ASTHMA KAN GENEZEN WOKDEN.
Inzenders van Advertentiën
bezoldiging genieteD, op eenvoudiger en zui
niger voet is ingericht dan de burgerlijke
armbesturen. In dat der moraliteit, dewijl de
kerkelijke armenadministraties zoowel de
zedelijke als de stoffelijke nooden hunner
armen trachten te lenigen, terwijl de burger
lijke armbesturen zich meestal slechts met
de stoffelijke nooden bezighouden. Doch der-
geTyke subsidie mag niet de onafhankelijkheid
van een kerkelijk armbestuur aantasten. Kent
men echter op het voetspoor der Amsterdam-
sche vereeniging Liefdadigheid naar Vermo
gen" aan de burgerlijke armenzorg den voor
rang toe, dan moeten niet alleeD, tot groote
schade der belastingschuldigen, het Rijk en
de gemeenten voor bestrijding van het paupe
risme nog meer opdokken; maar dan heeft men
tevens een grooten stap gezet op den weg, die
naar de socialistische Staatsarmenzorg voert."
Eet Nieuwsblad voor het kanton Oostcrhout
schrijft in een artikel over het onder
was o. a.:
„Da tegenwoordige onderwijstoestand is
pil een te danken aan machtsoverschrijding
der liberale regeeringen en Kam er meerder
heden in de laatste halve eeuw. Wij zijn
daar zóó aan gewoon, dat we het onrecht
bijna niet meer voelen, en meenen al heel
dankbaar te moeten zjjn voor do aan het
bijzonder onderwijs toegekende subsidie.
Toch spreekt het vanzelf, dat het onder
wijs en de opvoeding der kinderen vóór alles
de zaak der ouders is. Onbillijk in de hoogste
mate is het dan ook van den Staat, tegen
hen te zeggen„Indien gij uw kinderen naar
de school zendt, die van mijn stempel is
voorzien, kost het onderwijs u niets; maar
wilt gü ze naar een school sturen, die dat
niet is, dan moet gij ze zelf maar onderhou
den." Dit is een pressie uitoefened, die in ieder
ander geval onzedelijk zou worden genoemd.
Eén vau tweeën moet de Staat óoöd, wil
hij tegenover allen de billijkheid betrachten:
hU moet 6f alle scholen, die aan redelijke
voorwaarden voldoen, bekostigen, onverschillig
of zU openbare dan wel büzondere zyn; W
hU moet geen school onderhouden en de zorg
voor het onderwijs geheel en uitsluitend aan
de belanghebbenden zelf overlaten.
Dit laatsie is in onzen tUd, nu de Staats
zorg zich hoe langer hoe verder uitstrekt,
niet meer te verwachten. Daarom moet het
eerste middel worden toegepast: de Staat
betale alle scholen, d. w. z. betale aan allen
evenveel naar een vasten maatstaf, waarvoor
het aantal kinderen en onderwijzers kan
dienen. Dan kunnen ook de gemeenten, die
nu zeer odgelUk belast zijD, al naar gelang
er meer of minder openbare scholen worden
gevonden, daarvan worden ontlast.
Maar het zou dan niet bU de lagere school
moeten blUven, want wat voor deze geldt,
geldt om dezelfde reden voor het middelbaar
en hooger onderwijs.
Heel vreemd is het, dat, nu eenmaal aan
do bUzondere lagere school althans een sub
sidie is toegekend, niet gevoeld werd, hoe do
toepassing van het beginsel een vergoeding
ook aan het bijzonder middelbaar en hooger
onderwUs impliceerde. Tusschen dit en hst lager
onderwijs is niet meer dan een verschil m graad.
Doch er zUn geen inconsequenter en par-
tydiger menschon dan de liberaloD, die alles
voor hun eigen zak wenschen, maar een ander
öelfs niet gunnen wat dezen rechtens toekomt.''
De Haagscke Courant verneemt, dat onlangs
jen jonge meester in de rechten aan
jen der departementen is aange
steld als volontair.
Hiertegen heeft het blad nogal bezwaar
en het zegt naar aanleiding daarvan*.
„Na eonigen tUd komt men tot de ontdek
king, dat zulk een ambtenaar toch niet altüd
gratis kan blijven volontairen; de rang van
adjunct-commies is al wel het minste, dat
men hem geven kan; en do adspirant zit er in.
Zoo maakt men baantjes, natuurlek zonder
dat er van protectie sprake is, want die
zei do Minister nog onlangs bestaat er in
de ambtenaarswereld niet.
Ons dunkt: de Staat behoort geen volon
tairs aan te nemen. De arbeider is zUn loon
waard, en Nederland is althans rUk genoog om,
als die noodig zijn, zU'n arbeiders te betalen".
In het Dagblad van Zuid- Holland en's- Gra-
venhage treedt een dame op om de rechten
van den man te bepleiten. Bedoeld wordt het
afnemen der examens Middelbaar
OnderwUs te 's-Gravenhage.
„Do wet maakt verschil op éón punt en dat
ia hoogst onrechtvaardig", zegt do schrijfster.
„Waar de dames geëxamineerd worden zUn
zU alleen en is het verbodeD, aan wie ook,
die uren van spanning bü te wonen, de heeren
echter moeten zich onderwerpen aan de tegen
woordigheid van vreemden en nieuwsgierigen.
Veel dames wonen die examens bü en
menigmaal hoort hot slachtoffer gegiegel of
onderdrukt gelach, dat een verkeerd antwoord
van hem geldt. Zeer zeker bevordert dat de
zenuwachtigheid, waaraan zoowel mannelUke
of vrouwelUke candidaton onderhevig z.yo, en
ook hier mocht wel worden aangeplakt: By
teekenen van goed- of afkeuring zal de tribune
worden ontruimd.
Mogeiyk is hot noodig voor candidaton in
een aanstaand jaar, van te voren een examen
bü te wonen. Bestl Maar dan ook alléén voor
hen, die zich voor de akte bekwamen, en ge*
lüke rechten voor allen. Of niemand óf ook
den heor moet het geoorloofd zün als toehoor
der te assisteeren.
In elk geval zou men goed doen geen toe
gang aan vreemden te verleenen, zoo de
candidaat daar ook maar het minste bezwaar
in had".
Kijkjes in en om Leiden,
XL
De oorsprong van het dorp Voorhout ver
liest zich in het grüs verleden. De naam
duidt op de ligging in of bü het voorgedeelte
verlof hebben met hun bloedverwanten naar
huis te gaan, verleenen de wachtkamers der
café'8 gaarne herberg aan de wachtenden op
trein of boot, en dit zjjn er niet weinigen,
want door de gunstige ligging aan spoor en
vaart is het reizigersverkeer hier vrU groot
'Zijvleugel van het seminarie 9Eageveld
van een bosch (hout), dat -zich in de richting
van 's-Gravenhage uitstrekte en waarvan
het scboone Haagache boscih nog een over*
blijfsol is.
Bekend is het, dat oudtyds rich in deze
streken langs de duinen op de geest- of zand-
Onmiddeliyk voorbij 3De Bonte Koe" ligt
in den dorpsgrintweg de Sissenbrug over de
Dinsdag8che wetering, hetzelfde water, dat
onder de Klinkerbergerbrug stroomt, met de
"Warmonder Lee in verbinding staat en mis-
Bchien vóór het graven der Haarlemmervaart
Xijkje in het dorp Voorhout met Gemeenteschool.
gronden veel boutgewas bevond, dat van
lieverlede door de hand des houthakkers
viel om de gronden winstgevender te maken.
Ofschoon er tusechen Leiden en Haarlem
nog veel boschgronden gevonden worden, die
er het hunne to9 büdragen om deze streek
zoo gezocht te makeD, krimpt
het houtgewas jaarlijks in,
omdat weiland en bloem-
bollenvelden de plaats der
vroegere bosachen meer en
meer innemen.
Veeteelt en bloembollen
teelt zün dan ook te Voorhout
hoofdmiddelen van bestaan,
waarvan vooral do laatste
zich sterk uitbreidt, som
wijlen ton koste van de eerste.
Onvoordeelig voor deze
gemeente is het, dat zeker
de helft barer oppervlakte in
banden is van niefc-ingezeto-
nen, en die büv. liever in
het deftige Haagsche Voor-
hout resideeron dan in het
landelijke Voor hout, waar
hun bezittingen gelegen züd.'
Karakteristiek is do uit
drukking van den man, met
wien wü op onze wandeliDg
een praatje maakten en die,
den toestand aangevende,
waarin de gemeente verkeert,
zeide„"WU hebben hier wel
goede melkkootjes, maar de
room gaat naar andereplaat
sen en wü bouden de tapte
(d. i. meermalen afgeroomde)
melk", terwül bü er nog
büvoegde, dat de schoone
kleuren en de heerlüke geu
ren van hyacinten en tulpen
de dorpskas niet vullen.
BU het binnenkomen van
het dorp is het eerste huis
aan onze rechterzüde een
groot on nieuw gebouw, het
logement „Do Bonte Koe",
met annexe stalhouderü. De
netto gelagkamer kan heel wat
bezoekers bevatten. Maar
niet liebt is hot den vriendelüken kastelein
te druk. HU zorgt voor een prompte bediening
in de aloude dorpsherberg, die eertüds ook
als recht* of raadhuis dienst deed. Als altüd,
maar inzonderheid op de z.g. „vrije dagen"
van het Seminarie^ wanneer de studenten
in 1651 een geheel uitmaakte met de DinB
dagsche wetering onder Noordwyk.
De dorpsweg of Voorhouterweg is hier aan
een zyde bebouwd. De huizenrij achter de
platgesnoeide lmdeboomen heeft een verruk
kelijk vergezicht over met kooien en paarden
De B.-Kaih. kerk tc Voorhout.
gestoffeerde weilanden, waardoor de spoortrein
onophoudeiyk hoen- en weer snort, terwül de
stoomtram Leiden - Haarlem duidelük zicht
baar is en haar eentonig geschel laat hooren.
Het landschap, in den zomer zich badende
in het volle zonlicht, is een schoon panorama;
vooral het gezicht op het dorp, Tan den spoor
weg af gezien, is mooi.
Van de huizen In dit gedeelte van het dorp
trekt één onze aandacht, nu juist wel niet om
zün schoonheid; maar zün getralied „kastje",
waarin jongelingen en jongedochters zoo
gaarne hun namen lezen, en de vele publi
caties zeggen ons, dat wü hier voor een open
baar gebouw staan. Het is het Raadhuis der
gemeonte, eortyds een schoollokaal, dat, te
klein geworden, tot gemeentehuis ingericht
word. Aan do overzüde van den weg getuigen
brandspuithuls en aangrenzende prison, waarin
kosteloos logies verstrekt wordt aan zich in
„kennelyken staat" bevindenden, dat voor de
veiligheid der bewoners voldoende gezorgd
wordt.
Zetten wü onzen tocht voort langs de
Bnctenr(j om aan het einde daarvan den hoek
om te slaan, dan komen wy in de Koiplaan,
waar zich het hulpkantoor der posterijen mot
tolephoonkantoor bevindt. De huizen in dezen
zyweg zyn alle langs de Dinsdagsche wetering
en de Haarlemmertrekvaart gebouwd en de be
woners hebben hot uitzicht op de bosschen
in de achterplaats van het Seminarie -en op
de voor- en vaartnigen naar Noordwyk.
TJit deze goed bevolkte buurt, die aan het
andere einde geen uitweg heeft, terugkeerende
op den Voorhouterweg, staan wy dadeiyk
voor de in 1879 nieuw gebouwde gemeente
school met daaraan verbonden onderwyzers-
woning, op verschillende punten uit de verte
reeds zichtbaar.
Wy hebben nu het oudste gedeelte van de
dorpskom achter ons en naderen het nieuwe
gedeelte van het dorp.
Dat nieuwe dorpsdeel is in laatste jaren by
de kerk ontstaan. Nieuwe, van de welvaart
der bewoners getuigende huizen met nette
tuintjes er voor zyn hier tegenover de R.-Kath.
kerk verrezen.
Over dat kerkgebouw in ons volgend kykje
nader.
RECLAMES,
a 25 Cents per regel.
Dr. R. SCHIFFMANN's Middel tegen Asthma
geeft onmiddeliyke verlichting zelfs by de
hevigste aanvallen en geneest waar andere
middelen falen. Verkrygbaar by D. W. E. F.
DE WAAL, te Leiden, in pakjes van ƒ1.50
en fZJBS. 10204 8
Uit Transvaal
XIX.
Hulp stond me anders genoeg ten dienste,
maar ik wenschte liever van menigvuldig
ziekebezoek verschoond te biyven. In dien tyd
kwam de eerste aankondiging van eenige ver
betering in den vorm van de bedreiging, dat,
zoo ik niet binnen zooveel en zooveel dagen
de invoerrechten op myn goed, liggende te
Krugeradorp, betaalde, het publiek zou ver
kocht worden. Ik schreef u reeds, hoe ik nog
steeds tevergeefs moeite gedaan had, om ons
goed in handen te krygen. Dadel yk by aan
komst te Ze9rust had ik de noodige stukken
opgezonden naar Dalagoabaai, waar de goe
deren zouden ontscheept worden. Na herhaald
schryven ontving ik het bericht, dat er niets
van my te vinden was. Toen wendde ik my
tot het gouvernement, hetwelk my hnlp toe
zeiden. Steeds heette het echter: er is niets
te vinden, tot ik op den inval kwam, te
schrijven, dat ik door particulieren een onder
zoek had laten instellen en dat deze my
verzekerd haddon, dat het aanwezig was,
waarom ik dringend verzocht, het my nu
maar spoedig op te zenden, daar ik me ook
al tot het gouvernement had gewend. Het
resultaat was een brief met spoed, dat myn
goed gevonden was. Natuuriyk kostte het
weer heel wat correspondentie om de expe
ditie te regelen en nu leefden we in afwach
ting. Op een Donderdag-avond laat, toen ik
by kaarslicht nog wat zat te lezen en myn
vrouw, zooals ik zeide, ziek te bed lag, kwam
er een paarderuiter me een kennisgeving be
zorgen, waarvan de stempels bewezen, dat ze
elf dagen geleden „met spoed" verzonden
was en die me den raad gaf binnen acht
dagen na afzending invoerrechten te betalen,
daar anders myn goed zou verkocht wordeu.
Dat bericht maakte mijn arme vrouw
vreeseiyk zenuwachtig: haar linnenkast,
waarop ze zoo trotsch was geweost, haar
meubeltjes, die ze altyd zoo goed in orde
gehouden had, en de boeken, waarvan haar
man zyn afgod had gemaakt, dat alles zou
verkocht worden. Zoo goed mogelyk troostte
ik haar met te zeggen, dat alles hier maar
stadig gaat en dat dit bericht wel alleen een
schrikaaDjagertje zou wezen. Ik haalde den
hond in huis en ging nu in den nacht er op
uit om een plan achter elkaar te krygen.
't Beste was naar oü Jan, hy zou wel helpen.
Gauw den rand over naar zyn boerdery. De
honden maakten me hot opkloppen al over
bodig. Ik kon hem dus spoedig uitleggen, hoe
de zaken geschapen stonden, en hem aan 't
verstand brengen, dat ik den volgenden dag
by oen telegraafkantoor moest zien te komen.
Zooals ik verwacht had, was hy dadeiyk
bereid te helpen.
„Meester," zeide hy, „morgenochtend, als
de morgenster uitkomt, zal ik de paarden
laten halen, ons klim in die klein karretje
en vóór de zon uit is, gooi ons al plat dorp
toe, dan is ons voor 't telegraafkantoor oop
is nog in die dorp."
Spoedig ging ik dit troostrijke bericht aan
mpn vrouw brengen.
Om drie uren 's morgens was ik by den
baas present, maar de paarden hadden ze niet
in handen kuDnon krygen. In alle richtingen
waren kaffers en kinderen het veld in om te
zoeken. Zoo leefden we in afwachting tot tien
uren 'a morgens. Nu mochten we ons nog
hard haasten om vóór sluitingstyd by het
kantoor te komeD. Hot was dan ook een dolle
rit, waarby we haast nog verongelukt waren.
Om de stof te ontwyken van een voorby-
trekkenden ossenwagen, namen we den kant
boven den wind, maar moesten nu daar
oppassen voor oen meter hoogen miershoop.
Een der paarden, schichtig geworden voor
den ossenwagen, luisterde niet naar de leidsels
en zoo peuterden we met de noodige snel
heid over dat product van nrierenyver. Oom
Jan rolde overboord en ik lag dwars over
het karretje, dat daardoor niet omgeslagen
was. Gelukkig had hy de leidsels nog in
handen en zoo waren de paarden spoedig tot
staan gebracht. By zoo'n gevalletje komt vaak
duideiyk de vastberadenheid en vlugheid van
den boer aan het licht. Meer dan eens heb
ik wel eens gedacht: „Na verongelukken we
zeker," maar door een stout uitgevoerd*
manoeuvre kwam altyd alles nog goed terecht.
Het kan gaan zoo 't wil, maar zoolang er
nog een in de kar zit, houdt de voerman de
leidsels, al ligt by ook half dood op den
grond.
Nog oven voor het kantoor gesloten zou
worden, waren we er. Dadelyk een telegram
weg: „Stop verkooping van goederen. Zal bin
nen zes weken halen en kosten betalen." Den
volgenden morgen kreeg ik het geruststel
lende antwoord: „Zal wachten en storen
(bergen)."
Alle verbeteringen kwamen nu snel op
elkaar, doch ook nog eenige moeilijkheden,
als om den overgang des te aangenamer te
maken. Toen myn vrouw geheel hersteld was,
moesten we natuuriyk da ooms on tantes
weer eens gaan opzoeken. Meestal keerden
we tegen zon-onder naar huis terug, hoewel
velen er op aandrongen, dat we by hen den
avond en nacht zouden blyven.
Zoo keerden we op een avond in den
schemer naar huis terug in gezelschap van
neef Niklaas. Geen van ons had een vuur
wapen by zich en waarom ook? Wild ge
dierte was nu zóó schaars geworden, dat men
er in de bewoonde streken geen last meer
van had. Plotseling herinnerde een vree-
seiyk, diep gebrom ons echter, dat men
nooit te voorzichtig wezen kon. Het kwam
uit de boschjes langs den weg. Hoewel ik nog
nooit de eer genoten had een tyger in de
vrye natuur te ontmoeten, was myn ver
moeden juist, dat het zoo'n dier moest
wezen. Eerst wilden we ons nog wysmaken,
dat het misschien een os zou zyn, die in
de verte gebulkt had, doch een herhaling
overtuigde ons, dat we met een neef van den
koning der dieron to doen hadden. Neef
Niklaas troostte ons met te zoggeü, dat een
tyger zoo maar niet een mensch kwaad doet,
en ik was het ten volle met hem eens ter
wille van myn vrouw, die, begrypelyk, haast
geen beenen had om te gaan. Yoor alle zeker
heid ging neef Niklaas voorop, myn vrouw in
het midden en vormde ik de achterhoede, in
stilte biddende, dat alles zonder ongelukken
mocht afloopen. Nog eenige malen hoorden
we op verschillende punten het gevreesde
geluid ten teeken, dat het dier ons op eenigen
afstand vergezelde, tot we de eerste huizep
bereikten. Daar bekende neef Niklaas, dat zyn
haren hem den hoed byna van het hoofd ge
worpen hadden. Onder gewapend geleide be
reikten we gelukkig zondor ongeval ons huis.
De daarop volgende dagen hoorde men allerlei
schrikaanjagende berichten van den tyger.
Nu had hy dadr rondgeloopen, dan daar ge
bruld, eens achttien bokken van oom Christiaan
doodgebeten. Dat werd te erg, die kwaad
doener moest gestraft worden. De voewach-
ters volgden trouw zyn sporen, om zyn woon
plaats uit te vinden. Eenige oude jagers had
den ons al nauwkeurige opgaven omtrent zyn
grootte en leeftyd gegeven uit de gevonden
sporen en de jongere schutters trachtten zelfs
aanwyzingon te doen omtrent zyn kleur, ken-
teekenen enz., om het den jagers onmogrlyk
te maken, zich in den misdadiger te ver
gissen.
Vier dagen na onzen vreeseiyken avond
kwam het bericht 's morgens om tien uren
aan de school: die veewachtertjes het die
ti'er dich by die skool gekry, of die groot
jongens niet een beetje saam kon gaan om
die ti'er te'skiet. Ik liet het echter aan de
ouderen over, die toonden, dat de zaak best
aan hen toevertrouwd was, want na een half
uurtje kwamen eenige mannen met het stomme
dier aandragen. Van alle zoekers was oü Gert
de gelukkigevinder geweest. Hy had den
tyger in eon boom gezien langs den steilen
kant van een heuvel. Hy had zyn zoon Piet
order gogeven, onder den boom te komen by
hem en don tyger een ko'el door se kop te
ge'h, als hy er hem eers een achter se blooie
had gejaag. En zoo was het geschied, zoodat
het dier niet eens meer levend de aarde be
reikte. Hy was groot genoeg, om er een
beetje respect voor te hebben. Zyn vel dient
nu als voetenkleedje van een der rykste inwo^
ners van Johannesburg.
en van andere voor hot Lcid-sch Dagblad be
stemde stukken wordt beleefd verzocht dq
kopie daarvan slechts op éóno zijde van het
papier to schrijven, en niet ter weerszijden,
niet tegen elkaar.
Ook is het wenschelük dat vooral de namei^
teer duidelijk worden geschreven.
Beide maatregelen zijn in het bolang van
spoed en juistheid.