N°. 11884
]>Ia,amclag 31 November.
A0. 1898
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
ran rZon- en (feestdagen, uitgegeven.
Thans en vóór 25 jaren.
i Feuilleton.
',te Een gebeurtenis in Anstralië.
LEIDSCÏÏ
IMBIiM
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden. 110.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommersq q5.
PRIJS DER ADVERT ENT IEN:
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grooterd
letters naai plaatsruimte. Voor het incasseeron buiten de stad
wordt f 0 05 berekend.
Derde Blad.
In dat tijdvak ligt een kwart-eeuw van
oen hoofdambtenaar van politie te dezer stode.
In November 1873 by koninklijk besluit be
noemd om de gewichtige betrekking van
Commissaris van Politie in de Sleutelstad te
aanvaarden, was dit voor den heer R. N.
Van der Maaren geen gemakkelijke taak,
vooral omdat toen de toestand een geheel
andere was dan thans. Na een diensttijd van
ruim elf jaren in een meer ondergeschikte
betrekking, als inspecteur van politie te Rot
terdam, moest hij nu zelfstandig optreden,
verantwoordelijk voor elke handeling, van
aem uitgaande. Toch aanvaardde hy met
zelfvertrouwen zijn .functie, waarbij hem echter
bleek, dat dia taak moeilijker was dan hij
Zich dia gedacht had.
%\jn eerste gedachte was om in sommigo
toestanden verandering te brengen, doch om
daaraan uitvoering te geven, was tact noodig,
omdat naast hem nog een andore commis-
Baris van politie stond, zooveel ouder in leeftijd.
Langzamerhand werden door hem die maat
regelen getroffen, welke aanleiding gaven, dat
de politie w.»t hebbelijker tegenover het publiek
optrad, hetgeen ook gepaard ging met ontslag
uit den dienst van die politiebeambten, welke
voor hun taak bleken ongeschikt te zijn,
terwijl tevens door opvoering der traktementen
naar een beter gehalte dier titularissen werd
uitgezien. Toch ondervond de vooruitstro ?ing
in de goede richting soms tegenstand en wel
door do eigenaardige verhouding, welke er
tusschen beide commissarissen van politie,
als niet aan elkander ondergeschikt, bestond,
ten gevolge waarvan meermalen de onderge
schikten, als door tweo chofa geregeerd, de
dupe werden. Dit werd ook begrepen door
den toenmaligen burgemeester, dr. W. C. Van
den Brandeler, die, zich deswege in contact
stellende met de Hooge Regeering, or in slaagde
daarin verandeiiog te brengen, nl.oen één
hoofdig bestuur te verkrijgen. De oudste
commis8aiis werd in 1878 eervol uit zyn be
trekking ontslagen, terwijl de jongste bij een
jiijuw koüinklyk besluit werd aangewezen
om voortaan alleen aan het hoofd der politie
te staan.
Daardoor werd dezo nog meer in de gelegen
heid gesteld om in do goede iichling voort
to gaan en zijn denkbeelden omtrent de
roformatii der politi i uit te voeren.
Na eenige jaren werd de toestand een ge
heel andere. Den politiebeambten was o ra.
beleefdheid tegenovor het publiek geleerd en
het publiek werd daardoor betor tegenover de
politie gestemd, ja zelfs beeft men de politie
sedert leeren re3pecteeren. Verder werden door
,'hem wijzigingen getracht in dj dienstvervul
ling van het personeel.
Dat personeel, als tot een vast corps be-
hoorende en als zoodanig ook bezoldigd, was
voor een groot gedeelte aan den openbaren
■dienst onttrokken, doordien do zoogenaamde
rusturen in particuliere woningen worden door
gebracht. Door het op verschillende punten
plaatsen van politiehuisjes werd daarin ver
andering gebracht, zoodat de politie-agenten
ook in hun rusttijd voor den dienst werden
benuttigd.
Waren er reeds sedert jaren drie dergelijke
politiehuisjes, dat getal werd later nog met
twee vermeerderd, zoodat men alsnu op de
grens der oude en nieuwe stad vijf huisjes
aantreft, welke zoowel bij dag als bij nacht
door politie agenten bezet zijn en die tele-
phönisch met het hoofdbureel van politie zijn
aangesloten, een maatregel, welke ook den
ingezetenen ten goede komt. Tevens werd
de controle op de agenten van politie verbeterd
door de aanstelling van controleurs van
politie, een maatregel, welken hij zich reeds
jaren te voren gedroomd had en waarmede
ook het to?zioht in de stad zeer gebaat werd.
Op administratief gebied ging de politie
eveneens belangrijk vooruit.
Bestond er geen behoorlijke administratie
en ontbraken er tal van hoogst noodige regis
ters, reeds dadelijk na het optreden van den
heer Van der Maaren werd daarin verande
ring gebracht, zoo Jat or van af 1874 een
geregelde administratie bestaat, geieeltelyk
ingebonden en gedeeltelijk in doozen geborgen,
aangevuld met de noodige klappers, waardoor
bet mogelijk is in enkele oogenblikken de
zaken tot aan dien tjjd terug te vinden.
Bij dat alles werd door hem de openbare
veiligheid voor personen en goederen niet uit
het oog verloren; integendeel maakte dezo bjj
hem een punt uit van het hoogste belang.
Door doeltreffende maatregelen en dienst-
verdeeling voor het ondergeschikte personeel
werd het aantal misdrijven tot een minimum
beperkt en kan zelfs gezegd worden, dat er
gedurende de laatste twintig jaren geen diefstal
met braak in een bewoond of tijdelijk ver
laten pand heeft plaats gevondeD, niettegen
staande beruchto dieven het ook in den omtrek
van Leiden meermalen zeer onveilig maakter.
Doch op justitieel gebied viel heel wat voor
den heer Van her Maaren als hulpofficier van
justitie te doen, vooral na 1877, toen de
arrondissements-rechtback te Leiden werd
opgeheven, waarvan het gevolg was, dat de
commissaris van politie voortaan kwam onder
het ressort 's Gravenhage, alwaar de officier
van justitie zetelt. Daardoor verkreeg hij
ingevolge het Wetboek van Strafvordering
nog grooter verantwoordelijkheid, daar hij by
ontstentenis van den officier in menige zaak
ook als zoodanig optrad.
Onder die vele gevallen zal men zich zeker
nog wel herinneren de groote vergiftigings
zaak van 1883, waarbij hij gedurende gerui-
men tijd buitengewoon was ingespannen en
waarop o. a. een zeer vleiend schrijven van
Zijne Excellentie den Minister van Justitie
volgde. Z\jn doorzicht in gepleegde misdrijven
en zfin onvermoeide ijver om daarvan de
daders op te sporen, waren dan ook oorzaak,
dat zeer zelden een schuldige onbekend bleef,
zelfs bij de meest ingewikkelde zaken, het-
geeD nog kortelings bleek in de opsporing der
daders van een vermoord en verduisterd kiod.
Bovendien gaf bij blijk van groote welwil
lendheid tegenover een ieder. Steeds bereid
vaardig om goeden raad te geven, zelfs buiten
zjjn betrekking, wist hy nog tjjd te vinden
om voor hen, die zijn raad behoefden, werk
dadig op to treden, niettegenstaande door de
uitbreiding der grenzen dezer gemeente zijn
arbeid nog veel omvattender werd.
Wij wenschen dan ook den heer R. N. Yan
der Maaren de kracht toe om nog veel jaron
zijn gewichtige en hoogst eervolle betrek
king te kunnen waarnemen.
Dat de datum, waarop bij alhier vóór vyf
en twintig jaren de betrekking aanvaardde
6 December a. 8. niet onopgemerkt zal
voorbij gaan, achten wij dan ook zeker].
Gemengd Nieuws.
Morgen, Zondag, zal „Ajax I"
met de eerste van de vier tegen „Swi.t*, uit
Den Haag, te spelen wedstrijden aanvangen.
Daar beide vereenigingen tegen elkaar opge
wassen zjjn, belooft de wedstrijd zeer spannend
te worden.
De wedstrijd wordt alhier gespeeld op het
terrein van „Ajax," gelegen aan den Oegst-
geesterweg, ingang naast de kweekery van
den heer v. Eek, „Pomona"; aanvang halft»vee.
De auditeur bjj den'schuttersraad
te 's-Gravenhage deelt aan de „N. R. C."
mede, dat er in Den Haag geen schutter is,
cio T. De Gelder heet» en dat in de laatste
jaren geen enkel schutter, voor den schutters
raad te 's-Gravenhage terecht staande wegens
absentie by de exercitiën, zifch heeft beroepen
op gemoedsbezwaren. Het bericht betreffend©
den Haagschen schutter T. De Gelder ia dus
niet waar.
Het O. M. bjj de Haarlemsche
rechtbank eischte heden 1-jaar gevangenis
straf tegen H. Haak, die meermalen ge
vangenisstraf heeft ondergaan en te Zaan Jam
uit da woning van iemand, bjj wie h j in
den kost wilde gaan, toen de juffrouw zich
even had verwjjderJ, om voor hem, beklaagde,
iets te halen, e^n zilveren horloge met gouden
ketting en medaillon en een portomonnaie,
waarin circa f 2 aan geld, had ontvreemd.
Veroordeeld is A. C. J. v. d. Berg, h/v. P.
Hoogendoorn, zonder berop, te Lisse, wegsns
diefstal, tot 2 maanden gevangenisstraf.
Het gebruik van paarden-
vleesch. Het vooroordeel tegen het gebruik
van paardenvlee8ch ia in den laat6tcn tjjd
sterk afgenomen, zoodat het in veel landen
een voorname plaats in de voeding begint in
te nomen. Vooral in Frankrijk, waar een
speciaal veeartsenjjkundig toezicht op het ter
markt te koop aangeboden paardenvleesch
bestaat, neemt het gebruik sterk toe. Ook in
Belgiö, vooral in Antwerpen en Gent, neemt
de handel in paarien, bestemd om goslacht
te worden, een groote uitbreiding. Een groot
getal van zulkepaarden komt daar per stoomboot
uit Amerika en Engeland. De opzichter dor
gezondheid is bjj de ontscheping tegenwoordig
en onderzoekt nauwkeurig de dieren, om di3
uit te zoeken, welke naar het slachthuis
mogen gaan. Een bediende steekt elk d6zer
dieren e>n koperen ring ia het oor.
De aldus gemerkte dieren bleven drie dagen
op een stal staan, waar men bijzondere in
spuitingen doet, om te zieD, of de eieren ook
door den droes zjjn aangetast. Zjjn zjj na een
▼erbljjf aldaar gezond bevonden, dan eerst
mogen zy geslacht worden. De zieke paarden
worden afgemaakt en begraven.
De ondervinding heeft bewezen, dat paarden
vleesch zeer geschikt is voor de voeding. Hot
bevat o a. meer eiwitstoffen dan ossen- of
koeienvleesch. Gerookte paardetong is verre to
verkiezen boven buffeltong.
Als soepvleesch aangewend, is paardenvleesch
voordeeliger dan ander, maar het moet langer
gekookt worden.
Gekookt zjjnde, is het gemakkelijk te verteren;
gebradm doet het denken aan wildbraad.
Nu de automobielen en de electrische trams
moer en meer in gebruik raken, zal het ver
bruik van paardenvleesch ook in ons land
langzamerhand meer en meer toenemen. (ÏWJ
De moord te Maarheeze. Uit
Maorheeze wordt nog omtrent den daar
geplecgden moord gemeld
Kwamen bjj het eerste getuigenverhoor
zeer verzwarende omstandigheden aan 't licht
voor den verdachte, zoodat Van Each zwaar
geboeid naar de gevangenis te Ro.rmond
werd overgebracht, toen deze, onder geleide
der marechaussees, Budel passeerde, kostte
het der politie alle moeite hem tegen de
woede van het volk te beschermen. Uit de
gedane lijkschouw, door de twee geneesheeren
uit Roermond, bleek, dat Steveos ver
schrikkelijk was toegetakeld; z-l's na zjjn
dood zouden hem nog steken zjjn toegebracht.
Wyl het moordtuig tot heden nog niet in
handen der justitie is, vermoedt men, dat
bet öf wel diep in den grond gestoken óf
weggeworpen is. F. G., alhier, „het bultje"
genaamd, op wiens aanwijzing Van Esch
voornamelijk gearresteerd werd, beeft de plaat
gepoetst. Waaraêbynlyk bevindt bjj' zich in
Belgiö en mogeljjk zou deze de wjjz.e wel
kunnen vertellen, waarop Stevens zoo jammer
ljjk aan zjjn einde is gekomen.
Uit de 8,trafgevangeni8 te Leeu
warden ls ontslagen de gewezen bootsmans
maat S., die ruim 25 jaren g'leden wegens
moord van een sergeant der mariniers, aan
boord van Zr. Ms. stoomschip 4de klasse
„Sommelsdjjk", in de haven van Curasao
door d^n krijgsraad ter zee werd veroordeeld
tot levtnslange gevangenisstraf.
Ongeveer vijf jaren geleden werd deze straf
door de Koningin-Regentes veranderd io
25 jaren gevangenisstraf.
Het gerucht liep gisteren, dat
de oudste burger van Groningen en van Neder
land, de honderdtienjarige Boomgaardt, zou
zyn overleden De „Prov. Gron. Ct.", die het
gerucht tegenspreekt, vo.-gt er ty:
„Misschien is het gerucht ontstaan uit het
feit, dat heden bjj de rechtbank de eerste
stappen zjjn gedaan om den oudsten burger
van Nederland onder curatsele te stellen. Daar
voor wordt men nu honderd-en-tien j3arl'
Visschen met een spiegel. Een
Engelschman heeft een middel bedacht om
de visschen met een spiegel te verschalken
Hj) bevestigt aan den hengel achter het aas
een spifgul, zoodat de oene visch verbeeldt,
dat een andere er op komt aanschieten en
zich haast hem vóór ts zjjnl
Snel recht is in Engeland gedaan met
den moordenaar van een Londenschen politie
agent. Deze werd den 2uen October jl. door
een man, dien hjj wilde arresteeren, met een
mes doodgestoken en zes woken liter, den
15den November, ia da dader opgebaDgen.
Ten gevolge van de geweldige
regens is de treinenloop ia Tunis ovtr 60 K.
M. van de lyn van Tuni3 tot Sousse tusschen
Crombalia en Enfidaville geheel onmogelijk
gemaakt.
Een goederentrein is tusschen de bei ie ste
den in het water bljjvon steken.
Activiteit van de Nedarlandsche
post. Men schrijft aan de „Tauaksplant":
„Eeoigen tjjd geleJen waren eeuige vrienden
in het artikel tabak voor pl zier op rtis in
Duitschlano. Onder bet drinken van een fijoe
fle8ch opperde e n der vrienden het i;ee aan
zjjn aores een briefkaart te zenden met het
opschrift:
„D.n Hetr J. J., io tabak, (Holland
Kwam de kaart niet terecht, dan gaf onze
vriend een flesch, doch in het tegenover
gestelde geval moesten zjjn vrienden htt uoen.
En zie, de afzender won het, want deNe^er-
landsche posttrj) zond de briefkaart naar
Amst-rdam met het op3cbrilt: zie „Brakke
Grond", het lokaal, waar ce tabaksveiliogen
gehouden woraen, en daar wist men spoedig
bet acres van onzen bekenden tabaksman te
Eindhoven aan te goven. Dat er meer dan
één flesch op hot geval gedronken is, ligt
voor de h3ni."
Onder de lotelingen, die door
het „bureau de recrutement" der Seine naar
het 51ste linie-regiment te Beauvais Werden
gezonden, kwam Dinsdag ook een lotoliog
aan met vier kinderen, van wie bat oudste
vijf jaar was.
Dj ze loteling, zekere Offemer, is afkomstig
uit Saint Denis en mo t een jaar dienst doen.
Iq een loop van dit jaar hee't hjj zjjn vader
en zjjn moeder verloren; hijzelf is d> oudste
van negen kinderen; vier zjjaer broeders zjjn
in betrekking; de anderen, do vier, die hjj
heeft meegenomen naar zjjn regiment, kwamen
ten zijnen laste.
De bevolking van Beauvais was zoo ge
troffen door de opoffering, welke de jonge
man zich voor de kinderen getroo-tte, dat zj]
hom in optocht naar de kazerne bracht, by
met den kleinste op den arm. Vermoaaeiyk
zullen de militaire en burgerlijke autoriteiten
van Beauv.iis voor de kinderen zorgen. Offemer
had vrijstelling van den dienst gevraagd,
docb dezo is hem geweigerd.
Te Rodenkirchen by Keulen
speelde het twaalfjarig zoootje van een bakker
met een geweer. Hjj richtte het wapen op zijn
vyfj^rig zusje, toen het geweer afgi ig en de
kogel het meisje den schedel verbryzelde.
By Irkoetsk is oen trein ontspoord.
De locomotief en vijf goederenwagens stortten
van een djjk. Een spoorwegbeambte werd ge
dood, do anderen bekwamen ernstige verwon
dingen.
i)
1 Het was 's namiddags van den 27sten
Februari 1865, een dag vol onheilspellende
oeteekenis voor de kolonie Victoria. Is stond
voor de deur van myn kleine pachthoeve, die,
omgeven door eenige bebouwde akkers, zich
midden in het bosch bevond.
Opeens kwam mjjn buurman Smith op zijn
schimmel aan galoppeeren. De buurtschap W38
echter wel wat ver, want zijn hoeve lag een
z Engolscho myi verder zuidwaarts, eveneens in
het bosch.
t „Hallo, WilmotI" riep hy.
i „Wat is er, buurman?" vroeg ik.
„Hebt gy het reeds gehoord?"
„Wat? Ik heb vandaag nog niemand ge
sproken en sinds vier dagen geen couranten
gelezen."
„Ik kom van Sandhurst, daar hoorde ik het."
„Nu, is er misschien weer een byzonder
groote vondst in goud gedaan?"
Sandhurst, vroeger Bendigo gonoemd, is de
hoofdplaats van een rijk gouddistrict, evenals
Balarat in het zuiden.
„Neeü, het is iets anders," verklaarde Smith.
»Van nacht hebben roovers een aanval gedaan
op Gardiners schapenfokkerij."
i „Drommels l" Dat is immers maar tien
^ijlen van hier? Maar die ferme Gardiner heeft
uchzelf en zyn eigendom toch zeker dapper
verdedigd?"
„Ja, natuurlyk, dat kunt gij denken, buur
man. Toevallig overnachtten ook eenige bosch
wachters by hem een zeer gelukkige
omstandigheid! Gardiner, zyn dienstboden on
de boscbwachters overwonnen de roovers na
een harden 6trijd; drie daarvan zyn gedood,
vier gewond en met twee anderen gevangen
genomen; slechts één is ontkomeD. Juist toen
ik uit Sandhurst wegreed, bracht een yibode
het bericht."
„E;n blyde mare voor alle eerlyke lieden
„Het is echter jammer, dat juist de hoofd
man der bende niet gepakt is."
„Is by degeon, die ontsnapt is?"
„Ja. Everard Young heet hij."
Smith wilde nu wegrijden. Plotseling echter
bracht by zyn paard weer tot staan en zeide
„Het komt my voor, alsof ik een branderigen
reuk in de lucht merk."
„Dat heb ik ook reeds meenen te ruiken,"
antwoordde ik. „Er moet zeker ergens een
boscbbrand woeden."
„Dat kan wellicht, wanneer het nader komt,
ook voor ons moaschen hier in het bosch
gevaariyk worden, nu alles zoo droog is na
die vree8eiyke zomerhitte van de laatste
maanden."
„Wy willen hopen, dat wy voor zulk een
ongeluk gespaard biyvenl Bosch branden komen
bier te lande immers dikwyis voor, hebben
eiken zomer plaats, maar gelukkig strekken
zy zich gewoonlyk slechts over een kleine
oppervlakte uit. Zie, daar in het westen wordt
de lucht boven de boomtoppen dik en nevel
achtig. Misschien zal er spoedig regen komen;
dat zou dan een ware zegen voor onze
streek zyn."
Hy keek met een bedenkeiyk gelaat een
poosje in die richting.
„Neen, neen!" riep hy daarop gejaagd. „Dat
zyn geen saamgepakte wolkenhet zyn verre,
kolossale massa's rook. Het is een vreeselyke
boschbrand, die op ons afkomt. Het ziet er
hoogst dreigend uitl Ik moet zoo spoedig
mogeljjk naar huis ryden, om de mynen ge
rust te stellen, die mogelyk reeds in angst
verkoeren. Vaarwel, buurman I"
„Een goede thuiskomst!"
Hy gaf zyn paard de sporen en galoppeerde
naar het zuiden, waar ik hem spoedig achter
het groene kreupelhout zag verdwynen.
Het was my niet vergund den braven man
weer te zien, want by kwam met al de zjjnen
in do vlammen om.
Ik hield in het eerst het gevaar voor niet
zeer groot. Misschien kwam dat, wyi ik aan
iets anders dacht, hetwelk ik niet uit myn
hoofd kon zetten. De naam Everard Young
was my opgevallen. Smith had immers gezegd,
dat zoo de ontsnapte aanvoerder der roovers
heette 1
Vóór acht jaar, toen ik van Engeland naar
Australia scheepging, was myn aangenaamste
reisgenoot on kameraad Everard Young, de
vriend myner jeugd, geweest, die uit dezelfde
kleine plaats afkomstig was, waar ook myn
wieg had gestaan. Dadelyk na onze aankomst
hadden onze wogen zich gescheiden; hy was
naar de gouddistricten getrokken, om daar
zyn geluk te beproeven, en ik een kleine
farmer geworden. Nooit had ik siods dien
tyd weer iets van Everard gehoord.
"Was by, de vroolyke, levenslustige, maar
ook zeer lichtzinnige man, een roovor ge
worden? Neen, dat kon ik niet geloovenl
De geljjkheid van namen zou zeker wel Diets
anders dan een toeval zyn.
Myn vrouw kwam naar buiten met myn
zoontje Charles. Zy had de brandlucht ook
gemerkt en maakte zich daarover angstig.
Ik stelde haar echter gerust en ging met
haar weer in huis. Ofschoon het nog niet
laat was, werd het toch reeds opvallend
spoedig donker. Het was de grauwe walm,
die het firmament verduisterde.
Wy waren met het een en ander bezig,
toen plotseling myn kleine Charles, die voor
het raam stond, riep: „O, vader, ik zie vuur!"
Ik liep naar bet raam en keek naar buiten.
Ja, het was waarAan den westelyken horizon
was bet schyneel der vlammen duideiyk zicht
baar. Dat was de naderende boschbrand.
„Spoedig, Edith I" schreeuwde ik. „De bosch
brand komt ons overvallen. Wy moeten vluch
ten on wel zoo haastig mogelyk, naar het oosteD,
om uit het bosch op de groote, uitgestrekte
vlakte te geraken, waar wy in veiligheid
zullen zyn."
Ik pakte myn baar geld en eenige zaken van
waarde byeen. Edith deed hetzelfde. Vervolgens
namen wy den kleinen Charles by de hand
en gaven het huis aan don ondergang prys.
Eenige koeien en schapen, welke myn kleinen
veestapel uitmaakten, liepen loeiend en blatend
op de weide rond. De arme dieren! Zy moesten
zichzelveD, zoo goed zy konden, zien te redden*
Wy konden hen niot helpen.
Juist toen wy het huis verlieten en ons in
ooBteiyke richting op weg wilden begeven,
sprong van achter het kreupelhout een man
te voorschyn en draafde op ons tos.
Hjj was ongeveer dertig jaar, forsch van
lichaamsbouw, met een vastberaden gelaat,
goed gekleed, ofschooo in eon soort bosch-
of jachttoilet, en voorzien van een revolver
en een lang mes, welke wapens in een broeden
gordel staken.
Ik herkende hem dadelyk. Everard 1" riep
ik ontsteld.
„Ja, ik ben het, John," antwoordde hy
oogenschyniyk ietwat onthutst.
„Wat voert gy bier in het bosch uit?"
„Ix ben op de vlucht."
„Gy? zyt gy dus werkeiyk de voortvluchtige
aanvoerder der rooversbende?"
„Gy vergist je daarin niet. Ja, dat is zoo."
„Dat zou ik nooit voor mogelyk gehouden
hebben."
„Ja, myn beste jongen, men weet Dooit,
wat er niet al van een meDsch worden kjn.
Ik ben oeu roover geworden."
„Ontzettend!"
„Dwaas! Wees biy, dat ik hot was. Moer
dan eens hebben myn makkers je eenzame
hoeve willen overvallen en uitplunderen. Zy
dachten by jou eenige epaarpenoiDgen te
vinden. Zeg, hebt gy die? Ook haar geld?"
„Maar weinig. Myn spaarpenningen zyn by
een Bank in Sandhurst gedeponeerd."
(6lot volgt.)