N°. 11884 ]>Ia,amclag 31 November. A0. 1898 <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering ran rZon- en (feestdagen, uitgegeven. Thans en vóór 25 jaren. i Feuilleton. ',te Een gebeurtenis in Anstralië. LEIDSCÏÏ IMBIiM PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden. 110. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommersq q5. PRIJS DER ADVERT ENT IEN: Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grooterd letters naai plaatsruimte. Voor het incasseeron buiten de stad wordt f 0 05 berekend. Derde Blad. In dat tijdvak ligt een kwart-eeuw van oen hoofdambtenaar van politie te dezer stode. In November 1873 by koninklijk besluit be noemd om de gewichtige betrekking van Commissaris van Politie in de Sleutelstad te aanvaarden, was dit voor den heer R. N. Van der Maaren geen gemakkelijke taak, vooral omdat toen de toestand een geheel andere was dan thans. Na een diensttijd van ruim elf jaren in een meer ondergeschikte betrekking, als inspecteur van politie te Rot terdam, moest hij nu zelfstandig optreden, verantwoordelijk voor elke handeling, van aem uitgaande. Toch aanvaardde hy met zelfvertrouwen zijn .functie, waarbij hem echter bleek, dat dia taak moeilijker was dan hij Zich dia gedacht had. %\jn eerste gedachte was om in sommigo toestanden verandering te brengen, doch om daaraan uitvoering te geven, was tact noodig, omdat naast hem nog een andore commis- Baris van politie stond, zooveel ouder in leeftijd. Langzamerhand werden door hem die maat regelen getroffen, welke aanleiding gaven, dat de politie w.»t hebbelijker tegenover het publiek optrad, hetgeen ook gepaard ging met ontslag uit den dienst van die politiebeambten, welke voor hun taak bleken ongeschikt te zijn, terwijl tevens door opvoering der traktementen naar een beter gehalte dier titularissen werd uitgezien. Toch ondervond de vooruitstro ?ing in de goede richting soms tegenstand en wel door do eigenaardige verhouding, welke er tusschen beide commissarissen van politie, als niet aan elkander ondergeschikt, bestond, ten gevolge waarvan meermalen de onderge schikten, als door tweo chofa geregeerd, de dupe werden. Dit werd ook begrepen door den toenmaligen burgemeester, dr. W. C. Van den Brandeler, die, zich deswege in contact stellende met de Hooge Regeering, or in slaagde daarin verandeiiog te brengen, nl.oen één hoofdig bestuur te verkrijgen. De oudste commis8aiis werd in 1878 eervol uit zyn be trekking ontslagen, terwijl de jongste bij een jiijuw koüinklyk besluit werd aangewezen om voortaan alleen aan het hoofd der politie te staan. Daardoor werd dezo nog meer in de gelegen heid gesteld om in do goede iichling voort to gaan en zijn denkbeelden omtrent de roformatii der politi i uit te voeren. Na eenige jaren werd de toestand een ge heel andere. Den politiebeambten was o ra. beleefdheid tegenovor het publiek geleerd en het publiek werd daardoor betor tegenover de politie gestemd, ja zelfs beeft men de politie sedert leeren re3pecteeren. Verder werden door ,'hem wijzigingen getracht in dj dienstvervul ling van het personeel. Dat personeel, als tot een vast corps be- hoorende en als zoodanig ook bezoldigd, was voor een groot gedeelte aan den openbaren ■dienst onttrokken, doordien do zoogenaamde rusturen in particuliere woningen worden door gebracht. Door het op verschillende punten plaatsen van politiehuisjes werd daarin ver andering gebracht, zoodat de politie-agenten ook in hun rusttijd voor den dienst werden benuttigd. Waren er reeds sedert jaren drie dergelijke politiehuisjes, dat getal werd later nog met twee vermeerderd, zoodat men alsnu op de grens der oude en nieuwe stad vijf huisjes aantreft, welke zoowel bij dag als bij nacht door politie agenten bezet zijn en die tele- phönisch met het hoofdbureel van politie zijn aangesloten, een maatregel, welke ook den ingezetenen ten goede komt. Tevens werd de controle op de agenten van politie verbeterd door de aanstelling van controleurs van politie, een maatregel, welken hij zich reeds jaren te voren gedroomd had en waarmede ook het to?zioht in de stad zeer gebaat werd. Op administratief gebied ging de politie eveneens belangrijk vooruit. Bestond er geen behoorlijke administratie en ontbraken er tal van hoogst noodige regis ters, reeds dadelijk na het optreden van den heer Van der Maaren werd daarin verande ring gebracht, zoo Jat or van af 1874 een geregelde administratie bestaat, geieeltelyk ingebonden en gedeeltelijk in doozen geborgen, aangevuld met de noodige klappers, waardoor bet mogelijk is in enkele oogenblikken de zaken tot aan dien tjjd terug te vinden. Bij dat alles werd door hem de openbare veiligheid voor personen en goederen niet uit het oog verloren; integendeel maakte dezo bjj hem een punt uit van het hoogste belang. Door doeltreffende maatregelen en dienst- verdeeling voor het ondergeschikte personeel werd het aantal misdrijven tot een minimum beperkt en kan zelfs gezegd worden, dat er gedurende de laatste twintig jaren geen diefstal met braak in een bewoond of tijdelijk ver laten pand heeft plaats gevondeD, niettegen staande beruchto dieven het ook in den omtrek van Leiden meermalen zeer onveilig maakter. Doch op justitieel gebied viel heel wat voor den heer Van her Maaren als hulpofficier van justitie te doen, vooral na 1877, toen de arrondissements-rechtback te Leiden werd opgeheven, waarvan het gevolg was, dat de commissaris van politie voortaan kwam onder het ressort 's Gravenhage, alwaar de officier van justitie zetelt. Daardoor verkreeg hij ingevolge het Wetboek van Strafvordering nog grooter verantwoordelijkheid, daar hij by ontstentenis van den officier in menige zaak ook als zoodanig optrad. Onder die vele gevallen zal men zich zeker nog wel herinneren de groote vergiftigings zaak van 1883, waarbij hij gedurende gerui- men tijd buitengewoon was ingespannen en waarop o. a. een zeer vleiend schrijven van Zijne Excellentie den Minister van Justitie volgde. Z\jn doorzicht in gepleegde misdrijven en zfin onvermoeide ijver om daarvan de daders op te sporen, waren dan ook oorzaak, dat zeer zelden een schuldige onbekend bleef, zelfs bij de meest ingewikkelde zaken, het- geeD nog kortelings bleek in de opsporing der daders van een vermoord en verduisterd kiod. Bovendien gaf bij blijk van groote welwil lendheid tegenover een ieder. Steeds bereid vaardig om goeden raad te geven, zelfs buiten zjjn betrekking, wist hy nog tjjd te vinden om voor hen, die zijn raad behoefden, werk dadig op to treden, niettegenstaande door de uitbreiding der grenzen dezer gemeente zijn arbeid nog veel omvattender werd. Wij wenschen dan ook den heer R. N. Yan der Maaren de kracht toe om nog veel jaron zijn gewichtige en hoogst eervolle betrek king te kunnen waarnemen. Dat de datum, waarop bij alhier vóór vyf en twintig jaren de betrekking aanvaardde 6 December a. 8. niet onopgemerkt zal voorbij gaan, achten wij dan ook zeker]. Gemengd Nieuws. Morgen, Zondag, zal „Ajax I" met de eerste van de vier tegen „Swi.t*, uit Den Haag, te spelen wedstrijden aanvangen. Daar beide vereenigingen tegen elkaar opge wassen zjjn, belooft de wedstrijd zeer spannend te worden. De wedstrijd wordt alhier gespeeld op het terrein van „Ajax," gelegen aan den Oegst- geesterweg, ingang naast de kweekery van den heer v. Eek, „Pomona"; aanvang halft»vee. De auditeur bjj den'schuttersraad te 's-Gravenhage deelt aan de „N. R. C." mede, dat er in Den Haag geen schutter is, cio T. De Gelder heet» en dat in de laatste jaren geen enkel schutter, voor den schutters raad te 's-Gravenhage terecht staande wegens absentie by de exercitiën, zifch heeft beroepen op gemoedsbezwaren. Het bericht betreffend© den Haagschen schutter T. De Gelder ia dus niet waar. Het O. M. bjj de Haarlemsche rechtbank eischte heden 1-jaar gevangenis straf tegen H. Haak, die meermalen ge vangenisstraf heeft ondergaan en te Zaan Jam uit da woning van iemand, bjj wie h j in den kost wilde gaan, toen de juffrouw zich even had verwjjderJ, om voor hem, beklaagde, iets te halen, e^n zilveren horloge met gouden ketting en medaillon en een portomonnaie, waarin circa f 2 aan geld, had ontvreemd. Veroordeeld is A. C. J. v. d. Berg, h/v. P. Hoogendoorn, zonder berop, te Lisse, wegsns diefstal, tot 2 maanden gevangenisstraf. Het gebruik van paarden- vleesch. Het vooroordeel tegen het gebruik van paardenvlee8ch ia in den laat6tcn tjjd sterk afgenomen, zoodat het in veel landen een voorname plaats in de voeding begint in te nomen. Vooral in Frankrijk, waar een speciaal veeartsenjjkundig toezicht op het ter markt te koop aangeboden paardenvleesch bestaat, neemt het gebruik sterk toe. Ook in Belgiö, vooral in Antwerpen en Gent, neemt de handel in paarien, bestemd om goslacht te worden, een groote uitbreiding. Een groot getal van zulkepaarden komt daar per stoomboot uit Amerika en Engeland. De opzichter dor gezondheid is bjj de ontscheping tegenwoordig en onderzoekt nauwkeurig de dieren, om di3 uit te zoeken, welke naar het slachthuis mogen gaan. Een bediende steekt elk d6zer dieren e>n koperen ring ia het oor. De aldus gemerkte dieren bleven drie dagen op een stal staan, waar men bijzondere in spuitingen doet, om te zieD, of de eieren ook door den droes zjjn aangetast. Zjjn zjj na een ▼erbljjf aldaar gezond bevonden, dan eerst mogen zy geslacht worden. De zieke paarden worden afgemaakt en begraven. De ondervinding heeft bewezen, dat paarden vleesch zeer geschikt is voor de voeding. Hot bevat o a. meer eiwitstoffen dan ossen- of koeienvleesch. Gerookte paardetong is verre to verkiezen boven buffeltong. Als soepvleesch aangewend, is paardenvleesch voordeeliger dan ander, maar het moet langer gekookt worden. Gekookt zjjnde, is het gemakkelijk te verteren; gebradm doet het denken aan wildbraad. Nu de automobielen en de electrische trams moer en meer in gebruik raken, zal het ver bruik van paardenvleesch ook in ons land langzamerhand meer en meer toenemen. (ÏWJ De moord te Maarheeze. Uit Maorheeze wordt nog omtrent den daar geplecgden moord gemeld Kwamen bjj het eerste getuigenverhoor zeer verzwarende omstandigheden aan 't licht voor den verdachte, zoodat Van Each zwaar geboeid naar de gevangenis te Ro.rmond werd overgebracht, toen deze, onder geleide der marechaussees, Budel passeerde, kostte het der politie alle moeite hem tegen de woede van het volk te beschermen. Uit de gedane lijkschouw, door de twee geneesheeren uit Roermond, bleek, dat Steveos ver schrikkelijk was toegetakeld; z-l's na zjjn dood zouden hem nog steken zjjn toegebracht. Wyl het moordtuig tot heden nog niet in handen der justitie is, vermoedt men, dat bet öf wel diep in den grond gestoken óf weggeworpen is. F. G., alhier, „het bultje" genaamd, op wiens aanwijzing Van Esch voornamelijk gearresteerd werd, beeft de plaat gepoetst. Waaraêbynlyk bevindt bjj' zich in Belgiö en mogeljjk zou deze de wjjz.e wel kunnen vertellen, waarop Stevens zoo jammer ljjk aan zjjn einde is gekomen. Uit de 8,trafgevangeni8 te Leeu warden ls ontslagen de gewezen bootsmans maat S., die ruim 25 jaren g'leden wegens moord van een sergeant der mariniers, aan boord van Zr. Ms. stoomschip 4de klasse „Sommelsdjjk", in de haven van Curasao door d^n krijgsraad ter zee werd veroordeeld tot levtnslange gevangenisstraf. Ongeveer vijf jaren geleden werd deze straf door de Koningin-Regentes veranderd io 25 jaren gevangenisstraf. Het gerucht liep gisteren, dat de oudste burger van Groningen en van Neder land, de honderdtienjarige Boomgaardt, zou zyn overleden De „Prov. Gron. Ct.", die het gerucht tegenspreekt, vo.-gt er ty: „Misschien is het gerucht ontstaan uit het feit, dat heden bjj de rechtbank de eerste stappen zjjn gedaan om den oudsten burger van Nederland onder curatsele te stellen. Daar voor wordt men nu honderd-en-tien j3arl' Visschen met een spiegel. Een Engelschman heeft een middel bedacht om de visschen met een spiegel te verschalken Hj) bevestigt aan den hengel achter het aas een spifgul, zoodat de oene visch verbeeldt, dat een andere er op komt aanschieten en zich haast hem vóór ts zjjnl Snel recht is in Engeland gedaan met den moordenaar van een Londenschen politie agent. Deze werd den 2uen October jl. door een man, dien hjj wilde arresteeren, met een mes doodgestoken en zes woken liter, den 15den November, ia da dader opgebaDgen. Ten gevolge van de geweldige regens is de treinenloop ia Tunis ovtr 60 K. M. van de lyn van Tuni3 tot Sousse tusschen Crombalia en Enfidaville geheel onmogelijk gemaakt. Een goederentrein is tusschen de bei ie ste den in het water bljjvon steken. Activiteit van de Nedarlandsche post. Men schrijft aan de „Tauaksplant": „Eeoigen tjjd geleJen waren eeuige vrienden in het artikel tabak voor pl zier op rtis in Duitschlano. Onder bet drinken van een fijoe fle8ch opperde e n der vrienden het i;ee aan zjjn aores een briefkaart te zenden met het opschrift: „D.n Hetr J. J., io tabak, (Holland Kwam de kaart niet terecht, dan gaf onze vriend een flesch, doch in het tegenover gestelde geval moesten zjjn vrienden htt uoen. En zie, de afzender won het, want deNe^er- landsche posttrj) zond de briefkaart naar Amst-rdam met het op3cbrilt: zie „Brakke Grond", het lokaal, waar ce tabaksveiliogen gehouden woraen, en daar wist men spoedig bet acres van onzen bekenden tabaksman te Eindhoven aan te goven. Dat er meer dan één flesch op hot geval gedronken is, ligt voor de h3ni." Onder de lotelingen, die door het „bureau de recrutement" der Seine naar het 51ste linie-regiment te Beauvais Werden gezonden, kwam Dinsdag ook een lotoliog aan met vier kinderen, van wie bat oudste vijf jaar was. Dj ze loteling, zekere Offemer, is afkomstig uit Saint Denis en mo t een jaar dienst doen. Iq een loop van dit jaar hee't hjj zjjn vader en zjjn moeder verloren; hijzelf is d> oudste van negen kinderen; vier zjjaer broeders zjjn in betrekking; de anderen, do vier, die hjj heeft meegenomen naar zjjn regiment, kwamen ten zijnen laste. De bevolking van Beauvais was zoo ge troffen door de opoffering, welke de jonge man zich voor de kinderen getroo-tte, dat zj] hom in optocht naar de kazerne bracht, by met den kleinste op den arm. Vermoaaeiyk zullen de militaire en burgerlijke autoriteiten van Beauv.iis voor de kinderen zorgen. Offemer had vrijstelling van den dienst gevraagd, docb dezo is hem geweigerd. Te Rodenkirchen by Keulen speelde het twaalfjarig zoootje van een bakker met een geweer. Hjj richtte het wapen op zijn vyfj^rig zusje, toen het geweer afgi ig en de kogel het meisje den schedel verbryzelde. By Irkoetsk is oen trein ontspoord. De locomotief en vijf goederenwagens stortten van een djjk. Een spoorwegbeambte werd ge dood, do anderen bekwamen ernstige verwon dingen. i) 1 Het was 's namiddags van den 27sten Februari 1865, een dag vol onheilspellende oeteekenis voor de kolonie Victoria. Is stond voor de deur van myn kleine pachthoeve, die, omgeven door eenige bebouwde akkers, zich midden in het bosch bevond. Opeens kwam mjjn buurman Smith op zijn schimmel aan galoppeeren. De buurtschap W38 echter wel wat ver, want zijn hoeve lag een z Engolscho myi verder zuidwaarts, eveneens in het bosch. t „Hallo, WilmotI" riep hy. i „Wat is er, buurman?" vroeg ik. „Hebt gy het reeds gehoord?" „Wat? Ik heb vandaag nog niemand ge sproken en sinds vier dagen geen couranten gelezen." „Ik kom van Sandhurst, daar hoorde ik het." „Nu, is er misschien weer een byzonder groote vondst in goud gedaan?" Sandhurst, vroeger Bendigo gonoemd, is de hoofdplaats van een rijk gouddistrict, evenals Balarat in het zuiden. „Neeü, het is iets anders," verklaarde Smith. »Van nacht hebben roovers een aanval gedaan op Gardiners schapenfokkerij." i „Drommels l" Dat is immers maar tien ^ijlen van hier? Maar die ferme Gardiner heeft uchzelf en zyn eigendom toch zeker dapper verdedigd?" „Ja, natuurlyk, dat kunt gij denken, buur man. Toevallig overnachtten ook eenige bosch wachters by hem een zeer gelukkige omstandigheid! Gardiner, zyn dienstboden on de boscbwachters overwonnen de roovers na een harden 6trijd; drie daarvan zyn gedood, vier gewond en met twee anderen gevangen genomen; slechts één is ontkomeD. Juist toen ik uit Sandhurst wegreed, bracht een yibode het bericht." „E;n blyde mare voor alle eerlyke lieden „Het is echter jammer, dat juist de hoofd man der bende niet gepakt is." „Is by degeon, die ontsnapt is?" „Ja. Everard Young heet hij." Smith wilde nu wegrijden. Plotseling echter bracht by zyn paard weer tot staan en zeide „Het komt my voor, alsof ik een branderigen reuk in de lucht merk." „Dat heb ik ook reeds meenen te ruiken," antwoordde ik. „Er moet zeker ergens een boscbbrand woeden." „Dat kan wellicht, wanneer het nader komt, ook voor ons moaschen hier in het bosch gevaariyk worden, nu alles zoo droog is na die vree8eiyke zomerhitte van de laatste maanden." „Wy willen hopen, dat wy voor zulk een ongeluk gespaard biyvenl Bosch branden komen bier te lande immers dikwyis voor, hebben eiken zomer plaats, maar gelukkig strekken zy zich gewoonlyk slechts over een kleine oppervlakte uit. Zie, daar in het westen wordt de lucht boven de boomtoppen dik en nevel achtig. Misschien zal er spoedig regen komen; dat zou dan een ware zegen voor onze streek zyn." Hy keek met een bedenkeiyk gelaat een poosje in die richting. „Neen, neen!" riep hy daarop gejaagd. „Dat zyn geen saamgepakte wolkenhet zyn verre, kolossale massa's rook. Het is een vreeselyke boschbrand, die op ons afkomt. Het ziet er hoogst dreigend uitl Ik moet zoo spoedig mogeljjk naar huis ryden, om de mynen ge rust te stellen, die mogelyk reeds in angst verkoeren. Vaarwel, buurman I" „Een goede thuiskomst!" Hy gaf zyn paard de sporen en galoppeerde naar het zuiden, waar ik hem spoedig achter het groene kreupelhout zag verdwynen. Het was my niet vergund den braven man weer te zien, want by kwam met al de zjjnen in do vlammen om. Ik hield in het eerst het gevaar voor niet zeer groot. Misschien kwam dat, wyi ik aan iets anders dacht, hetwelk ik niet uit myn hoofd kon zetten. De naam Everard Young was my opgevallen. Smith had immers gezegd, dat zoo de ontsnapte aanvoerder der roovers heette 1 Vóór acht jaar, toen ik van Engeland naar Australia scheepging, was myn aangenaamste reisgenoot on kameraad Everard Young, de vriend myner jeugd, geweest, die uit dezelfde kleine plaats afkomstig was, waar ook myn wieg had gestaan. Dadelyk na onze aankomst hadden onze wogen zich gescheiden; hy was naar de gouddistricten getrokken, om daar zyn geluk te beproeven, en ik een kleine farmer geworden. Nooit had ik siods dien tyd weer iets van Everard gehoord. "Was by, de vroolyke, levenslustige, maar ook zeer lichtzinnige man, een roovor ge worden? Neen, dat kon ik niet geloovenl De geljjkheid van namen zou zeker wel Diets anders dan een toeval zyn. Myn vrouw kwam naar buiten met myn zoontje Charles. Zy had de brandlucht ook gemerkt en maakte zich daarover angstig. Ik stelde haar echter gerust en ging met haar weer in huis. Ofschoon het nog niet laat was, werd het toch reeds opvallend spoedig donker. Het was de grauwe walm, die het firmament verduisterde. Wy waren met het een en ander bezig, toen plotseling myn kleine Charles, die voor het raam stond, riep: „O, vader, ik zie vuur!" Ik liep naar bet raam en keek naar buiten. Ja, het was waarAan den westelyken horizon was bet schyneel der vlammen duideiyk zicht baar. Dat was de naderende boschbrand. „Spoedig, Edith I" schreeuwde ik. „De bosch brand komt ons overvallen. Wy moeten vluch ten on wel zoo haastig mogelyk, naar het oosteD, om uit het bosch op de groote, uitgestrekte vlakte te geraken, waar wy in veiligheid zullen zyn." Ik pakte myn baar geld en eenige zaken van waarde byeen. Edith deed hetzelfde. Vervolgens namen wy den kleinen Charles by de hand en gaven het huis aan don ondergang prys. Eenige koeien en schapen, welke myn kleinen veestapel uitmaakten, liepen loeiend en blatend op de weide rond. De arme dieren! Zy moesten zichzelveD, zoo goed zy konden, zien te redden* Wy konden hen niot helpen. Juist toen wy het huis verlieten en ons in ooBteiyke richting op weg wilden begeven, sprong van achter het kreupelhout een man te voorschyn en draafde op ons tos. Hjj was ongeveer dertig jaar, forsch van lichaamsbouw, met een vastberaden gelaat, goed gekleed, ofschooo in eon soort bosch- of jachttoilet, en voorzien van een revolver en een lang mes, welke wapens in een broeden gordel staken. Ik herkende hem dadelyk. Everard 1" riep ik ontsteld. „Ja, ik ben het, John," antwoordde hy oogenschyniyk ietwat onthutst. „Wat voert gy bier in het bosch uit?" „Ix ben op de vlucht." „Gy? zyt gy dus werkeiyk de voortvluchtige aanvoerder der rooversbende?" „Gy vergist je daarin niet. Ja, dat is zoo." „Dat zou ik nooit voor mogelyk gehouden hebben." „Ja, myn beste jongen, men weet Dooit, wat er niet al van een meDsch worden kjn. Ik ben oeu roover geworden." „Ontzettend!" „Dwaas! Wees biy, dat ik hot was. Moer dan eens hebben myn makkers je eenzame hoeve willen overvallen en uitplunderen. Zy dachten by jou eenige epaarpenoiDgen te vinden. Zeg, hebt gy die? Ook haar geld?" „Maar weinig. Myn spaarpenningen zyn by een Bank in Sandhurst gedeponeerd." (6lot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 9