toebeboorendo aan J. Storm, tot 1 jaar gevan
genisstraf.
Uit het Noordzeokanaal, nab ij
Velzen, is het lyk opgehaald van een Duitscher,
genaamd Eerman Junge, vermoedelijk beboo-
reilde tot do bemanning van het Duitscho
stoomschip „Mtrcur".
Te Homoet, gem. Valburg, viel
een btjna 80 jari? arbeider uit een berg van
den landtoawer v. d. B ten gevolge Waarvan
hij den volgenden dag overleed.
Sedert Vrijdagavond is Naald
wijk in hot genot van de electriscbe straat
verlichting, die uitnemend voldo-t. De gloei
lampjes, van 10 tot 16 normaal kaarsen st rkte,
steken zeer gunstig af bij de vroeger gebruikte
petroleumlampen. Het dorpsplein en de haven
worden verlicht door booglampen van 800
kaars n, di^ nitsttkeni licht geven. Ook oenige
parti ulitren zijn reeds aangesloten. Honsoh rs-
dijk heelt nog oude verlichting, wijl de noooige
toestemming voor den aanleg der geleidingen
langs den Rijksweg nog niet is verkregen.
De 1 ij n 's B o s c hH elmond heeft
baar naam van „mooratram" Zondag weer
schitterend gehandhaafd. Een persoon, bak
kersknecht, wonende te Berlikum, had htt
©ru'tluk aldaar tusscben de wielen te geraken
met bet noodlottig gevolg dat hem het
hoofd afgereuen en de arm verbrijzeld werd.
Te Huizum (Fr) is eon achtjarig
meisje op treurige wijze aan haar einde
gekomen.
Door 't spelen met lucifers geraakte haar
boezelaar in brand; in angst sloeg ze aezen
over het hoofd, en vóór men de brandende
kle- rtjes kon blusschen, had h;t kind, vooral
aan het hoofd, zulke zware brandwonden
bekomen, dat ze aan de gevolgen is overleden.
Zaterdag waagde zich te 's-Her-
togenbosch een weosjongen op bet ijs, naby
bet tramstation aan den Hinthameruitgang.
Hij zakte er door en verdronk.
Een negenjarige knaap is ook te Woensel
door het ijs gezakt en verdronken.
Te Spengen is een vierjarig
zoontje van M. V. spelende te water geraakt
en verdronken.
Allo slagersknechts van Kopen-
bagen hebben gistermiddag den arbeid gestaakt.
Uit Bombay wordt gemeld, dat
de pest weer toeneemt. Maandag zijn acht
personen aan deze ziekte overleden.
In de mijn „Talia," in de nabijheid
van Mazarron (Spanje) vond een gasontploffing
plaats, ten gevolge waarvan 14 in de mijn
zich bevindende arbeiders werden gedood.
Men meldt uit Milaan: In het
gebergte bij Giazza, aan de Oostenryksche
ijrena, werd een patrouille Italiaanscbe grens
wachters door oen lawine bedolveD. Men
vreest, dat er acht a tien soloaten gedood
5'i)n. De sterke sneeuwval verhindert tot
dusverre het verstrekken van hulp.
Het Bois de Boulogne zal eerlnng
electrisch verlicht worden. De kosten van
aanleg zullen 100,000 franken bedragen, die
7an het onderhoud ongeveer evenveel.
De vorige maand werd door een
Jentsch bloemist, den heer W. Van Wassen-
boven, te LondeD een orchidee verkocht voor
)412 franken.
De influenza heerscht in sterke
mate in een deel der Vereenigde Staten. Te
Cincinnati (Ohio) kunnen de geneeshteren
»et werk niet af en wat erger is, er zijn
iioovoel sterfgevallen, vooral aan lODgaan-
toeningen, dat ook de doodgravers de handen
ol hebben. Men schatte voor 14 dagen bet
etui zieken op 50,000 en eiken dag over-
e en 12 of 15.
Krankzinnige in een trein.
n den nachttrein van Cette naar Nimes z^ten
woe reizigers elk in een hoekje van hun
ompartiuient te slapen, toen plotseling een
officier van het 57ste linieregiment binnen
wam en met woedende kreten de reizigers
e l(jf ging.
Eer ze nog goed wakker waren, wae één
unner door eenige degenstooten in den arm
en het gelaat gewond. Zijn reisgenoot was
een oud man, die niet te hulp kon komen.
Toen met veel moeite het alarmsignaal in
werking was gesteld en het treinpersoneel
Loasnelle, sprong de officier uit het andere
portier en verdween in het duister. Den
volgenden ochtend werd hij echter gegrepen,
toen hfl zich bijna geheel naakt, vermoeid
en uitgeput by een boerderij te Peroles
•anmeldde. Men begreep dadeljjk met eeu
trankzinnige te doen te hebben, daar h(j ook
•nder z\jn overbrenging zijn bewakers voor
.Dreyfusards" schold ea overal dynamiet-
pommen meende te zien.
To Mainz heeft de politie de hand
pel eg d op een ci-f van goeden huize. By een
juwelier te Dresden was onlangs voor een
groot bedrag aan edelgesteenten gestolen,
loch door de goede zorgen der politie hadden
de meeste juweliers in Duitscbland eeD be-
•cbryving van het vermiste ontvangen. Toen
•en dienstman by een diamanthandelaar te
Mainz een collier te koop aanbood, wist deze
lïadelyk dat hy met het gestolen goed te doen
bad en kon de politie den dief in een hotel
aanhouden. Men vond daar drie koffers gevuld
met allerlei kostbaarbeden. De dief, wiens
vader „Sanitatsrafch" in Beriyn is, kwam uit
Amerika, werkt daar als correspondent van
Duitscbe en Amerikaansche bladen en kwam
daardoor te Brooklyn met een deftige familie
in kennis. Hy maakte de dochter des huizes
bet hof, doch toen de ouders een huweiyk
weigerden, haalde hy het achttienjarige meisje
over met hem naar Europa te vluchten. Het
fcbijnt dat dit niet geweten heeft, dat haar
begeleider zulke vreemde praktyken uitoefeode.
Do Amerikaansche consul trekt zich haar
lot aan.
De uitvaart van prof. Fruin.
Een droeve plechtigheid was 't hedenmor
gen op de begraafplaats aan de Groenesteeg
alnier, toen het stoffelijk overschot van prof.
dr. R J. Fruin daar ter aarde besteld werd in
zyn graf, waarin hy ook een plaats had ge
gund aan zfln vriend prof. dr. J. G. R. Acquoy,
wien hy niet vele jaren daarna in den dood
is gevolgd.
Tal van professoren, studenten en belang
stellenden hadden zich om de groeve vereenig i,
om de laatste eer te bewjjzen aan den onver-
getelyken maD, veler leermeester en vriend.
Het college van curatoren was vertegen
woordigd door mr. O. W. Star Numao, mr. F.
Was en den secretaris mr. J. E. BoddaerJ.
Ook vele aanzienlijken uit den lande, wel zich
bewust van ue groote cieo6ten, coor den ge
storvene aan het vaderland bowez n, en vele
wetenschappelijke mannen van elders brach
ten een laatsteo afsch-idsgroet.
Het ïykkleed was bedekt ooor vyf kransen
van familie en vrienden en één bestaande
uit enkele laurieren van H. M. Koningin
Wilüelmina, welk vorsteiyk eerc-ewys aan
den doode hedenmorgen in het sterfhuis
was bezorgd.
Prof. dr. Th. H. Mac Gillavry trad als
pla .tsvervangend voorzitter van den Acade-
mischen Senaat naar voren, om namens
de Hoogeschool de verdiensten te roeu en
van prof. Fruin en hulde te brengen aan diens
nagedachtenis.
Hy wees er op, welk een groeten naam
Fruin had en sprak van den schroom, welken
den velen vervulde, di9 tydens zyn rector
schap en professoraat tot het boogleeraarsambt
aan de beroemoe universiteit weruen geroepen.
Zelfs als ambteloos burger bleef Fruin met
kracht voortwerken. Spr. noemde het land
gelukkig dat zulke wetenschappelijke, vader
landlievende en oranje gezinde mannen als Fruin
bezit en al moge ons land klein zyn, toch zal
het in de ry der volken blijven voortleven.
Des overledeaen werk is onvergankelijk.
Uit naam van de uoiversiteit riep spr.
Fruin bier aan de geopende groeve nogmaals
dank toa voor alles wat hy voor liaar roem
en de wetenschap gedaan heeft.
Daarop nam prof. dr. P. J. Blok het woord
namens de faculteit van geschiedenis en letter
kunde en ook namens leerlingen en vrienden.
Hy zei ongeveer het volgende: „Als ik
iets wenschte te zeggen was het niet om de
plaats te schetsen, die de overledene innam
in den roemvollen wetenschappelyken kring,
waartoe Cobet, Dozy, De Vries en Pluygers
eenmaal behoorden; niet om te zeggen wat
leerlingen en vrienoen in hem verloren hebben,
niet om te herinneren aan bet groote verlies,
dat de Nederlandsche natie, het vaderland
door den dood van dezen man hesft geleden.
Vrienden en leerlingen denken op het oogen-
blik al is het met weemoed, zeker toch
het liefst aan het gastvrye studeervertrek,
aan de kleine collegekamer, waar zjjn onver-
getelyke stem de Welgekozen woorden placht
to uiten, oie zyn tot verstand en gemoed zich
richtende veelomvattende denkbeelden tot voer
tuig strekten. De natie kent hem vooral door
zyn onvergankelijke geschriften, welke in sobe-
ren eeüvoud en schoone vormen de diepe ge
dachten aan dezen ryken scberpzinnigen geest
harmonisch inkleedden. Zy kent hem als den
warmen vaderlander, oie de staatkundige, de
economische, de geestelyke ontwikkeling van
zyn volk met liefJevolle aandacht gadesloeg
en zyn stem verhief, wanneer hy het plicht
achtte tot dat volk te spreken, gehecht als
hg was aan de nationale instellingen, gehecht
aan het vorstenhuis van Oranje, bezorgd voor
de toekomst. Zyn onvergelykelyke onpartijdig
heid niet de ziellooze onzy igheid van een
onbewogen gemoed maar die onpartydig-
heid, die stryd kost in het eigen binnenste
en zolfbeheersching en den sterken wil om
zich te verplaatsen in het denken aan hen,
die op godsdienstig, op staatkundig, op weten-
schappelyk gebied tegenover ons staan die
onpartydigheid was een zyner grootste en
meest tewonderde gaven. Zjjn gemoed was
niet dat van een hartstochtlooze koude natunr;
warm klopte zyn hart voor het leed, voor de
vreugd, voor de persoonlyke en wetenschappe-
ïyke belangen van anderen. Vele van de
genootschappen en lichamen, waarvan hy
lange jaren lid was, de Maatschappij der
Nederl. Letterkunde, het Historisch Genoot
schap, Teyler's Genootschap en anderen her
inneren zich met dankbaarheid zyn mede
werking, tallooze vrienden en vereerders zyn
deelneming in hun wetenschappelyken arbeid
en hun persoonlyke ervaringen, tot in zijn
laatste dageo. Zyn leven was een gelukkig,
kalm geleerdeleven; en het einde, dat een
oogenblik droevig scheen te zullen worden,
heeft ten slotte dat geluk niet kunnen ver
duisteren. Thans etaan wy eerbiedig aan zyn
laatste rustplaats, treurende over het gemis,
dat wy diep zullen gevoelen, maar tevens
dankbaar voor wat hy voor ons allen, en in
bet bijzonder voor het Nederlandsche volk is
geweest.
Vaarwel edele geest, vaarwel vereerde leer
meester, vaarwel trouwe vriend!"
Toen deze welgemeende woorden van een
zyner beste leerlingen waren gesproken, legde
de prae8es van het Studentencorps, echter
niet als een gewone formaliteit, nog een
krans op de kist, maar uit ware pi teit tegen
over den man, wiens leerlingen d-» meesten
der tegenwoordige studenten wel niet zyn
geweest, maar die zoo vereerd werd dcor hen,
die wol uit voorrecht hadden genoten, en
welke vereering ook op de huidige kwoeke-
iing-n van de Leldeche universiteit was
overgegaan en tevens zou worden overgedragen
op dogtnen, die na hen komen.
Namens de literarische faculteit werd ver
volgens op de kist nog een krans toegevoegd.
Voor de betoonde deelneming en de ge
sproken woorden van hooge waardeering en
genegenheid werd ten slotte namens de familie
dunk gezegd door den gryzen en hoogbe
jaarden dr. Q. I. Goddard, die tevens in herin
nering bracht welk een on waardeerbaar raads
man en vriendelyke hulp de overledene ook
voor zyn nabestaanden was.
Nadat eindelyk de kist in de groeve was
neergelaten, verlieten allen den doodpnakker
oneer een indruk, dat or een groot man, in
veelzydige beteekenis, ten grave gebracht was,
een braaf burger, wiens hart ook voor Laid ene
belangen zoo warm had geklopt.
D© zaak Dreyfus-PicquarU
Majoor Esterhazy is weder cehoord ^oor de
Kamer van Strafzaken. Men zegt, dat het voor
de laatste maal was en dat zyn verhoor kort
is geweest.
Hy' is eenvoudig gekomen om zyn vooraf
gaande verklaringen te bevestigen, oie neer
komen op de drie hoofdpunten van zyn brief
aan Mazeau.
Hy weigert van deze drie punten af te gaan,
want hy vinot, dat de beslissing, die ooor de
regeering is genomen, hem aen plicht oplegt
slechts aan het gehetle Hol van Cassatie te
antwooroen.
Het eerste punt betreft de zending, die hem
door kolonel Sandherr was opgedragen ten
opzichte van Von Schwartzkoppen.
Het tweede punt betreft de kennis, die zyn
meerderen hadden van zyn onschuld.
Het deroe punt slaat op de procedure van
den heer Bertolus, rechter van instructie, en
de beslissing van den oncerzoekingsraad.
Volgens de „Petit Temps" is het zeker,
dat, tenzy er zich nog onvoorziene omstanoig-
he en voordeden, de enquête van de straf
kamer van het Hof van Cassatie uiteriyk in
het begin der volgende week geëindigd zal zyn.
Senator Ranc deelt in do „Radical" mede,
dat generaal Gonse voor de Kamer van Straf
zaken verklaard heeft, dat het afschrift van
de depeche van Panizzardi, die van bet op
het ministerie van buiu-nLn ische zaken be
waarde origineel werkelyk afwykt, inderdaad
vervalscht waa.
De president van de crimineele kamer, de
heer Loew, heeft aan een journalist verklaard,
dat hy geen reden had zyn ontslag te nemen.
Hy beschouwae bet als zyn plicht, zyn moei
lijke taak voort te zetten, en is er z ker van,
dat hem weldra gelegenheid zal worden ge
geven om de overdreven verwyten tegen de
kamer van strafzaken te ontzenuwen.
Tegen het door de regeering voorgedragen
wetsontwerp had hy bezwaren, vooreerst om
dat het een revolutionnaire maatregbl was en in
de tweede plaats, omdat het beschouwd zal
worden als een erkenning, dat de crimineele
kamer partydig le. Aan den anderen kant
moet woraen erkend, dat de omstandigheden
zóó buitengewoon zyn, dat misschien buiten
gewone maatregelen niet te vermyden zyn.
Maar de regeering behoorde de aanwending
van revolutionnaire middelen te vermyden en
zy moet de eer van de hoogste rechters be
schermen, niet zoozeer omdat zy dat aan hen
verplicht is, als om redenen van gezonde
politiek.
Onwaar is het dat heeft echter met het
rapport Mazeau niets te maken dat hy
geïntrigeerd heeft om het onderzoek in de
Dreyfuszaak te leiden. Hy heeft daartegen in
tegendeel zeer opgezien en dikwyis heeft hy
gevreesd, dat de moed hem zou ontzinken.
Steeds had hy zich voor oogen te houden, dat
een rechter enkel den weg heeft te bewande
len, dien zyn verstand en zyn gewoten hem
aanwyzen, en bereid moet zyn de ernstigste
vorantwoordelykheid onder de oogen te zien.
De „Figaro" bevestigt, dat er geen eigeniyk
rapport van den eersten president Mazeau
bestaat. De uitkomst van het onderzoek, door
Mazeau, Dóreste en Yoisin ingesteld, is
neergelegd in een reeks processen-verbaal,
met de mondeling of scbrifteiyk gegeven
antwoorden, ingekomen op een vragenlyst,
door de drie raadsheeren opgesteld. By die
stukken is een brief van Mazeau gevoegd,
waarin de zinsnede voorkomt betreffende de
wenschelykheid om niet „aan de strafkamer
alleen de vorantwoordelykheid van de defini
tieve uitspraak te laten," welke door de
regeering by het indienen van haar wets
ontwerp aangehaald is.
De hertog van Orleans, die thans uit
Brussel naar Turfin vertrokken is, heeft naar
aanleiding van een adres, dat de royalisten
van de Parysche wyk La Villette hem kwamen
brengen, in een toespraak welwillend zyn
diensten aangeboden tot herstel van de rust
in Frankryk, verscheurd „door een namelooze
bende, wier doel het is, het vaderland te
vernietigen."
In de „Gaulols" schryft Desmoulins over-
de tactiek der verdediging in het proces Qenry-
Reinach:
„Reinach zeide enkele weken geleden: Henry
heeft Frankryk verraden. Indien men er my
toe dwingt, zal ik dat bewijzen voor den
rechter. Men houdt hem aan zyn woord, en
brengt hem voor het assizenhof. In plaats
van ta zeggen wat hy te zeggen hoeft, houdt
hy zich schuil en eindigt met te verzekeren,
dat de stukken, waarop zyn beschuldigingen
steunen, in de dossiers van de strafkamer
van het Hof van Cassatie berusten!"
Gérault-Richard, in de Petite Rópublique":
Zou de getuige ons willen uitleggen
waarom hy, zoo de daad van den falsaris
Henry hem lofwaardig toescheen, dezen toch
op Mont-Valórien heeft laten opsluiten?
Ambtsgeheim 1 kon Cavaignac dan uit
roepen.
Beraadslagingen, in die omstandigheden
gehouden, zou Jen allerminst geschikt zyn om
de waarheid aan het licht te brengen, en
daar het proces, door de weduwe tegen Rei
nach ingesteld, geen ander doel heeft, naar
zy zelve zegt, had de verdeoiging honderd
redenen voor éón om zich nu terug te
trekken."
Clómenceau, in de „Aurore":
„Door aan de burgerlijke en militaire
ambtenaren, die in het proces Henry Reinach
als getuigen opgeroepen zyn, meoe te deeln,
oat zy niet ontheven Wcr en van het ambts
geheim, heeft de regeering het proces
onmogelyk gemaakt. De anarchie in de uit
voeren ie, wetgevende en rechterlijke macht
scnynt thans haar toppunt bereikt te heooen;
ik geloof, oat wy niet verder kunnen gaan,
daar wy blykbaar aan het uiterste van razerny
gekomen zyn."
HeDry M«ret, ia de „Radical": „Een deur
moet open of toe zyn, zegt het spreekwoord.
Ma r onze ministries scbynen een mnaenweg
gevonden te heooenZy weten het vraagstuk
op te loss?n om een deur niet te openen noch
te sluiten. Als men licht vraagt en men u
een lantaarn gebracht heeft, moet men toch
wel onvereraaglyk veeleiscbend zyn om boos
te woruen, indien men belet ze aan te steken".
In de „Rappel" zegt Cb. Bos over het plan
van de regeering, om bet gebeele Hof van
Cas&atie, alle Kamers vereonigd, mot de verdere
behaDdtling der Dreyfus-z ak te belasten
„Deze schyn-regeering verraadt de Repucliek.
Ze wil niet, dat men de hand uitsteekt naar
eenige gecompromitteerde officieren, maar ze
vindt goed, dat men het Hof v*n Cassatie door
het slyk sleurt. En nu zal ze een uitzonde
ringswet laten maken."
Cornóly in de „Figaro;"
„Ik weet niot goed waarom, maar ik denk,
dat het meerendeel van myn collega's, die
tegea de revisie zya, dat balletje over de twee
aDdere kamers van het Hof slechts opgeworpen
heoban met de geheime bedoeling, dat hun
plan toch niet gelukken zou. Ztlfe door een
uitzonderingswet, al ware het door een min
of meer revolutionair getinte wet, hun hun
zin te geven, zou men hen in hun eigen strik
vangen.
Maar die vangst is eigeniyk niet zeer be
langrijk, dat erken ik. Niet de schryvers
moeten overtuigd worden, maar de openbare
meening, die zy niet zóó aan 't lymje heb
ben, als zy beweren. En wat de openbare
meaning betreft, die zou, geloof ik, vrywei
eenstemmig bereid zyn om sis volkomen
waaraeid te aanvaarden wat het Hof van
Cassatie beslist.
„Voor ons zyn alle raadsheeren in het Hof
oprechte en eerbiedwaardige mannen. Hoe
meer men er spant voor de machine, die licht
moet maken, des te krachtiger zal dat licht
uitschijnen."
Uit de „Figaro":
Ik heb gisteren een man ontmoet, die
walgde, ten minste:
Ik walgl" riep hy zoover als hy me
zag. Gy publiceert een beroep op vereeniging.
't Is walgelijk
Lieve hemel, myn waarde heer, wees
kalm. Waarin kan een beroep op vereeniging
d hinderen op dit punt? Zyt gy niet een
man van orde, van behoud, een patriot? Vindt
gy, dat de orde, het behoud en het vaderland
beschermd moeten worden door de opwinding
en den haat?
Neen, zeker niet.
Hoe kunt ge dan walgen van de woorden
van vereeniging, die onderteekend zyn door
eeDigen van uw medeburgers? Is het hun
verklaring van liefde voor het leger?
01 zeker niet.
Dan is het dus hun besluit om zich neer
te leggen by het vonnis van het Hof van
Cassatie?
Juist, dat is het.
Gy wilt niet, dat men er zich by neer
legt?
Neen.
Dus gy wilt, dat men weerstand biedt.
Heel goed. Maar zeg my hoe. Over een twin
tig dagen zullen do openbare debatten begin
nen, waarin alle bijzonderheden van het onder
zoek zullen worden genoemd, merk wel op,
byzonderheden, die wy niet kennen.
We kennen ze wel. Wy weten allen, dat
de kamer van strafzaken zich van af het begin
ergerlyk partydig beeft getoond.
Hoe dat?
Bard heeft zyn baret afgenomen, toen
hy met koloDel Picquart sprak. Men heeft hem
een groc met eau de Saint-Galmier aange
boden. Quesnay de Beaurepaire is vernietigend
en overweldigend geweest over deze twee
kapitale punten.
O, Franschen, Franschen! arme Fran-
schenl Gy zyt zóó gewoon, door uw magistra
ten gebrutaliseerd te worden, aan hen te hoo-
ren zeggen, met hondengegrom„Sta op 1 Blyf
zitten!" Ga zitten!" dat, wanneer gy by toe
val er een vindt, die de menschen als christe
nen behandelt en niet als vee, gy zegt: ,Dat
zjjn valsche rechters, omgekochte 1" Ergeriy^
partyoigheid.
Ja, ergerlijke partijdigheid, mynheer.
Ik ga voort. Wanneer de debatten ge.
opend worden, zult gy alles weten. Gy zult de
verbooren kennen. Men zal u met den vfuggf
de redenen van het vonnis aanwyzen, alvorens
het te wyzen. Men zal niets voor u verbergen,
Welnu, kan u dit rustig doen afwachten?
Dit doet me walgen.
Goad. Maar wanneer het vonnis gewezen
is, wat zult ge noen om te weerstreven?
Men zal wel een middel vinden.
Men zal er geen vinden, omdat er geen
is. En ge weet zelfs niet hoe dat vonnis
zal zyn?
Doet er niet toe. Ik zal er tegen protes
teeren.
Zelfs wanneer het zegt, dat Dreyfus recht»
vaardig is veroorJeeld?
Zelfs. Ah! neon. Maar gy, wat wordt
er in uit geval van uw vooraf aangenomef
gedweeheid?
Ik? Ik zal verheugd wezen, gerust, be-
vredigd en kalm. Men vraagt u hetzelfde te aoen
in het tegenovergestelde geval.
Nooit in myn leven 1
En myn man ging been en schudde den zots
kap, die hem tot hoofd dient.'
(U. D.) J. Cornóly.
In een mooi artikel in de „Aarore" zegt
George Clómenceau, sprekende over de nieuwe
manoeuvres tegen ce revisie:
E n jurreieke revolutie! roept de heer De
Cassagnac uit. Het woord is niet juist. Het
is een staatsgreep, moet men zeggen Alleen,
het plan is veranderd. Etrtyds ontketende
zich de willekeur van den staatsgreep slechts
tegen de wetten na een inlei ing van fusil
lades, om den weerstand te overwinnen van
den meester, die zyn macht wilde opleggen.
Thans is er noch een fusillade, noch weer
stand, noch een meestor. Niets dan de onbe*
schaamoheid van een land in de vrees, de
vry willige bewoging van alle raoreele kr chten
van een volk, de vervloeiing van een organisme
op het eind van zijn leven.
Men moet den moed hebben de dingen te
zeggen zooals zy zyn. Waarover do Kamer
morgen zal stemmen, is het bevel aan de
rechters Dreyfos te veroordeelen „schuldig of
niet." Zonder dat zal de stemming geen zin
hebben, want bet eenige verwyt, dat men den
rechters maakt, is zich opbel lering te hebben
willen verschaffen door een werkzaam onder
zoek, en van uit bet onderzoek een indruk
te hebben gekregen, die gunstig is voor den
veroordeelde.
Men zegt hun: „Gy zult niet recht spreken,
omdat gy u voorstelt te weten, wat gy weet.
Daarom zullen wy uw oordeel verdrinken in
een stroom van mecolngon, die vooraf zyn
opgevat. De nieuwe rechters, die nog
weten, hebben vooraf positie genomen onder
den indruk eer militaire invloeden: dat juist
hebben we noodig. Oordeelt nu, heeren, in
dien gy niet in dit woord te veel ironie ziet.
En wanneer de nieuwe rechtbank, niettegen
staande deze eerste waarschuwing, opnienw
overhelde naar de justitie en naar de waarheid,
zouden we opnieuw bedacht weten te zyn."
Alles wat wy weten is, dat het advies van
den heer Mazeau aldus is geformuleerd:
„Zonder de eerbaarheid van de Kamer van
Strafzaken, die volledig biyft, te verdenken,
zou het verstandig wezen haar niet alleen l
de vorantwoordelykheid te laten dragen van
het beslissende vonnis." Met anaere woorden:
„Zonder dat wy iets kunnen by brengen tegen
de magistraten, zou het verstandig wezen hen
te disqualificeeren op het oogenblik, waarop
zy een oordeel zullen vellen." En de eerste
president van het Hof van Cassatie zelf slaat
zjjn groep met verdenking, en stelt t^gen
zyn collega's van de Kamer van Strafzaken
een maatregel van verlies van rechten voor,
waarvan een groot gedeelte terugspringt op
hemzelf. Zoek in de geheele geschiedenis
het voorbeeld van een dergelyke zich zelf-
verlating, van een zoo verfoeilijke desertie
van den socialen plicht, in volle crisis, gy
zult niets dergelijks vinaen in de ontzagiyke
verzameling van gekende lafheden."
De „Echo de Paris" verneemt, dat Esterhazy
een scbryven heeft gericht aan den heer
Mazeau, eersten president van het Hof van
Cassatie, waarin by dezen verzoekt om niet
anders een verklaring af te leggen dan voor
het gansche Hof.
De „uhlan", die den leden der crimineele
Kamer de les leest „c'est un comble",
merkt de „Ind. beige" op.
De herzienings-commi8sie heeft Dinsdag
middag een byeenkomst gehouden. De minister
van Justitie heeft het dossier van het onder
zoek der heeren Mazeau, Dareste en Voisin
overgelegd.
Aan de pers is het volgende medegedeeld:
De leden der commissie zullen allereerst
het dossier onderzoeken, hetwelk door de
regeering by haar is ingediend. Zij hebben
zich verplicht om de meest strikte geheim
houding in acht te nemen betreffende alle
stukken van het onderzoek tot aan den dag,
waarop de commissie een beslissing zal heb
ben genomen omtrent het wetsontwerp en de
publicatie van dit onderzoek.
Na elke zitting der commissie zal een
proces-verbaal worden opgemaakt, hetwelk
voor openbaarmaking bestemd is en dat bet
eenige is, waarvan de leden der commissie de
verantwoordeiykheid op zich nemen.