N9. 11893 Donderdag 1 December. A9. 1898 r 1.10. <§eze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Leiden, 30 November. W ©uilleton. TWEE BROEDERS. LEIDSCH DA&BLAB PRIJ8 DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiten de stad wordt 0.05 berekend Officieel© Kennisgeyïngen» KENNISGEVING. NATIONALE MILITIE. Zitting van den Militieraad. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen bij deze ter kenDia van de belanghebbenden, dat de zittiog van den Militieraad, voor deze gemeente, zal gehouden wordon: op Maandag 12 December 189P, des voormiddags to balftieD, voor de lotelingen, die getrokken Lebben Nos. 1 tot en met lui), en op denzelfdon dag, des namiddags te halfêón, voor hen, die getrokken hebben Nos. 101 tot en met 200; op Woensdag 14 December 1F98, des voormiddaga te halftien, voor hen, die getrokken hebben Noe. 201 tot en met 275, en op denzelfden dag, des D&middaga te één uur, voor hen, die getrokken hebben Nos. 276 tot en mot 350; op Donderdag 15 December 1898, des voormiddags te balftiea, voor hen, die getrokken hebbon Noe. 851 tot en met 477; en zulks in een der lokalen van het Invalidenhuis (ingang door de Koppenhinksteeg, aan de zijde der Hooglandeche Kerkgracht) alhier. Zij herinueien ben voorts, dat, in gemelde zitting, voor den Militieraad moeten verechijnen: 1°. de vrij willigers voor de Militie, en 2°. do lotelingen, die vrijstelling vei langen wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of wegens gemis van de gevorderde lengte; en wijdere, dat hot niet-ontvangen van een oprojpiügebiljot hen iet ontheft vao de verplichting om voor den Militieraad to verschijnen of do tot staving van do rodenon van vrijstelling gevorderde bewijsstukken in te dienen. Tevens wordt den belanghebbenden er mot nadruk op gewezen, dat ook het inleveren van do bedoeldo bewijsstukken bij den Burgemeester niet voldoonde is om zioh de vrijstelling te verzekeren, waarop zij moenen aaospraak te kuunen maken, maar dat hnn belang medebroDgt om bovendien de vrijstelling te vragen in de zitiing van den Militieraad. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 19 Nov. 1898. YAN HEY3T. 8eoretarie. Het hoofdbestuur der posterijen en tele- graphie heeft de directeuren der Rykspost- kantoren aangeschreven om aan de brieven bestellers van hun kantoor onder herinnering aan de hun opgelegde verplichting, nogmaals nadrukkelijk te gelasten, om, bij het werpen van trieven of andere stukken in de daarvoor bestemde bussen aan de huizen der ingezetenen, steeds te schellen, tenzij de bewoner schriftelijk verzocht heeft het schellen na te laten. "Wij ontvingen het gedrukt verslag van de 19de jaarlyksche algemeene vergadering, te Amsterdam gehouden door de „Vereeniging van gepensionneerde onderofficieren en min deren van het Nederlandsche leger". Deze Vereeniging werd opgericht in 1879 en bedoelt het geven van onderstand aan militairen, ge- pensionneerd vóór de wet van 1877, en aan hun weduwen. Eere-voorzitter der Vereeniging is de luite nant generaal A. Kool, chef van den generalen staf. Het hoofdbestuur bestaat verder uit de heeren: L. Zeiler, te Wyk-bij-Duurstede, alge meen voorzitter; J. J. Tummers, te's-Graven- bage, onder-voorzitter; S. D. Van Campen, te Lelden, algemeen secretaris; J. G. A. Prins, te Vlissingen, algemeen penningmeester; B. J. Van der Roer, te AmsterJam, penning meester voor het actief dienende leger; T. Bik, te Leiden, C. G. D. Van der Klaauw, te Oegstgeest, André Laurense, te Rotterdam, en J. H. Logemann, te id., leden. Secretaris der afdeeling Amsterdam is de heer jhr. W. P. Bloys van Treslong, die zeker gaarne aan belangstellenden o n exemplaar van het verslag zal doen toekomen. Wy wenschen der Vereeniging toe, dat de wensch in vervulling trede, door haar op den omslag van het boekske afgedrukt I „Als ieder, die dit verslag in handen krfigt, slechts één donatour zou willen aanwerven, dan beschikt de Vereeniging zonder kosten en met betrekkelijk weinig moeite, jaarlyks over eenige duizenden guldens meer Inkomen. Een briefkaart aan der loden van bet hoofdbestuur is spoedig geschreven en verzonden." Alkeraade. Voor deze gemeente zal de zitting van den Militieraad voor de lichting 1899 gehouden worden te Leiden, den 14uen December a. s., in het Invalidenhuis, des voor middags om kwartier over elven. Het onlangs door dea Raad vastgestelde suppletoir kohier van den hoofdelyken omslag over 1898 is door Ged. Staten van Z Holland goedgekeurd tot een bedrag van f 23 35. Het kohier bevat elf aanslagen en is ter visie ter Secretarie ned6rgelegd tot 24 April 1899. Boskoop. By de gisteren plaats gehad heb bende stemming voor een lid van den ge meenteraad zyn uitgebracht 419 stemmen; waarvan op de heeren: J. Jongejan 122, E. J. Veldhuizen 97, J. v. d. Werf 73, J. Walraad 48, J. Groenewegen 32 en G. Van Noordt 29. Van onwaarde 12 en blanco 6. Er zal dus een herstemming plaats hebben tusschon de heeren J. Jongejan en E. J. Veldhuizen. Kynsburg. De zitting van den Militieraad zal gehouden worden te Leiden in het Inva lidenhuis op Dinsdag 13 December a. s, des morgens om halfelf. Itoelof-Arcndsvcen. Een knaapje van 9 jaar, het zoontje van J. Rietbroek, gisteravond op den rug zyns broeders door de kamer radende, had het ongeluk daar af te vallen en zich den rechtc-rvoorarm te verstuiken. De verschrikte ouders vreesden eerst, dat de arm gebroken zou zin, doch de inmiddels ont boden geneesheer wist hen na zin onderzoek tot kalmte te stemmen. Eenige dagen rust zal het ongeval wel weder doen vergeten. Voorschoten. Dinsdagavond werd alhier de jaarlyksche vergadering gehouden van de isclub „Allemansgeest". Do voorzitter deelde mede, dat de Vereeniging thans 126 leden telt. Door den secretaris werd bet jaarverslag uitgebracht en door den penningmeester reke ning en verantwoor Jng gedaan, waaruit ble-;k, dat in kas ruim ƒ400 aanwezig is. Tot be stuursleden werden herkozen do heeren E. Vernède, voorzitter, en J. P. Schmal, onder voorzitter. Aan de baan-commissarisssn wer den nieuwe, sierlyke insignes uitgereikt. Be sloten werd vlaggen aan te schaffen voor de banen, waartoe aan het bestuur een krediet van f 40 werd verleend. De voorzitter deelde mode, dat het loon voor de baanvegers is be paald op f 0.12 per uur, met een minimum van 0.30. Met den wensch, dat de Vereeni ging na twee winters rust, dezen winter krachtig werkzaam moge zin, sloot de voor zitter da vergadering, die door ruim 30 leden was bygewoond. Gemeenteraad van Rijnsbarg. Vergadering van Dinsdagavond. Afwezig wegens ziekte: de heer G. Brus9Ó. Voorzitter de Burgemeester. Na voorlezing en goedkeuring der notulen der vorige vergadering, deelt de Voorzitter mede: lo. dat van de Holl. Spoorweg-Maatschappij oen schrijven is ingekomen, waarin mudcgeeld wordt dat de Noordwijkertrambrug niet met hout zal bedekt worden, omdat deze brug niet voor publiek verkeer bestemd is; wel zullen twee borden met een waarschuwing worden geplaatst. Verder dat het hek aan den Noordwykerweg zal gerepareerd wordon. Na eenige bespreking wordt deze brief voor kennisgeving aangenomen 2o. dat een request is ingekomen van eenige eigenaars van bonden, waarin deze verzoeken de hondenbelasting te verminderen. Do Voorzitter merkt hierbij op, dat dit request niet gezegeld is; toch kan deze zaak wel besproken worden. De hoeren Hogewoning en Van Iterson willen luxe- en waakhonden hooger aanslaan dan trek honden. De beer Van den Eijkel wil bij meerdere honden voor den 2deD, 8den hond enz. minder laten betalen. De Voorzitter herinnert, dat deze hondenbelas ting haar ontstaan te danken heeft aan het groote aantal honden in deze gemeente (thans Dog 168), waardoor de ingezetenen dikwijls veel last onder vonden. Do heer Van Iterson zou tóch graag de verorde ning op deze belasting gewijzigd zien. Tot nader aangehouden. Do Voorzitter legt den Raad over het suppletoir kohier der hondenbelasting, dat wordt goedgekeurd. Goedkeuring van H.U. Gedep. Staten is ontvangen van de begrooting over het dienstjaar 1899. Verder deelt do Voorzitter mede, dat aan don welput bij den heer A. Collée, hoofd der O. L. school, al het mogelijke is gedaan, maar dat het water nog slechter is dan vroeger. Besloten wordt voorloopig een filtreer aan te schaffen en nader te onderzoeken waar een nieuwe welput te graven. De heer Van Iterson merkt hierbij op, dat Juli en Augustus hiervoor do beste tijd is; verder dat men wel genoodzaakt zal zijn tot het gebruik van duinwater over te gaan, omdat door de geheele gemeente het water slecht wordt. Als laagste inschrijver is den heer R. Voorberg de leveriDg van brandstoffen aan. de gemeente gegund. Bij de gebruikelijke rondvraag deelt de .heer Hogewoning mede, dat] door hom inlichtingen zijn ingewonnen hij een deskundige over het uitdiepen van don Katwijkerweg (vaart). Vólgens die inlichtingen zou uitschieten het doelmatigste zijn. Na vele besprekingen wordt besloten, pogingen in 't werk te stellen om eon bagger machine te krijgen. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering. TWEEDE KAMER. Staatsbegrooting voor 1809. Hoofdstuk Binnenlandschc Zaken. Uit 's Ministers Memorie van Antwoord biykt nog h'.t volg:-nde: Voorstellen tot reorganisatie der Polytech nische School worJen voorbereid. De proef om voor bet afnemen der examens voor Hoogere Burgerscholen provinciën met elkaar te vereenigen zal worden herhaald. Uitvoerige mededeelingen worden gedaan omtrent resultaten by het ambachtsonderwis en het onderwys aan de Polytechnische School. Verschillende verhoogingen van begrotings artikelen worden door den Minister nader toegelicht. Zoodra mogeiyk na afdoening van het wetsontwerp op den leerplicht wenscht de Minister een wyzigin» van sommige bepalin gen der wet op het Lager Ondtrwys, waar onder of n herziening der regeling van de onderwyzersjaarwedden, aanhangig te maken. Vermiadering van het aantal examencom- missiën zal by de wyzigj g der wet op het Lager Onderwys een punt van ernstige over weging uitmaken. Getracht zal worden de denkbeelden om trent de pensionneering van weduwen en wetzen van openbare en byzondere onder- wyzers aan de lagere scholen in een wets ontwerp te formuleeren. De noodzakeiykbeid om een nieuw leervak op school in te vo ren tot bestryding van alcohol is den Minister niet noocJig voorge komen. Wettelyke organisatie van de vertegenwoor diging van den Landiouw is in studie. Een begin is gemaakt met de voor ereiding der herziening van de wettelyke regeling der zoetwater visschery. Het tegengaan van vogelmoord wordt door de. Regeering van groot belang erkend. De wenschelykheid is gebleken het getal Ryks-tuinbouw-wintcrscholen nog dit jaar met één te vermeerderen. Bedoelde school zal worden gevestigd binnen de gemeente Bos koop. Tegen paardenfokkery van Staatswege be staan bepaalde bezwaren. Evenals met betrek kiug tot de pa rdenfokkerff- wor t ook een organisatie ten aanzien^van de veefokkerij voorbereid, waarby iutusschen in allo opzichten aan de plaatselyke commission de nooJige vryheid wor^t gelaten. Het voornemen bestaat de bestaande be- bosscbingen, die daarvoor in aanmerking kun nen komen, met kracht voort te zetten. Aan de plaatsing der „Nachtwacht" biyft de Minister zün aandacht wyden en by Zdl ni6t in gebreke biyven mede te werken tot de best mogelyke oplossing. Verkoop van grond. Ter bekrachtiging van onderkandschen ver koop van strooken grond te Groningen, aan G. P. Mulder, aldaar;E. Noack, te Beriyn;R. Boersema, te Groningen, en C. Bendix, wed. J. Dommering, aldaar, is een wetsontwerp aan de Kamer ingediend, en ook ter bekrach tiging van den onderhandschen verkoop van een stuk voormaligen vestinggrond te Koe- vorden aan de gemeente. Vrijdom van Zoutaccijns. By resolutie van den minister van finan ciën is bepaald omtrent inslagen van zout met vrydom van accyns: Voor de aanteekeningen, beioeld by llf 2'o xinsnedo der resolutie van 16 September 1898. No. 63 (Vtrzameling no. 105), zal, te beginnen met 1 Januari 1899, gebezigd wor.en het nieuwe model accynz9n no. 81b. Voor elke fabriek of trafiek worot door don ontvanger over de plaats van inslag een slaat naar dat model bygehouden en na afloop van het dienstjaar, vóór 31 Mei, rechtstreeks ge zonden aan bet departement van finaDcién, afdoeling invoerrechten en accynz -o, met een schrijven, waarin het getal 6taten wor.t opgegeven. De in de staten vermelde documenten moeten niet op een recapitulatiestaat accynzen, no. 34b. woroen gebracht. Het benoodigde materièel accyDzen no. 31b. wordt voor de eerste maal, zonder aanvraag, aan de ontvangers toegezonden en zal voor het vervolg moeten worden begrepen in de gewone jaarlyksche aanvraag, die vóór 1 Mei aan het departement van financiën wordt ingezonden. Uitvoerrecht van tin in Ned.-lndiê. De heer Mackay, voorzitter van de Com missie van Rapporteurs over bet wetsontwerp tot nadere regeliog van het uitvoerrecht v -n tin in Ned. Indiö, heeft op dat wetsontwerp een amen mment voorgesteld, strekkmde om tp bepalen, dat van tin per 100 kilogram f 3.50 aan rechten zal worden gevorderd, en dat iy uitvoor van tinerts bet recht, overeenkomotig by koloniile ordonnantie vast te stellen be palingen, geheven worot naar verhouding van het in het erts aanwezige tin. Prof. L. A. G. De Sonnaville. De beer Henri Spendel wydt in htt „Week blad voor Muziek", ter gelegenheid van het 25 jarig jubiló als muziekdirecteur van prof. L. A. G. De Sonnaville een hoofdartikel aan dezen verdienst- iyk-n musicus. Daarin herinnert ky, hoe prof. De Sonnaville die ii 1837 te 'e Gravt-nbage ge.oren w ri# al vroeg onder de lei ing .kwan van cm violoncellist H. Bouman, en later, te Katwyk, onder cie van Jobna. Beltjens. In 1873 te Katwjjk als muziekdirecteur aangesteld, deed hy op jaarlyksche matinées en soiró3S werken van hooge kunstwaarde opvoerto, zooals de „Jahreszeiten", „Schöpfung", „Abraham", „Paolus", enz. Ten buioigen dage bestaat te Katwyk een groot orkost van 40, een klein van 20 en e n gemengd koor van 30 personen, en daarby nog twee mannenkoren en oen goed bezette harmoüie. Dit alles kwam onder leiaing van prof. De Sonnaville tot stand. De heer Spendel noemt de leerschool der muzitk te Katwyk een „molel tnrichting" en rangschikt de muziekbibliotheek aldaar onder „do voornaamste in den lande". Dan wordt prof. Do Sonnaville als „con ferencier" herdacht. Ook was by met Mgr. Lans de medeoprichter der „Ned. St.-Gr gorius- Vereeniging", en maakte, om tot een vol maakte kennis van den liturgischen zang te goraken, een cursus mee in het Gregoriushuis te Aken onder Böchler. Het artikel wordt gesloten met oen be spreking van het „systeem-De Sonnaville". 19) De jonkman, die de dochter des huizes op de piano begeleid had, verontschuldigde zich met do woorden: „Zonder de ondersteuning van u, mejuffrouw, waag ik het niet my te laten hooren." Met een humoristisch gebaar van gehuichelde kwaadheid klapte de jonge dame het deksel van de piano dicht, nam op het pianostoeltje plaats en zeide, zich tot de heeren omdraaiende: „Laten we dan maar babbeleD, we hebben toch niets beters te doen. Maar zeg eens, myoheer Koster, waarom gy den geheelen avond zoo stil zyt, met zulk een ernstig, na denkend gelaat daar nederzit; aan tafel merkte ik dat reeds op." Otto bloosde, deels omdat hy daardoor de zekerheid verkreeg, dat de dochter van den officier van justitie hem in stilte had gade geslagen, deels uit werkelyke verlegenheid. „Ik... myn sollicitatie, mejuffrouw," sta melde hy. „Ocb, mejuffrouw, geloof hem niet", viel Mattenveld met zyn boosaardig lachje in; „dat is het riet, wat hem hoofdpyn veroorzaakt; myn collega kwelt zich waarschyniyk in stilte met de vraag, waar hy hedennacht het matte hoofd zal nederleggen." Het kon nu geen byzonder vriendelyken blik heeten» welken de dochter öes huizes den spreker toewierp. Yan alle jongelieden, die by haar vader in huis verkeerden, was haar nie mand zoo onsympathiek als de advocaat Mat tenveld; zy had in de nabyheid van den altyd ironischen maD, die er niets jeugdig uitzag, ofschoon hy pas zes en twintig jaar telde, altyd een onbehaagiyk gevoel. De geelachtige, grauwe kleur van zyn gelaat, de diepliggende, kleine, spotachtige oogeD, de byna kale schedel maakten hem, in aanmerking nemende zyn hangerige, gebogen gestalte, tot een minder aangename verscbyning. „Onze collega bezit namoiyk twee kamers," verklaarde Mattenveld op den vragenden blik van de juffer„een in do nabyheid van het gerechtsgebouw, de andere by zyn ouders ia de Rugenerstraat, lederen avond stryden in zyn binnenste zyn conservatieve en zyn liberale neigingen, dat is, de aanhankelykheid naar het oude en de neiging voor zyn nieuwe kamer, welke natuuriyk voor hem gemakkeiyker to bereiken is". „Kent mejuffrouw de Rugenerstraat?" viel Van Markwold in, die iedere gelegenheid, welke zich aanbood, om zich in het gesprek te mengen en zich geestig te toonen, met beide handsn aangreep. Constance antwoordde ontkennend. „Niet?" voer de gek met gemaakten humor voort, „dan mag mejuffrouw van geluk spreken; my is die kennis niet bespaard gebleven. Nog steeds denk ik met schrik aan myn expeditie naar het noorden; ik zeg u, in geheel de stad is zulk eon armzalig, verlaten oord niet meer." „Gy vergeet, dat mynheer Kosters ouders daar wonen," zoide juffrouw Goring op duideiyk terechtwyzenden toon; „voor mynheer Koster is de straat zoo geheel armzalig en verlaten nietl" Mattenveld en Yan Markwold keken wel een weinig op den neus, terwyl de heer Schelling beleefd met het gezegde der jonge dame instemde. „Mejuffrouw heeft gelyk; waar gy het goed hebt, is uw vaderland, zegt een oud spreek woord. Ik moet het omkeeren en zeggen: waar men zyn thuis heeft, daar voelt men zich goed." Juffrouw Constance beloonde hem met een dankbaar hoofdknikje en wendde zich dan weder tot Otto met de vraag: „Bezit gy uw beide ouders nog?" „Jawel, mejuffrouw." „Dan zyt gy wel zeer gelukkig, ik benyd u, mynheer 1" riep het jonge meisje uit, en een warm gevoel kleurde haar de wangen. „Reeds lang heb ik het geluk niet meer een moeder te bezitten, maar toch herinner ik my haar nog goed. Het is toch heeriyk, verrukkolyk, zich dageiyks, ja, ieder uur, van de nooit rustende moederliefde omgeven te zien". Otto had zich den geheelen avond in een bedrukte stemming bevonden; geldzorgen drukten hem ter neder. De geldman, dien hy en Van Markwold zoo toeschieteiyk gewaand hadden, was slechts met de grootste moeite te bewegen geweest rog eens te prolongeeren. Beslist had hy echter verklaard, dat het de laatste maal was, en dat over drie maanden de wissel betaald moest worden. Voordat Otto commies kon zyn, verliepen nog vier maanden. De onophoudeiyke zielo- strijd had hem geheel moedeloos gemaakt, en de vriendelyke en hartelyke woorden van het meisje ontroerden hem. Wat zyn moeder reed3 voor hem gedaan had en misschien nog zou doen in de toekomst, deed hem aan, en in een werkelyke gevoelsopwelling, wolke hy in den kring van Van Markwold en Matten veld reeds lang had afgewend, riep hy uit: „Ja, het is waar, mejuffrouw: de odelste en sterkste onder alle menschelyko gevoelens is de moederliefde. Ik in het byzonder heb aan myn moeder oneindig veel te danken". Van Markwold en Mattenveld verbeten met groote moeite een spotachtig lachen. Ean uur later waren de gasten vertrokken. Ofschoon middernacht reeds lang verstreken was, maakte Constance nog geen aanstalten, om haar slaapkamer op te zoeken. Zy zat alleen in de muziekkamer; met het hoofd in de handen zat zy, in gedachten verzonken, in het licht van de op tafol staande lamp te staren. Schreden, welke over het zachte tapyt gleden, deden haar uit haar droomeryen ontwaken. Haar vader stond voor haar; zyn vriendelyke oogen zagen haar vragend aan. Constances gedachten vormden zich onwillekeurig tot woorden. „Kunt gy my zeggeD, papa, wat voor lieden de ouders van den heer Koster zyn?" Verwonderd zag papa GoriDg zyn dochter aan en een vluchtig, nauwelyks merkbaar lacbje vloog over zyn mildo eu edel gevormde trokken. „Dat weet ik werkeiyk niet, meisje," ant woordde hy, „maar wanneer het u belang inboezemt, kan ik er wol onderzoek naar doon." „Oja Ik denk, papa," stamelde zy, gevoelende, dat zy reeds te veel van baar gedachten had verraden, „het was maar zoo'n idee van my, dat my door h6t hoofd ging" „Zoozoo," zeide do officier goedig tot- zyn dochter, geiyktydig zelf haar veront-* pchuldigend, „waarom zult gy u voor de familiebetrekkingen van onze gaston niet» ioterosseeren Omtrent don joDgen Koster weet ik voor het oogenblik niets anders dan dat by een begaafde jongo man is, en dat hy eon by jongelieden zeldzamen ijver aan den dag legt; en daar by ons in het ambte naarsleven geen voorname geboorte of bezit, maar persoonlyke kennis iemand doen vooruit komen, zoo kan ik wel met zekerheid voor- spelloD, dat Koster goede vooruitzichten heeft." „Zoowerkeiyk, papa?" kwam het onwillekeurig over haar lippen. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 9