stand. Zu is opgeleid tot onderwijzeres. Als z\j haar akte behaald heeft, komt z(j thuis by haar ouders, om op een benoeming te wachten. Zy is echter van een eenvoudig boerenmeisje oen nuffige, verwaande, half geleerde dame geworden. In het begin zyn de ouders trotach op zoo'n knappe dochter. Rousset, die een kroeg houdt, bluft, tegenover zyn boerenklanten op de geleerdheid van zijn kind. De benoeming als onderwijzeres blijft maar steeds uit; maand in maand uit wacht Blan- chetto tevergeefs daarop. Na zy hierin teleur gesteld wordt, heeft zy baar hoofd vol met andere, grootsche plannen. Zy wil en moet hooger op. Zy, de trotsche juffer, schaamt zich de dochter te zijn voor een eenvoudigen kroeghoud-r. Da kroeg moet in een hotel herschapen worden; als dochter van een hotel houder kan zy misschien nog eens een ryk >huwtlijk doen. Met deze pl Dnen komt zij by haar ouders aan boord, cie hitrvan niets willen weten. De halfgeleerde dochter weet echter vader Rousset te bewegen zyn lapje grond met kunstmest te bemesten Zy heeft zoo'n klein toetje lanïbouwkennis op haar school opgedaan. Met haar boekengeleerdheid wil zy nu geld verdienen. Vader Rousset moet ryk worden met de opbrengst van zyn land, dan woroi zy het ook. Zy laat haar vader yebter een 10-maai te groote hoeveelheid kunstmest gobruiken, waardoor de oogst, in plaats van overvloedig te zyn, totaal mislukt. Htt blaadje keert nu om. Yajor en mooaer Rousset worden wrevelig, dat Blanchette altyd tevergeefs op een be noeming als onderwyzeres wacht. Dat niets- coen en mets-inbrengen in het huishouden ontstemt vader Rousset. Er komt tusschen vader en dochter een klove, die met den dag wyder wordt. Men verwyt elkander de leelykste dingen, tot elndeiyk Blanchette het ouder- ïyko huis verlaat, waarin zy nooit meer een voet mag zetten, zooals vader Rousset haar by het weggaan toesnauwt. Het was vooral dit vertrek van Blanchette, dat pakte; Rousset, vrouw Rousset on Blan chette werden hier schoon wedergegeven. Het blyspel werd ook in het vereischte tempo, dat hier snel was, goed gespeeld. Een gezellig bal sloot deze byoenkomst. Hillegom. De Kerstfeestviering met de kinderen der Zondagsschool zal plaats hebben in het kerkgebouw der Ned.-Herv. Gem. op Tweeden Kerstdag, te beginnen 's namiddags te vier uren. De plaatsen, behoudens die, welke voor de kinderen zyn gereserveerd, zyn vry. Aan Jeroen Schraraa is vergunning ver leend tot den verkoop van sterken drank in het klein, in het voorhuis van het huis wyk B. No. 370 aan de Hoofdstraat alhier, waar te voren zoo'n zaak werd uitgeoefend door W A. Huisman. Oudshoorn. Bjj de verkiezing van een puderliQg en diaken by de Ned.-Herv. Gem. aioier door het p -riodiek aftreden vao de heeren C. J. Van Vliet en G. Yan een Bom, van wie eerstgenoemde niet meer in aanmer king wenschte to komen, werd gekoz-.n de h-er C. Donker en herkozen de heer G. v. d. Bom. Beiden verklaarden de benoeming aan te nemen. In de Ger. Kerk is tot ouderling ge kozen de heer A. M. Dam en tot Giaken de heer T. Snel, die de benoemingen aannamen. Dezer dagen is een aanvang gemaakt met het verplaatsen van de palen der inter communale telephooniyn naar het jaagpad, hetgeen voor de belendende eigenaren geen onwelkome tyding zal zyn. De heer C. Tannevis Jr., alhier, is voor dejiren 1899, 1900 en 1901 herbenoemd tot regent van het Algem. Armbestuur. Dinsdag-avond trad alhier voor de afdee- ling van den Nederl. Protestantenbond op de heer S. Kutsch Lojenga, pred. by de Doopsgoz. Gemeente te Leiden, met het onderwerp: Godsdienst en Zedeiykbeid. Spreker toonde aan met voorbeelden uit het dagelyksch leven de waarheid van de bijbelspreuk, dat „de misdaad der vaderen bezocht wordt aan de kinderen", drong er op aan, dat elk de kwade kiemen van zich zou afzetten en zijn medomensch in het goede voorgaan. In de eerste plaats zyn kinderen. Da overtuigende toon, waarop de heer Lojenga sprak, maakte een diepen indruk op de aanwezigen en ieder stemde in met de woorden van dank, door ds. Boonacker den spreker gewyd. Vit de „Staatscourant." Bij koninklijk besluit is Frederik Hendrik Von Boddien, te Nijmegen, met al zijn wettige zoo mannelijke als vrouwelijke afstammelingen, iü den Nederlandschen adel ingelijfd, met de praedicaten van jonkheer en jonkvrouw. Beuoemd tot burgemeester der gemeente Eind hoven, P. H. Van Mens. Aan W. Robertson, apotheker te Rotterdam, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid van den geneeskundigen raad voor Zuid-Holland; aan den eersten bewaarder by 'sRijks werf te Hellevoetsluis, A. W. De Wit, op zijn verzoek, eervol ontslag nit 's Rijks dienst verleend. Creta. Do minister van binnenlandsche zaken maakt bokend, dat, blijkens mededeeling van den Brit sebeu, Franschen en Rassischen gezant en van don tijdelijken zaakgelastigde van Italië, dd. 13 dezer, do blokkade van het eiland Crota, ingegaan 21 Maart 1897, is opgeheven, te rokenen van af 5 December jl. De invoer van wapenen en ammunitie blijft evenwel verboden. Do Minister van Binnenlandscho Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat te vervulleu is de betrekking van tijdeljjk leeraar in de wis kunde aan do Rijks hoogere burgerschool inot 5-jarigen cursus te Leeuwarden. Jaarwedde f 18ü0. Zij, die voor deze betrokking in aanmerking wenschen te komen, gelieven zich vóór 1 Januari 1809 aan te melden bij den inspecteur van het middelbaar onderwijs, ar. A. T. Van Aken, te 's-Gravonhago. Gemengd Nieuws. Door het gerechtshof te 's-Gra- venhage is heden bevestigd het vonnis van de Haagsche rechtbank, waarby een varensgezel te Amsterdam tot 2 jaar en 6 maanden gevangenisstraf is veroordeeld wegens diefstal van goederen uit een vaartuig. Do werkman, die op den Leidschen straat weg kippen ontvreemdde en deswege door de Haagsche rechtbank tot één jaar werd ver oordeeld, heeft van het Hof vermindering van straf gekregen tot zes maanden. Daarentegen is een los werkman te Rotter dam, die door de rechtbank aldaar was vry- gesproken van mishan ;eling en wederspannig- heid, in booger beroep door het Hof tot één maand veroordeeld. Een vergissing. Tydens het ver- biyf der Indische PriDsen te 's-Gravenbage, zoo verhaalt „Prange's Blad", deed zich het volgende voorval voor. Een tweetal van de Indische heeren leggen een bezoek af by een oud-resident, ergens wonend in de wyk, genaamd de Indische Archipel. Hun wordt opengedaan door de aien8tbode, die naar de huiskamer gaat en tot mevrouw zegt: Mevrouw, daar zyn twee baboes om mynheer te spreken 1 Mevrouw, daardoor nieuwsgierig geworden, gaat zelf eens kyken en begrypt onmidaeliyk de vergissiDg van de meid, die na het ver trek van de heeren over haar flater wordt onderhouden. Maar een week later komt er workelyk een baboe aan de deur. De meid doet weer open en haar vergissing van de vorige week go=d willende maken, zegt zy binnenkomend tot mevrouw: Mevrouw, daar ia die Prins van verleden week. Aan het z. g. Balkengat, aan bet kanaal te Scheveoingen, is men gisteren be gonnen met het uitdiepen en het bouwen van een kaaimuur, ten behoeve der scheepvaart. Scheveningen heeft zyn oudsten ingezetene verloren, den heer Johannes Groen, oio den hoogon le-ftyd van ruim 93 jaar mocht bereiken. De overledene had een zeer werkzaam leven achter zich. Hy begon zyn loopbaan als zeeman, maar wist het te brengen tot stuurman op een eigen schuit, en ten slotte was hy in 't bezit van 6en viertal schepen. Hy was algemeen geacht en voor velen een uitstekend raadsman. (V.) De Engelschman Wilson, die wegens zakkenrollen in de Kalverstraat te Amsterdam tydens de inhulaigingsfeesten werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, werd door het Hof tot één jaar veroordeeld. Een koffie huishouder, woon achtig op het Oostvestplein te Rotterdam, vroeg Dinsdag aan oen jongen, dio op straat by zyn huis stood, of hy een vaatje bier voor hem wilde halen aan de brouwery. De jongen wilde wel en hy kreeg nu een rijks daalder om het bier te betalen en een wagen om het vaatje te vervoeren. De man zag echter noch den jongen noch den ryksdaalder terug, en de wagen word 's avonds onbeheerd in de Broedestraat gevonden. Gistermorgen ging de bedrogene de straat op, om den jongen op te zoeken, en werkelyk ontmoette hy hem. Zonder iets te laten blyken, liep hy hem na tot hy een politie agent ontmoette, wien by hem aanwees. De jongen werd gegrepen en bleek een der be ruchte jeugdige dieven te zyn, pas 14 jaar oud. Hy verzette zich heftig tegen zyn arrestatie, en op advies van een ander lid dezer bende liet hy zich voortsleepen over do straten, ttrwyl hy inmiddels trachtte het publiek tegen de politie op te hitsen. De tweede jongen werd ook gepakt. Een derde, bijgenaamd Gtrritje Gek, die den ryksdaalder mece hielp opmaken, maakte zich uit de voeten. Het gevolg van een en ander was, dat 6r vier agenten aan te pas moesten komen, om deze twee jongens van 14 en 15 jaar te breDgen naar het bureel van politie. Daar werd de 14-jarige in verhoor genomen; hy verklaarde onbewimpeld te zullen biyven stelen zoolang hy vry was. Maar nu zal hy naar de gevangenis worden overgebracht. Aanvankeiyk werd hy in een derarrestan- teavertrekkon achter slot en grendel gezet. Na een poosje werd het gewone bezoek aan de arrestanten gebracht, en toen was do kleino dief verdwenen. Hy bleek uit den vloer een paar planken gebroken en de brits veiplaatst te hebben, en door de opening onder de bintlaag te zyn gekropen, om te trachten langs dezen weg een uitgang te vinden. Maar nog jui3t bytyds werd deze toeleg ontdekt. Nu ia de jongen beter opge sloten. (N, R. C.) In de nabyheid van Bunde (O.-Fr.) is het 3 jarig zoontje van den landbouwer Sinning op droevige wyze om hetleven gekomen. Spelende met den heomhond, die een eind touw om dea hals had, sprong de hond over oen sloot, die vo Jwater stond, en 8leur Je zoo het kereltje mee. Het knaapje kwam in de sloot terecht on werd een poos later door de ouders, die overal vergeefs hun lieveling zochten, daar als lyk teruggevonden. De drie personen, die den schild wacht, geposteerd by den Ryksbetaalmoester te Roermond, overvielen, zyn thans bekend en bloken te zyn miliciens met groot verlof. Door den Raad van Orde zyn reeds de noodige maatregelen g> nomen, opdat deze drie per sonen de volgende week als miliciens zullen moeten opkomen, waarna zy zich wegens hun daad voor den Krijgsraad zullen hebben te verantwoorden. Tevens zyn reeds de noodige maatregelen genomen, opdat bedoelde personen niet kunnen deserteeren. Namens de moeder van het meisje ta Sneek, dat by het tramongeluk op Pinkster zondag te Oppenhuizen baar been verloor, wordt van de Ned. Tramwegmaatschappy ge- eischt een uitkeering van f 5 per week ge durende een tydperk van 7 jaren (als wan neer het kind meerderjarig is), benovens een som van f 2000, zoodra het uitkeeron van dit jaargeld een einde neemt. Ten gevolge van dikken mistis de „Koningin "Wilhelmina", van de Maat- schappy „Zeeland", met 25 minuten vertraging te Vlis8ingon aangekomen. De trein naar Hol land vertrok 6 u. 35 m. Da boot van de Harwich lyn kwam te Hoek-van-Holland zóó laat aan, dat de aan sluiting mot Duitscbland werd gemist. Togen A. B. J. B., een berucht Velpsch individu, is thans wederom proces verbaal opgemaakt, wyi hy een onbezoldigd ryksveldwacbter in hot jachtveld dreigde te zullen doodschieten. In de Stationsstraat te Bergen- op-Zoom is in den nacht van Dinsdag op Woensdag ingebroken by den heer K. L. De dieven hebben zich toegang verschaft door het uitzagen van een paneel uit de achter deur. De bewoners bemerkten eerst gister ochtend de inbraak. In de beetwortelsuikerfabriek in de nabyheid van Geertruidenberg viel gister nacht een 17 jarige arbeider in een ketel vol kokend suikersap, waar hy levenloos werd uitgehaald. De tuinier K. P., te Hoorn, plukt reeds sinds eenige weken ten tweeden male in dit jaar rype frambozen uit zyn tuin. Onder het opschrift: «Een boter- knoeier gestraft", meldt de „Zutf. Ct.": „Ter sake van het leveren van een surrogaat van boter zonder dat op de verpakking of by gebreke daarvan op de waar zelve, het woord margarine of surrogaat in duideiyko letters voorkomt, veroordeelde de kantonrech ter alhier gisteren C. v. d. S., 25 jaar, boter- handelaar te 's-Gravenhage, tot een geldboete van tweehonderd gulden, subsidiair te ver vangen door veertig dagen hechtenis." Aan deze mededeeliDg van onzen gewonen berichtgever voegen wy nog het volgende toe. Van den hier genoemden persoon ontvingen wy dd. 5 Dec. een brief, waarin by ons op zyn manier de toedracht der zaak mededeelde, en ons verzocht, als hy niet veroordeeld werd, een rectificatie van oqs vroeger opgenomen bericht te geven, en, mocht hy veroordeeld worden, geen naam te noemen. „Onder eede kan ik verklaren, onschuldig to zyn", ochroof by. „Ik beu pertinent over tuigd UEd. na recht en gerechtigheid zult handelen on UEd. zich niet ten do.-l stelt my in myue affaire te benadeelen." Uit oen en ander biykt, dat de man zich niet bepaalt tot bedrog in de boter alleen. Mededeeling van zyn naam (anders niet ge bruikelijk) achten we ons nu ten plicht. Hy heet C. Yan der Spek." De rechtbank te Assen veroor deelde den landbouwer Egbert W., te Eext, wegens het overryden met doodelyken afloop van een kind van den landbouwer Paas, op den straatweg tusschen Assen en Rolde, tot 5 maanden gevangenisstraf. De eisch was 6 weken. Dinsdagavond der volgende week begint er te 10 u. 7 m. een totale maans verduistering, welke in ons land zichtbaar kan zyn. De totale verduistering duurt van 11 n. 17 m. tot kwart vóór éénen. T e St-J ansteen en Koewacht, tweo gemeenten aan de Belgische grens, be vinden zich veel denneDbosschen. Ieder jaar om dezen tyd worden deze bos- schen door eenige Belgen bezocht, die er hun werk van maken de jonge boomen van hun sapryke knoppen te ontdoen. Deze knoppen worden in België aan de apothekers verkocht. Yoor de enkele centen, welke zy daarmee verdienen, berokkenen zy anderen groote schade, want de joDge denneboom, van zyn knop ontdaaD, groeit niet meer recht in de hoogte, maar gaat zytakken vormen. Eigenaars en politie waken trouw op deze vreemdsoortige dieven, doch zelden mag het hun gelukken een dader in handen te krygen. Eenige eige naars hebben er nu wat anders op gevonden. Zy verven bun boomen en dit scbynt te helpen. De Belgen laten de geverfde knoppen staan; deZJ hebben voor hen geen waarde meer. Het „New-York Journal" vat oorzaak en gevolg van den Spaansch-Ameri- kaanschen oorlog aldus samen: „De Spanjaarden hadden de voldoening de „Maioe" te laten springen en 266 Amerikaan- sche zeelui te dood en. „Dat kostte hun: een en twintig oorlogs schepen; twee legers, verslagen en krygs- gevangen; Cuba, 41,655 vierkante myl en 1,600,000 inwoners; Portorico, 3550 vierkante myl en 800,000 inwoners; de Filippynpn, 114,326 vierkante myl en 8,000,000 inwoners; de Solo-eilanden, 950 vierkante myl on 75,000 inwoners; verspreide eilanden in andere groepen. „Een jaar geleden regeerde Spanje over 10,000,000 menschen buiten zyn eigen gren zen. Nu regeert het over nog geen 200,000. „Andere mogendheden, die koloniën hebben en ze houden willen, gelieven hiervan kennis te nemen." Het tribunaal van Susa (Tunis) beeft twee Engelsche dames, tot een btybel- genootschap behoorende, tot zes dagen ge vangenisstraf veroordeeld wegens bet ver spreiden van bybels, zonder daartoe vorlof bekomen te hebben. Hun appèl, aangoteekend by het tribunaal van Tunis, werd verworpen Er heorscht te Nieu w-Y o r k een hevige epidemie van influenza. De gasthuizen zyn vol en pr sterven veel menschen aan. Uit e e n o p g a af o v e r h e t a anta 1 werkstakingen in October biykt, dat in deze maand Engeland de meeste stakingen aan te wyzon had, en wel 54 met 12,577 stakers; dan volgen Duitscbland met 31 strikes, Frankryk met 27 (5186 stakers), België met 10 (2197 stakers) en Oostenryk met 6 werk stakingen. De ,Weser Zeitung" geeft het volgende verhaal omtrent de redding der bemanning van het Nederlandsche schip „Eva". Kapitein Peters van het stoomschip „Phaedra" schryft dd. 17 Dec. uit Riga: Om 8 uren zagen wy oen schooner op ons aan houden, die noodseinen toonde. Ik vroeg wat hem scheelde, waarop geantwoord wtrd: „Schip lek, wensch gesleept te worden I" By het zwaro weer en do wilde zee was hieraan geen denken, waarop de menschen het schip wilden verlaten. Ook hiertoe zag ik met de hooge zee weinig kans. Een boot, door de opvarenden van den schooner uitgezet, sloeg om. Ons gelukte bet een boot te water te brengen en de eerste stuurman Scholte, de tweede 6tuurman "Wessels en de matroos Strebolow gingen naar het in nood verkeerende schip. Na zwaren arbeid gelukte het hun de 7 man equipage by ons aan boord te brengen. Het schip was de Nederlandsche schooner „Eva", uit Yeendam, met hout van Kroonstad naar Emden bestemd. Het stond vol water en dreef op de lading. De hutten waren omgeslagen en de bemanning was door het pompen uitgeput. De zaak Dreyfns-Picqnart. Octave Mirbeau bespreekt 1n een artikel in de „Aurora" mevrouw Henry, die by zegt het „Utr. Dbl." vergeiykt met mevrouw Dreyfus en mevrouw Zola. Hy zegt daarin: „Niemand van onze party heelt ooit mevrouw Henry aangevallen. Iedereen daarentegen eer biedigde haar smart; iedereen ondervond dat gevoel van vlymende droefheid, waaraan kolo nel Picquart met zooveel zielenadel uiting gaf toen hy, in zyn kerker het drama van den Mont-Yalérien vernemende, uitriep„Ach, die arme vrouw I Dat arme kindl" Kolonel Picquart dacht slechts aan de twee onschuldige slachtoffers, daarby voor een oogen- blik vergetende zyn gerechtvaardigden haat jegens den ellendigen falsaris, den bewerker van de veroordeeliug van Dreyfus. Sedert heeft niemand van ons ooit mevrouw Henry In onze polemieken betrokken. Laat men ons een enkelen regel tooneD, üle jegens de weduwe van iets anders getuigt dan van medelyden. En vergelykt daarmede dan eens den toon van de militoirlstische pers, telkens als die spreekt over mevrouw Dreyfus of mevrouw Zolal Herinnert u maar. Geen siyk, geen laster, geen openlyke of bedekte beleedigingen, geen leugenachtige en laffe insinuaties zyn dezen twee edelen vrouwen bespaard gebleven, wier eebtgenooten de ergste kwellingen leden, Dreyfus omdat hy niet de verrader en de falsaris was, die misschien Henry was, en Zola, omdat by, gedreven door zyn menschen- liefde, gerechtigheid wilde. Thans willen lieden als Judet en Arthur Meyer, met Rochefort, die altyd de vrouwen heeft beleedigd, protesteeren tegen beleedi gingen aan het adres van mevrouw Henry, die niet bestaan. Onder voorwendsel van die beleedigingen willen zy een falsaris in zyn eer herstellen, door eeo schandelyke, mis dadige publieke inschryving. De ware en eenige beleedigers van mevrouw HeDry zyn oie lieien, die, speculeerende op een verkeerd geplaatst medelyden van het volk, haar rouw en haar droefheid hebben verstoord, om haar te noodzaken mede in den stryd te treden, in de laatste stuiptrekking van hun stryd, met gevaar om daarin wonden te krygen, die haar hart opnieuw zullen doen bloeden. Yan die weduwe, die zy voortaan in han processen, in hun polemieken zullen meesleepen, aarzelen zy niet een werktuig te maken voor hun haat, hun wraak, hun krankzinnige hoop. Zy aarzelen niet, om haar, die slechts wilde schreien, die slechts aan haar smart dacht, als het vaandel te gebruiken voor hun schandelyken opstand. Welnu, ongelukkig schepsel, thans kunt gy niet langer weenen, want uw tranen hebben die meesters, die uw echtgenoot vermoord hebben, Diet noodig. Gy moet met hen mee, met De Boisdeffre, Pellieux, Gonse, Du Paty, Lautb, de geheele misdadige bende, wier laatste hoop gy geworden zyt, door een ongelukkige wending van bet lot. Zy zullen u dwingen opnieuw den lydensbeker tot op den bodem te lenigen, dien zy u zullen reiken, en waarin gy voor de tweede maal het bloed van uw echtgenoot zult vinden.... Ik beklaag u. Ja, zeker, ik beklaag u met heel myn hart! Maar terwijl ik u beklaag, mag ik niet vergeten, dat er nog oen andere vrouw is, veel meer te beklagen dan gy, en dat die vrouw sedert vier jaar alle menschelyke smart?n heeft geleden, omdat zy eens op haar levensweg een beul heeft ontmoet, den bloeddor8tigsten en lafsten beul van de wereld 1 Ach, herinner u nu en dan haar naam met ootmoed I De justitie schynt, geiyk gemeld, een nieuwe spionnage-zaak op het spoor te zyn. In het dorp Fismes ty Reims is een koffer met verdachto stukken in beslag genomen by den slotenmaker Decrion. Deze zelf is in de zaak niet betrokken, maar zyn zoon, die in 1889 als artillerist het leger verliet en later als electro technicus te Parijs werkzaam goweost is. Behalve Docrion Jr., die als geheim agent in dienst heeft gestaan van het informatie bureau van den grooten generalen staf te Parys en van de prefectuur van politie, zyn in hechtenis genomen de brigadier by de artillerie Groux, in garnizoen te Givet, en twee jongelieden, handlangers van Decrion, Bonasse en Le Rendu genaamd. Het onderzoek le nog pas begonnen, maar de rechter van instructie moet toch reeds tot de overtuiging gekomen zyn, dat Groux aan Decrion verschaft heeft teekeningen van het nieuwe kanon van 75 cM. en van de by dat stuk behoorende projectielen. Yerder wordt verzekerd, dat deze zaak wellicht binnenkort in een nieuwe, zeer belangryke en vooral onverwachte phase zou kunnen treden. Een correspondent van de „Frankf. Ztg." zet de puntjes wat meer op de i's en verzekert, dat deze zaak in verband staat met het onderzoek in de zaak Picquart. Volgens de „Matin" heeft Decrion bet Hof van Cassatie verzocht hem te hooren, omdat hy gewichtige onthullingen kan doen over de Dreyfus-zaak. De „Temps" heeft uit Londen het volgende bericht ontvaDgen: „De „Observer" deelt mede, dat Esterhazy zyn proces tegen dit blad niet door zal zetten. De „Observer" voegt er by, dat de heer Von Schwartzkoppen Esterhazy reeds sedert 1876 gebruikte als spioD. Hy ontving van den majoor 162 stukken, waaronder verschillende zonder waarde, die waarscbyniyk maar door Esterhazy waren gemaakt, die niettegen staande dit toch 80,000 franken per ja&r ontving. Verder beweert de „Observer," dat kolonel Von Schwartzkoppen aan Keizer "Wilhtlcn machtiging gevraagd heeft om te spreken. Tydens zyn proces moet Esterhazy aan den president van den krygsraad zeven brieven hebben overhandigd, geteekend door opper- officieren, die nog veel beleedigendor voor het leger waren dan die van hem aan mevrouw De Boulancv. De uitvoerige mededeeling van het „Petifc Journal" omtrent de bekentenis, welke Dreyfus even vóór zu'n degradatie in tegenwoordigheid van kapt. Lebrun-Renault zou hebben afge legd, is volgons enkele bladen afkomstig van niemand anders dan van den oua-minister Cavaignac. Het meeste, wat daarin voorkomt, was echter reeds opgenomen in het bek nde rap port, dat de raadsheer Bard heeft uitgebracht toen de regeering den eisch tot herziening by het Hof van Cassatie aanhangig had ge maakt. De raadsheer herinnerde daarby, dat Dreyfus een paar dagen te voren aan zya verdediger oen brief had geschreven, waaria hy verhaalde, hoe Du Paty de Clam, na de verwerping van zyn beroep in cassatie, bfl hem in de gevangenis was gekomen om namens den minister van oorlog Mercier te vragen, of hy niet een onvoorzichtigheid had begaan en enkel om stukken van betebkeois in ruil te krygen als lokaas andere had over gegeven. Dreyfus had toen geantwoord, dat hy onschuldig was en zelfs geen enkele onvoorzichtigheid van dien aard had begaan, en by herhaalde dat in een brief aan den minister. De raadsheer Bard teekende hieromtrent aan, dat, als Dreyfus de woorden heeft gesproken, waaruit eon bekentenis is afgeleid, hem stellig voor den geest stond wat de minister hem door Du Paty had laten vragen, en dat alles neerkomt op den juisten tekst der woorden, die de veroordeelde kort vóór zyn degrada tie, waarby hy zyn onschuld uitschreeuwde, inderdaad gesproken heeft. Hy kon daarin geen bekentenis lezen, te minder omdat het onbegrypeiyk is, dat de persoon, dio voor en na zyn onschuld had volgehouden, juist op dat oogenblik voor een officier der gendarmerie, die een oogenblik by h&m was, geheel anders zou hebben gesproken. De regeering hechtte toen blykbaar aan die zoogenaamde bekente nis zoo weinig, dat zy de zaak niet verder onderzocht. De „Siècle" herinnert aan de verklaring, onlangs door den heer Poincaré in de Kamer afgelegd, oio in 1894 minister van financiën was en verzekerde, dat zyn collega Mercier in den ministerraad met geen woord van da bekentenis had gesproken. Zyn ambtgenoot Barthou heeft ait uiturukkelyk bevestigd en de overige ministers van oien tyd hebben gezwegen en daardoor het feit bevestigd. Als no inderdaad Dreyfus bekend had, zon dan niet vraagt de „Siècle" de minister Mercier, die kort te voren met dat doel Du Paty naar den veroordeolde had gezonden, die bekentenis op plechtige wyze hebben wereldkundig gemaakt? Ligt hierin niet het krachtigst bev.ys, dat geen bekentenis is af gelegd? En wat meer is: indien Dreyfus inderdaad die woorden heeft gesproken: „De minister weet, dat, als ik stukken heb overgeleverd, oit stukken zonder waarde waren om er ge wichtige voor in de plaats te krygen"; indien by inderdaad dat gezegd heeft, dan heeft de oud-minister Mercier een vreeselyke mis daad begaan. Dan toch heeft hy willens en wetens iemand, oion hy wist, dat enkel een onvoorzichtigheid had begaan, als een land verrader laten veroordeelen en een vreeseiyk» straf laten ondergaan, en dan heeft hy een der gruweiykste misdaden gepleegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 2