N°. 11884- Maandag 21 November. A0. 1898 feze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Vierde Blad. F1 ©uilleton. Eea gebeurtenis ia Australië. LEIDSCH DAGBLAD. PB1JS DEZEB COUBANT; Voor Leiden per S maanden. •,'T'o f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTCEN Tan 1—8 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17{. Grooterö letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeron buiten de stad wordt 0.05 berekend. TWEEDE KAMER. De Tweede Kamer benoemde tot rappor teurs over de voordrachten tot het verleenen van rentelooze voorschotten aan en bevorde ring van den aanleg van stoomtramwegen de heeren Van Gyn, Van Deinse, Smeenge, De Boer en Ferf. De afdeeliugen der Tweede Kamer hebben ber.osmd tot rapporteurs over de wetsont werpen betreffende aanvulliDg en verhooging van Hoofdstuk III der Staatsbegrooting voor 1898; onteigening voor uitbreiding en betere beveiliging tegen brandgevaar van gebouwen, behoorende tot het departement van oorlog, to 's Gravenhage; wijziging van het VlIIe Hoofdstuk der Staatsbegrooting van 1897 naturalisatie van P. J. Brandts era.; natu ralisatie van P. A. Diehl e. a. en aanvulling en verhooging van het Vile Hoofdstuk der Staatsbegrooting van 1898, de heeren Van Gijn, Van den Berch van Heemstede, Van Alphen, Roessingh en Kolkman. Gelijkstelling van Japanners met Europeanen in Ncd. Indëi. In zyn antwoord op bet afdeelingsverelag der Kamer omtrent het ontwerp tot wijziging van art. 109 van het Indisch Regeerings reglement, weerspreekt de minister van kolo niën de bewering, dat aan de Japanners, door bun gelijkstelling met Europeanen, boven alle andera vreemdelingen een groot voorrecht wor.t toegekend. De in het voorloopig verslag gereleveerde omstancigbeid, dat Japan, wat zijn go Jsdienst betreft, niet met Europeescbe maar alleen met Aziatische volken gelükg9stell kan worden, ma/, naar de meening cer^ Regeering, hier ni t den doorslag geven. De minister meent, dat met den thans voorgestelden maatregel niet mag worden verwijld, jal§f omdat" het nu te voorzien is, dat de handelsbetrekkingen tus- schen Japan en Nederl. Indië zich allengs zullen uittreiden. De minister ontkent, dat de aanneming van bet gedane voorstel ten gevolge zou hebben, dat gelijkstelling van andere vreemde Ooster lingen, bepaaldelijk van Chineezen, met Europeanen op den duur niet zou kunnen woraen geweigerd. Het geval staat geheel op zich zelf. Marine. Bij het afdeelingsonderzock van hoofe'stuk VI der Staatsbegrooting voor 1899 mtrkten eenige leden op, dat met de zware offers, ^ie voor onze Marine worden gebracht, nagtnoeg niets is bereikt, aangezien het materiöel onzer Zeemacht nog steods in hoogst onvol oencen toestanl verkeert. Aange rongen werd op het vaststellen van den werkkring onzer marine, zoowel voor de koloniën als hier te lande, daar er andtrs goen waarborg testaat, dat aan het stelselloos aanschaffen van materiësl een einde kome. Opgekomen werd tegen de nog altyd gebruike lijke uilk eringen uit de Indische tegrooting ter bestrijding van kosten der Nederlandscho zeemacht. Men verlangde, dat de Regeering de diensten, die de zeemacht, met betrekking, in de eerste plaats tot de koloniën, in do tweede plaats tot het moederland zal hebben te bewijzen, zoo scherp mogelijk omlijnd zal aangeven, al-.ook de middelen, waarover de Regeering moet kunnen beschikken. Vtrsohillende leden gaven nadrukkelijk den wensch te kennen, dat voor nieuw op stapel te zetten materieel geen gelden meer worden aangevraagd, alvorens een beredeneerd plan voor de verdere reconstructie der oorlogsvloot, steunende op een uitgewerkt stelsel van ver dediging van moederland en koloniën, verge zel! van een wetsontwerp, strekkende om de noodige vastheid te geven, aan de Staten- Generaal zal zijn overgelegd. Overlegging van een volledig plan van aanbouw gebaseerd op een plan van organisatie is ook daarom noodig, omdat de Volksvertegenwoordiging moet kunnen beoordeelen of de reconstructie der vloot zonder bijzondere geldelijke voor zieningen is tot stand te brengen. Vooral werd er op gewezen, dat men, rekenende op een jaar- ïyksch bedrag van f 4,200,000 als maximum voor aanbouw, eerst in 1905 gereed zal zijn met het stelsel, dat deze Minister aanneemt, terwijl reeds in 1892 aan het gepantserde defensie-materieel nagenoeg alle strydwaarde werd ontzegd. Door andere leden werd het verlangen naar een bij de wet vastgesteld organisatieplan ni9t gedeeld. Uitvoerig werd van gedachten gewisseld over het voorgestelde schepentype, in het algemeen alsook in het bijzonder over de technische eigenschappen. Wedtrom wtrd gevraagd of de pantser- schepen wel geschikt zijn voor den Indischen dienst, daar vooropgesteld werd, dat dit type van schepen in -hoofdzaak bestemd is voor den dienst in Indiö. Er werd ovtr geklaagd, dat omtrent de plaatselijke verdedigingswerken van de havens in Indië zoo weinig licht wordt verspreid. Sommige leden zou'en, alvorens geldon toe te staan voor een tweede pantserschip, willon afwaebt-n, hoe de eersteling v.:n oit type in het gebruik zal blijken te voLoan. Verschei dene leden verklaarden zich reeds nu tegen aanschaffing van eea tweede schip van het hi r bedoelde type, dat zjj, als a double usage, op de l efcende gronden bestreden. De voorstanders van het kruisertype meenden in den Spaansch-Amerikaanschen oorlog steun te vinden voor hun opvatting, dat het auxiliair eskader uit kruisers behoort te bestaan. Meerdere leden betuigden Wcrmeinstemming met den voorgenomen aanbouw van een tweede pantserscbip van het bedoelde type. Sommige betreurden zelfs, dat de financiëelo draagkracht niet toeliet krachtiger aan te bouwon. Van hen, die 's Ministers aanvrage steunden, verklaarden intusschen ce meesten nacrukkelyk aan hun steun niet de bttoc-konis gegeveD te willen zien, dat zy nu ook ber.id waren de drie overige door den MiDister verlangde schepen van hetzelfJe type te votseren. De wijze van aanbouw werd ook ditmaal weder uitvoerig besproken. Algemeen sprak men het verlangen uit, dat een onderzoek zou worden ingesteld naar de bouwkosten op buiten- landsche werven en dat daarmede rekening zou worden gehouden bij den hier te lande te besteden prijs en dat van een en ander mededeeling zou worden gedaan aan de Kamer. Door verschillende leden werd aangedrongen op aanschaffing van torpedotooten. Gevraagd werd om de Kamer in kennis te stellen met de uitkomsten der gehouden proeltochten. Opnieuw werd de aandacht er op gevestigd, dat de „Valk" niet meer geschikt is voor de vaart en allerminst om de vorstelijke familie over te brtng«n. Weder werd de aandacht gevestigd op hst groote verloop bg het personeel der marine en op den ongudstigen gezonoheidstoestdnd van het marinepersoneel ia Indiö. Naar aanleiding van het verloop by het marinepersoneel is door den heer Staalman een nota aan het verslag toegevoegd. Naar aanlei ing van hetgeen daarin omtrent Zon dagsinspectie, enz. wordt gezegd, verklaarde men zich in de afdeoling, waar die nota Werd besproken, algemeen voor het zoo ruim moge lijk to kennen van Zondagsrust. Ook het jeneververbruik aan boord kwam weer ter sprake en gevraagd werd wat de Minister zich thans voorstelt io deze te doen. Financiüele Kroniek. De uitslag van de verkiezingen in Amerika heeft zich wel degelijk op do stemming onzer markt laten gevoelen, want in navolging van Nieuw-York konden ook hier de Yankee-waarden weder een tamelijke avans behaleu. De uitslag, nu gunstig voor de republikeinen, lieoft voor ons deze waarde, dat zij gepaard gaat met de hand having van het .Sound-Money"-idée en voor goed den Zilver-boeman in 'den hoek stopt. In hoeverre zij echter gunstig is voor Europa wat betreft de imperialistische politiek, zal nog te bezien staan. Wanneer een volk als de Amerikanen, bewoners van een groot land, machtig door mannen krachten, intelligentie, voortvarendheid en fraaie volharding en buitendien gezegend met ongeëven- aarden rijkdom van bodem en voortbrengselen en een rijke beurs, zich begeeft op den veroverings tocht, dan kan het niet anders, of dit moet. uit draaien op een gevoelig verlies voor anderen. En wanneer de Amerikanen dan vasthouden aan het beginsel, dat zij nu toepassen op do van Spanje gewonnen landen, n. 1. dat zij van de daarop rustende schuld niet willen weten, dan volgt daaruit ook, dat het gevoelig verlies ook de ter Beurze verhandeld wordende waarden zal aantasten. Nu is het zeer wel mogelijk, dat het zulk een vaart niet zal loopen en dat het Amorikaansche volk, tot dusverre trotsch op zijn vrijheid en een open oog hebbende voor alles, wat die vrijheid in gevaar kan brengen, bijtijds nog wel een rem aan deze imperialistische politiek zal aanbrengen, doch in den roes der overwinning wordt menige stap begaan, welke later diep betreurd wordt. Met de vrijheid van hot eigenlijk volk toch is het gedaan, indien men toegeeft aan het verlan gen om de wereld een tweede editie aan te bie den van de geschiedenis der Romeinsche republiek. Het volk der Vereonigde Staten, dat half mede lijdend, half minachtend nederzag op de .down troddon slaves of Europe", zal aan dezen gelijk worden, en in ruil voor zijn vrijheid niets anders ontvangen dan een ijdelen roem en slechts verrij king van enkele personen in syndicaten. En Engeland, het perfide Albion, zal do twijfelachtige eer genieten, de brug geweest te zijn, waarover het moderne paard van Troje binnen de bezittin gen van Europa is gekomen. Hoewel de Amcrikaansche Sporen de hoofdaan dacht hebben getrokken, valt toch melding te maken van een bijzondere willigheid voor onze Staatsfondsen en met name voor de Integralen, die tot 8G'/e pCt. opliepen, een koers, waarop zij in geen weken verhandeld zijn. Ook in 3 pcta.-obligatiën was uitgebreide handel, welke echter niet tot groote koersvorheffing aan leiding gaf. De recepissen der jongste leening kun nen nu ter verkrijging van de definitieve stukken worden ingewisseld. De Oostenrijkers waren ook vaster en beter in prijs. In Oostenrijk schijnt een gunstiger stem ming voor het aannemen van het .Vergelijk" de overhand te zullen krijgen. Het beëindigen van dien strijd kan niet anders dan ganstig werken op de fondsenmarkt. Van Russische Staats- en Spoorwegfond sen valt niets bijzonders te vermelden. Groote variatie in koors kwam niet voor. Alleen kan men van Rusland zeggen, dat het steeds voortgaat, langzaam, maar zeker, zijn grondgebied, zijn spoor wegen en zijn schulden uit te breiden. Wat de laatste betreft, do officiöele berichten spreken bet aangaan van een nieuwe leening in de naaste toe komst tegen, al hebben dan ook enkele financiëelo bladen van gezag betoogd, dat Rusland er niet lang zal buiten kunnen. De Spaansche fondeen hadden deze week nogal een tamelijk afwisselend verloop, al naar gelang do berichten omtrent de onderhandelingen ter vredesconferentie gunstig of ongunstig waren. Ton slotte zal echter wel blijken, dat er voor Spanje van de Amerikanen niet veel te hopen is. De kans, dat zij de Philippijnon zullen kunnen behouden, vermindert met het oogenblik, en zij zullen blijde moeten zijn, indien zij althans nog eenigo geldelijke vergoeding voor den algebeelen afstand zullen ontvangen. Wie of nu ten slotte heerscher over de Philippijnen zal wordon, zullen v)vïj moeten overlaten aan do moeilijk te door gronden wegen der diplomatie, maar zooveel schijnt zeker, dat do Amerikanen besloten hebben Spanje er in elk geval uit te zetten. Hoe groot echter het verlies der rijke koloniën voor Spanje moge zijn, aan den andoren kant zal het toch aan hot onder schulden gebukt gaande land een ruime financiëelo verlichting geven. De Portugeezen waren veel flauwer, niettegen staande de regoering weder 64,600 pd. st. voor den dienst der Januari-coupon der buitenlandsche schuld beeft afgedragen. Deze flauwe stemming is echter wel eenigszins te verklaren, indien men daarvoor als grond wil aannemen do vermoedelijke her komst van het voor dit dool benoodigde geld. Want daar het gerucht wordt tegengesproken, dat deze gelden zouden gevonden zijn uit den ver koop van een gedeelto der in het buitenland beleende Portugeesche Spoorwegobligatiön, zoo ligt hot eenigszins voor de hand, dat zij voort komen uit het voordeel, dat de schatkist getrokken heeft uit de te London aangekochte 170,000 pd. st. zilver, hetwelk, gemunt zijode, een voordeelig verschil vertegenwoordigt van 75,000 pd. st. Dit voordeelig verschil nu is, hoewel op het oogen blik te pas komende, toch weder zeer schadelijk voor de muntwaarde en moet op don duur wedor verbooging van het goudagio ton gevolge hebben. In het begin der week trokken ook de Turksche loton weder eens de aandacht, voornamelijk door vraag voor buitenlandsche rekening. Hier kwam echter niet veel fonds ter markt, daar men de hoop op verhoogde premie betaling nog niet opgeeft. Ook heeft de raad van beheer den Sultan in overweging gegeven 3000 pd. st. per jaar van het vrijgevallen 1 pet. der conversie van de prioriteiten van 1891, voor den dienst der amortisatie van de loten beschikbaar t« stellen. Hier zal het voorsbands wel bij blijven. De Potrolenmraarkt is tegenwoordig een raadsel. Allerlei elkaar tegensprekende geruchten doen de ronde. De koersen in dien hoek hebben veelal het aanzien van een kwikkolom in den storm: nu rijzen, dan dalen. De Koninklijke staan na weder oDgeveer 300 pet. Sommigen zeggen, dat voor rekening van insiders gekocht is. De gewone aandcolen Schibayoff maakten een aanmerkelijke opgaande beweging. Men zegt, dat men daar een spuitendo bron heeft aangeboord. De aandeelen der Cultuur-Mij. „Voistenlanden" konden zich weder flink verbeteren. Het vermoeden is, dat de Maatschappij een zeer ganstig winstcijfor heeft gemaakt, zoodat er voor de gewone aandeelen zes procent beschikbaar zou zijn. De Pandbrieveu N o r t h-W ester n-P a c i f i c- Hypotbeekbank, welke zich in bet laatst der vorige week begonnen te verheffen, gepaard met geruchten, wel eenigszins zonderling, dat er in den omtrok van Spokane goud zou gevonden zijn, zetten deze rijzing in het begin dezer week voort. Spoodig echter kwam weder eenige reactie, misschien op bet minder gunstig onthaal, dat bet voorstel van de Yereeniging tot behartiging van de belaDgen der 5-pcts -pandbrief-houders in enkele financiëelo bladen ten deel viel. De Vereeniging n.l. vraagt 125,000 voor gemaakte kosten" ge- meriteerd honorarium en f 105,0J0 voor 333 vol- gefourneerdc aandeelen van f 600. Voorwaar ook goen kleinigheid als vergoeding voor haar diensten Inproferente P e r u v i an Corporation voDd ook tegen opgaande koersen een levendige handel plaats. De reden hiervan is wellicht te vindon in de betero ontvangsten over Mei en Juni van do spoor- en stoombootlijnen, door de Corporatie geëxploiteerd. Do A merikaanscho Sporen waren, zoo als wij reeds boven meldden, alle williger en hooger. De plotselinge rijzing der Gulfwaarden vond naar oorzaak in goruckton over een fu9io dor Kansas City Pittsburg en Gulfspoor mot de Chicago on Alton-Road. Nu echter kwam weder bericht, dat van deze fusie niets zal komen, waardoor de Gulf- bonds ten slotte weder een gedeelte van het be haalde avans moesten prijsgeven. Het neemt echter niet weg, dat, al is do gemelde transactie niet tot stand gekomen, do kanseu voor een voordeelige connectie met con of anderen grooten noord westelijken spoorweg Diet wegterede- neerea zijn. Kon dergelijke gebeartenis zou voor de Gulfwaarden van groot belang zijn. De uitgifte der 5-pcts.-Southern Pacific-Bonds heeft een buitengewoon succes gehad. De leeuing is tienmaal volteekend, to vergeefs werd voor do obligatiëu 103 pet. geboden. De per 1 December losbare 2,995,000 pd. st. 5-pcts.- obligatiën der C e n t r a 1 - P a c i f i c zullen, zoo lang de regeling der Central-Pacific-scbuldon han- gendo is, nog niet worden afgelost, doch tot dien tijd 5 pet. rente blijven dragen. Middelerwijl is de firma Speyer béroid, de door haar afgegeven certi ficaten a pari in te koopen. Rijnlandsche Bank Kadaster. By koninklijk besluit is gowyzigd het tarief van rechten, verschuldigd voor het verstrekken van gegevens uit de kadastrale stukkeD, noo- dig voor de bywerking oer stukken, by de waterschapsbesturen berustenJ. In het bo- staando tarief wor.t voor het bepaalde onder I, lettor c, gelezen „Voor uittreksels uit de hulpkaarten: 30 cent voor iederen ve/lhoek van ti-.n percoehn of daar benelen. „Voor ieder perceel daarboven twee cent. „Voor het onderzoek, welke perceelen in do opgaven moeten begrepen worden, is geen afzonderlyk recht verschuldigd". Slot) „Das te beter." „Hebt gy geld noodig?" „Neen, dankl Ik ben nog goed by kas en heb ook nog een groote som op een veilige plaats verborgen I Ik beschermde je dus en zeide tot myn makkers, dat gg myn vriend waart. Ik heb je namelgk, zonder dat, gy my opmerktet, op je bouwland zien werken 1 Doch het ia nu niet de geschikte tyd om over dat allqs te spreken 1 Ons--leven staat op het spell Het bosch brandtl" „Ja, ik weet het. Van het westen nadert het gevaar. Wy moeten naar het oosten vluchten." „Zoo schynt het nu. Maar in het oosten is het nog erger." „Wat zogt gy, Everard? Ik wilde daarheen met do mynen naar de groote open vlakte vluchten." „Daar woedt een tweede bo9chbrand, welke zich mot razende snelheid uitbreidt. Men kan het duidolyk van die hoogte daar zien." „Dan vrees ik, dat wy verloren zijn." „Nog niet! Naar het noorden of het zuiden zal het wel mogelgk zyn oza uit het bosch te komen." »Dus naar het noorden, want in dio rich- t'ng zijn wy spoediger in het vrije veld." „Aldus voorwaartsI Naar de lynl Daar boeten wy laDgs loopen." Hg meende de spoorweglgn, dio van Mel bourne, over Kyneton, Castlemaine, Sandhurst naar Ecbuca voert. Dezo lyn was pas voor korten tyd klaar gekomen. Wy snelden zoo spoedig wg konden in noordwesteiyko richting on bereikten de spoor- ïyn, waar langs wy voortliepen. „E^n klein kwartier nog en dan zullen wy in veiligheid zyD, zeido Everard Young. „Het vuurl H9t groote vuurl" riep myn kleine Charles angstig. „Het komt van alle kanten op ons toel" Young nam den knaap op den arm. Ik sleepte myn van angst byna waanzinnige vrouw voort. Zoo kwamen wg wat gauwer vooruit. Doch gaandeweg kwamen wg tot de over tuiging, dat al onze inspanning en moeite tever geefs zou zyn. H.-t geknetter van brandend hout werd steeds duidelyker en onheilspellender, de hitte steeds erger en het ademhalen zeer bemoeilgkt door de met rook vervulde lucht. Wij bevonden ons eindelgk op een langp, smalle open plek in het bosch, waar do lyn doorheen liep. Rechts en links van ons ge flikker vaD vlammen en een regen van vonken, en aan het eind van die plek, waar de boom en en struiken weer dicht langs de rails stonden, schoten nu plotseling heele bundels vonken in de lucht en opeens brandden daar de gomboomen, acacia's en al de struiken. „Geen oogenblik gedraald," zeide Everard. „Wg moeten er doorheen! Moed! H.t is een loop van tien minuten, maar zeker als door een hel." Nu, wy probeerden het meermalen. Maar telkens dreef de vreestlyke hitte, welke onze haren verzengde, en do rook, die onze ge zichten zwart maakte en ons byna deed stikken, ons weer terug. „Het ia niet mogeiyk voor ons om uit dezen gloed te ontkomen," mompelde ik wan hopend. „Wy moeten bet naar de zuidelyke richting beproeven," merkte Young op. „Dat geeft ook niets. Daar staat nu ook reeds het bosch in vlammen evenals bier." „Dan moeten wy het op deze plek uit houden." „De snel toenemende vreeseiyke hitte zal ons dooden. Ik geloof, dat ons laatste uurtje geslagen is." Myn vrouw en de kleine Charles zonken kreunend en weenend naast de lyn op den grond. Het was hartverscheurend. Ik geloofde aan geen redding meer en had elke hoop opgegeven. Nu liet zich plotseling een verwyderd dof gerommel hooren. „De redding nadert 1" riep Young. „Een trein I" „Hoe Is dat mogelgk? Welk een vermetel heid „Bah, de hoofdconducteur zal zeker gedacht hebben, dat het gevaar zoo groot niet was, en is er dapper op los gereden. Nu moet by voorwaarts, zoo goed het gaan wil." Het had zich werkeiyk zoo toegedragen, zooal8 ik later hoorde. In Castlemaine had mon den hoofdconducteur gewaarschuwd eu eenige angstige passagiers waren daar uit gestapt, wyi zg de reis niet durfden voort zetten, want van uit het station zagen zy den geweldigen vuurgloed en de stad scheen als door een gordel van vlammen omgeven. De hoofdconducteur had echter gemeend, dat het wel niet zoo erg zou zyn, hy was reeds vroeger ettelyke malen door boschbranden gegaan; het kon ook ditmaal zonder schade gewaagd worden. Het resultaat bewees dan ook, dat hy geiyk had. „De trein zal echter hier om ons niet stil houden, wyl het gevaar voor hemzelf te groot is", zeide by. „Hy moetl" riep Everard woest. „Ik zal hem wel dwingen. Elke machinist zal de machine laten stoppen en remmeD, wanneer hy iemand op de rails ziet staan." En met die woorden plaatste hy zich midden op do lyn en zwaaide met zyn hoed. „Wanneer hy je in den rook en dien regen van vonken niet bytyds bemerkt, wordt gij verpletterd." „Er zou niet veel aan verbeurd zyD, beste John. Voor een mislukt leven past zulk een dood. Zoo wy niet op deze wyze gered worden, dan bestaat er geen hulp meer voor ons." De trein kwam uit het zuiden aanbruisen. „Haltl" schreeuwde Everard Young uit al zyn macht „Haltl" Ik geloof niet, dat de machinist hem hoorde, maar hy zag hem gelukkig. Hy stopte de machine en remde. De trein reed langzamer en hield eindelgk, op ongeveer tien minuten van ons af, stil. Wy liepen er heen. „Nu, wat voor den duivel is er te doen?" vroeg de man op do locomotief. „Waarom zyt gg zoo vermetel den trein hier tot staan te brengen?" „Wy willen gered worden, besto sir", zeido Everard. „Dat kunt gy toch wel denken." „Die stem die komt my bekend voorl" mompelde de machinist, terwyi hy het zwart berookte gelaat van Youug onderzoekend "be« schouwde. „Wie zyt gy?" „Bekommer u daar niet oml Maak maar, dat wy verder komen." Met deze woorden sproDg hy op de locomotief. Ik was iDtu8schen met myn vrouw en Charles in den eersten waggon terecht gekomen. „Vervloekt!" mompelde do hoofdconducteur, voor zich uitziend, „dat ziet er slecht uit voor on8. Ik had het voor een uur niet voor zoo erg gehoudeD, anders zou ik liever in Castle* maino gebleven zyo." „Gy moet baast maken, anders komt gy er niet meer", drong Young aan. „Dat weet ik. Liggen daarvoor ook hinder* palen op de rails, een omgevallen brandende boomstam of zoo iets?" „Ik geloof het niet. Te voet konden wy ex Immers niet door, maar met de locomotief zal het wel gaan.* „Ik moet u kennen, sir, nw stem, wiq «Ct gti?" „Dat komt er niet op aan. My dankt, dat gy geen minaut te verliezen hebt." „Gy hebt geiyk, Deze helsche tocht doof den gloed moet gewaagd worden.^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 13