K°. 11925
Maandag 9 Januari.
A0. 1899
feze (§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZICHT.
jPeuilleton.
De patiënt van „San-Salvatore."
113)
nI\ y 'vImVmX* A V\ t6D- Moge do
r goede God u
IDSCH
PRIJS DEZER COURA-NT:
Voor. Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
O 1.40.
o 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TiÜN
Van 1 6 regels f 106. Iedere regel meer f 0.17 J. - Grootere
letters naar plaatsruimte - Voor het incasseeroD bniteD de stad
wordt f 0.05 berekend
Tweede Blad.
De Nieuwe Delftsche Courant stelt nog eens
al denadeelen van den koop en ver
koop op crediet in het licht en geeft
de volgende middelen aan, om hierin ver
betering te brengen:
Vooreerst geldt voor pasbeginnende zaken
diet, wat gezegd is voor hen, die reeds ge
woon zyn op crediet te leveren. Dezen zouden
tegenover het gemak, dat het credietgevon
in do oude zaken aanbiedt, een ander stelsel
Kunnen plaatsen: dat, om door contante be
taling deugdelijke goede waar tegen lagen
prys te kunnen loveren. Zou door dit middel
niet voor meDig jonkman, met meer geestkracht
^an kapitaal, by do ver^fefte bekwaamheid,
de weg geopend zjjD, "och op eervollo wyzo
mede in het strijdperk te treden tot hot win
nen van een eerlyk bestaan?
Doch ook voor bestaande zaken is er zeer
veel kans om tot betere toestanden te komen.
Zy kunnen dadeiyk beginnen met voor con
tante betaling een korting toe te staan, die
natuuriyk, van den aard der artikelon en de
Wijze van prysberekening afbankeiyk, maar
in elk geval, zooals uit het bovenvermelde
duideiyk geworden is, in verboudiDg tot den
prijs zeer aaDzieniyk zou kunnen zijn; aan
zienlijk genoeg om velen, vooral hen, die met
een beperkt inkomen moeten rondspringen,
te nopen daarvan gebruik te maken. Die
korting moest op elke factuur worden aan
gekondigd.
In de tweede plaats zou men strenger
kunnen zyn by het aannemen van „nieuwe
koopers op crediet", niet alleen in het belang
NI* der leveranciers zei ven, maar vooral in het
belang der koopers, voor wie, zooals boven
is aangetoond, dat koop,em. j>p crediet een
eindeloos kwaad is.
- In de derde plaats zoulfen de neringdoenden
onderling elkaar moeten steunen om een
misbruik den kop in te drukkeü, dat ook al
van het credietstolsel oen gevolg is. Som
migen, die op kosten van het algemeen leven,
door overal te koopon en nergens te betalen,
kunnen dat dikwyi3 geruimen tyd volhouden,
doordien zy, zoodra de eene leverancier hun
niet meer levereo wil, omdat hun rekening
te hoog werd, dadelijk een ander met hun
klandizie „begunstigen". Als men elkander
intyd8 waarschuwde, zouden zoodanige per
sonen dikwijls nog tot inkeer komeD alvorens
zy reddeloos ten ondergang gesneld waren;
nu is dat niet zelden onmogelyk."
In zyn Oudejaar8avondmymoring schreef
P. L. Tak in Be Kroniek het volgende over
de vrouwen-beweging „om werk en
loon, om onafhankeiykheid, waarvan de Haag-
sche tentoonstelling oen uiting was"' en welke
als onopgeloste quaestie van 1898 in 1899
mede overgaat:
„Als uiting van de behoefte, het verlangen
en de geschiktheid van do vrouw om mee
te doen aan den economischon arbeid der
burgery, is deze manifestatie zeker geslaago.
Maar zy moest ook getuigen van den wil der
vrouw, om door arbeid tot vryheid en geluk
te komen, en de hieruit komende stelliDgen
omtrent den arbeid der vrouw ontketenden
den strfld.
Het is nog te vroeg om dezen wedyver
der opinies te resumeeren en er de slotsom
van op te maken. Zal het er ooit de tyd
voor zyn?
Door arbeid tot geluk, zei Hilda. Malligheid,
zegt de auteur van „Het eene noodige"; wat
de vrouw noodig heeft is een man, in wien
zy haar meerdere ziet lief te hebben met een
sterke liefde. Niet allen vinden dat geluk;
maar voor wie het niet vindt, is het leven
verloren.
En lieflyk ruischt tusschen deze uitingen
van kracht het woord van mejuffrouw De
Favauge, die op de vraag: Wat kan de wereld
overwinnen en gelukkig maken? antwoordt:
De wereld kan hervormd worden door de
vrouw, door de vrouw-moeder, die de kin
deren vervult met moed en trouwen geloof...
Duizenden vrouwen zyn geen moeder, maar
de hoogste, de geestelyke zyde van het moe
derschap behoeft voor geen gesloten te biy ven,
mag voor geen gesloten zyn, en dat la haar
troost en haar kracht.
By de moeilykheld, om dit vraagstuk, niet
te doorgronden, daarop mag ik zelfs niet hopen,
maar te leoren kennen, ia het my ontmoedigend
opgevallen boe weinig verstandigs de mannen
in al deze discussiën over de vrouw hebben
gezegd. Dit stemt tot groote voorzichtigheid.
Nu zelfs de biologen i iet komen met oen
begin van oplossing, dat etn aanvankeiyke
bevrediging geeft, zullen de vrouwen zeiven
omtrent het wezen der vrouw onze leermees
ters moeten zyn. Mits wy ons niet tot éóne
moeten beperkeD.
Want het biykt wel uit de stellingen der
genoemde drie voortreffelijke vrouwen, dat zy,
naar eigen temperament en waarneming tot
oen opinie geraakt, deze dadelyk tot een
generaal voorschrift voor het gansche geslacht
maken en met de analyse van eigen sentiment
het groote geheim doorvorscht achten.
Hilda laat haar gestudeerde vrouw gaan
ins feindliche Leben, om geiyk op met den
man to weikon. Maar, zegt jonkvrouw Lobman,
als ze professor wordt en ze heeft den man
niet gevondeD, dien ze echt kan liefhebben,
hoeft ze toch een gemankeerd leven. En mej.
Do Favauge, wars van den stryd, komt uit
de rust der bespiegeling tot de reddende daad
der vrouw moeder.
Ieder bouwt een systeem op eigen aanlog
en ervaring, op eigen onderzoek van een be
perkte hoeveelheid gegevens, en ieder meent
de waarheid aangaande do vrouw en haar
taak te hebben gevonden.
Onder deze omstandigheden past ons, man-
noD, een eerbiedig zwygen en luisteren. Tot
de economische bevryding der vrouw kunnen
wy medewerken; zy ligt in de ïyn van den
grooten stryd van deze dagen. Maar omtrent
de levenstaak der vrouwen mee te willen
beslissen, waar het eigen vrouweiyk bewustzyn
zoo verschillend zich uitspreekt, dat gelukte
ons al niet best in 1898, en dat zullen we
nog wel eenigen tyd mogen nalaten. Het is
niet plezierig, om het te erkennen, maar het
dient gezegd: daar hebben wy geen ver
stand van.
In deze erkenning kunnen wy belangstel
lende toeschouwers zyn, niet zonder het voor
nemen, om, zoo noodig, in zekere mate onze
eigen positie te verdedigen.
En moeten wy in dezen gedaebtengang
Doodzakelyk aannemen, dat de vrouw ook
over de richting van het manneiyk leven
maar slocht kan oordeelen, dan komen wy
tot erkenning van twee door elkaar moeilyk
te begrüpen groepeD, die gelukkig meer dan
eene reden hebben om zich niet vant.«lkaar
te veraderen en tegen wier harteiyk$%amenr
werking een der beletselen is het econmtftséh
belangenleven van deze dagen.
Hiertegen hebben wy dus al een reden
van gezameDiyk oprukken. En verder
Jadit is wel de zoetste mymering, waarop
wy ons het nieuwe jaar in kunnen wiegen."
Wanneer menschen van generaties vóór die
van 1880 beweren, aldus de Haagszhe Cou
rant, dat ze het nieuwe Hollandsch
niet kunnen bewonderen, omdat ze het nist
verstaan, dan wordt den stumpers gemeeniyk
met een msdeiyaend of minachtend schouder
ophalen te begrypen gegeven, dat dit aan hun
bekrompen begripsvermogen is te wyton.
Yermoodelyk zal dit wel zoo zyn.
Maar we zouden nü toch, voor de genera
ties na 1880, wel een prysvraag willen uit-
schryven voor een verstaanbare uitlegging der
bonoeling van het volgende gedicht, dat we
in het Groene Weekblad vonden:
«Bij Soheltrma' ex Holkema's
.MAANDELIJKSCIIEN KALENDER 1699.
.Veulcrd tloor W DjMulhof,
„C. A. Lion CicUet 'ca T. bicuwuobolt.
„Dóór -
„Jao. Va-k Loor.
„I.
Jan. Vuur-Tonk en nr.ald-jjrocn, groei la wacht beTroren
Peb. Lektuur en weefieii achter trooblc rullen,
W. 't Stoutmoedig onkruid waagt hot Bij to luiten
ij»r. 't Paascb-bloemlg Teil gaat, en gonoero vraagt booren,
iiici. 't Beblocsemd blauw doorgeord van v»6rge koren
Juni. Hcldhufi'gen zomer toe, pcule' al* luiten
Juli. Roetnen don rank eo 't rijpen, hellgcnd 't muiten:
Aug. Oer hdoge kleuren schal in 'i zonne-smoren.
S.-pi. Voldragenheid on ook wat stil geween
Uct. 't Verstarren komt eu daarmeö 't rlts'llg glijeo
Noo. Iu mos- en novel-drooui, In 't ras voorbye
Dec. IJs-slcr'ge nacht en voedsel voor olkeen.
Zoo laten kunstoaars op broos blad na blad,
Belofte cn daad néér tot 'n Jaar-weelgen schat.
„Soest, 17 Nor. *93."
Laten we er by opmerkeD, dat het zoo wel
precies zyn zal zooals de dichter het hebben
wilde. Want er staat ouder: „Herplaatst
wegens misstelling".
Naar aanleiding van hetgeen minister Pier-
eon by de begrootingsdebatten omtrent Staats-
pensionneering van arbeiders heeft gezegd,
waarby by onder meer de vrees te kennen
gaf, dat by te zware belasting de meer ver
mogenden het land zouden verlaten,
merkt de heer Troelstra in De Sociaal-Demo-
kraai op:
■Dadelijk or had de Minister niet kdnnen
aaptoonon^ dat oen betere verdeeling v£fifhet
maatschappelyk inkomen van geen burgeriyke
party is te wachten.
Wy, sociaal-democraten, denken eenigs^iua
anders over de onmisbaarheid der kapitalisten.
Do huisjesmelkers weg? Welnu, de ge
meente is beter woningverhuurster dan zy.
De landheeren buitenslands? Welnu, zy ston
den allang de volkswelvaart in den weg:
gemeente, Staat of coöperatie treden in hun
plaats. Geen aandeelhouders, geen reDteniers
meer? Welnu, óók wanneer zy in den vreemde
woneD, zullen zy hun geld gaarne in Neder-
landsche Staatspapieren beleggen. De Neder-
landsche Staat heeft krediet genoeg om zelf
het noodige kapitaal te kunnen opoemen voor
de exploitatie van die ondernemingen, die door
het privaat-kapitaal in den steek zyn gelaten.
Wy wenschen den heeren dus goede reis.
Waar8chynlyk zullen zy naar Rusland, Turkye
of Chtna moeten reizen, om aan de aanvallen
van het sociaal-democratisch proletariaat to
ontkomen. Yeel genoegen in die streken,
waar zy toch eigoniyk ook beter op hun
plaats zyn dan in landeD, waar beschaving
en humaniteit voor geheel het volk zyn
doorgedrongen.
Zelfs de hervormingen, die van burgerlijke
zyde gewenscht wordeD, zyn in het kapitalisme
niet of niet go=d te volvoeren.
Wie werkeiyk ingrypendo sociale hervormin
gen wil, belandt onverbiddeiyk by de sociaal-
democratie.
Een Eogelschman, de heer Stead, wenscht
een propaganda-tocht op het vasteland te
makon voor den vredesvoorslag van
den Russischen Czaar, ten einde door
een adresbeweging daaraan algemeenen Bteun
te schonken.
Namens den te 's-Gravenhage gevestigden
Nederlancl8Chen Yrouwenbond tot bevordering
van Internationale Ontwapening was een der
ouaste Amsterdamsche Herv. predikanten uit-
genoociigd, die beweging by zyn ambtgenooten
te bevorderen. Bedoelde predikant heelt de
Presidente van den Vrouwenbond geantwoord
in oen brief, die afgedrukt staat inDe Amster
damsche Volksbode (onder redactie van dr.
Yos e. a.).
Na het verzoek der Presidente tot het
„Ministerie der predikanten" verwezen te heb
ben, gaat de schryver aldus voort:
„Wat myzelven betreft: ik acht zulk een
vredesmanifestatla van myn Kerk, Natie of
Stad volstrekt overtollig. Myn Collega's, myn
Hervormde landgenooten, myn medeburgers
zy behooren allen tot do krachtigste bevor
deraars van den vrede; zy waren en zyn
veeleer te vredelievend; en wat wy vóór 100
jaren verloren, was mede een straf voor een
gezindheid, die niets hooger stelde dan vrede.
Ook ken ik geen chauvinistische of Jingoïs-
tische party in Nederland. En zoo de Neder-
landsche Regeeriog deelneemt aan de Confe
rentie, kan zy zonder eenige adresbeweging
verzekerd zyn van de toejuiching onzes volks,
dat nooit de beduchtheid van Europa heeft
opgewekt door veroveringszucht. Daarby komt
het my voor, dat de heer Stead zyo kracht
on tyd veel beter besteden zou door onafge
broken bestryding van dat element in zyn
volk, dat, belust op vermeerdering van ryk-
uomiueii, een gest df»o uo^reiclng fs, Rzonder-
heid van het Nedoilandsche element.
Ik zwyg van de gevaren van inmenging
der Predikanten in politieke zaken. Immers,
al zyn wy orortuigd van do belangloosheid
der tegenwoordige Keizers on hun Keizerinnen
en hun Ministers, waar is de waarborg,
dat zy zal biyven? En waar eenmaal door
de groote mogendheden tot ontwapening is
besloten, moet dat zyn na een verkregen
concert, Da overeenkomst op het stuk der
wereldregeering, dus na een verbond, waarin
het eigenbelang van ieder van haar gtëer-
biedigd is. En zoolang nu het echt Christeiyk
beginsel, door de toepassing waarvan onzo
Heer Jezus Christus tot Vredevorst werd ge
kroond, het beginsel dor zelfopoffering voor
andwen (Job. 13:34), niet praedomineert ovt r
dat van het eigenbelang, is het in hetbelan,'
van den vrede der kleine mogendheden, dat
de groote tegenover elkander in bet geweer
staanbaar onderlinge jaloezie en tweedracht
is de veiligheid der kleine, vooral zoo zy,
gelyk de Nederlandsche, nogal iets te m> n
hebben, dat volk, dat byv. nog in 1830 onder-
vondpn heeft hoe rechtvaardig de groote
mogendheden zyn. Zoolang nu dat beginsel
niet algemeen heerscht, zullen Predikanten
het best den vrede bevorderen door steeds op
de toepassing van dit beginsel aan to dringen.
Met eerbied voor uw goede bedoelingen, enz."
In het Januari nummer van De Gidi
ploit dr. L. Knappert, predikant te Assen,
zoon van wylou den boogleeraar in de theo
logie te Amsterdam, het op don leerrooster
uittrekken van moor uren dan tot nu toe
het geval was voor godsdienstonderwys.
De schryver zegt in dit artikel over de een-
zydigo inrichting van het Openbaar Onderwys
het volgende:
WanDeer ik over hot godsdienstonderwys
schryven ga als over een noodwendig tegen
wicht tegenover de eenzijdige inrichting van
het openbare, dan denk ik zeer copaald ook
aan gymnasia, burgerscholen en dergeiyke.
En dan is niet het kwaad, dat een enkelo
maal een onderwyzer, leeraar of docent da
neutraliteit schendt, maar dit, dat het open
bare onderwys de godsdionstige vorming scbado
doet. Vooreerst, omdat het overmatig de krach
ten van den leerling in beslag neemt. Dm ook^
omdat het tegenover den godsdienst in he.
algemeen onwelwillend, voor het minst passie'/
staat
Do algomoene toestand is die van een pas
sieve negatie. En het is niet alleen le ridicule
qui tue. Iedereen weet wat doodzwygen is
Onze kinderen verkeeren gedurende de jaren
van hun lager, middelbaar en gymnasiaal
onderwys in een wereld, waarin de godsdienst
wordt doodgezwegen.
In De Gids van deze maand kan men van
de hand des heeren dr. Siegenbeek van
Heukelom een artikel lezoD, waarin de schryver
uit het getal zelfmoorden tot de mato
van het maatschappelijk geluk meent to mogen
concludeeren. Er zon menig krabbeltje zyn
to zotten by dit betoog, dat ons voorkomt
Toen het evenwel, ruchtbaar werd, dat de
B bedienden ontslagen waren on het kasteel
5» gesloten was; to9n men elkander vertelde,
dat freule Yon "Waldheim zonder iemand
te raadplegen en zonder van iemand afscheid
te nemen de wyde woreld was ingegaan;
toen wist men niets beters te doen dan
van alle kanton den eerwaarden heer Barnau
te bestormen, ten einde het fijne van de zaak
te vernemen.
«I De geestelyke bevond zich in niet geringe
W: verlegenheid. Wel had hy eon brief uit Rome
ontvangen, waarin Alice hem zooveel van haar
plannen mededeelde, als zy doen kon zonder
de belofte te schenden, die zy aan haar ster
venden vader had gedair, maar zy bad hem
tevens op het hart gedrukt er met niemand
over te spreken.
Yeel wyzer was de goede man door dezen
brief niet geworden en hy kon dus met den
besten wil geen ophelderingen geven, die van
alle kanten zoo dringend begeerd werdeD. Om
1 zich van do zaak af te maken, zeide hy, dat
A zyn pupil, om wat verstrooiing voor haar droef-
heid te zoekeD, een lange reis had ondernomen
en zich nu in het Apennynsche gebergte bevond.
IX.
Het was een heeriyke Paaschmorgen.
Goheele scharon geloovigen gingen tempel-
waarts.
Ook 09n kerkje in het zuiieiyk gedeelte
der stad Napels bevatte een bonte schaar van
geloovigen. Een uur vóór het begin van den
dienst was er reeds geen plaats meer te krygen.
En geen wonder, want niet alleen de gods
vrucht, maar ook de zoo menscbelyke nieuws
gierigheid had velen, vooral vrouwen, naar
het bescheiden kerkgebouw gedreven, om daar
een ongewoon schouwspel by te wonen.
In de nabyheid van het altaar had een
zevental meisjes van ruim twintigjarigen leef-
tyd plaats genomeD, allen ernstig en eerbiedig
van houding. De priester, die den plechtigen
dienst zou opdragen, verscheen, knielde eenige
oogenblikken voor het altaar neder en hield
daarna, terwyl de meisjes opstonden, de vol
gende toespraak tot het zevental:
„Myne kinderen l Een gewichtig oogenblik
is voor u gekomen. Gy zult dit huis, dat de
naastenliefde u tot ouderhuis bereidde, verlaten
gy zult de wereld intreden. Veel, veel jaren
geleden nam het kan voor u, onschuldigeD,
geen schande zyn de christeiyke liefde u
op van de straat, nadat gij nauweiyks hot
levenslicht aanschouwd hadt, en die liefde dekte
u warm, bereidde u voedsel, voedde u op; die
liefde bleef over u waken tot op dezen dag,
en zal u nog niet verlaten by het vertrek uit
dit huls, u allen zoo dierbaar, omdat gy hier
als kinderen zyt opgenomen en grootgebracht
door even liefderyke als onbaatzuchtige zorg.
Met vryen wil hebt gy uw levensstaat
gekozen, en binnen weinige oogenblikken zult
gy uw hand reiken aan brave jongeliDgeD, dio
by voorkeur hun keuze vestigden op jonge-
dochters uit dit huis, omdat zy overtuigd zyn
van uw uitmuntende opvoeding, van uw
braafheid en degelijkheid. Met groote gerust
heid heoft de directie u aanbevolen, omdat
zy durft verwachten, dat gy trouwe echtge-
nooten, goede huisvrouwen zult worden.
O, zendt in deze gewichtige oogenblikken
uw vurigste gebeden ten Hemel, opdat God
Zyn beschermende hand over u uitstrekke,
u sterkte verleene en u verder geleide op het
pad der deugd!
Welaan, myn dochters, vestigt uw vertrou
wen op de oneindige goedheid van Hem, Die
ons aller Vader is. Weest moedig l Gods lief
derijke hand heeft voor u het huis bereid,
waar gy weldra zult binnen geleid worden."
Da jongelingen, allen behoorende tot den
eerzamen handwerksstand der stad Napels,
gekleed in passend bruidegomsgewaad, traden
thans op plechtige wyze voor het altaar, na
derden ieder de bruid hunner keuze, en zeven
jonge paren stonden gereed om door de ban
den des huwelijks met elkander vereenigd te
worden.
Het was inderdaad een aandoeniyk tooneel.
Allen knielden neder en de geestelyke ver
volgde geroerd en allen diep roerend:
„Bruidegoms! Het uur, dat voor geheel uw
volgend leven beslissend zal zijn, is aange
broken. Do jeugdige bruiden, op wie gy uw
keuze vestigdet, genoten tot nu toe liefde
vollen steun en even teedere als degeiyke lei
ding. Zy zijn aan edele planten geiyk, doch
misschien te zwak in de stormen der wereld,
daar zy deze vreemd zyn gebleven in haar stil
en kalm gemeenschappeiyk ouderhuis. Weest
haar daarom tot steun in alle omstandigheden
dos levens en van het lot. Mot bange vreeze
treden zy in zeker opzicht de wereld in, waarin
zy als het ware vreemdelingen zyn; maar
gy zult haar steunen en beschermen, uw liefde
zal ha»r golukkig maken en gy zult allen
gelukkig zyn
y en elkander do
4 11 jf I l' vaak zware
?l I 1 ÏÏjl huwelykstaak
GA-Jl helP0D dragen,
helpen verlich-
\\S' a^en overvloe
dig zegenen op
uw verderen
levensweg, hoe
die ook uit elk
ander loopo!"
Een uur later
~~P. waren zeven
verpleegden uit
het vondeliDgs-
Allen knielden neder enhuis to Napels
door hethuwe-
lyk verbonden met zeven jongelingen der stad,
een plechtigheid, die telken jare, doch maar
eens in het jaar, plaats greep en steeds met
gepasten luister gevierd werd. Daar door het
bestuur van het huis steeds do best mogeiyke
zorg voor de toekomst der arme meisjes go
dragen word en het vooral by het kiezen van
den huweiyks8taat een Dauwk9urig onderzoek
instelde on met alle omstandigheden te rade
ging, vielen deze huweiyken zeer zelden slecht
uit, maakten zy integendool menige arme
verlatene, die geen bloedverwanten kendo op
deze wereld, wezeniyk gelukkig.
Met betraande oogen nam do moeder van
het vondelingshuis afscheid van haar pleeg
kinderen, gaf ze vermaningen, wenschte hun
geluk met hun intrede in de wert d, dio zy
tot nog toe slechts van verre hadden gezien,
en smeekte den Hemel, dat de huweiyken
gelukkig mochten uitvallen.
Met roeronde woorden sprak de gryze pries
ter de pas gehuwde mannen toe en hield hun
de beilige plichten voor oogen, die zy zooeven
op 2ich hadden genomen. Hy drukte hun op
het gemoed, dat die jonge vrouwen, die geen
bloedverwanten haddeü, dubbele aanspraak
mochten maken op de liefde harer mannen
daar zy anders ellendig en verlaten op aardo
zouden staan.
Daarmede was de plechtigheid afgeloopen.
De jonggehuwden gingon heen en al het volk
drong naar do kerkdeuren, om hen voor het
laatst een3 van naby te zien.
Ook Cecilia volgde zonder een woord to
spreken haar man. Dozo jeugdige vorpleegde
was klein van gestalto en hoogst bescheiden
van voorkomen; doch de zachte, vriendelyko
oogon, do blonde lokkeD, het geheele lieftallige
gelaat schonken haar een zekero mate van
bekoorlijkheid, welke iedereen voor het stille
meisje innam.
Wordt vervolgd).