Nvni9t2
Vrijdag S3 December.
A". 1898
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Uit noiuiner bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
v Leiden, 22 Decembers
J Feuilleton.
V: UIT HET LEVEftl.
IDSCH
DA&BLA
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Loiden per 3 maanden. 2-f 1.10.
Franco per posti 4.0
Afzonderlijke Nommersq 05
PRIJS DER ADVERTENTEEN:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.I7J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f O 05 berekend.
Officieel© Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
Gezien het adres van O. W. ROODENBURG,
houdende verzoek om vergunning tot oprichting van
een slachterij, lookerg on zoutery, in het perceel
Calomouateeg No. 3;
Gelet op do artt. 6 en 7 der Hinderwet;
Geven bQ deze kennis aan het publiek, dat genoemd
verzoek met do bijlagen op de Secretarie dezer
gemeente ter visie gelegd isalemode, dat op Woens
dag 4 Jan. a. s.. 'e voormiddags te elf uren, op het
Raadhuis, gelegenheid zal wordon gegeven, om
bezware.i tegen dat verzoek in te breagon.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
21 Deo. 1898. M. O. DEKfiüYZEN, Weth., lo.-Secr.
Burgemeester en Wethouders van Loiden,
Gezien het adres van O. W. ROODENBURG,
houdende verzoek om vergunning tot het houden
van varkens in het peroeol Balomonetoeg No. 3;
Gelet op art. 152 der Algemeene Politieverordening
van 6 November 1879 (Gem.-blad No. 9).
Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat ge
legenheid zal worden gegeven tot het inbrengen van
bezwaren tegen dat verzoek, in óén der vertrekken
van bet Raadhuis dezer gemeente, op Donderdag den
29aten Dec. a. s., des voormiddags te elf uron.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
31 Deo. 1898. M. O. DEKHUIZEN, Weth., lo.-Bocr.
Zoo heeft dan ook ditmaal weer de jaar-
lyksche openbare les plaats gehad der leer
lingen van do Muziekschool der Leidsche
Maatschappij voor Toonkunst, met een pro
gramma, dat van 's morgens halfelf, met een
paar pauzen, den gehoeleD dag en avond in
beslag nam en bestond uit 87 uommers,
waarvan enkele nog twee, drie of meer afdea-
lingen telden.
Ouders en andere betrekkingen der leerlin
gen of vrienden der school ontbraken natuur
lijk ook nu niet. Des avonds vooral was de
zaal goed bezrt.
Van hen, die in de eerste plaats proeven
hunner bekwaamheid aflegden, noemen wy
o. a. de nommers 7, 10, 12, 13, 19, 24, 25
«n niet te vergeten 26, e9n wals voor
piano van A. Durand, waarin de 3de klasse-
leerling N. Hoogeveen zich als een talentvol
discipel deed kennen.
Yan 's middags herinneren we aan de nom-
tners 33, 47, 49, 51, 52, 55, 70; dansteeds
schooner aan 30, 37, 48 en 41, 44 en 65 door
'de eveneens blijkbaar talentvolle leerlingen
*J. "W. F. Heringa (2de kl. viool), L. Vygh
(4de kl. piano), C. Van Gulik (7de kl. piano),
cn 59, waarvan de sonate voor viool en piano
van F. Schubert flink gespeeld werd door de
meisjes-leerlingen W. en M. "Wijting (4de kl.),
terwijl in 54Mendelssohn's „Sontagslied"
en „Der Mond" de aardige stem van mej. J.
Van Deventer veel goeds doet verwachten.
Mooi werd ook voorge ragen Lachner's
„Andante" enz. (64) voor viool, alt en piano
door de leerlingen R. Horst en W. Esche,
waarby de heer Striening de alt-partij waar
nam. Een lieve compositie was bet duo viool
en violoncel van S. Van Groningen door de
leerlingen L. en S. H. Van Groningen, en
uit „De drie kaboutertjes" van H. Van Tussen
broek werden zoowel de solo's als door de
koorklassen de koren flink en goed gezongen.
Het avond-programma vormde weder als
het ware een concert in optima forma. In het
drieledige nommer, waarmede het geopend werd
▼oor twee violen en piano door 31 leerlingen
van do eerste tot de achtste klasse
(Gavotte, Ballet en Menuet) heersebte een
gelijke streek. „Sanamaonchen" enz. werden
aardig gezongen. Vermelding verdienen Schu
bert's „Impromptu" voor piano door mej. E.
Van Dam, verder 3, 5, 8, het mooie werkje
van ouden stempel (1692): Veracini's „Sonate
tre", welko door de elementair orkest-klasse
flink werd gespeeld, waartegenover echter
bleek, dat Schumann's Quintet voor piano,
twee violen, alt en violoncel, ofschoon het
overigens uitstekend vertolkt werd, voor een
groote zaal miDder geschikt is.
Mooi voorgedragen women ook de nommers
10 („lm Frühling", voor vier violen, door de
jongedames B. Verdam, H. Striening, L. Van
Groningen en E. Oppenheim), 11 (2 Chants
Polonais, voor piano, door mej. A. Van Blok-
huyzen), 12 (Berceuse en Perpetuo mobile,
voor viool, door den heer H. J. Egter Van
Wissekerke), en een mooie stem toonde mej.
J. Kortmann te bezitten in de drie liederen
van No. 14, waarvan „Een blonde hairlok"
door den dichter zeker voor een wel iets
oudere zangeres zal bestemd zfjn geweest.
No. 16 (fantaisie voor twee piano's door
de dames J. Oleff en M. Van Leeuwen)
vond mede veel bijval, welke vooral aan
den dag werd gelegd na het spel van de
jongejuffrouw H. Striening, die in het Allegro
Maestoso, en Adagio uit De Beriot's 9do
Vioolconcert, vol technische moeilijkheden, op
zoo jeugdigen leefty onder quartet-begeleiding
met fier zelfbewustzijn speelde.
Zeer muzikaal en vol gloed werd ook voor
gedragen door den heer H. Van Hasselt hot
Allegro moderato van Spohr's 2de Vioolconcert
en zéér mooi was ook het Allegro van Men
delssohn's 2de Trio C-mioeur door mej. M.
Wijting en de heeren H. Van Hasselt en C.
Van dor Hoeven.
Deze openbare les heeft andermaal een
schitterend resultaat voor de Muziekschool
afgelegd en zoowel directeur ais leeraren en
leeraressen kunnen er met voldoening op
terugzien. Hun onderwijs bood smakelijke,
kostelijke vruchten. Dat de school steeds blooie l
In de opgave van de leerlingen der
Muziekschool van de Maatschappij voor Toon
kunst is abusievelijk vermeld:
H. G. C. Heringa, viool, l6te klasse, moet
zijn: 3de klasse.
H. Van Hasselt, idem, 8ste klasse, moot
zijn: solokla8se.
B. Verdam, idem, 7de klasse, moet zijn:
8ste klasse.
Hr. Ms. schoener „Suriname", die in April
1896 naar West-Indië is vertrokken, zal ver
moedelijk in het begin van Mei 1899 de terug
reis naar het vaderland aanvaarden.
Het bestuur der Nederlandsche Afdee-
ling der Nederl.-Indische Maatschappij van
Nijverheid en Landbouw heeft een adres tot
de Tweede Kamer gericht, waarbij verzocht
wordt het wetsontwerp, houdende machtiging
tot het sluiten eener overeenkomst met de
Koninklijke Paketvaart-Maatschappij tot wijzi
ging van de bestaande overeenkomst voor de
bediening van de paketvaart in den Neder-
landsch-Indischen Archipel, niet verder in
behandeling te nemen, alvorens de Neder-
landsch Indischs Nijverheid, Landbouw en
Handel zich ter zake hebben kunnen uit
spreken.
Adressante wijst er op, dat, terwijl uit
's Ministers toelichtende Memorie op het wets
ontwerp niet biykt, dat do Gouverneur-Gene
raal van Ned.-Indië en door Z.Exc. de hoof oen
der verschillende departementen van bestuur
in Ned.-Indiö ter zake werden geraadpleegd,
deze autoriteiten, van zoo geheel nabij
bekend met de bij het paketvaart-contract
betrokken lands- en particuliere belangen, met
de mate, waarin de tegenwoordige overeen
komst deze belangen dient, de wijze, waarop
de tegenwoordige contractante zich van hare
verplichtingen kwijt ook, zoowel voor het
lands- als algemeen belang ongetwijfeld meni-
gen nuttigen wenk kunnen geven betreffende
de al of niet wenschelijkbeid van een contracts
verlenging op de voorgestelde of wel andere
beginselen.
Het adres gaat vergezeld van een lijvige
memorie van de hand van het bestuurslid
der adres8eerende vereeniging, den heerP. H.
Van der Kemp, oud cire:teur van Onderwijs,
Eeredienst en Nijverheii in Nederl.-Indië, die
daarin aantoont hoe vele en vérstrekkende
belangen met de zaak gemoeid zyn, die een
meer diepgaande studie overwaard maken.
Schrijver concludeert in dat stuk o. a. tot
wijziging der bepalingen omtrent de kust
vaart en tot verwerping van het wetsontwerp.
Qp verzoek van^den_ Directeur Generaal-
Ohef van de Afdeeling Landbouw, Brengtüet
LaDdbouwcomité o. a. ter ktnnis van belang
hebbenden:
Terstond nadat alhier bekend was dat aan
de Fransche grenzen, Nederlandsche, voor
namelijk Friesche boter niet ter invoer was
toegelaten, zijn door de Regeering de directeur
van het Rykslandbouwpro fstation te Hoorn,
dr. Van der Zande, en de zuivelconsulent
voor Friesland, de heer Mesdag, naar het grens
station Rysel gezonden, om de zaak te onder
zoeken.
Van hun bevindingen is door hen e?n uit
voerig rapport by de Regeering ingediend, op
grond waarvan de nooJige stappen zullen
worden gedaan om verbetering in den invoer
van boter te verkrijgen. Intusschen is het
opnieuw gebleken, dat verschillende boter-
producenten alhier nog steeds boorzuur in de
voor Frankrijk bestemde boter vermengen.
Daar do Fransche wet die vermenging absoluut
verbiedt, wordt alle boter waarin boorzuur
ondekt wordt, onherroepelijk geweigerd. Be
langhebbenden worden dus gewaarschuwd
geen boorzuur in hun boter te mengen.
Evonzoo is vermenging van boter met
margarine, ook zelfs wanneer deze op de
verpakking vermeld wordt, in Frankrijk ver
boden. Geen zendingen van zulk mengsel
kunnen dus in Frankrijk worden toegelaten.
Een aanvankelijk resultaat hebben de
heeren v. d. Zande en Mesdag reeds dadelijk
verkregen, doordat zij den beambte der douane
te Rysel, die met het voorloopig toloronder-
zoek belast is, hebben kunnen overtuigen,
dat in Nederlaud, doordat in het najaar de
melkkoeien nog zeer laat in de weide
blyven, het percentage vluchtige vetzuren in
de boter, veel sterker daalt, dan gewooniyk
wordt aangenomeD, zoodat Nederlandsche
boter, tot nog toe uit Frankryk als verdacht
beschouwd, voor 't veryolg, naar m6n vor-
wacht, terstond zal toegelaten worden.
In een adres aan H. M. de Koningin
geeft het dagelyksch bestuur van het Ned.
Landbouw-Comitó te kennen, dat, in het
binnenland van het rundvee, voor de slacht
bank bestemd, 10 pet. aan accyns moet worden
betaald en derhalve ook van huid, vet, horens,
haar, beenderen en knoken; terwyl de invoer
van deze artikelen uit het buitenland geheel
vry is; dat hierin ongetwyfeld een groote
onbillykheid ligt, daar de buitenlander-impor
teur hierdoor bevoordeeld wordt boven den
Nederlander, zonder dat daarvoor eenige aan
leiding bestaat. Redenen waarom het Bestuur
verzoekt, dat by de a. s. herziening van het
tarief van invoerrechten deze ook zal toege
past worden op den invoer van de bovenge
noemde producten, zoodanig, dat daardoor ge-
lykstelling worde verkregen voor het binnen-
en buitenland.
Op 17 December 1898 heeft te Rio de-
Janeiro de uitwisseling plaats gehad der akten
van bekrachtiging van het tusschen Neder
land en Brazilië op 21 December 1895 geslo
ten verdrag tot wederkeerige uitlevering van
misdadigers.
Op 14 December 1898 heeft aan h'.t dep.
van buitenl. zaken te Lonien de uitwisseling
"plaats gehad van de akte van bekrachtiging
van het aldaar op 26 September d. t. v.
tusschen Nederland en Groot Britannië ge
sloten verdrag tot wederkeerige uitlevering
van misdadigers, ook van toepassing op de
wederzLjdsche koloniën.
Te Steenbergen is overleden de notaris
J. P. M. Van Kempen, op 46 jarigen leeftyd.
Mr. A. Kerdyk deelt in een ingezonden
stukje in „Het Vad." mede, dat by zich
heeft vergist in het uitbrengen van zyn stem,
toen het de vraag gold, of bet gewyzigd
wetsontwerp van de heeren Harte c.s betref
fende het revisie-instituut reeds a. s. Zaterdag
voor de tweede maal in de afdeelingen zou
worden onderzocht.
De waarheid is, dat dit onderzoek reeds
a. s. Zaterdag zeer beslist door hem werd
gewenscht.
Te Amsterdam is gisteren het telegra-
phisch bericht ontvangen, dat de heer D.
Groeneveld, president der Javasche Bank, te
Batavia is overleden.
H. M. de Koningin maakte gistermorgen
met open rytuig en H. M. de Koningin Moeder
des middags, een rytoer naar Scheveningen,
door de Keizerstraat en langs de Zeeboulevard.
In het „Hótel des Indes", te 's-Graven-
hage, is aangekomen de heer S. J. A. Chur
chill, Britscb consul te Palermo.
De beer "W. Everts, lid der Tweede Kamer
voor Roermond, is sedert Zaterdag jl. onge
steld en wordt verpleegd in het Ziekeni uis
van den H. Joannes de Deo, te's-Gravenhage,
waar hij steeds zyn intrek heeft tydens het
bfieenzyn der Tweede Kamer. Zyn toestand
is over het algemeen niet ODbevredigen i.
Wyien de heer Simon Gaastra, te Workum,
heeft f 4000 gelegateerd aan het Stadswees
huis aldaar, beneyens f 600 aan de kinderen
dier stichting.
Israels' David en Saul" zal voor ons
land behouden blyven. Door den heer Drucker
komt het in het museum-Suasso te Am
sterdam. (Tel.).
Gottfried Mann heeft een voorspel ge
componeerd voor Logouve'e „Médée", ook heeft
hy de leiding op zich genomen van bet stu
denten-muziekgezelschap „J. P. Sweelinck"
te Amsterdam.
De heer Lampon, vroeger te Kruiningen,
laatstelijk hier te lande onderwijzer aan de
Christ-dyke school te Goes, is thans benoemd
als hoofd der school te Rustenourg (Trans
vaal), waar de heer Kamp, wegens gezond
heidsredenen, ontslag moest nemen.
Naar „De T(jd" verneemt, heeft pater J.
Kronenburg om redenen van gezondheid zyn
ontslag gevraagd als provinciaal van de Neder
landsche Provincie der Redemptoristen en
is tot zyn opvolger benoemd pater J. C.
Meeuwissen.
Het stoomschip „Admiral", van Oost-
Afrika naar Vlissingen en Hamburg, vertrok
19 Dec. van Lissabon; de „Bromo" vertrok
21 Dec. van Batavia naar Rotterdam; de
„Bande?rath" arriveerde 20 Dec. van Hamburg
en Antw rpen te Mozambique; de „J^va",
van Amsterdam naar Batavia, vertrok 21 Dec.
van Suez; de „Reichstag" vortrok 20 Dec. van
Zanzibar naar Vlissingen en Hamburg; de
„Rembrandt" arriveerde 21 Dec. "varTAmster-
dam te Bordeaux; de „Sultan", van Hamburg
en Antwerpen naar Oost Afrika, vertrok 19
Dec. van Lissabon; ie „Prinses Sophie", van
Amsterdam naar Batavia, arriveerde 21 Dec.
te Genua; de „Smoroe", van Rotterdam naar
Batavia, arriveerde 21 Dec. te Port-Sail; de
„8alak", van Java naar Rotterdam, passeerde
21 Dec. Sagrè3.
Bodegraven. De rederijkerskamer „H. K.
Poot", alhier, heeft Dinsdag-avond haar 110de
openbare vergadering gehouden. Opgevoerd
werden „Blanchette", tooneelspel in twee be
drijven door Brieux, en „Een huis met com
mensaals" door Mannoury. De werkende leden
der kamer hebben dien avond getoond, dat
jqj in een korten tyd van voorbereiding veel
kunnen doen. „Blanchette" is zeor goei weer
gegeven in enkele tooneelen dachten we
soms acteurs on actrices vaD beroep, in plaats
van dilettanten, voor ons te zien.
„Blanchette" is eeD goed, realistisch stuk
aan bet volksleven ontleend.
Blanchette is de dochter van eenvoudige
menschen. Het echtpaar Rousset beeft zyn
dochter een opvoeding gegeven toven haar
<i)
Wy, mijn vriend en ik, zaten in een priëol,
'gelegen aan het water, elkander onze indruk
ken te vertellen gedurende ons tienjarig af-
wezig-zyn. O, die oogenblikken van het weder-
1 eerst-ontmoeten, zy leggen ons het stilzwygen
1 op, of al onze gevoelens uiten zich in banale
[woorden, zooals: „Kerel, hoe maak je het?"
of: „Heb je een goede reis gehad?"
Het werd avond; buiten scheen de zon en
wierp een mat, wit licht over het voortkab
belende water, dat als een zilveren lint weg-
•kronkelde; achter dat water strekten zich de
jweilanden uit, welke ineensmolten met den
[onzichtbaren horizon; de daken der stads
huizen waren hel verlicht en de toren der H
;kerk, waarop een gouden weerhaan glom,
'spitste blauw-gry8 omhoog. Het rumoer van
'het woelige stadsleven nevelde in yle wolken
omhoog. Zacht suisde de wind door de klim-
jopbladeren, een zachte lentelucht meevoerend.
(En langzamerhand werd het donkerder, de
^nacht omsluierde de aarde als met een on-
metelyken troonhemel, zacht, stil-dempend de
'Stadsgeluiden. Het stadsleven sliep in, een
'donkere massa bedekte de huizen, beweging-
!ioos en zwaar; aan het firmament flikkerdon'
jde sterren met zwygend, geheim mysterie!
Vlak by ons hoorden we een venster open
doen, oen gepiep van hout over hout, een
sfiiiuileloa klimopbladeren.
En langzaam, wydzwellend, wogdryvend
over de velden, klaagden de tonen eener
viool....; broeder, met volle, aanzwellende
klanken, zweefden die tonen voort, een klaag
gezang van onzegbaar leed, een droeve ont
boezeming van een menschenziel. O, dat wee-
moedig-zwevende, dat biddend-klagende, dat
gevoel van heimwee, dat uit die tonen ademde,
maakte een diepen indruk op ons!
Wy zeiden Diets, wy hielden onzen adem
in, om niets te verliezen: toen het spel uit
was en we het venster hoorden dichtslaan,
bemerkte ik, dat een zwaarmoedige trek het
gelaat van myn vriend overtoog. Hy streek
met zyn hand over zyn voorhoofd, als wilde
hy herinneringen wegvagen. Ik vroeg hom of
die tonen zoo'n indruk op hem gemaakt
hadden.
„Ja, zy hebben een herinnering by my doen
opleven van vroeger dagen, toen ik de be
zwaren des levens gering achtte en met blij
moedige zorgeloosheid den levensstryd aan
vaardde."
„Je moet dan weten", zeide hy, na een
paar maal droog gekucht te hebben, „dat ik,
nadat jy [naar Engeland gegaan was, een
danscur8us heb bygewoond. Het was er heel
gezellig en zoo'n dansles, weet je, eigent zich
or uitstekend toe om karakters te bestudee-
ren, maar overal vond ik oppervlakkigheid
en mooi-voordoenery; toch onder al die niets-
beteekenende en oppervlakkige jongelui was
een meisje, ja, laat ik bet voor my haleD, een
meisje met lang, blond haar, een lichten blos
op haar wangen en oogen, waaruit een wereld
vol gevoel sprak. Ik gevoelde my dadelyk tot
haar aangetrokken, waardoor weet ik niet;
als ik met haar danste, spraken wy over
gewone dingen, maar hoe meer ik met haar
sprak, des te dieper ik in haar zielsleven
doordrong. Na afloop der les dacht ik wel
eens aan onze gesprekken en verwonderde
my er over hoe onbeteokenend deze eigenlyk
waren. Later bemerkte ik, dat ze aan muziek
deed; dat was een nieuwe wereld voor my
geopend, met haar over muziek te praten,
aan haar te vertellen met welke muziek ik
dweepte, en hoe meer de cursus ten einde
liep, des te moer ik voelde, dat zy een diepen
indruk op my gemaakt had.
Zoo brak dan eindelyk de laatste les aan;
we namen afscheid, heel gewoon zooals het
voor de anderen leek, maar niemand zag den
blik, dien wy wisselden, niemand voelde dien
handdruk, waaruit meer sprak dan alle
men8cheiyke taal. Toen keek ze my aan, haar
gelaatstrekken waren droevig, een flauwe blos
op haar w&Dgen, en zoo neeg zy nog eens
naar my. Ik ging naar huis, haar beeld in
my dragende, en telkens, als ik aan haar
dacht, zag ik haar weer als op die laatste
les, toen, met dien droeven glimlach. Ik werd
stil en dikwyis vroegen ze thuis of er iets
aan scheelde, maar op zekeren avond, weer
naar haar verlangende, kon ik het niet meer
uithouden; ik moest het geheim, zoolang in
myn ziel bewaard, vertellen.
Aan myn moeder stortte ik myn hart uit.
O, dat ik myn moeder nog lang houden
mag, omdat zy heeft een liefde, die geen
wederliefde vraagt, omdat liefde is het nooit
te begrypone. Ik vertelde haar wat my den
laatsten tyd zoo stil maakte en zy troostte
my met haar zoetvloeiende stem; ik werd
kalm; het was my alsof een engel uit den
hemel my met zachten vleugelslag aanraakte,
toen zy myn hoofd tusschen haar zachte
handen nam en my een kus op het voor
hoofd drukte, zeggende, torwyi een glimlach
om haar mond speelde: „Zoo, beste jongen,
je hartje is dus gevangen 1"
Weken waren voorbygegaan, zonder dat ik
ze gezien had, maar op een middag een hoek
omslaande, stond ik plotseling vlak tegenover
haar en wandelde een eindje met haar mee,
pratende over de danslessen en dat het nu
eindelyk eens mooi weer was.
Van lieverlede gingen we meer loopen en
strekten onze wandelingen tot ver huiten de
stad uit; dan zagen we de zon als een
gloeiende vuurkogel ondergaan, we zagen don
nevel langzaam uit de slooten opstygen, die,
verlicht door de ter kimme dalende zon, een
wiegelende, deinende lichtzee te aanschouwen
gaf.
We spraken nooit over liefde, maar er zyn
manieren, die welsprekender zyn dan woorden,
manieren, die teeder en onweerstaanbaar tot
het hart spreken; de schittering der oogen,
de klank der stom en de innige teederheid,
waarvan elk woord, olke blik, elke daad
overvloeit, vormt de ware welsprekendheid
der liefde, die steeds gevoeld en begrepen
wordt, maar niet te beschryven is.
Ik beminde geheel onbewust, ik vroeg my
nauweiyks af wat de steeds grooter wordende
harstocht was, die iedere gedachte, ieder ge
voelen beheerschte, of wat zyn gevolgen zyn
zouden. Ik dacht Diet aan de toekomst; als
ik by haar was, boeiden haar blikken en
woorden my; was zy weg, dan dacht ik over
hetgeen zy bad gesproken by ons laatst ge
sprek.
De tyd brak aan, dat ik naar Indië zou
gaan, en ik verkeerde nu in een toestand van
meest pynljjke besluiteloosheid, ik aarzelde
haar het bericht mede te doelen; de gedachte,
dat wy eens moesten scheiden, was nooit by
ons opgokomen. Het verbrak plotseling onzen
geluk8droom en wy beschouwden het als een
onoverkomeiyke ramp. Zy weende mot den
scbuldeloozen eenvoud van een kind. Ik drukte
haar tegen myn borst en kuste de tranen
van haar zachte wangen; slechts met moeite
kon ik scheiden, want er z(jn oogenblikken
van vermengde smart en -teederheid, die de
hart8tochteiykste liefkoozingen heiligen.
Nog één keer liep Ik voorby haar huis; er
was licht in haar kamer op, flauw, rossig
licht. Ik bleef in heilige overpeinzing naar
dat licht staren, maar hoor, wat was dat?
De zachte tonen eener viool dreven naar buiten,
een droeve melodie. Hoe gevoelde ik waarop
die tonen doeldenzy oponbaarden my wat er
in haar ziel omging I En nu hoor ik hier die
zelfde weeklagende melodie. Hoeveel zoeto
herinneringen wekt die onbekende speler by
my op I"
(Sof volgt.)