N°. 1 8 85 Dinsdag 22 November, A0. 1898 o r 1.10. (gourani wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 21 Novemtoeri Feuilleton. TWEE BROEDERS. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAJTT: Voor Leiden peT 8 maanden, Franco per post A/zonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Van 1—6 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17{. Grooterd lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Dit nommcr toestaat nit TWEE Bladen. Eerste Blad. Oriiciëoi« Kennlsgeyingcu, KENNISGEVING. NATIOKAI.E MILITIE. Kitting van den Militieraad, Bnraemeeeter en Wetboudere van Leiden brengen bij deze ter keDnie van do belanghebbenden, dat de zitiiDg van den Militieraad, voor deze gemeente, zal gebonden worden: op Maandag 12 December 189S, des voo middags te balftieD, voor de lotelmgeQ, die getrokken hebben Noe. 1 tot eu met 100, en op denzolfdon dag, des Damiddaga to ba'fcón, voor hen, die gotrokkou hebben Hoe. 101 tot en nut 200; op Woensdag 14 Deocmber 1 08, deB voormiddngs te halftien. voor hen, die getrokken htbben Noe. 201 tot en met 275, on op denzelfdeD dag, des namiddags te één-uur, voor ben, die getrokken hebben Nos. 276 tot en mot 350; op Donderdag 15 December 1898, des voormiddags te balftiea, voor heD, die getrokken hebben Nos. 851 tot en met 477 en znlkB m een der lokalen van bet Invalidenhuis (iDgang door de EoppenhiBksteeg, aan de zijde der Hooglandecbe Kerkgracht) alhier. Zrj berinneren hen voorts, dat, in gomelde zitting, voor don Militieraad moeten verecbijnoD: i°. do vrij willigers voor do Militie, en 2°, do loteliDgen, die vrijstelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid ol" gebreken, of wegens gemis van do gevorderd© lengte; en wrjdera, dat hot niet-ontvangen van een opro9piogebiljet ben iet onthc-ft van de verplichting om voor don Militieraad te verschijnen of do tot staving van do redenon van vrijstelling gevorderde b.wgsstnkken in te dieneD. Tevens wordt den belanghebbenden er met nadrnk op gewezen, dat ook bet inleveren van de bedoelde bewijestnkken bij den Burgemeester niet voldoende is ooi zioh de viijstelling te verzekireu, waarop zij meenen aauspr&ak te kannen maken, maar dat hun belang medebrengt om bovendien de vrijstelling te vragen in de zitting van den Militieraad. Burgomoester on Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 19 Nov. 1898. YAN HKY3T, SooroUris. Het hoofdcomité voor de inhuldigings feesten alhier heeft de vergadering gehouden, waarin rekening en verantwoording van de verschillende sub-comités werd gedaan. Daaruit bleek, dat de ontvangsten in haar geheel hebben bedragen ƒ30,748.64 en de uitgaven 30,065.51'/2I zoodat er een batig saldo is van ƒ683.121/}. Tot de ontvangsten behoorden behalve de gemeentelijke subsidiën o. a. de bijdra gen van ingezetenen by inteekening 13,580.60 en bij gehouden collecte ƒ2450.701/,. Aan rente werd gekwoekfc: prolongatie 103.83, van de Spaarbank 36.12. De rekening en verantwoording werd goed gekeurd. Besloten werd het s a 1 d o te bestemmen voor een gelijke feestviering bij gelegenheid van een eventueel bezoek van H. M. Koningin Wilhelmina aan Leiden of bij Haar huwelijk, en de som ter Spaarbank te beleggen. Het batig saldo werd uit de volgende over schotten verkregen: volksspelen 0.527-i, optocht 286.55, kinderfeesten f 32.79'/i, versiering 41771 /2f algemeene commissie ƒ321.48. Do voorraad materiaal aan koslumes, enz. zal worden bewaard om later zoo mogelijk nog te gebruiken. Zaterdag avond had de generale repetitie plaats van het Oratorium „De Heilige Elisa beth", dat heden morgen- en "Woensdag avond in de Stadszoal wordt ten gehoore gebracht. Het geheel liep prachtig van stapel. De rijkdom der kostumes en de schikking der levende beelden overtroffen onze verwachtingen verre. Niet, dat deze zoo gering waren, integen deel, de vorstelijke rang van velen der voorge stelde personen in verband met het tijdvak, waarin de Heilige Elisabeth leefde, deden ons reeds vermoeden dat wij in dit opzicht veel schitterends zouden zien. En de meer eenvoudige tooneelen, waren dikwijls roerend in hun eenvoud en troffen den toeschouwer misschien nog meer. Bijzonder goed was de verlichting, ont worpen en geïnstalleerd door de firma Creygbton alhier, en waarbij met succes de moeilijkheid is overwonnen, om een zee van licht te werpen op een groep personen, zon der dat deze zeiven door de schelle vlam ge- hindord worden, en zonder dat tegenover het licht de schaduw zich over enkele deel n ver spreidt. Wij zagen dit zelden zoo goed gelukt. Men kan gerust zijn wat de uitvoering op heden betreft. Alles is zóó geregeld, dat deze een „echte" uitvoering zal blijken, geen vermomde repetitie, zoodat men niet behoeft te wachten op de tweede of derde, met de kans om voor een vol huis te komen, en de afwezigen zouden ongelijk hebben. „Thalia Melpomene," de op 3 Mei 1896 opgerichte Leidsche tooneel- en gymnastiek vereniging, gaf in den avond van Zaterdag j 1. en in den nacht, welke tusschen dien avond en den Zondag lag, in het lokaal Ephraïm haar vijfde uitvoering. Velen woonden haar bi). De vereenigingsbanier prykte tusscben groen en bloemen. De drie musici, onder hiding van den heer Venderb03, die zelf de piano bespeelde, kweten zich door volhardend werken goed van hun vermoeiende taak. Nadat de „Thalia-Melpomi ne-marsch" was ten gehoore gebracht, opende de voorzitter het samenzijn met allen hartelijk welkom t? heeten nu het seizoen voor uitvoeringen als deze weer daar is. Onder meer wees hij er op, dat nieuwe krachten thans zouden medewerken, weshalve hy een niet te scherpe critiek vroeg. Hy deelde mede, dat de vroegere instructeur der gymnasten ver vangen was door een anderen, den heer Wagemans, en herinnerde aan de gelegenheid, dat nieuwe donateurs, donatrices of leden tot de Vereeniging kon.en toetreden. De heer Marks bood vervolgens, na een toespraak, 'zeer waarschynlyk alléén verstaan baar voor den tegenover hem staanden voor zitter, der Vereeniging een door hem ver vaardigd piëdestal voor de banier aande voor zitter dankte hem voor dit sehoone geschenk. Opgevoerd werd eerst „Het testament van den kspit in," een blyspel in twee bedreven, hetgeen een tiental werkenden leden, allen heereo, gelegenheid bood hun talenten ton toon te spreiden. Het goedlachsche publiek lachte schier van het begin tot h^t eind. Het was een onbeteekenend stukje, dat echter goed werd afgespeeld, een paar houterige figuren niet meegerekend. Ten tweede werd gegeven een biyspel in één bedryf: „Een kamer met twee bedden", waarin slechts twee nu en dan zichtbare heeren in nachtgewaad, éénfslechts een oogen- blik werkend lid en één aohter de schermen acteerende persoon iet6 te hoen hadden. Daar het stuk nog onmogeiyker en dwazer was dan het eerste, was het lachsucces nog groo- t«r. Er zat weinig of geen gang in het spel. "Wat wy van de gymnastiek zagen verdient allen lof. Er werd bepaal 1 kranig gewerkt. De gymnasten waren dezen avond den tooneel- 6pelers de baas. Een door den voorzitter in zyn openings woord aangekondigd en ook op het programma vermtli nummer als herinnering aan de heer- lyke inhuldigingsfeesten, een tableau-vivant: „Hulde aan onze Koningin", zal wel een goed slot gevormd hebben. Naar ons voorzegd werd, moesten daarin dames en kinderen mede werken. Een bal moest het samenzy'n besluiten. Een beleefd verzoek op het programma, om gedurende de voorstelling niet terooken, was zeker by vergissing gedaanbestuursleden zeiven toch rookten 1 Hun voorbeeld vond natuuriyk navolging. Heuenmiddag ontvingen we per Neder- landsche mail de Bataviasche bladen van 19 tot en met 25 October. De Franscbe mail wordt hedenavond alhier verwacht. üp de achttiende lijst van de twintigste jaarcollecte voor de Scholen met den Bybel in „D9 Standaard" komèn o. a. voor: Leiden met 779 545; Zevenhoven met Nieuwkoop (Noordeinde), Noorden, Achttienhoven, Ter-Aar, Aardara, Langeraar en Korteraar met 41.06. De heer A. F. Van Ryssen, dez^r dagen te Bergen op-Zoom overleden, heeft zyn ge- beele vermogen vermaakt aan het Protestant3ch Weeshuis aldaar, na aftrek van eonige legaten, waaronder een van ƒ10,000 aan de kerk- voogdy en een ander van een geiyk bedrag aan de Diaconie der Herv. Gem. aldaar. Deze erfstelling is echter nog met vruchtgebruik bezwaard. De Staatsspoortrein uit Utrecht, die 10 u. 25 m. aan het station in Den Haag moest binnenkomen, kwam eerst tegen twaalf uren aan, ten gevolge van een gebrek aan de machine op den weg tusschen Utrecht en Harmeien. Ter gelegenheid van haar 30-jarig bestaan gaf de liedertafel „Haarlems Zanggenot" een concours voor mannenzangvereenigingen, in de concertzaal der Sociëteit „Vereeniging", waarvan Zaterdag-avond de eerste afdeeling werd gehouden voor liedertafels, die nog nooit een prys hebben behaald. Dertien vereen! gingen waren voor deze afd. ingeschreven, waaronder 3 van Haarlem, „Benecicamus Domino", „Cecilia" en „Proza en Poëzie"; 3 van Amsterdam, „Amstels Zanggenot", „Oefening Kweekt Kunst" en „Arion", bene vens „Amicitia", van Delft; „Kunst na Arbeid", van Arnhem; „Werkmans Kunstgenot", van Wormerveer; „Excelsior", van Alkmaar; „Scheveningsch Mannenkoor", „Arti et Chan- tate", van 's Gravenhage en „Kunst na Arbeid'' van Hilversum. Voor den aanvang van den wedstryd zong het Mannenkoor „Cecilia" onder directie van den heer R. H. Andriessen, tevens oirecteur der feestgevende liedertafel, een Feestgroet op woorden van den heer Tbeoj. Bien, mu ziek van den heer Andnessen. Daarna bood de heer C. Heemskerk, voorzitter van „Haar lem's Zanggenot", den heer Andriessen een lauwerkrans aan; de heer F. Smit Kleine heette de zangers welkom, en do president van „Cecilia" tooi aan de feestvierende zuster- vereeniging een lauwerkrans. Nadat nog de heer Heemskerk een medaille had aangebo den voor de banier van „Cecilia", nam het concours een aanvang. De jury bestond uit de heeren G. A. Heinze, Richard Hol, Garms, Philip Loots, C. Andries sen, Ponte en N. H. Andriessen. Voor deze afdeeling waren de pryzen een zilveren medaille en 50, een verguld zilv. raed. en 25, en als derde, vierde en vyfde prys verg. zilv. medaillos. De uitslag was als volgt: Eerste prys„Arti et Charitate", met alge meene stemmen; tweede prys, met 6, aan Sch. Mannenkoor"; eerde prys, met 4 stem men, „Beniiicamus Domino"; vierde prys aan „Amicitia", Delft; vyfde prys „Cecilia", van Haarlem. Een zesde prys ie bygevoegd aan Hilversum. Gisternamiddag te één uur werd de wed stryd voortgezet en kwamen de vereenigingen, die zich voor de tweede afdeeling hadden laten inschryven, aan de beurt. Deze vereenigingen waren: „Erato" van Amsterdam, „Crescendo" van Den Haag, „Euterpe" van CJtrecht, „Typo grafisch Mannenkoor" van Amsterdam, „Kunst na Arbeid" van Delft, „Onderlinge Oefening" van Den Haag, „St. Catcllla inter Nos" van Amsterdam, Diamantbewerkers Mannenkoor" van Amsterdam, „Caecilin" van Dordrecht, „Kunst en Vriendschap" van Alkmaar, „Nat. Zangschool" en „Zangvereeniging" van Am sterdam en „Zang en Vriendschap" van Am sterdam. De jury was samengesteld uit dezelfde heeren als Zaterdagavond. Zy kende de vol gende pryzen toe: Eerste prys, een groote zilveren medaille en 100, aan het „Diamantbewerkers-Mannen koor" te Amsterdam met 6 van de 7 stemmen; tweede prys, eenjzilveren medaille en 50, aan „Zang en Vriendschap" te Amsterdam met 6 stemmen; derde prys, een vtrguld-zilveren medaille en ƒ25, aan „Erato" te Amsterdam met 5 stemmen; vierde prys, een verguld zilv. medaille, aan „St.-Caecilia inter Nos" te Am sterdam met 5 stemmen; vyfde prys, een ver guld-zilveren medaille, aan Euterpe te Utrecht met 4 stemmen. Etn extra-prys werd nog toegekend aan de „Nat. Zangschool" en „Zang vereeniging" met 6 stommen. Des avonds te halfacht nam het concours andermaal een aanvang. Voor de eerste afdeeling, opengesteld voor vereenigingen, die reeds een eersten of eeroprys behaald hebben, hadden 6 vereenigingen haar deelnemiDg toegezegd, en wel: „Kunst door Oefening", „Kunst na Arbeid", „Amicitiae" albn van Amsterdam, „Arion", van Leiden, „Fidelio", van Utrecht, en Breda's Mannenkoor", van Breda. De jury bestond uit dezelfJe heeren als des middags, en de heeren Ezerman en Ch. P. W. Kriens, te Haarlem. Mr. Van Tienhoven, Commissaris der Koningin, en het lid der Eerste Kamer mr. E. H. Rahusen, woonden eenige nummers by. De uitslag van deze afdeeling was als volgt: „Kunst door Oefening", van Amsterdam, 1ste prys, een gouden medaille en 200, met algemeene stemmen; „Arion", van Leiden, 2de prys, verguld zilveren medaille en ƒ100, met 5 stemmen; „Amicitiae", van Amsterdam, 3de prys, verguld zilveren medaille en 50, met 5 stemmen. In den eersten eerewedstryd, waaraan de ver eenigingen, cie in de verschillende afdeelingen den 2den prys hebben behaald, deelnamen, werd de prys, c-en groote zilveren medailla, toegekend aan „Arion", van Leiden, met algemeene stemmen. In den tweeden eerewedstryd, opengesteld voor vereenigingen, die in do verschillende afdedingen den lsten prys hebben behaald, werd de prys, een zilveren lauwerkrans toegekend aan „Kunst door Oefening" van Amsterdam. By den uitgever C. L. G. Veldt ver scheen „Dolores" uit het Engelsch van Anno Holdsworth, door C. P. Van Asportn van der Velde. Het is een mooi toek, vol waarheid en menschenktnnis. Het geeft een diepen dik in de ellen e eoner groote stad en Leschryffc op treffende wyze boa ver iemand egoisme en daartegenover zdfverloochenonde liefde kan brengen. Het is etn boek, waard om gtlezen en herlezen te worden. Verder ontvingen wy van den uitgever H. Ten Brink, te Meppel, zyn uitgave: „Slacht offers van het oude vooroordeel" door Georgo Parton, uit het Engelsch door Titia Van der Tuuk. In haar voorrede hoopt de vertaalster, dat dit werk het zyne zal bydragen tot hot weg nemen van oude vooroordeelen en wanbe- glippen, waartegen In dezen tyd zoo dapper wordt gestreden. Misschien is dit wat veel geëischt, maar in ieder geval is het een onderhoudend boek; vol boeiende tafereeltjes, prettig geschreven. Druk en uitvoering laten niets te wen- schen over. Gisternaraiddag te vier uren is de plech tige rouwdienst gehouden in de Synagoge der Ned.-Israël. Gemeente te 's-Gravcnhago, ter nagedachtenis van wylen den opperraöbyn T. Tal. Het kerkgebouw was geheel gevuld, ook op de vrouwengaanderyen. De BLrma en de kansel waren mot rouwkleeien bedekt. Het voorhangsel was van de Arke genomen als op Israëls nationalen treurdag De dienst bepaalde zich overigens lot een treffende gedachtenisrede van den waarnemen- a „Nu, myn Jongen, nu ziet gy er eens netjes uit, als een graaf. Wel, moeder, kan iemand het den jongen aanzien, dat zyn vader maar een eenvoudige kassiersknecht is, hè?" De man deed nog eenige streken met den gnotm kleederborstel, dien hy in de hand hield, over de fonkelnieuwe jas van den tegen over hom staanden jongen man en zag dan lachend de vrouw aaD, die naast hem stond. In de oogon van do kleine, slanke vrouw, ,die zich Daast den grooten, broodgeschouder den, krachtigen en ouderen man zeer onbe- duidrnd vond, schitterde eon* blyde glans, terwyl ze haar zoon in bet roode, verhitte gelaat zag. Plotseling ging zy op baarteenen staan en rekte de armen uit, „Lieve hemel," zeide zy en greep met beide handen de punten vao zyn witte das, „zy zit geheel en al scheef. Hier, geof maar hier, vader 1" Zy Dam den vergenoegd voor zich uit- 2ienden man den kleederborstel af, greep met de linkerhand naar den volgens den laatet9n smaak breedon jaskraag van den jongen en borstelde met kracht daar overheen. „Och, laat het toch, moeder 1" zeide de jonge man afwerend en trad een schrede achteruit; hy nam zyn zakdoek en streek daarmee, luid puffende, over gelaat en voor hoofd. De vrouw liet haar handen zinken, en het tot nu stralende, gelukkige uitzicht in haar oogen veranderde in liefdevolle bezorgdheid. „Is er iets, Otto? Wilt gy een glas water of wil ik liever wat spuitwater halen?" De zoon maakte een afwyzend gebaar, maar de kleine, bedryvigo vrouw was reeds aan de deur, om in alleryi naar den winkel te loopen. Toen zy terugkwam, vond zy haar oudsten zoon in de kamer; zy beantwoordde zyn vriendeiyken groet met een vluchtig hoofdknikken, nam toen een glas uit dekast en bood den jongsten d6n spoedig ingeschonken bruisenden drank aan. Terwyl de jonkman hot glas in lange teugen ledigde, sloeg de andore, die ongeveer vier of vyf jaar ouder kon zyn dan die in de jas, lachend met zyn sterke vuist op zyn knie. „Wel, Donderdag I" riep hy uit, den drinkende aanziende. „Gy schynt nogal bang to zyn, hè?" Voordat de geplaagde jongen nog eenig antwoord kon geven, keerden de beide oudjes zich tot den lacher. „Laat die domme, ongepaste scherts toch 1" riep de vader. „Gy moest u schamen", riep nog toorniger de moeder, „dat gy op zulk oen dag niets beters kunt dan uw armen broeder te sarren, wien toch al zoo 'iets moeilyks te wachten staat. Wanneer gy gevoel hadt, zoudt gy hem een goed woord geven en biddeD, dat uw broeder gelukkig door hot zware examen komt." De oudste hief onwillekeurig zyn handen op. „Nu, nu, ik misdoe uw Benjamin toch niets", zeide hy met eenige bitterheid in zyn stom; „men zal toch wel een kleine, onschuldige scherts mogen maken 1" Hy trad de keuken binnen, om zyn 'ontbyt te haleD, maar hy was nog niet over den drempel, als zyn broeder hem heftig nariep: „Wanneer myn eerzucht niet verder reikte dan tot blikslagersgezel, dan zou ik geen examen doen en niet bevreesd behoeven te zön." De oudste snelde heftig terug: het bloed etoeg hem naar het hoofd en kleurdo het volle, fri8sche gezicht tot aan het voorhoofd; een toornig antwoord Bcboen op zyn tong te zweven, maar hy gehoorzaamde zyn vader, die hem goedig met de hand wenkte. Hy draaide zich zonder te spreken weder om, zyn gevoelens met eon geringschattend schouderophalen te kennen gevende. Toon hy na eenige minuten, met het overschot van zyn boterham nog in de hand, de kamer weder binnentrad, bood zy hem een verrassend schouwspel. Zyn broeder Otto had den oenen voet op den voor hem staanden stoel gezet. Moeder en vader stonden by hem. De eerste hield een Bchoenborstelkastje in haar handen, terwyl de vader, diep voorover gebogen, yverig met den glansborstel de schoenen van zyn zoon poetste. Verstomd stond Karei stil; wederom werd hy rood van gramschap. „Schaam u, Otto!" barstte hy uit. „Gy laat u als jongmonsch door uw ouden vader bedienen De oude richtte zich met een plotselingen ruk in de hoogte; hy wierp den schoenborstel in het kastje en wendde zich naar de tafel, waarop zyn nog onaangeroerd ontbyt stond. Otto maakte een verlegen beweging naar het kastje. Moeder was hom echtor vóór. „Laat dat toch, Otje," zoide zy en greep naar den borstel. „Gy zult uw vingers toch niet vuil mogen maken; laat het toch. Ik doe het zoo gaarne." De dag ging voor de vrouw van den kassiersknecht voel to langzaam om. Eindelyk was h6t vier uren geworden; de bezorgde moeder ging van de eene kamer der kleine woning naar de andere; elke minuut snelde zy naar het venstor, om ver er uit gebogen do straat op te zien. Komt by nog niet? Vrouw Koster zette zich in oen stoel aan hot venster neder, vouwde de handen en zuchtte stil. Zy dacht aan vervlogen tyden terug. Hoeveel offers en stryd had het niet gekost, om den lievelingszoon zoo ver te doen vor deren! Reeds toen er sprake van was hem op het gymnasium te brengen, stelde zy zich nog voor, dat de vader er tegen was. Maar zy had zyn bezwaren overwonnen en haar wil doorgedreven; zy had zichzolve alle moeite getroost, en door haar bemoeiingen had Otto een „beurs" bekomoD. Zeker, de dure boeken moesten zy zeiven zich aanschaffeD, en by iedere verplaatsing naar een hoogere klasse bromde de vader. Merkwaardig, dat de man geheel geen eer zucht bezat; dan ware hy zelf vroeger iets beters geworden. Hy had eon zaakje gohad, maar de jarenlange ziekte van zyn eerste vrouw en eindelyk haar dood hadden hem geldelijk zeer achteruit gebracht. Spoodig had hy de zaak opgeheven, nadat hy a! zyn schul den, tot den laatsten cent toe, betaald had. Een pynljjko zekerheid was het, dat hy zoo arm als nooit te voren was, maar het was zyn trots, tevens niemand iets schuldig to zijn. Toen Frieda hem, don weduwnaar, trouwde, had by reeds de betrekking van kassiersknecht by de bankfirma Jacobs Co. In den loop van jaren had hy, dank zijn eu haar spaar zaamheid, oen paar duizend mark kunDen overleggen; toch had by steeds met heftige stelligheid zyn vrouw tegengesproken, zoo dikwijls zy hem den voorslag deod, nogmaals een kleinen winkel op te zotten. „Zeker i8 zeker," zeide hy. „Ik woet nu ten minste, wat ik ontvang, en behoef my over niets bezorgd te maken." Hierby was het gebleven en zy had zich daarbij moeten noderleggen, boe zwaar het haar ook viel haar droomen van een schit terende toekomst op te geven. Het streven Daar hooger lag in het karakter van die kleine vrouw; haar vader was griffier aan het kantongerecht geweest. Haar ouder3 waren echter ongelukkigerwijze vroeg ge storven, en zy, de wees, alleen staande en zoo heel jong niet meer, moest blyde zyn, teen de weduwnaar haar tot gade begeerde. Al haar eerzucht vere6nigdo zich nu op haar jongsten, haar eenigen zood, want Karei, de oudste, was een kind van haar ruan uit het eerste huwelyk. (Wordt vervolgdj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1