijdende, was tot herstel van gezondheid
uit Indië naar Europa gekomen.
Het „Hbl." vernoemt, dat het oolangs
uitgeschreven examen voor commies bfi de
directo belastingen in de eerste dagen van
April tj Arnhem zal aanvangen.
Naast eenige kleinere giften deed de
kunstschilder J. J. L. Ten Kate, te Epe,
Gelderland, aan mevr. WaszklewiczVan
Schilfgaarde de som van f 100 toekomen,
ter be8trfiding van de kosten van de vredes-
manifestatie.
De correspondent van de „Külnischo
Zeitung" te St.-Petersburg seint:
„Aangaande de deelneming aan de ont-
wapenings-conferentie verklaart het ministerie
van buitenlandsche zaken hier officieel en
openlfik, dat de Nederlandsche Regeoring, nu
zfi er in toegestemd heeft, dat de conferantie
in Den Haag zal zfin, thans als gastvrouw
zelf heeft te bepalen, aan wie uitnodigingen
moeten worden gericht tot bet afvaardigen
van gedelegeerden naar do conferentie."
Blfikens bfi het departement van marine
ontvangen berichten is het pantserschip „Piet
Hein", onder bevel van den kapitein t r zeo
J. E. Sickens, 9 dezer te Port Said aange
komen, en is het pantserdekscbip „Holland",
onder bevel van den kapitein ter zeu J. J.
De Bruyne, van Beironth vertrokken en den
9den dezer te Port-Said aangekomen
Htt stoomschip „Merapi," van Rotter
dam naar Java, vertrok 9Febr. van Marseille;
de „Flora1' vertrok 9 Febr. van Pillau naar
Amsterdam; de „General," arriveerde 9 Fobr.
32)
„Leef wel," fluisterde Alban, reeds te paard
gezeten, haar nog toe. „Gy zult spoedig van
mvJ lioorenl Blyven w(J elkander getrouw,
dan zal de zegen zich niet laten wachten."
Berk kon ternauwernood Würzburg ver
laten hebben, toen aan de deur van het huis
van graaf Rottnach geklopt werd. Het was Erbe,
die toegang begeerde. Schurzer opende zeif.
„Gy bier?" riep b(J verwonderd. „Waar
mede kan ik u van dienst zijn?"
„Ik kom ale een waar vriend b|j mijn
bezoek aan de Btad u en uw huisvrouw een
visite brengen. Dit ia de eenige reden, welke
mü*hierheen voert."
„Te veel eer!" riep trouw Schurzer, die
Inmiddela naderbij gekomen wae, uit. „Wij,
geringe lieden, mogen ons niet de vrienden
hoornen van zulk een hooggeplaatst persoon
ale gij zjjt. Uw bezoek verrast ons dus zeer,
ofschoon wfj wieten, dat gij in de stad waart.
Treed binnen, mijnheer."
„Gij wist dus, dat ik in de stad waB?"
vroeg Erbe, toen h(J by don buiebewaarder
in do huiskamer gezeten wae.
„Natuurlijk," verzekerde Schurzer. „Berk
beeft mij gisteravond medegedeeld, dat bü u
gezien heeft. Bet deed bem leed, dat bij u
niet nogmaals spreken kon, maar zijn zaken
waren geëindigd, en g(j weet, heerendienst
Hier trok Scburzer de scboudera op.
„Erg onzelfstandig, ja, dat weten wo," zoide
Erbe. „Maar waa Berks opdracht werkelijk
van zooveel belang? Wil de gravin werkelijk
bierheen komen, zooals Berk zeide?"
„Ja, de voorname dame heeft weder een
grilen die moet vervuld worden. Het
komt bi) haar wel uiterst zelden voor, maar
juist in do vertrekken van de gravin moet
zooveel opgeknapt worden. Myn oudje en ik
hebben onze handen vol."
„Toch zonderling," zeide Erbe nadonkend;
„ik heb nog nooit, zoo lang ik bier in huia
gewoond heb, de kamers van de gravin
betreden. Zou ik ze heden eens mogen zien?"
Schurzer trok verlegen aan zijn huispet en
maakte nogal eenige bezwaren.
„Hm, hm, eigenlijk is het verboden.
„Och kom," aldus onderbrak zijn vrouw
hem; „dat geldt wel vreemden, maar deze
heer is een goede vriend van den graaf. Voor
hem kunnen wij wel een uitzondering maken."
„Vooruit dan maar," bromde Schurzer;
„Iaat gil ze dan maar zieD, ik blijf hier."
Juffrouw Schurzer leidde Erbe nu door een
reeks van kamers, welke alle nieuw ingericht
waren en geon spoor van de verwoestingen
meer toonden.
„Dit zijn nu de kamers van de gravin; die
van den graaf en den jonker bevinden zich
aan de andere zijde."
„Waar echter houden de vrouwen van de
gravin zich op?"
„Natuurlijk ook hier. Gij ziot toch al die
deuren? Dat zijn haar kamers."
„Mag ik ook daar eena een blik in werpen?"
„Waarom niet? Maar gij zult er niets
moois aan vinden."
Zij opende eenige deuren, maar geen teeken
verried, dat de kamers bewoond waren. Maar
toch bemerkte hjj, dat vrouw Schurzer meer
dan eens een deur voorbij gegaau was, welke
zij niet opengedaan had. Zou het meisje
wellicht daar vorborgen zijn?"
„Wat is dat voor een kamer, vrouw
Schurzer?" vroeg hy.
Deze speelde verlegen met haar sleutelbos.
„Och!" zeide zij eindelijk, „het is een kamer
als al de andore; wat steekt daarin l Laat one
naar benedon gaan."
„Wat of daarin steekt? Juist in die kamer
steekt zeer veel voor my. Ik sta er ten sterkste
op, dat gy haar opentl"
De vrouw zag hem met groote oogen aan.
„Gy staat daarop?" vroeg zy. „Wat hebt
gy hier te bevelen? Wanneer gy nog eena
zulk een toon tegen my aanslaat, zal myn
man je mores loeren."
„Vergeving, wanneer ik soms te heftig was,
maar de nieuwsgierigheid deed my de perken
der welvoeglykheid te buiten gaan."
„Zoo, nu gy zelf inziet, dat gy gedwaald
hebt, wil ik u uw zin eens geven."
Zy opende de deur en Erbe zag een kamer,
welke half vol met gebroken meubelen stond.
„Gij ziet het, mooi ziet het er niet uit,"
meende vrouw Schurzor. „Wy hebben den
ouden rommel daar uit den weg gezet."
Verdrietig verliet Erbe het huis. Wederom
zag by zyn hoop in rook vervliegen.
DeDzelfden dag echter zond by een aan
klacht by het gerecht in, dat er by de huis-
boudiug van den graaf van Rottnach zich een
jong ineiBje bevond, dat door geloofwaardige
lieden van toovery beschuldigd was, en hy
oisebte, dat beklaagde, Irmi Wolf, voor de
rechtbank rekenschap zou moeten afleggen.
Een aanklacht tegen een persoon uit de
huishouding van graaf Rottnach, dat was een
bedenkeiyke zaak. Daar de graaf met al zyn
dienstboden zich in Milnchon ophield, zond
men de aanklacht daarheen. Het stuk kwam
weder in handen van den raadsheer, die ook
het eerste stuk ontvangen had. Doze ant
woordde nu, dat een dergelyke klacht reeds
in München was ontvangen, en dat Zyn keur-
vorsteiyke Genade de overtuiging bad gekre
gen, dat de aanklacht vaisch was en slechts
een uitvloeisel van de wraak van den secre
tarie Erbe.
Denzelfden dag nog werd Erbe uit zyn
betrekking ontslagen. Hy bood daarop zyn
diensten te Würzburg aan, maar ontving ten
antwoord, dat men daarvan geen gebruik
kon maken. Zoo was by zelf in don put
gevallen, welken by voor een ander bad
gegraven. Uit wanhoop gaf by zich aan den
drank over en verdween spoorloos. Zoo was
Irmi van een vyand bevryd.
Menigmaal dacht hy later nog aan zyn
schitterende vooruitzichten en aan zyn wraak
plannen, en by die gedachten vertoornde hy
roede inwondig. Nooit vermoedde hy, dat de
Schurzera hem op Aibans bevel om den
tuin geleid hadden. Dis vernedering bleef hem
gespaard.
De graaf en de gravin werden pyoiyk
getroffen, toen Alban ban zyn wenschen
mededeelde.
„Wat gy verlangt, ia onmogelyk, myn zoon,"
verklaarde de graaf. „Gy kent myn inzichten,
alsook de verplichtingen van onzen stand.
Zoo lang wy de daaraan verbonden voor
rechten gonioten, zoo lang moeten wy ook
do offers, welke van o.ie worden gevergd,
niet ontzien. Behoorde uw toekomstige bruid
nog tot deftige burgerklasse, dan kon ik om
uwentwil over het verschil van stand heen
stappen. Maar een meisje zonder familie, zoDder
naam, als gravin Rottnachonmogelyk."
„Maar, vader, do zielenadel staat baar op
het gelaat geschreven; ia dio niet oneindig
verhevener dan de adel der menscben? Allee,
wat gy zegt, ia volkomen waar, maar bet
gaat om het geluk van myn leven. Ik ben
geen onmondige knaap, die van den os op
den ezel springt, maar oen man, gerfjpt door
verBchiliende kampen in myn leven. Ik bid
n, sla myn verzoek niet af."
„Myn zood, ik kan niet andere. Qy zyt de
stamhouder van ons huis. Kan ons geslacht
niet in eere blyven voortbloeien, dat bet dan
vordwyne."
„Vader, een Rottnach heeft slechte één
eorewoord; dat heb ik Irmi Wolf gegeven.
Nooit voer ik een andere naar het altaar."
Het woedde heftig in het binnenste van
den graaf, maar zyn lippen bleven gesloten.
IWtrcU vervolgd.)