N°. 1 8 85
Dinsdag 22 November,
A0. 1898
o r 1.10.
(gourani wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 21 Novemtoeri
Feuilleton.
TWEE BROEDERS.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAJTT:
Voor Leiden peT 8 maanden,
Franco per post
A/zonderlijke Nommers
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Van 1—6 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17{. Grooterd
lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Dit nommcr toestaat nit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Oriiciëoi« Kennlsgeyingcu,
KENNISGEVING.
NATIOKAI.E MILITIE.
Kitting van den Militieraad,
Bnraemeeeter en Wetboudere van Leiden brengen
bij deze ter keDnie van do belanghebbenden, dat de
zitiiDg van den Militieraad, voor deze gemeente, zal
gebonden worden:
op Maandag 12 December 189S, des voo middags
te balftieD, voor de lotelmgeQ, die getrokken hebben
Noe. 1 tot eu met 100, en op denzolfdon dag, des
Damiddaga to ba'fcón, voor hen, die gotrokkou hebben
Hoe. 101 tot en nut 200;
op Woensdag 14 Deocmber 1 08, deB voormiddngs
te halftien. voor hen, die getrokken htbben Noe. 201
tot en met 275, on op denzelfdeD dag, des namiddags
te één-uur, voor ben, die getrokken hebben Nos.
276 tot en mot 350;
op Donderdag 15 December 1898, des voormiddags
te balftiea, voor heD, die getrokken hebben Nos.
851 tot en met 477
en znlkB m een der lokalen van bet Invalidenhuis
(iDgang door de EoppenhiBksteeg, aan de zijde der
Hooglandecbe Kerkgracht) alhier.
Zrj berinneren hen voorts, dat, in gomelde zitting,
voor don Militieraad moeten verecbijnoD: i°. do vrij
willigers voor do Militie, en 2°, do loteliDgen, die
vrijstelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid
ol" gebreken, of wegens gemis van do gevorderd©
lengte; en wrjdera, dat hot niet-ontvangen van een
opro9piogebiljet ben iet onthc-ft van de verplichting
om voor don Militieraad te verschijnen of do tot
staving van do redenon van vrijstelling gevorderde
b.wgsstnkken in te dieneD.
Tevens wordt den belanghebbenden er met nadrnk
op gewezen, dat ook bet inleveren van de bedoelde
bewijestnkken bij den Burgemeester niet voldoende
is ooi zioh de viijstelling te verzekireu, waarop zij
meenen aauspr&ak te kannen maken, maar dat hun
belang medebrengt om bovendien de vrijstelling te
vragen in de zitting van den Militieraad.
Burgomoester on Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
19 Nov. 1898. YAN HKY3T, SooroUris.
Het hoofdcomité voor de inhuldigings
feesten alhier heeft de vergadering
gehouden, waarin rekening en verantwoording
van de verschillende sub-comités werd gedaan.
Daaruit bleek, dat de ontvangsten in haar
geheel hebben bedragen ƒ30,748.64 en de
uitgaven 30,065.51'/2I zoodat er een batig
saldo is van ƒ683.121/}.
Tot de ontvangsten behoorden behalve
de gemeentelijke subsidiën o. a. de bijdra
gen van ingezetenen by inteekening 13,580.60
en bij gehouden collecte ƒ2450.701/,.
Aan rente werd gekwoekfc: prolongatie
103.83, van de Spaarbank 36.12.
De rekening en verantwoording werd goed
gekeurd.
Besloten werd het s a 1 d o te bestemmen
voor een gelijke feestviering bij gelegenheid
van een eventueel bezoek van H. M. Koningin
Wilhelmina aan Leiden of bij Haar huwelijk,
en de som ter Spaarbank te beleggen.
Het batig saldo werd uit de volgende over
schotten verkregen: volksspelen 0.527-i,
optocht 286.55, kinderfeesten f 32.79'/i,
versiering 41771 /2f algemeene commissie
ƒ321.48.
Do voorraad materiaal aan koslumes, enz.
zal worden bewaard om later zoo mogelijk
nog te gebruiken.
Zaterdag avond had de generale repetitie
plaats van het Oratorium „De Heilige Elisa
beth", dat heden morgen- en "Woensdag avond
in de Stadszoal wordt ten gehoore gebracht.
Het geheel liep prachtig van stapel. De
rijkdom der kostumes en de schikking der
levende beelden overtroffen onze verwachtingen
verre. Niet, dat deze zoo gering waren, integen
deel, de vorstelijke rang van velen der voorge
stelde personen in verband met het tijdvak,
waarin de Heilige Elisabeth leefde, deden ons
reeds vermoeden dat wij in dit opzicht
veel schitterends zouden zien. En de meer
eenvoudige tooneelen, waren dikwijls roerend
in hun eenvoud en troffen den toeschouwer
misschien nog meer.
Bijzonder goed was de verlichting, ont
worpen en geïnstalleerd door de firma
Creygbton alhier, en waarbij met succes de
moeilijkheid is overwonnen, om een zee van
licht te werpen op een groep personen, zon
der dat deze zeiven door de schelle vlam ge-
hindord worden, en zonder dat tegenover het
licht de schaduw zich over enkele deel n ver
spreidt. Wij zagen dit zelden zoo goed gelukt.
Men kan gerust zijn wat de uitvoering op heden
betreft. Alles is zóó geregeld, dat deze een
„echte" uitvoering zal blijken, geen vermomde
repetitie, zoodat men niet behoeft te wachten
op de tweede of derde, met de kans om voor
een vol huis te komen, en de afwezigen
zouden ongelijk hebben.
„Thalia Melpomene," de op 3 Mei 1896
opgerichte Leidsche tooneel- en gymnastiek
vereniging, gaf in den avond van Zaterdag
j 1. en in den nacht, welke tusschen dien avond
en den Zondag lag, in het lokaal Ephraïm
haar vijfde uitvoering. Velen woonden haar
bi). De vereenigingsbanier prykte tusscben
groen en bloemen. De drie musici, onder
hiding van den heer Venderb03, die zelf de
piano bespeelde, kweten zich door volhardend
werken goed van hun vermoeiende taak.
Nadat de „Thalia-Melpomi ne-marsch" was
ten gehoore gebracht, opende de voorzitter
het samenzijn met allen hartelijk welkom t?
heeten nu het seizoen voor uitvoeringen als
deze weer daar is. Onder meer wees hij
er op, dat nieuwe krachten thans zouden
medewerken, weshalve hy een niet te
scherpe critiek vroeg. Hy deelde mede, dat
de vroegere instructeur der gymnasten ver
vangen was door een anderen, den heer
Wagemans, en herinnerde aan de gelegenheid,
dat nieuwe donateurs, donatrices of leden tot
de Vereeniging kon.en toetreden.
De heer Marks bood vervolgens, na een
toespraak, 'zeer waarschynlyk alléén verstaan
baar voor den tegenover hem staanden voor
zitter, der Vereeniging een door hem ver
vaardigd piëdestal voor de banier aande voor
zitter dankte hem voor dit sehoone geschenk.
Opgevoerd werd eerst „Het testament van
den kspit in," een blyspel in twee bedreven,
hetgeen een tiental werkenden leden, allen
heereo, gelegenheid bood hun talenten ton
toon te spreiden. Het goedlachsche publiek
lachte schier van het begin tot h^t eind.
Het was een onbeteekenend stukje, dat echter
goed werd afgespeeld, een paar houterige
figuren niet meegerekend.
Ten tweede werd gegeven een biyspel in
één bedryf: „Een kamer met twee bedden",
waarin slechts twee nu en dan zichtbare
heeren in nachtgewaad, éénfslechts een oogen-
blik werkend lid en één aohter de schermen
acteerende persoon iet6 te hoen hadden. Daar
het stuk nog onmogeiyker en dwazer was
dan het eerste, was het lachsucces nog groo-
t«r. Er zat weinig of geen gang in het spel.
"Wat wy van de gymnastiek zagen verdient
allen lof. Er werd bepaal 1 kranig gewerkt.
De gymnasten waren dezen avond den tooneel-
6pelers de baas.
Een door den voorzitter in zyn openings
woord aangekondigd en ook op het programma
vermtli nummer als herinnering aan de heer-
lyke inhuldigingsfeesten, een tableau-vivant:
„Hulde aan onze Koningin", zal wel een goed
slot gevormd hebben. Naar ons voorzegd werd,
moesten daarin dames en kinderen mede
werken.
Een bal moest het samenzy'n besluiten.
Een beleefd verzoek op het programma, om
gedurende de voorstelling niet terooken, was
zeker by vergissing gedaanbestuursleden
zeiven toch rookten 1 Hun voorbeeld vond
natuuriyk navolging.
Heuenmiddag ontvingen we per Neder-
landsche mail de Bataviasche bladen van 19
tot en met 25 October.
De Franscbe mail wordt hedenavond alhier
verwacht.
üp de achttiende lijst van de twintigste
jaarcollecte voor de Scholen met den Bybel
in „D9 Standaard" komèn o. a. voor: Leiden
met 779 545; Zevenhoven met Nieuwkoop
(Noordeinde), Noorden, Achttienhoven, Ter-Aar,
Aardara, Langeraar en Korteraar met 41.06.
De heer A. F. Van Ryssen, dez^r dagen
te Bergen op-Zoom overleden, heeft zyn ge-
beele vermogen vermaakt aan het Protestant3ch
Weeshuis aldaar, na aftrek van eonige legaten,
waaronder een van ƒ10,000 aan de kerk-
voogdy en een ander van een geiyk bedrag
aan de Diaconie der Herv. Gem. aldaar. Deze
erfstelling is echter nog met vruchtgebruik
bezwaard.
De Staatsspoortrein uit Utrecht, die 10 u.
25 m. aan het station in Den Haag moest
binnenkomen, kwam eerst tegen twaalf uren
aan, ten gevolge van een gebrek aan de
machine op den weg tusschen Utrecht en
Harmeien.
Ter gelegenheid van haar 30-jarig bestaan
gaf de liedertafel „Haarlems Zanggenot" een
concours voor mannenzangvereenigingen, in
de concertzaal der Sociëteit „Vereeniging",
waarvan Zaterdag-avond de eerste afdeeling
werd gehouden voor liedertafels, die nog nooit
een prys hebben behaald. Dertien vereen!
gingen waren voor deze afd. ingeschreven,
waaronder 3 van Haarlem, „Benecicamus
Domino", „Cecilia" en „Proza en Poëzie";
3 van Amsterdam, „Amstels Zanggenot",
„Oefening Kweekt Kunst" en „Arion", bene
vens „Amicitia", van Delft; „Kunst na Arbeid",
van Arnhem; „Werkmans Kunstgenot", van
Wormerveer; „Excelsior", van Alkmaar;
„Scheveningsch Mannenkoor", „Arti et Chan-
tate", van 's Gravenhage en „Kunst na Arbeid''
van Hilversum.
Voor den aanvang van den wedstryd zong
het Mannenkoor „Cecilia" onder directie van
den heer R. H. Andriessen, tevens oirecteur
der feestgevende liedertafel, een Feestgroet
op woorden van den heer Tbeoj. Bien, mu
ziek van den heer Andnessen. Daarna bood
de heer C. Heemskerk, voorzitter van „Haar
lem's Zanggenot", den heer Andriessen een
lauwerkrans aan; de heer F. Smit Kleine
heette de zangers welkom, en do president
van „Cecilia" tooi aan de feestvierende zuster-
vereeniging een lauwerkrans. Nadat nog de
heer Heemskerk een medaille had aangebo
den voor de banier van „Cecilia", nam het
concours een aanvang.
De jury bestond uit de heeren G. A. Heinze,
Richard Hol, Garms, Philip Loots, C. Andries
sen, Ponte en N. H. Andriessen. Voor deze
afdeeling waren de pryzen een zilveren
medaille en 50, een verguld zilv. raed. en
25, en als derde, vierde en vyfde prys
verg. zilv. medaillos.
De uitslag was als volgt:
Eerste prys„Arti et Charitate", met alge
meene stemmen; tweede prys, met 6, aan
Sch. Mannenkoor"; eerde prys, met 4 stem
men, „Beniiicamus Domino"; vierde prys
aan „Amicitia", Delft; vyfde prys „Cecilia",
van Haarlem. Een zesde prys ie bygevoegd
aan Hilversum.
Gisternamiddag te één uur werd de wed
stryd voortgezet en kwamen de vereenigingen,
die zich voor de tweede afdeeling hadden laten
inschryven, aan de beurt. Deze vereenigingen
waren: „Erato" van Amsterdam, „Crescendo"
van Den Haag, „Euterpe" van CJtrecht, „Typo
grafisch Mannenkoor" van Amsterdam, „Kunst
na Arbeid" van Delft, „Onderlinge Oefening"
van Den Haag, „St. Catcllla inter Nos" van
Amsterdam, Diamantbewerkers Mannenkoor"
van Amsterdam, „Caecilin" van Dordrecht,
„Kunst en Vriendschap" van Alkmaar, „Nat.
Zangschool" en „Zangvereeniging" van Am
sterdam en „Zang en Vriendschap" van Am
sterdam.
De jury was samengesteld uit dezelfde
heeren als Zaterdagavond. Zy kende de vol
gende pryzen toe:
Eerste prys, een groote zilveren medaille en
100, aan het „Diamantbewerkers-Mannen
koor" te Amsterdam met 6 van de 7 stemmen;
tweede prys, eenjzilveren medaille en 50, aan
„Zang en Vriendschap" te Amsterdam met 6
stemmen; derde prys, een vtrguld-zilveren
medaille en ƒ25, aan „Erato" te Amsterdam
met 5 stemmen; vierde prys, een verguld zilv.
medaille, aan „St.-Caecilia inter Nos" te Am
sterdam met 5 stemmen; vyfde prys, een ver
guld-zilveren medaille, aan Euterpe te Utrecht
met 4 stemmen. Etn extra-prys werd nog
toegekend aan de „Nat. Zangschool" en „Zang
vereeniging" met 6 stommen.
Des avonds te halfacht nam het concours
andermaal een aanvang. Voor de eerste
afdeeling, opengesteld voor vereenigingen, die
reeds een eersten of eeroprys behaald hebben,
hadden 6 vereenigingen haar deelnemiDg
toegezegd, en wel: „Kunst door Oefening",
„Kunst na Arbeid", „Amicitiae" albn van
Amsterdam, „Arion", van Leiden, „Fidelio",
van Utrecht, en Breda's Mannenkoor", van
Breda.
De jury bestond uit dezelfJe heeren als des
middags, en de heeren Ezerman en Ch. P.
W. Kriens, te Haarlem.
Mr. Van Tienhoven, Commissaris der
Koningin, en het lid der Eerste Kamer mr.
E. H. Rahusen, woonden eenige nummers by.
De uitslag van deze afdeeling was als volgt:
„Kunst door Oefening", van Amsterdam, 1ste
prys, een gouden medaille en 200, met
algemeene stemmen; „Arion", van Leiden,
2de prys, verguld zilveren medaille en ƒ100,
met 5 stemmen; „Amicitiae", van Amsterdam,
3de prys, verguld zilveren medaille en 50,
met 5 stemmen.
In den eersten eerewedstryd, waaraan de ver
eenigingen, cie in de verschillende afdeelingen
den 2den prys hebben behaald, deelnamen,
werd de prys, c-en groote zilveren medailla,
toegekend aan „Arion", van Leiden, met
algemeene stemmen.
In den tweeden eerewedstryd, opengesteld
voor vereenigingen, die in do verschillende
afdedingen den lsten prys hebben behaald,
werd de prys, een zilveren lauwerkrans
toegekend aan „Kunst door Oefening" van
Amsterdam.
By den uitgever C. L. G. Veldt ver
scheen „Dolores" uit het Engelsch van Anno
Holdsworth, door C. P. Van Asportn van
der Velde.
Het is een mooi toek, vol waarheid en
menschenktnnis. Het geeft een diepen dik
in de ellen e eoner groote stad en Leschryffc
op treffende wyze boa ver iemand egoisme
en daartegenover zdfverloochenonde liefde kan
brengen.
Het is etn boek, waard om gtlezen en
herlezen te worden.
Verder ontvingen wy van den uitgever H.
Ten Brink, te Meppel, zyn uitgave: „Slacht
offers van het oude vooroordeel" door Georgo
Parton, uit het Engelsch door Titia Van
der Tuuk.
In haar voorrede hoopt de vertaalster, dat
dit werk het zyne zal bydragen tot hot weg
nemen van oude vooroordeelen en wanbe-
glippen, waartegen In dezen tyd zoo dapper
wordt gestreden. Misschien is dit wat veel
geëischt, maar in ieder geval is het een
onderhoudend boek; vol boeiende tafereeltjes,
prettig geschreven.
Druk en uitvoering laten niets te wen-
schen over.
Gisternaraiddag te vier uren is de plech
tige rouwdienst gehouden in de Synagoge der
Ned.-Israël. Gemeente te 's-Gravcnhago, ter
nagedachtenis van wylen den opperraöbyn T.
Tal. Het kerkgebouw was geheel gevuld, ook
op de vrouwengaanderyen. De BLrma en de
kansel waren mot rouwkleeien bedekt. Het
voorhangsel was van de Arke genomen als
op Israëls nationalen treurdag
De dienst bepaalde zich overigens lot een
treffende gedachtenisrede van den waarnemen-
a
„Nu, myn Jongen, nu ziet gy er eens netjes
uit, als een graaf. Wel, moeder, kan iemand
het den jongen aanzien, dat zyn vader maar
een eenvoudige kassiersknecht is, hè?"
De man deed nog eenige streken met den
gnotm kleederborstel, dien hy in de hand
hield, over de fonkelnieuwe jas van den tegen
over hom staanden jongen man en zag dan
lachend de vrouw aaD, die naast hem stond.
In de oogon van do kleine, slanke vrouw,
,die zich Daast den grooten, broodgeschouder
den, krachtigen en ouderen man zeer onbe-
duidrnd vond, schitterde eon* blyde glans,
terwyl ze haar zoon in bet roode, verhitte
gelaat zag. Plotseling ging zy op baarteenen
staan en rekte de armen uit,
„Lieve hemel," zeide zy en greep met beide
handen de punten vao zyn witte das, „zy
zit geheel en al scheef. Hier, geof maar hier,
vader 1"
Zy Dam den vergenoegd voor zich uit-
2ienden man den kleederborstel af, greep met
de linkerhand naar den volgens den laatet9n
smaak breedon jaskraag van den jongen en
borstelde met kracht daar overheen.
„Och, laat het toch, moeder 1" zeide de
jonge man afwerend en trad een schrede
achteruit; hy nam zyn zakdoek en streek
daarmee, luid puffende, over gelaat en voor
hoofd. De vrouw liet haar handen zinken, en
het tot nu stralende, gelukkige uitzicht in haar
oogen veranderde in liefdevolle bezorgdheid.
„Is er iets, Otto? Wilt gy een glas water
of wil ik liever wat spuitwater halen?"
De zoon maakte een afwyzend gebaar,
maar de kleine, bedryvigo vrouw was reeds
aan de deur, om in alleryi naar den winkel
te loopen. Toen zy terugkwam, vond zy haar
oudsten zoon in de kamer; zy beantwoordde
zyn vriendeiyken groet met een vluchtig
hoofdknikken, nam toen een glas uit dekast
en bood den jongsten d6n spoedig ingeschonken
bruisenden drank aan. Terwyl de jonkman
hot glas in lange teugen ledigde, sloeg de
andore, die ongeveer vier of vyf jaar ouder
kon zyn dan die in de jas, lachend met zyn
sterke vuist op zyn knie.
„Wel, Donderdag I" riep hy uit, den drinkende
aanziende. „Gy schynt nogal bang to zyn, hè?"
Voordat de geplaagde jongen nog eenig
antwoord kon geven, keerden de beide oudjes
zich tot den lacher.
„Laat die domme, ongepaste scherts toch 1"
riep de vader.
„Gy moest u schamen", riep nog toorniger
de moeder, „dat gy op zulk oen dag niets
beters kunt dan uw armen broeder te sarren,
wien toch al zoo 'iets moeilyks te wachten
staat. Wanneer gy gevoel hadt, zoudt gy hem
een goed woord geven en biddeD, dat uw
broeder gelukkig door hot zware examen komt."
De oudste hief onwillekeurig zyn handen op.
„Nu, nu, ik misdoe uw Benjamin toch niets",
zeide hy met eenige bitterheid in zyn stom;
„men zal toch wel een kleine, onschuldige
scherts mogen maken 1"
Hy trad de keuken binnen, om zyn 'ontbyt
te haleD, maar hy was nog niet over den
drempel, als zyn broeder hem heftig nariep:
„Wanneer myn eerzucht niet verder reikte
dan tot blikslagersgezel, dan zou ik geen
examen doen en niet bevreesd behoeven te
zön."
De oudste snelde heftig terug: het bloed
etoeg hem naar het hoofd en kleurdo het volle,
fri8sche gezicht tot aan het voorhoofd; een
toornig antwoord Bcboen op zyn tong te zweven,
maar hy gehoorzaamde zyn vader, die hem
goedig met de hand wenkte. Hy draaide zich
zonder te spreken weder om, zyn gevoelens
met eon geringschattend schouderophalen te
kennen gevende. Toon hy na eenige minuten,
met het overschot van zyn boterham nog in
de hand, de kamer weder binnentrad, bood zy
hem een verrassend schouwspel.
Zyn broeder Otto had den oenen voet op
den voor hem staanden stoel gezet. Moeder
en vader stonden by hem. De eerste hield een
Bchoenborstelkastje in haar handen, terwyl de
vader, diep voorover gebogen, yverig met den
glansborstel de schoenen van zyn zoon poetste.
Verstomd stond Karei stil; wederom werd
hy rood van gramschap.
„Schaam u, Otto!" barstte hy uit. „Gy
laat u als jongmonsch door uw ouden vader
bedienen
De oude richtte zich met een plotselingen
ruk in de hoogte; hy wierp den schoenborstel
in het kastje en wendde zich naar de tafel,
waarop zyn nog onaangeroerd ontbyt stond.
Otto maakte een verlegen beweging naar
het kastje.
Moeder was hom echtor vóór.
„Laat dat toch, Otje," zoide zy en greep
naar den borstel. „Gy zult uw vingers toch
niet vuil mogen maken; laat het toch. Ik doe
het zoo gaarne."
De dag ging voor de vrouw van den
kassiersknecht voel to langzaam om. Eindelyk
was h6t vier uren geworden; de bezorgde
moeder ging van de eene kamer der kleine
woning naar de andere; elke minuut snelde
zy naar het venstor, om ver er uit gebogen
do straat op te zien. Komt by nog niet?
Vrouw Koster zette zich in oen stoel aan hot
venster neder, vouwde de handen en zuchtte
stil. Zy dacht aan vervlogen tyden terug.
Hoeveel offers en stryd had het niet gekost,
om den lievelingszoon zoo ver te doen vor
deren! Reeds toen er sprake van was hem
op het gymnasium te brengen, stelde zy zich
nog voor, dat de vader er tegen was. Maar
zy had zyn bezwaren overwonnen en haar
wil doorgedreven; zy had zichzolve alle moeite
getroost, en door haar bemoeiingen had Otto
een „beurs" bekomoD. Zeker, de dure boeken
moesten zy zeiven zich aanschaffeD, en by
iedere verplaatsing naar een hoogere klasse
bromde de vader.
Merkwaardig, dat de man geheel geen eer
zucht bezat; dan ware hy zelf vroeger iets
beters geworden. Hy had eon zaakje gohad,
maar de jarenlange ziekte van zyn eerste
vrouw en eindelyk haar dood hadden hem
geldelijk zeer achteruit gebracht. Spoodig had
hy de zaak opgeheven, nadat hy a! zyn schul
den, tot den laatsten cent toe, betaald had.
Een pynljjko zekerheid was het, dat hy zoo
arm als nooit te voren was, maar het was
zyn trots, tevens niemand iets schuldig to zijn.
Toen Frieda hem, don weduwnaar, trouwde,
had by reeds de betrekking van kassiersknecht
by de bankfirma Jacobs Co. In den loop
van jaren had hy, dank zijn eu haar spaar
zaamheid, oen paar duizend mark kunDen
overleggen; toch had by steeds met heftige
stelligheid zyn vrouw tegengesproken, zoo
dikwijls zy hem den voorslag deod, nogmaals
een kleinen winkel op te zotten.
„Zeker i8 zeker," zeide hy. „Ik woet nu
ten minste, wat ik ontvang, en behoef my
over niets bezorgd te maken."
Hierby was het gebleven en zy had zich
daarbij moeten noderleggen, boe zwaar het
haar ook viel haar droomen van een schit
terende toekomst op te geven.
Het streven Daar hooger lag in het karakter
van die kleine vrouw; haar vader was griffier
aan het kantongerecht geweest. Haar ouder3
waren echter ongelukkigerwijze vroeg ge
storven, en zy, de wees, alleen staande en
zoo heel jong niet meer, moest blyde zyn,
teen de weduwnaar haar tot gade begeerde.
Al haar eerzucht vere6nigdo zich nu op haar
jongsten, haar eenigen zood, want Karei, de
oudste, was een kind van haar ruan uit het
eerste huwelyk.
(Wordt vervolgdj