VoermanHenschel, N». 11954 Zaterdag 11 Februari. A*. 1899 {jourant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. KONINKLIJKE VEREEFfIGINfl Het Nederlandsch Tooneel. Leiden, 10 Februari. Feuilleton. De bloem van het woud. LEIDSCH DAaBLAD. PRIJS DEZER COURANT} Voor Lelden per 8 cnaandea. t f l.MX (Franco per post 1.40. A&onderlfiku Nominer8 0.05. PRUS DER ATIvwH.'p.WN'yiftTii Van 1-6 regels 1.05. Iedere regei meer f 0.17J. - Grootero letters naar plaatsruimte - Voor het Incasseereo bolteo de stad wordt f 0.05 borekend MAANDAG- 13 Februari: Tooneolspel in lijf bedrijven, uit het Duilsch van Gerhart Hauptmann, vertaald door Taco B. De Beer. Met do opToering van Hauptmann's nieuw werk heeft Het Nederlandsch Tooneel een keuze gedaan, die niet genoeg geroemd kan worden. Voerman Henschel toch is een gewelaig knap werk, van de kracht van Hauptmann's Wcbcr. Het is de geschiedenis van een braven Silezischen voerman, met een hart van goud, die, ondanks de belofte, aan zfin stervende vrouw gedaan, op aansporen van anderen trouwt met de dienstmaagd, een egoïstisch schepsel, dat reeds zfin huishouding waarnam. Als eenmaal de belofte door Henschel ver broken is, vervolgt hem de straf in zijn tweede huwelyk overal: met zijn tweede vrouw leeft hij in onmin en als hi) tot de ontdekking komt, dat niets dan ellende en verdriet zijn deel zijn, rijst het vreeseliJk spookbeeld der wroeging in hem op en slaat hij de hand aan zichzelf. Wij zeiden, dat het een geweldig stuk wae, en herhalen ditgeweldig door de kracht van den dialoog; geweldig door de macht van het noodlot, dat wij met ijzeren greep den ongeluk- kigen Henschel de keel zien dichtknijpen; ge weldig als wroogingsorama in het vijfde bedrijf, aangrijpend ook door den weemoed, die als een somber waas over het gebeele work ligt. Met het spel der beide hoofdpersonen, Henschel on zfin tweede vrouw, staat of ▼alt het stuk; wij kunnen echter vorklaren, dat het „staat" als een rots in zee, dank zij het werkelijk geweldige spel van Louis Bouwmeester en diens zuster. Het is een waar genot, deze beide groote artisten, aan het slot van het 8de en gedurende het gebeele 5de bedrijf bijna, samen te zien epelen in een stuk van beteekenis als Voerman Henschelwaarin zij zich geheel geven, waar van zij door fijne nuanceering in uitbeelding de groote beteekenis dier twee figuren toonen te gevoelen. Vooral mevr. Theo Bouwmeester als de ruwe dienstmaagd, bovenal in het 2de bedrijf on in dat deel van het 5de, waarin ook bij haar een begin van wroeging ontwaakt, die zij tevergeefs van zich poogt af te zettc-n, moet worden bewonderd. Haar Banna is er een hernieuwd bewijs van, welk een begaafde en veelzijdige artiste zfi is. Prof. Veit herdacht den 23sten: Januari 11. het 100-jarig bestaan der vrouwenkliniek alhier. Die rede is thaDS in druk verschenen in den boekhandel en drukkerij .voorheen E. J. Brill en zij is versierd met het portret van prof. Meinard Simon Du Pui, geb. 21 Maart 1754 te Eokhulzen, overleden 14 Juni 1834 te Leiden, stichter dier kliniek. Ia die rede deelt de hoogleeraar het volgende mede: Tot 1630 was aan de Leidscbe hoogeschool geen gelegenheid tot practische beoefening der geneeskunde, zoodat studenten naar Italië en Frankrijk moesten om or gasthuizen te bezoeken. Door den hoogleeraar O. Heurnius werd een collegium medico-practicui» in het leven geroepen, aan het Caecilia-gaBthuis verbonden. Door deze kliniek heeft o. a. Boerhaave zich een Europeeschen naam verworven, daar de Weener hoogeschool haar bloei aan hem dankte. Als hoogleeraren van die eerste in stelling worden genoemdL. Schacht, C. Delincourt, J. A. Van der Linden en F. De la Roe Sylvius, later G. Bidloo en F. Dekker, maar den hoogsten bloei bereikte ze onder Boerhaave en H. Oosterdfik Schacht. Tot 1780 werd het onderwijs verwaarloosd. In 1787, door een rede van prof. N. G. Ooster- dijk, werd besloten een zoodanig ziekenhuis weer op te richten. Tien jaar later werd be sloten er kliniek in heel- en vroedkunde aan te verbinden. Daar trad voor dit laatste vak op M. S. Du Pui, terwijl de inrichting door erfmaking van instrumenten verrijkt werd door prof. F. B. Albinus en prof. E. Sandifort. In 1817 werd deze inrichting door de edel moedigheid van onzen Koning uitgebreid en overgebracht in het vroegere weeshuis der Waalsche gemeente. In andere landen was men ons vaderland reeds vóór geweest in het oprichten van vrouwen-klinieken, te Straats burg het eerste, waarop vele anderen volgden. 15 Jan. 1799 werd die inrichting overge bracht naar het huls, vroeger toebehoorende aan de familie van prof. Rücker en toen aan de wed. van prof. Schulteus; het huis werd gekocht voor f 3500, had 4 vertrekken, ter wijl zaalmoeder was Maria Van Waardenburg. Daarna deelt de hoogleeraar een en ander over Du Pui mee (zie Tfidscb. v. Geneesk. 1869. V. 2e reeks p. 133.) Vervolgens wijst bfi nog met een enkel woord op de groote verdiensten van Du Pui, waar de vruchten van de kliniek voor de verloskunde niet genoeg zfin te schatten. Was er in de eerste 7 jaren van de opening reeds bfi 386 geboorten in de stad hulp te verleenen, nu 1000, al spreekt *t, dat w(J daarbfi rekening moeten houden met het aantal studenten, toen 103, nu 307. Met een woord ten bewijze van het groote nut der kliniek en een opnoeming van zfin voorgangers, Du Pui, Broers, (Sebastian be dankte), Simon Thomas, Treub, eindigde de tegenwoordige hoogleeraar in de verloskunde zijn rede. Door den makelaar Christiaan Jaski, te Amsterdam, is, bfi ondershandscho aanbeste ding van vier stuks onderoplossers en elevator- schuiten van 100 M1. inhoud, de bouw opge dragen aan de Kon. Ned. Grofsmederij te LeideD. Deze vaartuigen zfin voor Duitsche rekening en bestemd voor de havenwerken te Kiautschau (Oost-Azië). Ten Raaohuize te 's-Gravenhage werd gisteren aanbesteed het leveren van gegoten ijzeren kachels en kachelmantela van plaat ijzer, ten behoeve van gemeentescholen. Het laagst ingeschreven was door den heer H. G. v. Egmond, te Leiden, voor f 2230. Men schrijft uit 's-Gravenhage van gister avond: De vele en prachtige groote en nevensalons van het „Hotel den Ouden Doelen", welke bfi de jaarlijkscbe Casino bals steeds zoo smaak vol zijn ingericht, waren hedenavond bijzonder luisterrijk gedrapeerd en vaak in ware bloemen tuintjes herschapen, nu de dansparty eer aristocratie zou vereerd worden met de tegen wooroigheid van Hare Majesteiten de Koningin nen en Hare Vorstelijke logée, prinses Elisabeth van Waldeck. Voor 1 de entróe, van den hoofdingang van bet hotel af tot aan den langs een breede trap te bereiken ingang der salons, leverde een ongekend schoonen en lieflijken aanblik op, daar de vorstelijke bezoeksters tusschon een breede allèe van klim groen, omzoomd door palmen, schreden. Tusschen dat stemmige groen maakte een smaakvolle rangschikking van gele en lichtroo?e bloemen, welke zich ook slingerden om de hooge voetstukken, die veelarmige lustres met ontstoken waskaarsen droegen, een verrassend effect. Boven den ingang van de eerste der aoorloopende salons was een groote oraperie van rood velours, met gouden franje afgezet, aangebracht, om gevende de door Bart Van Hove gebeeldhouwde buste van Hare Majesteit. De zetels voor de koninklijke familie waren aangebracht ter linkerzijde van de balzaal. Dit tweede Casing bul was druk bezocht. To kwart voor ti een kwamen Hare Majes teiten 'en de' rrltrsév-, ontvangen en naar de zalen geleid door commissarissen van het Casino. Aan den ingang der salons namen de Koninginnen en de Prinses minzaam bal ruikers, uit witto seringen gevormd, in ont vangst van dames van commissarissen. KoniDgin WilhelmiDa droeg een hemels blauwe balrobe, belegd met een doorschijnende stof van crème-kleur. H. M. de Koningin- Moeder was in wit zijden kleed en de Prinses was in 't lichtgeel gekleed. Bfi het betreden van de salie d'honneur klonk Haren Majesteiten het Wilhelmus ic oude toonzetting tegen. Spoe .ig daarop ving het bal aan en danste Hare Majesteit de eere quadrille met den president van commissa rissen L. R. Baron Taets van Amerongen, kamerheer van wijlen Z. M. den Koning en hofmaarschalk van wijlen Prins Hendrik. Te elf uren keerden H.H. M.M. naar het Paleis terug: De Prinses had het voornemen nog een gedeelte van het bal te blijven bijwonen. De dames droegen zeer kostbare avond toiletten, terwijl de heeren en frac verschenen; ook de leden van het corps diplomatique ver schenen oitma^l niet in ambtsgewaad. Na den cotillon had oen souper plaats. De Cpper-C6reraoniemee8ter maakt le kend, dat het Hof, ingevolge de bevelen van Hare Majesteit ce Koningin, op Vrijdag 10 Februari den lichten rouw zal aannemen voor den tjjd van drie dagen, wegens het over lijden van H. K. H. de Vorstin vaD Bulgarije, en voor den tijd van acht dagen wegens het overlijden van Z. K. H. den erfprins Alfred van Saksen Coburg en Gotha. In ons vorig nommer deelden wij reeds mede, dat dr. A. Th. Van Aken op den leef tijd van bfina 70 jaren te 's Gravenhage i3 overleden Met hem is iemand heengegaan, die bfina geheel zfin leven aan het onderwijs heeft g^wfid en dozen tak van dienst door en door kende. Het „H. Dagbl." deelt het volgende mede uit de loopbaan van den ge storvene: Ten jare 1829 te Klundert, waar zfin vader het ambt van kantonrechter bekleed e, go- boren, ving hfi reeds op 15 jarigen Leflfil zfin loopbaan als onderwijzer aan. In 1858 werd hfi als docont aan het gymnasium te Gouda ver'onden. In 1864 trad hfi als zoo danig op te Leiden, alwaar hfi den 28sten Mei 1866 tot doctor in de wiskunde en natuurlfike wijsbegeerte werd bevorderd, na het schrijven en verdedigen eener dissertatie „over de hypocycloïde". Reeds het volgende jaar werd hfi benoemd tot directeur der R. H. B.-S. te Alkmaar, totdat bfi in 1873 aan het hoofd der H. B. S. te 's Gravenhage werJ geplaatst. In April 1877 verliet hfi het Middelbaar Onderwfis, om als inspecteur zfin krachten aan het Lager Onderwfis In de provincie Zuid- Holland te wfiden. Slechts 31/» jaar mocht hfi als zoodanig werkzaam zfin, naardien hfi bfi de uitvoering der wet-Kappeyne tot school opziener in het district 's-Gravenhage werd aangesteld. In 1884 werd hfi als opvolger van dr. Steyn Parvé inspecteur van het Mid delbaar Onderwfis, welke betrekking hfi be kleedde totdat de dood daaraan thans een einde maakte. Uit deze korte schets blfikt, dat het verlies te betreuren valt van een man, die ruim 55 jaren lang voor de belangen van het onder wfis heeft gearbeid. Wie en wat hfi als leeraar geweest is, zullen allen zich nog wel herinneren, die htt voorrecht hebben genoten zfin lessen bfi te wonen. Als directeur heeft hfi soms moeilfike dagen beleefd doch wist hfi steeds zfin standpunt met kracht te hanjh^ven. De overledene bezat in de stad zfiner inwoning aller achting en veler vriendschap. Hfi stond bekend als een hulpvaardig man. Voor menigeen, wien hfi met zfin raad, hulp en voorlichting t6n dienste stond, is zfin heengaan een groot verlies en voor zfin talrfik gezin, waaraan hfi zich met hart en ziel toewfidde, een treurige, een onherstelbare slag. De ontslapene was ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw en ridder in de Leopoldsorde. De lste luitenant H. K. Hardenberg, van het 4de regiment infanterie te Delft, wordt 1 Maart ontheven van zfin detachecring bfi de normaal-schietschool te 's Gravenhage. Door een 25 tal ingezetenen van Delft is een combinatie gevormd tot exploitatie van automobielen door geheel Nederland met een voorloopig kapitaal van f 50,000. Voorloopig zal de proef genomen worden met de exploitatie eener ifin Delft—Rotterdam en Delft—Den Haag, tegen een zeor lag-a prfie. De dienst begint zoo mogelfik 1 Mei a. s. De gemeenteraad van Haarlem beeft zich niet vereenigd met het voorstel van B. en Ws. om over te gaan tot de heffing eener straatbelasting. Lang en breed is er over ge discussieerd, en veel schoeide het niet, of het voorstel was er gekomen. Met 14 tegen 13 stemmen werd het echter verworpen. Onder de bestrfiders was ook de heer Rethaan Macaré, die de belasting zeer onrillfik vond en vro g, waarom nu juist de huiseigenaars getroff n moesten worden. De toestand van de straten was bovendien zoodanig, dat men, in stede van een belasting te heffen voor het „genot" daarvan, eerder een toelage moest uitkueren aan hen, die veel op straat moesten zfin, voor extra-slfitage aan schoenen. Nu zal er evenwel naar een andere wfize worden gezocht om de inkomsten te vermeer deren, zoodat het ten slotte voor de Haar lemmers al hetzelfde blfift of zfi gebeten wordon door den kater of door de kat. Aan het kantoor der Javasche Bank te Amsterdam is het bericht ontvangen, dat de onlaDgs benoemde directeur der Bank, de heer H. P. J. Van den Berg, die wfilen den heer Groeneveld als zooJanig opvolgde, te Nice is overleden. Do Dieuwbenoemde directeor, reeds geruimen tfid lijdende, was tot herstel van gezondheid uit Indië naar Europa gekomen. Het „Hbl." vernoemt, dat het oolangs uitgeschreven examen voor commies bfi de directo belastingen in de eerste dagen van April tj Arnhem zal aanvangen. Naast eenige kleinere giften deed de kunstschilder J. J. L. Ten Kate, te Epe, Gelderland, aan mevr. WaszklewiczVan Schilfgaarde de som van f 100 toekomen, ter be8trfiding van de kosten van de vredes- manifestatie. De correspondent van de „Külnischo Zeitung" te St.-Petersburg seint: „Aangaande de deelneming aan de ont- wapenings-conferentie verklaart het ministerie van buitenlandsche zaken hier officieel en openlfik, dat de Nederlandsche Regeoring, nu zfi er in toegestemd heeft, dat de conferantie in Den Haag zal zfin, thans als gastvrouw zelf heeft te bepalen, aan wie uitnodigingen moeten worden gericht tot bet afvaardigen van gedelegeerden naar do conferentie." Blfikens bfi het departement van marine ontvangen berichten is het pantserschip „Piet Hein", onder bevel van den kapitein t r zeo J. E. Sickens, 9 dezer te Port Said aange komen, en is het pantserdekscbip „Holland", onder bevel van den kapitein ter zeu J. J. De Bruyne, van Beironth vertrokken en den 9den dezer te Port-Said aangekomen Htt stoomschip „Merapi," van Rotter dam naar Java, vertrok 9Febr. van Marseille; de „Flora1' vertrok 9 Febr. van Pillau naar Amsterdam; de „General," arriveerde 9 Fobr. 32) „Leef wel," fluisterde Alban, reeds te paard gezeten, haar nog toe. „Gy zult spoedig van mvJ lioorenl Blyven w(J elkander getrouw, dan zal de zegen zich niet laten wachten." Berk kon ternauwernood Würzburg ver laten hebben, toen aan de deur van het huis van graaf Rottnach geklopt werd. Het was Erbe, die toegang begeerde. Schurzer opende zeif. „Gy bier?" riep b(J verwonderd. „Waar mede kan ik u van dienst zijn?" „Ik kom ale een waar vriend b|j mijn bezoek aan de Btad u en uw huisvrouw een visite brengen. Dit ia de eenige reden, welke mü*hierheen voert." „Te veel eer!" riep trouw Schurzer, die Inmiddela naderbij gekomen wae, uit. „Wij, geringe lieden, mogen ons niet de vrienden hoornen van zulk een hooggeplaatst persoon ale gij zjjt. Uw bezoek verrast ons dus zeer, ofschoon wfj wieten, dat gij in de stad waart. Treed binnen, mijnheer." „Gij wist dus, dat ik in de stad waB?" vroeg Erbe, toen h(J by don buiebewaarder in do huiskamer gezeten wae. „Natuurlijk," verzekerde Schurzer. „Berk beeft mij gisteravond medegedeeld, dat bü u gezien heeft. Bet deed bem leed, dat bij u niet nogmaals spreken kon, maar zijn zaken waren geëindigd, en g(j weet, heerendienst Hier trok Scburzer de scboudera op. „Erg onzelfstandig, ja, dat weten wo," zoide Erbe. „Maar waa Berks opdracht werkelijk van zooveel belang? Wil de gravin werkelijk bierheen komen, zooals Berk zeide?" „Ja, de voorname dame heeft weder een grilen die moet vervuld worden. Het komt bi) haar wel uiterst zelden voor, maar juist in do vertrekken van de gravin moet zooveel opgeknapt worden. Myn oudje en ik hebben onze handen vol." „Toch zonderling," zeide Erbe nadonkend; „ik heb nog nooit, zoo lang ik bier in huia gewoond heb, de kamers van de gravin betreden. Zou ik ze heden eens mogen zien?" Schurzer trok verlegen aan zijn huispet en maakte nogal eenige bezwaren. „Hm, hm, eigenlijk is het verboden. „Och kom," aldus onderbrak zijn vrouw hem; „dat geldt wel vreemden, maar deze heer is een goede vriend van den graaf. Voor hem kunnen wij wel een uitzondering maken." „Vooruit dan maar," bromde Schurzer; „Iaat gil ze dan maar zieD, ik blijf hier." Juffrouw Schurzer leidde Erbe nu door een reeks van kamers, welke alle nieuw ingericht waren en geon spoor van de verwoestingen meer toonden. „Dit zijn nu de kamers van de gravin; die van den graaf en den jonker bevinden zich aan de andere zijde." „Waar echter houden de vrouwen van de gravin zich op?" „Natuurlijk ook hier. Gij ziot toch al die deuren? Dat zijn haar kamers." „Mag ik ook daar eena een blik in werpen?" „Waarom niet? Maar gij zult er niets moois aan vinden." Zij opende eenige deuren, maar geen teeken verried, dat de kamers bewoond waren. Maar toch bemerkte hjj, dat vrouw Schurzer meer dan eens een deur voorbij gegaau was, welke zij niet opengedaan had. Zou het meisje wellicht daar vorborgen zijn?" „Wat is dat voor een kamer, vrouw Schurzer?" vroeg hy. Deze speelde verlegen met haar sleutelbos. „Och!" zeide zij eindelijk, „het is een kamer als al de andore; wat steekt daarin l Laat one naar benedon gaan." „Wat of daarin steekt? Juist in die kamer steekt zeer veel voor my. Ik sta er ten sterkste op, dat gy haar opentl" De vrouw zag hem met groote oogen aan. „Gy staat daarop?" vroeg zy. „Wat hebt gy hier te bevelen? Wanneer gy nog eena zulk een toon tegen my aanslaat, zal myn man je mores loeren." „Vergeving, wanneer ik soms te heftig was, maar de nieuwsgierigheid deed my de perken der welvoeglykheid te buiten gaan." „Zoo, nu gy zelf inziet, dat gy gedwaald hebt, wil ik u uw zin eens geven." Zy opende de deur en Erbe zag een kamer, welke half vol met gebroken meubelen stond. „Gij ziet het, mooi ziet het er niet uit," meende vrouw Schurzor. „Wy hebben den ouden rommel daar uit den weg gezet." Verdrietig verliet Erbe het huis. Wederom zag by zyn hoop in rook vervliegen. DeDzelfden dag echter zond by een aan klacht by het gerecht in, dat er by de huis- boudiug van den graaf van Rottnach zich een jong ineiBje bevond, dat door geloofwaardige lieden van toovery beschuldigd was, en hy oisebte, dat beklaagde, Irmi Wolf, voor de rechtbank rekenschap zou moeten afleggen. Een aanklacht tegen een persoon uit de huishouding van graaf Rottnach, dat was een bedenkeiyke zaak. Daar de graaf met al zyn dienstboden zich in Milnchon ophield, zond men de aanklacht daarheen. Het stuk kwam weder in handen van den raadsheer, die ook het eerste stuk ontvangen had. Doze ant woordde nu, dat een dergelyke klacht reeds in München was ontvangen, en dat Zyn keur- vorsteiyke Genade de overtuiging bad gekre gen, dat de aanklacht vaisch was en slechts een uitvloeisel van de wraak van den secre tarie Erbe. Denzelfden dag nog werd Erbe uit zyn betrekking ontslagen. Hy bood daarop zyn diensten te Würzburg aan, maar ontving ten antwoord, dat men daarvan geen gebruik kon maken. Zoo was by zelf in don put gevallen, welken by voor een ander bad gegraven. Uit wanhoop gaf by zich aan den drank over en verdween spoorloos. Zoo was Irmi van een vyand bevryd. Menigmaal dacht hy later nog aan zyn schitterende vooruitzichten en aan zyn wraak plannen, en by die gedachten vertoornde hy roede inwondig. Nooit vermoedde hy, dat de Schurzera hem op Aibans bevel om den tuin geleid hadden. Dis vernedering bleef hem gespaard. De graaf en de gravin werden pyoiyk getroffen, toen Alban ban zyn wenschen mededeelde. „Wat gy verlangt, ia onmogelyk, myn zoon," verklaarde de graaf. „Gy kent myn inzichten, alsook de verplichtingen van onzen stand. Zoo lang wy de daaraan verbonden voor rechten gonioten, zoo lang moeten wy ook do offers, welke van o.ie worden gevergd, niet ontzien. Behoorde uw toekomstige bruid nog tot deftige burgerklasse, dan kon ik om uwentwil over het verschil van stand heen stappen. Maar een meisje zonder familie, zoDder naam, als gravin Rottnachonmogelyk." „Maar, vader, do zielenadel staat baar op het gelaat geschreven; ia dio niet oneindig verhevener dan de adel der menscben? Allee, wat gy zegt, ia volkomen waar, maar bet gaat om het geluk van myn leven. Ik ben geen onmondige knaap, die van den os op den ezel springt, maar oen man, gerfjpt door verBchiliende kampen in myn leven. Ik bid n, sla myn verzoek niet af." „Myn zood, ik kan niet andere. Qy zyt de stamhouder van ons huis. Kan ons geslacht niet in eere blyven voortbloeien, dat bet dan vordwyne." „Vader, een Rottnach heeft slechte één eorewoord; dat heb ik Irmi Wolf gegeven. Nooit voer ik een andere naar het altaar." Het woedde heftig in het binnenste van den graaf, maar zyn lippen bleven gesloten. IWtrcU vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1899 | | pagina 1