N°. 11903
Dinsdag 13 December.
A6. 1898
§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
TWEE BROEDERS.
LEIDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
o r ï.io.
0 05.
PRIJS DER ADYERTENTEEN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootera
lettere naar plaatsruimte. - Voor het mcas&eoreo hulton de stad
wordt f 0.05 berekend.
Oflicicole Kennlsgeving'on,
KENNISGEVING.
Inschrijving voor de Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders van Lelden,
Gelet op artikel 19 der wet van den löden Augustas
1861 (Staateblad No. 72), betrekkelijk de Nationale
Militie;
Herinneren bun, die op don laten Jannari 1899
buu 19de jaar zullen zga ingetreden, alzoo den ge
borenen in het jaar 18-U, alsmede bun, die eerst na
bet intreden van lmn 19de jaar, doch vóór het vol
brengen van bun 20ato, ingezetenen zijn geworden,
voor de oerato maal aan bun verplichting tot bet
doen van aangifte tir inschrijving voor de nat'onalo
militie, in de maand Januari 1899.
Zg gereu daarbij kennis:
dat, wio moet worden ingeschreven en wie voor
ingezeten wordt gehouden, omschreven ia in art. 15
en het eerste lid van art. 20 van genoemde wet,
luidcndo als volgt
„Jaarlijks werden voor de militie ingeschreven allo
mannehjko ingezetenen, die op don laten Jannari van
het ja r hun 19do Jaar waren iDgetredeD.
Voor iDgezeten wordt gehouden:
lo. hij, wien9 vader, of, ia dezo overleden, wiena
moeder, of, ziju beiden overleden, wiena voogd inge
zeten is volgons de wet van den 28sten Juli 1850
(Staatsblad No. 44);
2o. bij, die, geen oudera of voogd hebbende, gedu-
reudo do laatste, aan bet in de eerste zinsnede van
dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien
maanden in Ntder'aüd verblijf hield;
8o. hij, van wiens ouders do langstlevende ingezeten
was, al is zijn voogd geen ingezoten, mits hg binnen
het Rijk v rblijf houdt.
Voor ingezoteu wordt niet gehouden de vreemdeling,
bohoorende tot om Staat, waar de Nederlander niet
aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of
waar ton aanzien der dienstplichtigheid het beginsel
van woderketrighoid is aangenomen."
„Hij, die eerst na het intreden van zgn 19de jaar,
doch vóór het volbrengen van zijn 20ste, ingezeten
wordt, is verplicht zioh, zoodra dit plaats heefr, ter
inechrijviDg aan te geven bij Burgemeester en Wet
houders der gemeente, waar de inechrgving, volgens
art. 16, moet geschieden."
dat, wio niet wordt ingeschreven, is bepaald bij
art. 17, van den volgendep inhoud:
„Voor de militie wordt niet ingeschreven:
lo. de in een vreemd Rijk acktergobleven zoon
van oen ingezeten, die geen Nederlander ie;
2o. de in een vreemd Byk .verblijf houdende
ouderlooze zoon vau eon vreemdeling, al is zgn
voogd ingezeten;
3o. de zoon van den Nederlander, die tor zake
van 'b lande dienst in 's Rjjks overzeesohe bezittingen
of koloniën woont."
dat, iu welko gemeente men moet worden inge
schreven, te vinden is in ait. 16 der wtt, waarbij is
verordend:
„De inechrgving geschiedt!
lo. van een ongehuwde in de gemeente, waar do
vader, of, is deze overleden, de moeder, of, ziju
beiden overleden, do voogd woont;
2o. van een gehuwde on vaq een weduwnaar in
de gemeouto, waar bij woont;
So. van hem, die goen vador, moeder of voogd
beeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd
buitenslands gevestigd ia, in de gemeente, waar by
woont;
4o. van den baitenslands wonenden zoon van
een Noierlandc-r, die ter zake van 's lands dion6t in
een vreemd land woont, in de gemeonte, waar zyn
vader of voogd hot laatst in Nederland gowoond
heeft."
Voorts, dat, door wie de aangifte moet worden
gedaan, iB voorgeschreven in hot eerste en tneede
lid van art. 18, luidende aldus:
„Elk, die volgens art. 15 behoort to wordon
iDgeachrevon, is verplioht zioh daartoe bg Burge
meester en Wethondtrs aan te geven tusschen den
laten en den Sisten Januari.
Brj ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is
zijn vader, of, is dezo overleden, zgn moeder, of,
zgn beiden ovorloden, zgn voogd tot het doen van
die aiDgifto vorplicht."
Voorts geven Burgemeester en Wethoudorskennis:
dat tot deze inechrgving zitting gehouden zal
worden op het Raadhuis (kamer No. 9) vao des
voormiddage halftien tot des Damiddegs drie uren,
op Maandag 2 Januari, voor hen, wier familienaam
aanvangt met do letter A, B of C;
op Woena:'ag 4 Janca i, voor hen, wier familiet aam
aanvangt met de letter D, E, F of G;
op Vrijdag G Januari, voor hen, wier fam henaam
aamaegt met do letter H, I, J of K;
op Maandag 9 Januari, voor litn, wier familienaam
aanvangt mot do lo ter L, M of N;
op Woensdag 11 Januari, voor hen, wier familienaam
aanyangt met de letter O P, Q of 11;
op V ijdag 13 Januari, voor ben, wier familienaam
aanvangt met de letter 8, T of U;
op Maandag 6 Januari, voor ben. w'er familienaam
aanvangt met do let'or V, W, X Y of Z.
Eiodeljjk, dat do geboorte akten, dio de belang
hebbenden bij de IneohrijviDg, onder opgave der
woonplaats van don ingeschrevene, bohooren ov. r le
loggen, dago'ijkj, do Zon- en feestdagen uitgezonderd
zijn te verkry.^en ter Secretarie dezer gemeente
(afdeeliog Burgerlijke Stand), van des voormiddage
tien tot dos namiddags drie uren, waaneer tevens voor
hen, dio hier niet zgn geboren, aanvrage ter ver
krijging vau die aktou kan worden gedaaD.
Burgomeester en Wethouders voornoemd,
LeideD, F. WA8, Burgemeester.
10 Deo. 1898. VAN FJEYST. Secrotaris.
Leiden, 12 December.
Naar wy vernemen, zal de begrafenis van
prof. mr. C. Asser plaats hebben Woensdag
14 dezer omstreeks twaalf uren op het kerkhof
Eik-en-Duinen, te Loosduinen.
In de zaal Noordeinde trad voor de Anti
revolutionaire Kiesvereeniging „Nederland en
Oranje" op de heer H. De Wilde, van 's-Gra-
venhage, otn te spreken over „De anti-revolu
tionaire party en leerdwang".
In ztfn inleiding deed spreker onderzoek
naar de homogeniteit van het tegenwoordige
ministerie en deed uitkomen, dat de heer
De Beaufort, die zich vroeger beslist tegeu
leerplicht heeft verklaard, thans in een en
hetzelfde kabinet zitting heeft met den heer
Goeman Borgosius, den vader van het aange
boden wetsontwerp op den leerplicht.
Ten tweede vestigde spr. de aandacht der
vergadering op het feit, dat de meerderheid
van de Tweede Kamer wensebt te sturen in
democratische richting, en constateert, dat er
met het oog op de sociale hervormingen wel
een wil is, maar geen geld.
Voor verbetering van den woningtoestand
geen geld; voor pensioen voor den werkman,
die niet moer in de behoeften van zyn gezin
kan voorzien geen geld.
In dezen treurigen toestand der financiën
komt de minister van binnenlandsche zaken
met een wetsontwerp op don leerplicht, dat
een uitgave van 7, 8, volgens sommigen zelfs
wel 10 millioen gulden por jaar met zich
brengt.
Is dan, zoo vraagt spreker, leerplicht zoo
veel meer noodig? En indien er wordt geant
woord, dat het minstens even noodzakeiyk is,
waarom dan eerst leerplicht?
Spreker ontwikkelt: 1ste, dat deze wets-
voordracht strfidt met de anti-revolutionaire
beginselen, die de „Bouvereiniteit in eigen
kring" huldigen; en 2de, dat een wet op den
leerplicht onnoodig is.
De heer Famcombe Sanders heeft gezegd:
„Leerplicht is evenals algemeene dienstplicht
een groot woord." Toen wyien dezo afge
vaardigde dit -zeide, had hy niet het oog op
den plicht der ouders, om de kinderen te
laten leeren, maar op een wetteiyke regeling,
zooals thans is aangeboden.
Toch kan zich een geval voordoen, dat de
overheid geroepen is tusschenbeide te komen,
nl. in het geval van verwaarloozing doch ver
der niet. Maar wat thans wordt aangeboden, is
niet een regeling, om alleen hen te treffen,
die hun kinderen in dit opzicht verwaar-
loozen. Het treft alle ouders en het wordt
een opvoeding door den Staat. De wet zegt:
het kind moet op den leeftijd van 6 jarea
naar de school tot zyn 13de jaar toe. De
wet regelt alles. Niet meer het Woord Gods,
niet meer de consciëntie der ouders neen,
de wet wyst voortaan den weg.
En wat zal het gevolg wezen van de in
voering van de wet op den leerplicht? Meer
kin leren op de scholen, meer klassen, meer
onderwyzer8, meer lokalen en 7 a 10 millioen
gul:en meer uitgaven; het maakt den band
tusschen het openbaar onderwys en den Staat
vaster en wy zyn 50 a 60 jaren meer ver-
wyderd van ons ideaal: „de vrye school";
dewyl men kweekt een geleerd proletariaat.
Ontwikkeling wordt door de anti-revolutio
nairen waariyk niet geminacht, doch weten
schap alleen maakt niet gelukkig, en het is
zoo waar wat een jongen eens zeide, die met
moeite het woord „biefstuk" had gespeld:
„Eet daar nu eens van."
Komende tot de byzondero bepalingen ging
spreker na, hoe men ingeval van ernstig be
zwaar vrystolling kan v. rkrygen van de ver
plichting om zyn kind naar de school te zenden.
De wyze, waarop die vrystelling kan worden
verkregen, noemt spreker doodeenvoudig bar-
baarscb, omdat de vader dan moet verklaren,
zyn kind liever geen onderwys te laten ont
vangen dan het naar de school te zenden.
Dit tast de vryheid aaD. In het land der
vryheid zal men, als men zyn kind een keer of
wat uit de school thuis houdt, gestraft kunnen
worden met a. een berisping door den school
opziener, b. aanplakken van den naam aan
e.n publicatiobord aan het gemeentehuis,
c. boete en by niet-betaling gevangenisstraf.
De zaak van leerplicht is een politieke
quaestie geworden. Het is niet alleen leer-
pli ht maar de almachtige Staat, die de
hand op de scholen legt.
Met een opwekking om ts stryden voor
do anti revolutionaire beginselen ook op dit
gebied, sloot spreker zyn met aandacht aan
gehoorde rede.
Yan de gelegenheid tot debat werd gebruik
gemaakt door de heeren Pera, Duymaer van
Twist en Klomp, die door den heer De Wilde
werden beantwoord.
Aangezien op de onlangs vermelde order
van den commandant der dd. schuttery alhier,
dat met 1 Januari a. s. 13 leden van het
muziekcorps zouden worden ontslagen, is
teruggekomen, zoodat za niet zal worden
uitgevoerd en de muziekkapel dus op den
zelfden voet als vorig jaar wordt voortgezet,
heeft de heer D. Couwenhoven van het ins-
gelyks medegedeelde plan afgezien om te dezer
stede een orkestvereeniging (harmonie) op te
richten, welke laatste natuurlyk geen betrek
king heeft op zyn strykorkest.
Aan den gemeenteraad van Leiden is
het volgende adres gericht:
Geelt met verschuliigden eerbied te kennen
Jan Heemskerk, oud landbouwer, wonende te
Hazerswoude,
dat hy met bevreemding kennis nam uit het
officiéél orgaan van den Leidschen Gemeente
raad, dat er voor dat regeringslichaam geen
termen bestonden op bet biliyk verzoek van
suppliant, van den llden October 1898, in
te gaan;
dat by van oordeel is, dat de eerste taak
der Overheid bestaat in de handhaving van
het Recht, en mitsdien herstelling des Rechts,
waar onrecht gepleegd werd, en voorkoming
daarvan in de toekomst;
overwegende, dat door de vleeschkeuring,
zooals die thans te Leiden wordt toegepast,
het recht niet wordt bevorderd of gehanohaafd,
maar daarentegen de producent (veehandelaar)
in rechten wordt benadeeld tegenover den
consument (de gemeenschap), die verplicht
is schade tn kosten, spruitende uit maatregelen
tot eigen nut en voordeel, of de volksgezondheid
genomen, zelf te dragen;
dat 't daarom een willekeurige wetsver
krachting is, wanneer by gevallen van vleesch
keuring het vleesch van gaaf gezonde koeien
na afgekeurd te zyn voor de volksconsumptie
door bytend vocht wordt vernietigd, zonder
dat de veehouder waardevergoeoing erlangt
voor geleden schade;
weshalve suppliant op grond van het aan
gevoerde nogmaals met nadruk aancringtom
by eventueels onteigening en vernietiging van
runderen, die, na geslacht te zyn, aan de
consumptie worden onttrokken, den des-
betreffendeD eigenaar, by wien geen opzet of
voornemen tot fraudul&uzen verkoop bestond,
volkomen schadeloos te stellen. SuppliaDt
verzoekt beleefdelyk hierop het antwoord te
mogen vernemen.
Hetwelk doende met den diepsten eerbied:
(w. g.) J. Heemskerk.
Hazerswoude, December 1898.
Door de beambten der Posteryen alhier
is een muziekvereniging georganiseerd en
tot cirecteur de heer No9st, stafmuzikant
alhier, benoemd.
Deze instrumentale muziekvcreeniging, opge
richt door den heer J. W. Blüte, wenschen wy
veel succes toe.
Nog zy medegedeeld, dat deze vereeniging
geen onderdeel is van de Post- en Telegraaf-
vereeniging „De Post", maar op zichzelf staat
en dus óók kan worden gesteund coor dona
trices en donateurs, met tot den postdienst
behoorende.
Bedankt is voor het beroep naar de
Ned.-Herv. Gem. te Kage en Abbenes door
den heer H. C. Briët, cand. te Ldden.
Het stoffeiyk overschot van wyien dr.
W. P. Weebers zal morgenochtend te elf
uren op de R.-K. begraafplaats aan de Zyipoort
worden ter aarde besteld.
Te 's Gravenhage is geslaagd voor Boek
houden K XII: de heer J. W. F. Laman, uit
Leiden.
Da heer W. J. Jongbloed, van Voorscho
ten, is geslaagd voor het examen in de Han
delswetenschap (boekhouden, handelsrekenen
en handelsrecht) vanwege den Nationalen Bond
van Handels- en Kantoorbedienden in Neder
land, te Amsterdam. Hy is leerling van den
heer A. H. Yan den Oever.
By het afdeelingsonderzoek der Tweede
Kamer werd algemeen geklaagd over de late
indieniDg van het wetsoDtwerp betreffende
overeenkomsten ten behoeve van den spoorweg
Leiden—Woerden met de fctaats&poorwegmaat-
achappy.
Over de uitlegging vaD de overeenkomst
van 1890 heerschte verschil van gevoel n.
Hare Majesteit de Koningin woonde
gisteren de godsdienstoefening by in de
Nieuwo kerk te 's-Gravenhage, onder gehoor
van ds. Van der Flier.
"Willem V?.n Zuylen zal Vrydag-avond
a. s. in den Grooten Schouwburg te Rotterdam
voor do eerste maal na zyn herstel wederom
optreden in „Vriend Frits."
Het Nederlanasch Landbouw-Comitó heeft
aan de Tweede Kamer der Staten-Gen raai
een adres verzonden, waarin, naar aanleiding
van hetgeen in het voorloopig verslag van
Hoofdstuk V der Staatsbegrooiing voor 1899
omtrent het verstrakken van het subsidie
aan het Nederlandsch Landbouw-Comiló werd
gezegd, het vertrouwen wordt uitgesproken,
dat, zoolang door reorganisatie var. de land-
bouwvertegenwoordigiog geen verbetering in
het leven is geroepen, hot Nederlandsch
Landbouw Comitó geacht mag wordeu als te
zyn een vereeniging, die de Nederlandsche
Landbouw in zyn meest uitgebreije vertak
kingen vertegenwoordigt en oe belangen van
dien voor Nederland zoo nuttigen tak van
nyverheid op onpartyiigo en belanglooze
wyze behartigt.
Een twoede adres van het Landbouw-
Coroitó strekt tot wegneming van het in do
afdetlingen van de Tweern Kamer uitge
sproken ongunstig oordeel omtreut een voor-
ge.ragen subsidie aan de proef2uivelooerd6ry
te Hoorn.
Belangen van lanlbouw, maar niet minder
van handel en scheepvaart, z'Jn daari.y be
trokken en hier&y mag waariyk wel van
een overwegend landsbelang gesprok-n wor-
den, dat niet aan zichzelf kan woraen over
gelaten, maar kraebtig bevorderd moet worden
door Ryksmecewerking, te meer, wanneer
men niet alleen op Ryksgelden steuDen wil,
maar slechts Rykshulp verlangt om in het
tekort van particuliere kracht te voorzien.
Een stichting als de bedo&lde werkt open
baar, de onderzoekingen zyn Lekend en do
resultaten worden publiek eigendomde stich
ting wil getn winst behaleD; alleen do ba-
vordering van het algemeen belang staat op
den voorgrond. Mtt vertrouwen beveelt adr.
de goejkeuring van dezen tegrootingspost in
ernstige overweging aan.
In tegenwoordigheid van eonige officieren
dor Mariniers en dor Marine, der Schuttery
en van het corps Kon. Scherpschutters, is te
Rotterdam voor het front der derde afdceling
Mariniers, door den garnizoens-commandant
luitenant-kolonel Cambier aan den gegageerJen
korporaal der infanterio van het Ned.-Inrisch
leger P. Bakker, het ridderkruis 4de klasse
der Militaire Willemsorde op do borst gehecht,
waartoe Bakker by Koninkiyk Lesluit vap
10 November jl. benoemd werd.
In September 1897 was by met een patrouille
44)
Waarom heb ik hem altyd zyn zin gegeven?
Ik had strenger voor hem moeten zyn; dan
ware het nooit zoo ver gekomen!
Ik ben eigenlyk de schuldige, beste Karei,
straf my niet zoo zwaarI"
Hy keerde zyn blik af; hy kon in de be
traande oogen zyner moeder niet zien.
Juffrouw Koster wendde zich nu tot Helena.
„Help my toch bidden, Helena 1" riep zy
baar toe. „Gy zyt toch ook moeder; ook gy
zoudt voor uw kind sidderen, wanneer gevaar
het bedreigde. Liever zoudt gy uw leven geven
dan uw kind te verliezen. Help my toch,
Helena l"
Maar de jonge vrouw keek besluiteloos naar
den grond. Het smeeken der oude sneed haar
door het hart, maar zy durfde niet van Karei
sulk een offer verlangen.
Karei bruiste weder verbitterd op.
„Ben ik dan ook uw kind niet? Waarom
wilt gy dan, dat ik boet voor wat hy heeft
misdreven? Neen, neen, neenl"
Zyn toon werd heviger en woedend stampte
hy op den grond.
„Ik doe het niet... ik zwyg niet langer...
al smeekt gy er allen om; ik wil niet langer
als een spitsboef behandeld worden, terwyi
by vry rondloopt."
HU maakte een heftige bewoging met zyn
arm, om zich van moeder los te rukken. Maar
deze klemde zich in haar doodsangst nog
vaster aan hem.
„Gy moogt hem niet aangeven 1" riep zy
uit; „gy moogt niet. Hy zal die schande niet
overlevenwilt gy hemuw broeder,
dooden? En gelooft gy, dat ik het zal over
leven?... Karei, wilt gy ook my, uw moeder,
onder de aarde hebben?"
Van inspanning moest zy zwygen. Helena
zuchtte zachtkens.
Karei keerde zich om naar de andere zyde,
maar al kon niemand zyn gelaat zien, toch
hoorde men aan het diepe ademen van zyn
borst, dat hy een zwaren, inwendigen stryd
voerde.
Juffrouw Koster viel voor haar zoon op de
knieën en sloeg haar armen om hem heen.
„O, Karei, heb toch medeiyden met myi
Ben ik niet altyd een goede moeder voor u
geweest, en gy wilt nu zoo onbarmhartig
zyn? Heb ik uw leven niet gered, toen gy
een kleine jongen waart en zwaar de keelziekte
hadt? Acht dagen en nachten heb ik yscom-
presaen gemaakt en ben niet van uw bed ge
weest l En weet gy, toen alle gevaar was
gewekeD, wat de dokter tegen my heeft ge
zegd?
„Dat is uw werk. Aan'u heeft hy zyn leven
te danken; gy hebt hem gered."
En nu, Karei, wilt gy tot dank my den
dood aandoen?"
Hy wendde zich met een heftigen ruk om.
„Sta toch op, moedert" zc-ide hy en wilde
haar opheffen.
Maar zy weerde hem heftig af.
„Niet, voordat gy my beloofd hebt, hem
te vergeven. U geschiedt toch niets meer;
gy zyt vry; alles i3 vergeten; waarom wilt
gy nog eens die ongelukkige geschiedenis
oprakeleD, o, vergeef hem tochl"
„Neen, nimmer 1"
„Maar zwygen kunt gy toch in ieder geval.
En wanneer gy het niet om zynentwil doet,
doe het dan mynentwege; denk toch aan zyn
vrouw en aan zyn onschuldig kind! Gy hebt
toch ook een hart in het ïyf?"
Karei kon het niet meer verdragen zyn oude,
zwakke moeder voor zich op den grond ge
knield te zien liggen en hca- klagen en jam
meren te hooren. Uit alle macht hief hy haar
in de hoogte en zette haar op een stoel neder.
En als zy dan weder zich op de knieën wilde
werpen, bield hy haar vast en riep haar toe:
„Lieve moeder, ik wil zwygen om uwent
wil. Maar met dien daar", en een woedend
gebaar wees op Otto, „heb ik niets meer te
maken. Dat is myn broeder niet meerl...
Voor hem heb ik slechts haat en verachting."
De in halve betoovering aan den wand leunende
hief zich op en gloeiend rood werd zyn was
bleek gelaat. Zyn borst kreunde. Het verlangen
bekroop hem op Karei toe te treden en hem
te zeggen, dat hy dit offer niet aannam, dat
hy zou heengaan en zich aangeven, dat hy
bereid was te boeten voor wat hij misdreven
bad in een oogenblik van zwakte; hy wilde
boete doen, ofschoon zyn inwendige kwelling
reeds boete genoeg was geweest. Maar bet
beeld zijner vrouw, van zyn kind trad voor
hem op en kreunend wendde hy zich om en
sloop naar de deur, zonder dat iemand daar
acht op sloeg.
Juffrouw Koster drukte, onmachtig tot
spreken, krampachtig de handen van haar
oudsten zoon; in overmaat van dankgevoel
wilde zy zyn rechterhand kussen, wanneer
deze haar niet plotseling werd ontrukt.
De bekenden van mr. Koster, en in de
eerste plaats do officier van justitie Goring,
waren zeer verbaasd over de onstandvastig
heid van Otto. Plotseling, zonder dat er eenige
grond voor bestond, trok by zyn aanvraag
om ontslag by de Bank, waar men hem
ongaarne miste, iD, en te gelyk zyn verzoek om
een aanstelling in staatsdienst te bekomen.
Ook met andere dingen gaf hy den zynen
grond van verwondering en zorg; hy werd
van dag tot dag bleeker en zenuwachtiger.
Zyn eetlust nam af. Zyn slaap werd onrustig;
den geheelen nacht kwam somtyds de slaap
niet in zyn oogen. Hy sloot zich gedurig,
onder voorwendsel van veel werk te hebben,
in zyn studeerkamer op.
Maar Constance, die zorgvol naar hem kwam
luisteren, hoorde wel, dat hy rusteloos in zün
kamer op en neder liep. By het minste onver
wachte geruiach trok by krampachtig te zamen
en verwisselde van kleur. De bedo zyner
vrouw, zich door een geneesheer te laten
behandelen, woe8 by af, onder voorwendsel,
dat hy geen geneesheer noodig had.
Inderdaad, de geneesheer, die enkel met
het lichamelijke te doen heeft, kon Otto niet
helpen; zyn ïyden zat dieper; het was het
booze geweten, de vrees voor straf, welke
hem geen oogenblik rust meer liet. lederen
dag, ieder uur sidderde hy voor do ontdek
king, daar nog drie menschen buiten hem van
zyn misslag wisten. Van mooder is by zeker,
zy zou liever haar leven laten dan dat zy zyn
schuld uit zou brengen. Maar Karei en Helena?
Wie verzekerde hem, dat Karei niet eiadelyk
het geduld zou verliezen en het geheim zou
prysgeven? Nog waarschijnlijker was het, dat
Helena op zekeren dag by een twist met een
buurvrouw zyn schuld openbaar zou maken.
En dan zou zyn naam als die van oen dief
van mond tot mond gaao, totdat by toeval
zyn schuld den rechters tor ooren kwam.
Alle martelingen, welke Otto gedurende die
drie jaren had doorleefd, kwamen uit alle
macht terug. Toen gold het hem alleen; nu
zouden de gevolgen ook zyn vrouw en later
zyn kind treffen. Zyn inwendige kwellingen
verergerden van dag tot dag; in de verwon
derd en zorgvol hem gadeslaande oogen zyner
omgeving zag hy argwaan en twyfel, en by
kwam zichzelven als oen opgejaagd wild voor,
De onophoudeiyke vrees voor het volgeode
uur, dat mogeiyk de ontknooping kan aan
brengen, dat ontzettende komediespelen met
de zynen, voor wie hy zorgeloosheid en onbe
schroomdheid moest toonen, maakten hem het
loven tot een folterende straf.
(Wordt vervolgd.)