MENGELWERK. Rust in vredeI Het koor zong. Plechtige, wegsleepende tonen, tonen, welke tot weemoed moesten stemmen, klonken door de met zwart gedra- poerdo gewelven van den Dom. De koning was gestorven, weggerukt in den bloei zijner jaren, gevallen als het slachtoffer van den niemand sparenden Dood. Voor het hoogaltaar stond een reusachtige katafalk, verlicht door honderden kaarsen; op de hoeken daarvan omklemden de klauwen van vergulde leeuwen de wapenschilden des Eijks; aan den voet lagen stapels bloemkran sen met breeds linten, van opschriften voor' zieD, van binnen alleen was zij ledig en naakthet beeld van het einde aller aardsche macht en grootheid. Ziet de prinsen van don bloede, de vreemde vorstelijke personen, de grootwaardigheidsbe- kleeders in uniformen, schitterende van ver gulclsel, het hof on de dienaren van alle rangen 1 De meesten zien er meer als prooien der verveling dan wel als diep-ontroerden uit, eenïgen kijken trotsch rondom zicb, om er zich van te overtuigen, dat niemand vóór hen staat, die volgens rang achter hen behoort in de rijen. Deze en gene fluisteren gezegden, welke betrekking hebben op den schier ondraaglijk langen duur van de godsdienst oefening, of kijken naar het orgel, dat een bijna wereldsch klinkenden solo doet booren, Slechts eenigon grijsaards schijnt het geheel onverschillig te zijn, Wat er rondom en boven hen voorvalt; zü houden den blik op den grond gevestigd, als twijfelen z\) er aan, of het nieuwe regime de verwezenlijking zal brengen van hun verwachtingen, welke door het oude teleurgesteld werden. Het was geen bemind vorst, wiens stoffe lijk overschot men ter aarde bestelde; niet een dergenen, die door der tijden nacht stralen als zonnen, en die, zonder jacbt op eigen roem en voordeel, in de vervulling hunner verheven plichten hun gansch geluk en hun eenigen roem zoeken. Zijn hoedanigheid als heerscher stond hem in den weg en zijn hart bleef voor alles koud, ongenaakbaar hoog als hij ge plaatst was Daar komen de pages uit de sacristie, met brandende waskaarsen in de hand. Op echt Spaansche wijze schrijden zij deftig voort rondom de katafalk en buigen diep naar drie zijden. In de hofloge ontstaat beweging. Eenige dames wapenen zich met lorgnetten en binocles en bespieden daarmede hem, die de eerste rij opent. Prins Edgar is grootor dan alle overige pages, geen knaap meer, een jongeling van zeldzame schoonheid. Men verkeert in spanning hoe hü zich nu houden zal; men zoekt op zijn gelaat naar bijzondere bleekheid, naar een uitdrukking van droefheid. Hij toch was de lievelingspage van den overleden monarch geweest! Hy toch had den sleep van den kroningsmantel moeten dragenbij alle plech tige gelegenheden vatte hü post bij de treden van den troon; bij maaltüden ten hove stond hü achter 's vorsten stoel, en wandelde met hot licht vooruit, wanneer de koning zich na afloop der gala-feeeteD, die deze zoozeer haatte, jjndelpk in zün kamers kon terugtrekken. Aan bentjders ontbrak het hem niet en reien verklaarden hot niet te kunnen begrepen, dat Z. M. juist zoo bgzooder van dezen page gediend wilde züd. Inderdaad scheen hü dan ook in veel mindere mate dan de anderen de gave te bezitten om zich te gedragen naar de etiquette. Bü al zpn schoonheid miste hü eiken zweem van onderworpenheid in zün voorkomen en bekende zelf ook mot trots, dat bü voelde niet tot het verrichten van diensten geboren te zün. Yooral in het begin van zün loopbaan als page, toen bü pas kers- versch en dartel als een ongetemd veulen van zjjns vaders goederen aan het hof ge komen was, maakte hü zich aan overtre dingen schuldig, die menigeen slapelooze nachten bezorgden. Reeds bü den eersten gewonen maaltijd wierp hij bij ODgeluk den inhoud van een wünglas, rooden wgn namelük, over 's konings hand. De vorst fronste de wenkbrauwen. „Ge z\jt zeer lomp," heette het streng uit zün mond. De page stond bleek en onbeweeg- lük ter züde als oen standbeeld; hü staarde voor zich uit; geen woord ter verontschul diging kwam er echter over zün lippen. Men zeide den koning, dat de ongewone glans van Z. M. den nieuweling verblind en in de war gebracht had. Zoo iet-s hoorde de vorst gaarne. De donkere wolk dreef snel van zijn gelaat weg en ging over in oen genadig lachje. Was men wel achter de waarheid? Deze page werd niet verblind door uiterlüken glans; hü wae zóó trotsch op den stand züner familie, op de rü züner voorvaderen, dat hü zelfs tot de zon der Majesteit onbevangen de oogen durfde opslaan. Maar aan tafel bevond zich eon dame, tot wie hü zich van het eerste oogenblik, dat bü haar gezien had, aange trokken gevoelde, die hü bewonderde met dien gloed oener eersto geestdrift, welke nog geen liefde, maar het morgenrood der liefde is. Hü bad gezien hoe de koning zich tüdens het diner berhaaldeiyk met nederbuigende goedheid tot haar gewend had, haar lieve woordjes had toegefluisterd, haar een glas wüdde, en hierdoor verloor hü zün bezinning en hierdoor stortte hü den inhoud van het glas.... Zelfs wanneer men de ware oorzaak van het ongeluk geweten had, zou men die zeker den vorst niet hebben medegedeeld. Allen gehoorzaamden dezen op diens wenkenallen waren hem onderdanig; maar het kostelijkste, dat de mond des menschen spreken kan, dat, wat hooger opstügt dan hemelwaarts dwar relende wierookwolken en dieper zinkt dan de knie van deemoed zich tuigen kan, wat in het oor des verstandigen en wüzen zoeter klinkt dan woorden der min de waarheid, de volle, naakte, reine waarhoid in alles drong niet tot den hooggeplaatste door. Wel had zü het nu en dan beproefd en zich in al haar afschuweiyke naaktheid brutaal in zün nabüheid gewaagd, maar 's konings oog keek haar zóó donker aan, dat zü zich die enkele malen weder zoo spoedig mogelijk uit de vosten maakte. Sedert waagde zü zich niet dan hoogst zelden in zün nabüheid, in den nacht en als op de teenen. Somtüds meende de vorst dan ook haar langzamen tred te hoorenhü was met vreeze voor haar vervuld, als voor een spook; hü zocht haar en zü ontvlood hem; hü ontvlood haar en zü vervolgde hem. Op die wüzo had bü niet kunnen leeren liefhebben, maar is hü wan trouwend geworden jegens alles en allen, behalve jegens zün lievelingspaga De zoogenaamde groote verwarring van den rüpen jongeling uit een der aanzienlükste ge slachten des lands door den glans der Majesteit had op den koning een zóó gunstigen indruk goma3kt, dat hü dezen page van dat oogenblik af dikwüls In zün nabijheid wenschte. En spoedig behaagde hem het open gelaat des prinsen en schertste en onderhield hü zich liever met hem dan met anderen. Niet weinig droegen tot zün bevordering in de gunst des konings ook bü de nüd en de hatelijkheden zijner collega's, want hoe meer valstrikken dezen hem spanden, des te meer bewüzen züner genegenheid meende de trotsche monarch hem te moeten geven. Bovendien moest den page voortdurend veel door de vingers gezien worden. Zoo had hü oogenblikken van geheele verstrooidheid, waarin hü geen enkel bevel hoorde, als zin neloos voor zich staarde en als droomende handelde. Deze toestand kwam geregeld terug als de hofdame der koningin, gravin Klara***, tegen woordig was. Zyn medepages wisten elkander menige geheime geschiedenis desbetreffende te ver halen, als van een bundel minnezangen, door hem vervaardigdvan een photograpbie, door hem met levensgevaar geroofd; van een ge vonden sluier, wdken hü als oen tüger be- 8chermdo tegen anderer navorsc-bingen. Luide echter durfde geen onkelo hem hooneD. Men was niet alleen bang voor zün geestelgk overwicht en zün lichamelüke kracht maar in de uitingen van zün hartstocht lig e8n onbekend, onbegrüpelük iets, dat zün jon/ere collega's byna deed sidderen. Yelen hadden het wilde, hopelooze snikken gehoord, waarin bü in de nachtelijke stilte in de slaapzaal losgebarsten wae, zonder zich te bekommeren om de ontzet daarnaar luisterende omgeving. Het was geweest na afloop van het hofbal, waarbü de schoone gravin zoo in het oog loopend door Z. M. met onderscheiding was behandeld en hem, den lievelingspage, met geen enkelen blik verwaardigd had. Slechts één keer, een enkele maal, had zü zich tot hem gewend, toen hü niet van haar züde week; maar slochts om kern op don aller- genadigsten toon der wereld toe te voegen: Let dan toch opl Je trapt maar op mün sleep!" Wat gevoelde zü voor den jongeling? Gravin Klara wist ternauwernood, dat hü bestond; bovendien was zü sedert eenigen tüd zoo peinzend en droomerig geworden, dat zü op niets meer lette, wat rondom haar voorviel. Requie8cat in pace I" zong een zachte stem. Het klonk vol weemoed, dat „Rust in vrede 1" gelgk aan het eentonige geluid, veroorzaakt door het vallen van aardkluiten in een pas gedolven graf, aan het sluiten des dood- kistdeksels, aan het dichtvallen der grafkelder- deuren. De kerkelüke plechtigheid nadert haar einde. De pages wandelen van de katafalk naar het schip des tempels. In Edgars hand beeft de waskaars, alsof ze door den storm wordt bewogen; hü wordt bleek, marmerwit als een doode, als bü dien bewusten maaltüd, en hü ziet recht voor zich uit, óók evenals toen. Zyn blik is gericht op de stoelen, waarin de hofdames geknield liggen. Daar knielt ook gravin Klara neder, nauweiyks kenbaar achter een dichten krippen sluier. Maar Edgar kent haar toch; hü ziet hoe haar boezem onrustig op en neder golft onder haar aanhoudend snikken, hoe zü den zakdoek telkens weder naar do oogen brengt, om den daaruit stroo menden tranenvloed tegen te houden. Het zpn de eenige tranen, welke bü deze officiële rouwbüeenkomst geschreid worden Thans was het duideiykl Gravin Klara beminde den koniogl.... De knieën van den page kDikken; by zinkt op den grond; men voert hem weg; in het koor der kerk ontstaat opschudding. Do dames der hofloge kyken naar benedeD, verscheidene hoeren gaan op de stoelen staaD. „Geen wonder 1" zegt oen oude hoveling. De plechtigheid was hem to machtig; by was de liovelingspage van wyien Zyno Majesteit." Ja, gravin Klara had den koning bemind! Zy bad oprechte tranon geschreid, toen daar voor altyd het stoffeiyk omhulsel des vorsten aan den killen schoot der aarde zou worden toevertrouwd. Kon haar liefde tot nog toe niet op de rechte wyze beantwoord worden door hem, dien zü vurig liefhad, on had zü er dikwyis terecht aan gewanhoopt of dit ooit zou kunnen geschioden, thans was haar het uitzicht op die mogelükheid, hoe zwak deze dan ook geweest was, voor immer benomen. Haar vurigste hoop was met den vorst begraven. Van het oogenblik af, dat deze voor immer de oogen had gesloten, was haar het leven geen levön meer; van dat oogenblik af begon zy te kwynen. Met groote moeite had zü zich naar het kerkgebouw begeven, om getuige te zyn van de droeve plechtigheid, aan haar dierbare gewgd. Alles rondom haar vergat zü; niets van hetgeen rondom haar voorviel werd door haar bespeurdzü dacht aan hem alleen. En zoo merkte Klara ook niet op hoe Edgar, die haar zoo hartstochteiyk beminde, die haar nu geruimen t\jd zw.ügend had aangestaard, weggedragen werd, do schoone Edgar, die weldra het tydolyke met het eeuwige ver wisselde, zonder van ..haar lippen te hebben mogen hooren één "onkel woord van liefde, waarnaar hü zoo gesmacht had. NeeD, de plechtigheid was hem niet te machtig gewoest, omdat by de lievelingsp3go van wyien Zyne Majesteit was, maar het gemis van wederliefde van haar had den draad züns levens zoo plotseling afgesneden; van haar, voor wie niet lang daarna de melodieus klinkende bede: „Requiescat in pacel" word opgezonden. Gemeenteraad van Alkemade. Aanwezig 9 leden. Afwezig de heeren A. Los en T. Nigten. Voorzitter de Burgemeester, de heer F. H. v. Wichen. Na opening door den Voorzitter worden de notulen der vorige verg. gelezen en zonder op- of aanmerkingen goedgekeurd. De Voorzitter deelt nu mede: lo. dat de heer Van den Hnrk, benoemd hoofd der openbare school te Rijpwetering, bericht heeft die benoeming aan te nemen, en verzocht deze te doen ingaan met 17 November dezes jaars; terwijl de heer Waarle zich bereid heeft verklaard de plaats van den heer Van den Hurk te zullen innemen, totdat dezo zelf in functie kan tredeD, hetgeen waarschijnlijk met den Isten December e. k. zal kunnen geschieden. Tevens betuigt do nieuw benoemde zijn dauk voor do op hem uitgebrachte stemming. Wordt door B. en Ws. voorgesteld vooralsnog te bepalco, dat de benoeming, in de vorige vergadering gedaan, zal ingaan op 17 Nov. 1898. Biertoe wordt unaniem besloten. 2o. Een circulaire van bet hoofdbestuur der Friesche Maatschappij van Landbouw in zake adhaesie-betuigiug aan een request, der Regeering toegezonden, omtrent te beramen maatregelen tot doorloopende wederopenstelling van de Belgische grenzen voor NederJandsch melk-, fok- en slacht vee. Hieromtrent wordt algemeen goed geoordeeld, dat door B. en Ws. een betuiging van adhaesie zal worden ingezonden. Vervolgens wordt overgelegd een voordracht tot benoeming van een onderwijzer aan de open bare school to Roelof-Arendsveen, vergezeld van de berichten van /bet hoofd der school en den schoolopziener van het arrondissement Woerden, waaronder die school ressorteert, en de ingekomen sollicitatiestukken en inlichtingen. Op do voor dracht zijn couforni de opgaaf van het hoofd der school geplaatst: no. 1 M. J. Segaar te Haarlem, no. 2 Jac. Geldof te Westkapelle, no. 3 A. Kook- huyzen to Ter-Aar, no. 4. W. D. Van Wijk te Zalt-Bommel, no. 5 A. K. J. Van don Ende te Valkenswaard en no. 6 N. Mur te Breukelen. Uit de gevolgde stemming bleek, dat 8 stemmen zijn gegeven aan ArieRookhuyzen en één stem aan M. J. Segaar, zoodat de eersto is bonoernd, in gaande lo. December 1898, op een jaarwedde van f 600 en onder verband der bestaando of nog to maken instructies. Na afhandeling der korte agenda werd door don heer Elstgcost inlichting gevraagd omtrent een te vernieuwen brug in den weg te R.-A.-veen, en verkrijgt van den Voorzitter de toezegging om hem in den namiddag van den dag aanwijzing en verklaring door den opzichter te doen geven ter plaatse, waar genoemdo brng zal moeten gelegd worden. De heer Oosthoek vraagt, of er nog een voldoende voorraad grind aanwezig is voor de gemeentewegen, waarop de Voorz. belooft dezen door den opzichter te zullen doen opmeten. Hierna niets meer to bespreken zijudo en niemand meer het woord verlangende, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Gemeenteraad ran Oegatgccst. Voorzitter de Burgemeester. Tegenwoordig alle leden. De notulen der vorigo vergadering worden na voorlezing onveranderd vastgesteld. Mededecling word gedaan o. a. van de volgende ingekomen stukken: Besluit van Ged. Staten tot goedkeuring der Gemeentebogrooting dienst 1899. Missive van idem, houdende vaststelling begroo ting der rustende Schutterij, met bepaling, dat het door de gemeente te dragen aandeel zal zijn f 19.34. Missive Comm. der Koningin, houdende bericht, dat met ingang van 1 Januari 1899 tot zetters zijn benoemd de heeren J. C. Spaargaren en H. Van den Ameele. Missive van het bestuur der Friesche Maat schappij van Landbouw betreffende den invoer van vee in België. Vastgesteld wordt het suppletoir kohier van den hoofdelijkeu omslag dienst 1898 tot een totaal be drag van f 195.6-5. In verband met het voorschrift van art. 14 der wet van 21 Mei 1897 worden de verordeningen tot heffing en invordering van leges voor de uitgifte van stukken ter secretarie en van rechten voor ver richtingen vau den burgorlijken stand herzien. Tot gemeente-geneesheer, tevens belast mot de armenpraktijk, wordt met 1 Januari a. s. voor den tijd van één jaar benoemd dr. A. J. VanWalsem, te Rijusburg, op een jaarwedde van f 500 en de bestaande of nader vast to stellen instructie. In verband met hot in de vorige vergadering gewijzigde art. 20 der politieverordening wordt bepaald, dat ook aan den Morschweg van af de grens der gemeente Leiden tot aan den zooge- naamden Galgweg do bebouwde oppervlakte niet minder dan 60 M3. mag bedragen op een afstand van 50 M., gemeten uit het raiddon der straat, aan weerszijden. Nog wordt besloten in de volgende vergadering opnieuw te beraadslagen over den aankoop van grond tot het bouwen van een uiouw Raadhuis. Daarna wordt do vergadering gesloten. BUITENLAND. Duitsoliland. Het optreden der Pruisische regeering tegenover Denen, Polen en ook Hollanders, die onder voorgeven, dat zü „lastig" zyn, zonder vorm van proces over de grenzen wor den gezet, wekt zelfs bevreemding by Duitsche bladen als de „Nat.-Ztg." die in het belang van het land wel geneigd is de uitzetting van Denen en Polen te biliyken. Zy zegt: „Het ïydt geen twyt'el, dat elke staat naar het volkerenrecht de bevoegdheid heeft om onderdanen van vreemde staten te verbannen. Aan den anderen kant echter berust het internationaal verkeer op de omstandigheid; dat van dit recht niet zonder dringende nood zaak gebruik wordt gemaakt. De rege°ring had reeds lang in baar bladen moeten ver klaren, of wel dan niet een Dieuwo richting in dezen wordt gevolgd en welke feiten aan de berichten der dagbladen ten grondslag liggen." In Denemarken heeft men reeds maatrege len genomen om de ongelukkigen te onder steunen. De begrootiagscommiseie van het Folkething heeft besloten der Regeering de noouige gelden daartoe ter beschikking te stellen en bovendien hebben zich particuliere comités gevormd om hulp te verleenen. De sociaal democraten houden protest-ver gaderingen. Een hunner organen bevat een schrijven van Liebkneeht, waarin deze een interpelLtio in den Ryksdag toezegt. Italië. De opening van het Italiaansche parlement werd slechts door een matig aantal afge vaardigden tygewoond. De voorlezing van de troonrede duuroe twintig minuten en negen maal werd deze door byvalsbetuigingen onder broken. Byzondero ingenomenheid verwekten de volgende zinnen: De erkenoing van den plicht, na de jongste ongeregeldheden de gemoede ren tevreden te stellen, wat de eerste voor waarde voor het handhaven der openbare orde is; de hoop, de op dwaalwegen gevo rde op roerlingen te kunnen begenadigen, zoodra de zekerheid verkregen is, dat de onlusten zich niet zullen herhalen; de mededeeling omtrent het congres tegen de anarchisten en van de bewyzen van rouwbeklag voor de keizerin van Oo8tenryk; ae verzekering van de be sliste verdediging van de rechten der burger- lyke macht tegenover die der Kerk; het be spreken van maatregelen tot opheffing van landbouw en bearyf, verzorging van bosch- cultuur en draineering; de mededeeling om trent de vergrooting van de oorlogsvloot. Het slot van de troonrede, waarin de koning de noo Jzakelijkheid van den binnen- en buiten- landscbtn vrede betoogde, opdat een goed be heer, een rechtvaardige belastinghervorming on een goede rechtspleging zouden kunnen worden verkregen, werd langdurig en storm achtig toegejuicht. Op den geheelen weg van het Quirinaal tot den Monte Citorio, waar het parlementsge bouw staat, werd de koninklüke familie met levendigen byval begroet. Te Rome doet een gerucht de ronde van een Fransch-Italiaansch incident aan de Oost kust van Afrika. Htt geval zou zich als volgt hebben toegedragen. Een officier van den Franschen kruiser „Scorpion" zou met zes matrozen, twee Askaris en een civiel ambte naar aan de kast van Raheita aan land zün gestapt. De commandant van het garnizoen van Raheita ging aan het hoofi van een halve compagnie den Franschen te gemoet en verklaardo den officior, dat hy zich opgebiej bevond, dat onder ILulië's protectoraat staat Met een „O, pardon, dat wist ik niet," ZOl] daarop de Fransche officier met zyn matrozen aan boord zün teruggekeerd. De twee Astris en den civielen ambtenaar echter liet hü achter. De Itdliaanscbe officier liet toen een peloton soldaten achter en keerde naar Raheita terug. Het gebeurde is ter kennis van debetrokken Regeeringen gebracht. Een groot deel der Italiaansche pers vat het Raheita incident op als een „vergissing", maar de „Italia Militare" en de „Triauna" dry. ven met deze opvatting den spot. Het eerst genoemde blad noemt de landing „een on beschaamde streek", het tweede acht haar op zyn zachtst een onvriendschappelijke daad. Do Italiaansche Kamer koos ;en heer Za- nardelli tot haar voorzitter; 128 afgevaar digden stemden blanco. Bnsland* De Russische minister van binnenlandscho zaken heeft den verkoop van losse nummers van de „Novoya Vremja" verboden. Omtrent de aanleiding tot deze bestr.iffing geeft het ministerieel verbod geen inlichtingen. Uit Woenen worot gemeld, dat de inter nationale ontwapenings-conferentie, die op uit- noodiging van keizer Nieolaas van Rasland zal tyeenkomen, slechts een voorbereidend karakter zal dragen. Er zullen geen bindende besluiten worden genomen. Het program der conferentie zal worden opgesteld door de Russische regeering, waar- scbynlyk na de andere mogendheden gehoord te hebbeD. Het doel zal zyn den goed- n wil en het onderl ng vertrouwen der mogendheden te versterken, het oorlogsgevaar in Europk en de zucht naar veroveringen in andefe werelddeelen te doen afnemen. Als grondslagen voor de besprekiagen zouden worden aangenomen de aararyks- kundige toestand, de gobieduitgebreidheid, de dichtheid der bevolking en de graad van voor- sposd der deelnemende landen. Men zegt zelfs, dat de gedel -geerden de legers en vloten van alle vertegenwoordigde landen, hun koloniale legers, hun vestingen, de beschikking over de troepen en hun oorlogsmateriaal te bospreken zullen krügen. Maar dit is al heel onwaarscbynlyk en zou, gestold, dat het inderdaad word door- gevorrd, tot een gvhoel ander doel leiden dan do doorluchte ontwerper der conferentie zich ge-» dacht heeft, zegt de „Times." Creta. De berichten van Crtta zün zeer bevredigen! en alles scbynt er op te wijzen, dat de pacificatie geen enkel bezwaar meer zal opleveren, nü de Turksche pacha's en hun troepen het eiland hebben verlat n. E9n bgeenkomst van de voornaamste Christenen en Mahomedanen uit de provincie Sitia heeft onder leiding do* Fransche bevelhebbers plaats gehad. De bisschop en de Christenen verklaarden zich bereid hun wapenen in to leveren aan admiraal Pottier, terwyi de Mahomedanen naar hnn dorpen zullen terugkeeren. Uit Triëst worot gemeld, dat prins George van Griekenland bü zün vertrek uit Trië3t aan een lid van de Grieksche kolonie heeft verklaard, dat hü zün benoeming tot gouver neur van het eiland nog niet had gekregen. Hü bad alleen maar een aanschrgviog ont vangen om zich gereed te maken. Hü voegde er bü, dat bü er naar zon streven gelüke rechten te verzekeren aan de bei le elementen der bevolking en zoo spoe:ig mogelük de rust en do veiligheid te verzekeren. SCHAAKRUBRIEK. Maandag 21 November 189S. Redactie: L. S.-V. „Morphy". Adres: B. Van Dam, Haarlemmerstraat 26, Lelde*: Schaaknieuws. De uitslag van den masaakamp tusschen het „Loidsche Schaakgenootschap" en „Discendo Discimua" uit 's Gravenhage, die den lOden November in „Zomorzorg" alhier gehouden werd, is: „L. Schaakgen." 2, „Disc. D." 7, remise 6. De Haagsche club beeft dus weder gewonnen. Scbaakpartij No. 79. Harte wig. Volgt en Lowy. P c 3 7 D e 7 Pf6 15 e f6: Wit. Zwart. P e 2 8 P e 4 Tf3! 16 d e 5; e 4 1 eb 0-0 S Pc3: T d 31 17 D e 7 d 4 3 ed4: Re3: 10 R c 3 f51 18 Dc5 -i c 3 s d c 3: P c 3 11 0-0 Khl 19 D c 4 Rc 4 4 cb2: P d 51 ia D d 8 TgS 20 Kh8 R b 2: 6 P f 6 D h 5 13 d 6 D h 6 21 eb 6 Rb4 14 14 c6 Zwart geeft op. Probleem No. 95 Tan D. Konrad Bayer, Olmütz. Zwart. Adres voor oplossingen: Boreel „Leidsch Dagblad", motto „Schaak probleem". Opl. probl. No. 94. De8 DxD R d 4 Ronv. P b 5 DXR Dh8T enz. "Goede opl. No. 93 ontvangen van: Leiden: G. H. Key, B. C. 1L Savi. Middelburg: A. v. Eelde. Behalve deze waren er no» zeven verkeerde oplossingen met D a 6, D c 4, D g 4, R a 4, D g 2 als sleutelzet, resp. te beantwoorden met 16, 16, e X d, T b 6 en h X D. CORRESPONDENTIE. H. B. J. H.K h 2 pareert het ma? in één zet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 10