N°. 11884-
Maandag 21 November.
A0. 1898
feze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Vierde Blad.
F1 ©uilleton.
Eea gebeurtenis ia Australië.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PB1JS DEZEB COUBANT;
Voor Leiden per S maanden. •,'T'o f 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTCEN
Tan 1—8 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17{. Grooterö
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeron buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
TWEEDE KAMER.
De Tweede Kamer benoemde tot rappor
teurs over de voordrachten tot het verleenen
van rentelooze voorschotten aan en bevorde
ring van den aanleg van stoomtramwegen de
heeren Van Gyn, Van Deinse, Smeenge, De
Boer en Ferf.
De afdeeliugen der Tweede Kamer hebben
ber.osmd tot rapporteurs over de wetsont
werpen betreffende aanvulliDg en verhooging
van Hoofdstuk III der Staatsbegrooting voor
1898; onteigening voor uitbreiding en betere
beveiliging tegen brandgevaar van gebouwen,
behoorende tot het departement van oorlog,
to 's Gravenhage; wijziging van het VlIIe
Hoofdstuk der Staatsbegrooting van 1897
naturalisatie van P. J. Brandts era.; natu
ralisatie van P. A. Diehl e. a. en aanvulling
en verhooging van het Vile Hoofdstuk der
Staatsbegrooting van 1898, de heeren Van
Gijn, Van den Berch van Heemstede, Van
Alphen, Roessingh en Kolkman.
Gelijkstelling van Japanners met Europeanen
in Ncd. Indëi.
In zyn antwoord op bet afdeelingsverelag
der Kamer omtrent het ontwerp tot wijziging
van art. 109 van het Indisch Regeerings
reglement, weerspreekt de minister van kolo
niën de bewering, dat aan de Japanners, door
bun gelijkstelling met Europeanen, boven
alle andera vreemdelingen een groot voorrecht
wor.t toegekend.
De in het voorloopig verslag gereleveerde
omstancigbeid, dat Japan, wat zijn go Jsdienst
betreft, niet met Europeescbe maar alleen met
Aziatische volken gelükg9stell kan worden,
ma/, naar de meening cer^ Regeering, hier ni t
den doorslag geven. De minister meent, dat
met den thans voorgestelden maatregel niet
mag worden verwijld, jal§f omdat" het nu te
voorzien is, dat de handelsbetrekkingen tus-
schen Japan en Nederl. Indië zich allengs
zullen uittreiden.
De minister ontkent, dat de aanneming van
bet gedane voorstel ten gevolge zou hebben,
dat gelijkstelling van andere vreemde Ooster
lingen, bepaaldelijk van Chineezen, met
Europeanen op den duur niet zou kunnen
woraen geweigerd. Het geval staat geheel op
zich zelf.
Marine.
Bij het afdeelingsonderzock van hoofe'stuk
VI der Staatsbegrooting voor 1899 mtrkten
eenige leden op, dat met de zware offers, ^ie
voor onze Marine worden gebracht, nagtnoeg
niets is bereikt, aangezien het materiöel onzer
Zeemacht nog steods in hoogst onvol oencen
toestanl verkeert.
Aange rongen werd op het vaststellen van
den werkkring onzer marine, zoowel voor de
koloniën als hier te lande, daar er andtrs
goen waarborg testaat, dat aan het stelselloos
aanschaffen van materiësl een einde kome.
Opgekomen werd tegen de nog altyd gebruike
lijke uilk eringen uit de Indische tegrooting
ter bestrijding van kosten der Nederlandscho
zeemacht.
Men verlangde, dat de Regeering de diensten,
die de zeemacht, met betrekking, in de eerste
plaats tot de koloniën, in do tweede plaats
tot het moederland zal hebben te bewijzen,
zoo scherp mogelijk omlijnd zal aangeven,
al-.ook de middelen, waarover de Regeering
moet kunnen beschikken.
Vtrsohillende leden gaven nadrukkelijk den
wensch te kennen, dat voor nieuw op stapel
te zetten materieel geen gelden meer worden
aangevraagd, alvorens een beredeneerd plan
voor de verdere reconstructie der oorlogsvloot,
steunende op een uitgewerkt stelsel van ver
dediging van moederland en koloniën, verge
zel! van een wetsontwerp, strekkende om de
noodige vastheid te geven, aan de Staten-
Generaal zal zijn overgelegd. Overlegging van
een volledig plan van aanbouw gebaseerd
op een plan van organisatie is ook daarom
noodig, omdat de Volksvertegenwoordiging
moet kunnen beoordeelen of de reconstructie
der vloot zonder bijzondere geldelijke voor
zieningen is tot stand te brengen. Vooral werd
er op gewezen, dat men, rekenende op een jaar-
ïyksch bedrag van f 4,200,000 als maximum
voor aanbouw, eerst in 1905 gereed zal zijn
met het stelsel, dat deze Minister aanneemt,
terwijl reeds in 1892 aan het gepantserde
defensie-materieel nagenoeg alle strydwaarde
werd ontzegd.
Door andere leden werd het verlangen naar
een bij de wet vastgesteld organisatieplan
ni9t gedeeld.
Uitvoerig werd van gedachten gewisseld
over het voorgestelde schepentype, in het
algemeen alsook in het bijzonder over de
technische eigenschappen.
Wedtrom wtrd gevraagd of de pantser-
schepen wel geschikt zijn voor den Indischen
dienst, daar vooropgesteld werd, dat dit type
van schepen in -hoofdzaak bestemd is voor
den dienst in Indiö. Er werd ovtr geklaagd,
dat omtrent de plaatselijke verdedigingswerken
van de havens in Indië zoo weinig licht wordt
verspreid.
Sommige leden zou'en, alvorens geldon toe
te staan voor een tweede pantserschip, willon
afwaebt-n, hoe de eersteling v.:n oit type in
het gebruik zal blijken te voLoan. Verschei
dene leden verklaarden zich reeds nu tegen
aanschaffing van eea tweede schip van het
hi r bedoelde type, dat zjj, als a double usage,
op de l efcende gronden bestreden.
De voorstanders van het kruisertype meenden
in den Spaansch-Amerikaanschen oorlog steun
te vinden voor hun opvatting, dat het auxiliair
eskader uit kruisers behoort te bestaan.
Meerdere leden betuigden Wcrmeinstemming
met den voorgenomen aanbouw van een tweede
pantserscbip van het bedoelde type. Sommige
betreurden zelfs, dat de financiëelo draagkracht
niet toeliet krachtiger aan te bouwon.
Van hen, die 's Ministers aanvrage steunden,
verklaarden intusschen ce meesten nacrukkelyk
aan hun steun niet de bttoc-konis gegeveD te
willen zien, dat zy nu ook ber.id waren de
drie overige door den MiDister verlangde schepen
van hetzelfJe type te votseren.
De wijze van aanbouw werd ook ditmaal
weder uitvoerig besproken. Algemeen sprak
men het verlangen uit, dat een onderzoek zou
worden ingesteld naar de bouwkosten op buiten-
landsche werven en dat daarmede rekening
zou worden gehouden bij den hier te lande
te besteden prijs en dat van een en ander
mededeeling zou worden gedaan aan de Kamer.
Door verschillende leden werd aangedrongen
op aanschaffing van torpedotooten. Gevraagd
werd om de Kamer in kennis te stellen met
de uitkomsten der gehouden proeltochten.
Opnieuw werd de aandacht er op gevestigd,
dat de „Valk" niet meer geschikt is voor de
vaart en allerminst om de vorstelijke familie
over te brtng«n.
Weder werd de aandacht gevestigd op hst
groote verloop bg het personeel der marine
en op den ongudstigen gezonoheidstoestdnd
van het marinepersoneel ia Indiö.
Naar aanleiding van het verloop by het
marinepersoneel is door den heer Staalman
een nota aan het verslag toegevoegd. Naar
aanlei ing van hetgeen daarin omtrent Zon
dagsinspectie, enz. wordt gezegd, verklaarde
men zich in de afdeoling, waar die nota Werd
besproken, algemeen voor het zoo ruim moge
lijk to kennen van Zondagsrust. Ook het
jeneververbruik aan boord kwam weer ter
sprake en gevraagd werd wat de Minister
zich thans voorstelt io deze te doen.
Financiüele Kroniek.
De uitslag van de verkiezingen in Amerika
heeft zich wel degelijk op do stemming onzer
markt laten gevoelen, want in navolging van
Nieuw-York konden ook hier de Yankee-waarden
weder een tamelijke avans behaleu. De uitslag,
nu gunstig voor de republikeinen, lieoft voor ons
deze waarde, dat zij gepaard gaat met de hand
having van het .Sound-Money"-idée en voor
goed den Zilver-boeman in 'den hoek stopt. In
hoeverre zij echter gunstig is voor Europa wat
betreft de imperialistische politiek, zal nog te
bezien staan. Wanneer een volk als de Amerikanen,
bewoners van een groot land, machtig door mannen
krachten, intelligentie, voortvarendheid en fraaie
volharding en buitendien gezegend met ongeëven-
aarden rijkdom van bodem en voortbrengselen en
een rijke beurs, zich begeeft op den veroverings
tocht, dan kan het niet anders, of dit moet. uit
draaien op een gevoelig verlies voor anderen. En
wanneer de Amerikanen dan vasthouden aan het
beginsel, dat zij nu toepassen op do van Spanje
gewonnen landen, n. 1. dat zij van de daarop
rustende schuld niet willen weten, dan volgt
daaruit ook, dat het gevoelig verlies ook de ter
Beurze verhandeld wordende waarden zal aantasten.
Nu is het zeer wel mogelijk, dat het zulk een
vaart niet zal loopen en dat het Amorikaansche
volk, tot dusverre trotsch op zijn vrijheid en
een open oog hebbende voor alles, wat die vrijheid
in gevaar kan brengen, bijtijds nog wel een rem
aan deze imperialistische politiek zal aanbrengen,
doch in den roes der overwinning wordt menige
stap begaan, welke later diep betreurd wordt.
Met de vrijheid van hot eigenlijk volk toch is
het gedaan, indien men toegeeft aan het verlan
gen om de wereld een tweede editie aan te bie
den van de geschiedenis der Romeinsche republiek.
Het volk der Vereonigde Staten, dat half mede
lijdend, half minachtend nederzag op de .down
troddon slaves of Europe", zal aan dezen gelijk
worden, en in ruil voor zijn vrijheid niets anders
ontvangen dan een ijdelen roem en slechts verrij
king van enkele personen in syndicaten. En
Engeland, het perfide Albion, zal do twijfelachtige
eer genieten, de brug geweest te zijn, waarover
het moderne paard van Troje binnen de bezittin
gen van Europa is gekomen.
Hoewel de Amcrikaansche Sporen de hoofdaan
dacht hebben getrokken, valt toch melding te
maken van een bijzondere willigheid voor onze
Staatsfondsen en met name voor de Integralen, die
tot 8G'/e pCt. opliepen, een koers, waarop zij in
geen weken verhandeld zijn.
Ook in 3 pcta.-obligatiën was uitgebreide handel,
welke echter niet tot groote koersvorheffing aan
leiding gaf. De recepissen der jongste leening kun
nen nu ter verkrijging van de definitieve stukken
worden ingewisseld.
De Oostenrijkers waren ook vaster en beter
in prijs. In Oostenrijk schijnt een gunstiger stem
ming voor het aannemen van het .Vergelijk" de
overhand te zullen krijgen. Het beëindigen van
dien strijd kan niet anders dan ganstig werken
op de fondsenmarkt.
Van Russische Staats- en Spoorwegfond
sen valt niets bijzonders te vermelden. Groote
variatie in koors kwam niet voor. Alleen kan men
van Rusland zeggen, dat het steeds voortgaat,
langzaam, maar zeker, zijn grondgebied, zijn spoor
wegen en zijn schulden uit te breiden. Wat de
laatste betreft, do officiöele berichten spreken bet
aangaan van een nieuwe leening in de naaste toe
komst tegen, al hebben dan ook enkele financiëelo
bladen van gezag betoogd, dat Rusland er niet
lang zal buiten kunnen.
De Spaansche fondeen hadden deze week
nogal een tamelijk afwisselend verloop, al naar
gelang do berichten omtrent de onderhandelingen
ter vredesconferentie gunstig of ongunstig waren.
Ton slotte zal echter wel blijken, dat er voor
Spanje van de Amerikanen niet veel te hopen is.
De kans, dat zij de Philippijnon zullen kunnen
behouden, vermindert met het oogenblik, en zij
zullen blijde moeten zijn, indien zij althans nog
eenigo geldelijke vergoeding voor den algebeelen
afstand zullen ontvangen. Wie of nu ten slotte
heerscher over de Philippijnen zal wordon, zullen
v)vïj moeten overlaten aan do moeilijk te door
gronden wegen der diplomatie, maar zooveel schijnt
zeker, dat do Amerikanen besloten hebben Spanje
er in elk geval uit te zetten. Hoe groot echter
het verlies der rijke koloniën voor Spanje moge
zijn, aan den andoren kant zal het toch aan hot
onder schulden gebukt gaande land een ruime
financiëelo verlichting geven.
De Portugeezen waren veel flauwer, niettegen
staande de regoering weder 64,600 pd. st. voor den
dienst der Januari-coupon der buitenlandsche schuld
beeft afgedragen. Deze flauwe stemming is echter
wel eenigszins te verklaren, indien men daarvoor
als grond wil aannemen do vermoedelijke her
komst van het voor dit dool benoodigde geld.
Want daar het gerucht wordt tegengesproken,
dat deze gelden zouden gevonden zijn uit den ver
koop van een gedeelto der in het buitenland
beleende Portugeesche Spoorwegobligatiön, zoo
ligt hot eenigszins voor de hand, dat zij voort
komen uit het voordeel, dat de schatkist getrokken
heeft uit de te London aangekochte 170,000 pd. st.
zilver, hetwelk, gemunt zijode, een voordeelig
verschil vertegenwoordigt van 75,000 pd. st. Dit
voordeelig verschil nu is, hoewel op het oogen
blik te pas komende, toch weder zeer schadelijk
voor de muntwaarde en moet op don duur wedor
verbooging van het goudagio ton gevolge hebben.
In het begin der week trokken ook de
Turksche loton weder eens de aandacht,
voornamelijk door vraag voor buitenlandsche
rekening. Hier kwam echter niet veel fonds ter
markt, daar men de hoop op verhoogde premie
betaling nog niet opgeeft. Ook heeft de raad van
beheer den Sultan in overweging gegeven 3000
pd. st. per jaar van het vrijgevallen 1 pet. der
conversie van de prioriteiten van 1891, voor den
dienst der amortisatie van de loten beschikbaar
t« stellen. Hier zal het voorsbands wel bij blijven.
De Potrolenmraarkt is tegenwoordig een
raadsel. Allerlei elkaar tegensprekende geruchten
doen de ronde. De koersen in dien hoek hebben
veelal het aanzien van een kwikkolom in den
storm: nu rijzen, dan dalen. De Koninklijke staan
na weder oDgeveer 300 pet. Sommigen zeggen, dat
voor rekening van insiders gekocht is. De gewone
aandcolen Schibayoff maakten een aanmerkelijke
opgaande beweging. Men zegt, dat men daar een
spuitendo bron heeft aangeboord. De aandeelen
der Cultuur-Mij. „Voistenlanden" konden zich
weder flink verbeteren. Het vermoeden is, dat de
Maatschappij een zeer ganstig winstcijfor heeft
gemaakt, zoodat er voor de gewone aandeelen zes
procent beschikbaar zou zijn.
De Pandbrieveu N o r t h-W ester n-P a c i f i c-
Hypotbeekbank, welke zich in bet laatst
der vorige week begonnen te verheffen, gepaard
met geruchten, wel eenigszins zonderling, dat
er in den omtrok van Spokane goud zou gevonden
zijn, zetten deze rijzing in het begin dezer week
voort. Spoodig echter kwam weder eenige reactie,
misschien op bet minder gunstig onthaal, dat bet
voorstel van de Yereeniging tot behartiging van
de belaDgen der 5-pcts -pandbrief-houders in enkele
financiëelo bladen ten deel viel. De Vereeniging
n.l. vraagt 125,000 voor gemaakte kosten" ge-
meriteerd honorarium en f 105,0J0 voor 333 vol-
gefourneerdc aandeelen van f 600. Voorwaar ook
goen kleinigheid als vergoeding voor haar diensten
Inproferente P e r u v i an Corporation
voDd ook tegen opgaande koersen een levendige
handel plaats. De reden hiervan is wellicht te
vindon in de betero ontvangsten over Mei en Juni
van do spoor- en stoombootlijnen, door de Corporatie
geëxploiteerd.
Do A merikaanscho Sporen waren, zoo
als wij reeds boven meldden, alle williger en hooger.
De plotselinge rijzing der Gulfwaarden vond naar
oorzaak in goruckton over een fu9io dor Kansas
City Pittsburg en Gulfspoor mot de Chicago on
Alton-Road. Nu echter kwam weder bericht, dat
van deze fusie niets zal komen, waardoor de Gulf-
bonds ten slotte weder een gedeelte van het be
haalde avans moesten prijsgeven.
Het neemt echter niet weg, dat, al is do gemelde
transactie niet tot stand gekomen, do kanseu voor
een voordeelige connectie met con of anderen
grooten noord westelijken spoorweg Diet wegterede-
neerea zijn. Kon dergelijke gebeartenis zou voor
de Gulfwaarden van groot belang zijn.
De uitgifte der 5-pcts.-Southern Pacific-Bonds
heeft een buitengewoon succes gehad. De leeuing
is tienmaal volteekend, to vergeefs werd voor do
obligatiëu 103 pet. geboden.
De per 1 December losbare 2,995,000 pd. st. 5-pcts.-
obligatiën der C e n t r a 1 - P a c i f i c zullen, zoo
lang de regeling der Central-Pacific-scbuldon han-
gendo is, nog niet worden afgelost, doch tot dien
tijd 5 pet. rente blijven dragen. Middelerwijl is de
firma Speyer béroid, de door haar afgegeven certi
ficaten a pari in te koopen. Rijnlandsche Bank
Kadaster.
By koninklijk besluit is gowyzigd het tarief
van rechten, verschuldigd voor het verstrekken
van gegevens uit de kadastrale stukkeD, noo-
dig voor de bywerking oer stukken, by de
waterschapsbesturen berustenJ. In het bo-
staando tarief wor.t voor het bepaalde onder
I, lettor c, gelezen
„Voor uittreksels uit de hulpkaarten: 30
cent voor iederen ve/lhoek van ti-.n percoehn
of daar benelen.
„Voor ieder perceel daarboven twee cent.
„Voor het onderzoek, welke perceelen in do
opgaven moeten begrepen worden, is geen
afzonderlyk recht verschuldigd".
Slot)
„Das te beter."
„Hebt gy geld noodig?"
„Neen, dankl Ik ben nog goed by kas en
heb ook nog een groote som op een veilige
plaats verborgen I Ik beschermde je dus en
zeide tot myn makkers, dat gg myn vriend
waart. Ik heb je namelgk, zonder dat, gy my
opmerktet, op je bouwland zien werken 1 Doch
het ia nu niet de geschikte tyd om over dat
allqs te spreken 1 Ons--leven staat op het
spell Het bosch brandtl"
„Ja, ik weet het. Van het westen nadert
het gevaar. Wy moeten naar het oosten
vluchten."
„Zoo schynt het nu. Maar in het oosten
is het nog erger."
„Wat zogt gy, Everard? Ik wilde daarheen
met do mynen naar de groote open vlakte
vluchten."
„Daar woedt een tweede bo9chbrand, welke
zich mot razende snelheid uitbreidt. Men kan
het duidolyk van die hoogte daar zien."
„Dan vrees ik, dat wy verloren zijn."
„Nog niet! Naar het noorden of het zuiden
zal het wel mogelgk zyn oza uit het bosch
te komen."
»Dus naar het noorden, want in dio rich-
t'ng zijn wy spoediger in het vrije veld."
„Aldus voorwaartsI Naar de lynl Daar
boeten wy laDgs loopen."
Hg meende de spoorweglgn, dio van Mel
bourne, over Kyneton, Castlemaine, Sandhurst
naar Ecbuca voert. Dezo lyn was pas voor
korten tyd klaar gekomen.
Wy snelden zoo spoedig wg konden in
noordwesteiyko richting on bereikten de spoor-
ïyn, waar langs wy voortliepen.
„E^n klein kwartier nog en dan zullen wy
in veiligheid zyD, zeido Everard Young.
„Het vuurl H9t groote vuurl" riep myn
kleine Charles angstig. „Het komt van alle
kanten op ons toel"
Young nam den knaap op den arm. Ik
sleepte myn van angst byna waanzinnige
vrouw voort. Zoo kwamen wg wat gauwer
vooruit.
Doch gaandeweg kwamen wg tot de over
tuiging, dat al onze inspanning en moeite tever
geefs zou zyn. H.-t geknetter van brandend hout
werd steeds duidelyker en onheilspellender,
de hitte steeds erger en het ademhalen zeer
bemoeilgkt door de met rook vervulde lucht.
Wij bevonden ons eindelgk op een langp,
smalle open plek in het bosch, waar do lyn
doorheen liep. Rechts en links van ons ge
flikker vaD vlammen en een regen van vonken,
en aan het eind van die plek, waar de boom en
en struiken weer dicht langs de rails stonden,
schoten nu plotseling heele bundels vonken
in de lucht en opeens brandden daar de
gomboomen, acacia's en al de struiken.
„Geen oogenblik gedraald," zeide Everard.
„Wg moeten er doorheen! Moed! H.t is een
loop van tien minuten, maar zeker als door
een hel."
Nu, wy probeerden het meermalen. Maar
telkens dreef de vreestlyke hitte, welke onze
haren verzengde, en do rook, die onze ge
zichten zwart maakte en ons byna deed
stikken, ons weer terug.
„Het ia niet mogeiyk voor ons om uit
dezen gloed te ontkomen," mompelde ik wan
hopend.
„Wy moeten bet naar de zuidelyke richting
beproeven," merkte Young op.
„Dat geeft ook niets. Daar staat nu ook
reeds het bosch in vlammen evenals bier."
„Dan moeten wy het op deze plek uit
houden."
„De snel toenemende vreeseiyke hitte zal
ons dooden. Ik geloof, dat ons laatste uurtje
geslagen is."
Myn vrouw en de kleine Charles zonken
kreunend en weenend naast de lyn op den
grond. Het was hartverscheurend. Ik geloofde
aan geen redding meer en had elke hoop
opgegeven.
Nu liet zich plotseling een verwyderd dof
gerommel hooren.
„De redding nadert 1" riep Young. „Een
trein I"
„Hoe Is dat mogelgk? Welk een vermetel
heid
„Bah, de hoofdconducteur zal zeker gedacht
hebben, dat het gevaar zoo groot niet was,
en is er dapper op los gereden. Nu moet by
voorwaarts, zoo goed het gaan wil."
Het had zich werkeiyk zoo toegedragen,
zooal8 ik later hoorde. In Castlemaine had
mon den hoofdconducteur gewaarschuwd eu
eenige angstige passagiers waren daar uit
gestapt, wyi zg de reis niet durfden voort
zetten, want van uit het station zagen zy den
geweldigen vuurgloed en de stad scheen als
door een gordel van vlammen omgeven. De
hoofdconducteur had echter gemeend, dat het
wel niet zoo erg zou zyn, hy was reeds
vroeger ettelyke malen door boschbranden
gegaan; het kon ook ditmaal zonder schade
gewaagd worden. Het resultaat bewees dan
ook, dat hy geiyk had.
„De trein zal echter hier om ons niet stil
houden, wyl het gevaar voor hemzelf te groot
is", zeide by.
„Hy moetl" riep Everard woest. „Ik zal
hem wel dwingen. Elke machinist zal de
machine laten stoppen en remmeD, wanneer
hy iemand op de rails ziet staan." En met
die woorden plaatste hy zich midden op do
lyn en zwaaide met zyn hoed.
„Wanneer hy je in den rook en dien regen
van vonken niet bytyds bemerkt, wordt gij
verpletterd."
„Er zou niet veel aan verbeurd zyD, beste
John. Voor een mislukt leven past zulk een
dood. Zoo wy niet op deze wyze gered worden,
dan bestaat er geen hulp meer voor ons."
De trein kwam uit het zuiden aanbruisen.
„Haltl" schreeuwde Everard Young uit al
zyn macht „Haltl"
Ik geloof niet, dat de machinist hem hoorde,
maar hy zag hem gelukkig. Hy stopte de
machine en remde. De trein reed langzamer
en hield eindelgk, op ongeveer tien minuten
van ons af, stil.
Wy liepen er heen.
„Nu, wat voor den duivel is er te doen?"
vroeg de man op do locomotief. „Waarom
zyt gg zoo vermetel den trein hier tot staan
te brengen?"
„Wy willen gered worden, besto sir", zeido
Everard. „Dat kunt gy toch wel denken."
„Die stem die komt my bekend voorl"
mompelde de machinist, terwyi hy het zwart
berookte gelaat van Youug onderzoekend "be«
schouwde. „Wie zyt gy?"
„Bekommer u daar niet oml Maak maar,
dat wy verder komen."
Met deze woorden sproDg hy op de locomotief.
Ik was iDtu8schen met myn vrouw en Charles
in den eersten waggon terecht gekomen.
„Vervloekt!" mompelde do hoofdconducteur,
voor zich uitziend, „dat ziet er slecht uit voor
on8. Ik had het voor een uur niet voor zoo
erg gehoudeD, anders zou ik liever in Castle*
maino gebleven zyo."
„Gy moet baast maken, anders komt gy
er niet meer", drong Young aan.
„Dat weet ik. Liggen daarvoor ook hinder*
palen op de rails, een omgevallen brandende
boomstam of zoo iets?"
„Ik geloof het niet. Te voet konden wy ex
Immers niet door, maar met de locomotief
zal het wel gaan.*
„Ik moet u kennen, sir, nw stem, wiq
«Ct gti?"
„Dat komt er niet op aan. My dankt, dat
gy geen minaut te verliezen hebt."
„Gy hebt geiyk, Deze helsche tocht doof
den gloed moet gewaagd worden.^