MENGELWERK.
Rust in vredeI
Het koor zong. Plechtige, wegsleepende
tonen, tonen, welke tot weemoed moesten
stemmen, klonken door de met zwart gedra-
poerdo gewelven van den Dom. De koning
was gestorven, weggerukt in den bloei zijner
jaren, gevallen als het slachtoffer van den
niemand sparenden Dood.
Voor het hoogaltaar stond een reusachtige
katafalk, verlicht door honderden kaarsen; op
de hoeken daarvan omklemden de klauwen
van vergulde leeuwen de wapenschilden des
Eijks; aan den voet lagen stapels bloemkran
sen met breeds linten, van opschriften voor'
zieD, van binnen alleen was zij ledig en
naakthet beeld van het einde aller aardsche
macht en grootheid.
Ziet de prinsen van don bloede, de vreemde
vorstelijke personen, de grootwaardigheidsbe-
kleeders in uniformen, schitterende van ver
gulclsel, het hof on de dienaren van alle rangen 1
De meesten zien er meer als prooien der
verveling dan wel als diep-ontroerden uit,
eenïgen kijken trotsch rondom zicb, om er
zich van te overtuigen, dat niemand vóór hen
staat, die volgens rang achter hen behoort in
de rijen. Deze en gene fluisteren gezegden,
welke betrekking hebben op den schier
ondraaglijk langen duur van de godsdienst
oefening, of kijken naar het orgel, dat een
bijna wereldsch klinkenden solo doet booren,
Slechts eenigon grijsaards schijnt het geheel
onverschillig te zijn, Wat er rondom en boven
hen voorvalt; zü houden den blik op den
grond gevestigd, als twijfelen z\) er aan, of
het nieuwe regime de verwezenlijking zal
brengen van hun verwachtingen, welke door
het oude teleurgesteld werden.
Het was geen bemind vorst, wiens stoffe
lijk overschot men ter aarde bestelde; niet
een dergenen, die door der tijden nacht stralen
als zonnen, en die, zonder jacbt op eigen roem
en voordeel, in de vervulling hunner verheven
plichten hun gansch geluk en hun eenigen
roem zoeken. Zijn hoedanigheid als heerscher
stond hem in den weg en zijn hart bleef voor
alles koud, ongenaakbaar hoog als hij ge
plaatst was
Daar komen de pages uit de sacristie, met
brandende waskaarsen in de hand. Op echt
Spaansche wijze schrijden zij deftig voort
rondom de katafalk en buigen diep naar drie
zijden.
In de hofloge ontstaat beweging. Eenige
dames wapenen zich met lorgnetten en binocles
en bespieden daarmede hem, die de eerste rij
opent.
Prins Edgar is grootor dan alle overige
pages, geen knaap meer, een jongeling van
zeldzame schoonheid. Men verkeert in spanning
hoe hü zich nu houden zal; men zoekt op
zijn gelaat naar bijzondere bleekheid, naar
een uitdrukking van droefheid. Hij toch was
de lievelingspage van den overleden monarch
geweest! Hy toch had den sleep van den
kroningsmantel moeten dragenbij alle plech
tige gelegenheden vatte hü post bij de treden
van den troon; bij maaltüden ten hove stond
hü achter 's vorsten stoel, en wandelde met
hot licht vooruit, wanneer de koning zich na
afloop der gala-feeeteD, die deze zoozeer haatte,
jjndelpk in zün kamers kon terugtrekken.
Aan bentjders ontbrak het hem niet en
reien verklaarden hot niet te kunnen begrepen,
dat Z. M. juist zoo bgzooder van dezen page
gediend wilde züd. Inderdaad scheen hü dan
ook in veel mindere mate dan de anderen de
gave te bezitten om zich te gedragen naar
de etiquette. Bü al zpn schoonheid miste hü
eiken zweem van onderworpenheid in zün
voorkomen en bekende zelf ook mot trots,
dat bü voelde niet tot het verrichten van
diensten geboren te zün. Yooral in het begin
van zün loopbaan als page, toen bü pas kers-
versch en dartel als een ongetemd veulen
van zjjns vaders goederen aan het hof ge
komen was, maakte hü zich aan overtre
dingen schuldig, die menigeen slapelooze
nachten bezorgden.
Reeds bü den eersten gewonen maaltijd
wierp hij bij ODgeluk den inhoud van een
wünglas, rooden wgn namelük, over 's konings
hand. De vorst fronste de wenkbrauwen.
„Ge z\jt zeer lomp," heette het streng uit
zün mond. De page stond bleek en onbeweeg-
lük ter züde als oen standbeeld; hü staarde
voor zich uit; geen woord ter verontschul
diging kwam er echter over zün lippen.
Men zeide den koning, dat de ongewone
glans van Z. M. den nieuweling verblind en
in de war gebracht had. Zoo iet-s hoorde de
vorst gaarne. De donkere wolk dreef snel van
zijn gelaat weg en ging over in oen genadig
lachje.
Was men wel achter de waarheid? Deze
page werd niet verblind door uiterlüken glans;
hü wae zóó trotsch op den stand züner familie,
op de rü züner voorvaderen, dat hü zelfs tot
de zon der Majesteit onbevangen de oogen
durfde opslaan. Maar aan tafel bevond zich
eon dame, tot wie hü zich van het eerste
oogenblik, dat bü haar gezien had, aange
trokken gevoelde, die hü bewonderde met
dien gloed oener eersto geestdrift, welke nog
geen liefde, maar het morgenrood der liefde
is. Hü bad gezien hoe de koning zich tüdens
het diner berhaaldeiyk met nederbuigende
goedheid tot haar gewend had, haar lieve
woordjes had toegefluisterd, haar een glas
wüdde, en hierdoor verloor hü zün bezinning
en hierdoor stortte hü den inhoud van het
glas....
Zelfs wanneer men de ware oorzaak van
het ongeluk geweten had, zou men die zeker
den vorst niet hebben medegedeeld. Allen
gehoorzaamden dezen op diens wenkenallen
waren hem onderdanig; maar het kostelijkste,
dat de mond des menschen spreken kan, dat,
wat hooger opstügt dan hemelwaarts dwar
relende wierookwolken en dieper zinkt dan
de knie van deemoed zich tuigen kan, wat
in het oor des verstandigen en wüzen zoeter
klinkt dan woorden der min de waarheid,
de volle, naakte, reine waarhoid in alles
drong niet tot den hooggeplaatste door. Wel
had zü het nu en dan beproefd en zich in al
haar afschuweiyke naaktheid brutaal in zün
nabüheid gewaagd, maar 's konings oog keek
haar zóó donker aan, dat zü zich die enkele
malen weder zoo spoedig mogelijk uit de
vosten maakte. Sedert waagde zü zich niet
dan hoogst zelden in zün nabüheid, in den
nacht en als op de teenen. Somtüds meende
de vorst dan ook haar langzamen tred te
hoorenhü was met vreeze voor haar vervuld,
als voor een spook; hü zocht haar en zü
ontvlood hem; hü ontvlood haar en zü
vervolgde hem. Op die wüzo had bü niet
kunnen leeren liefhebben, maar is hü wan
trouwend geworden jegens alles en allen,
behalve jegens zün lievelingspaga
De zoogenaamde groote verwarring van den
rüpen jongeling uit een der aanzienlükste ge
slachten des lands door den glans der Majesteit
had op den koning een zóó gunstigen indruk
goma3kt, dat hü dezen page van dat oogenblik
af dikwüls In zün nabijheid wenschte. En
spoedig behaagde hem het open gelaat des
prinsen en schertste en onderhield hü zich
liever met hem dan met anderen. Niet weinig
droegen tot zün bevordering in de gunst des
konings ook bü de nüd en de hatelijkheden zijner
collega's, want hoe meer valstrikken dezen
hem spanden, des te meer bewüzen züner
genegenheid meende de trotsche monarch hem
te moeten geven.
Bovendien moest den page voortdurend veel
door de vingers gezien worden. Zoo had hü
oogenblikken van geheele verstrooidheid,
waarin hü geen enkel bevel hoorde, als zin
neloos voor zich staarde en als droomende
handelde.
Deze toestand kwam geregeld terug als de
hofdame der koningin, gravin Klara***, tegen
woordig was.
Zyn medepages wisten elkander menige
geheime geschiedenis desbetreffende te ver
halen, als van een bundel minnezangen, door
hem vervaardigdvan een photograpbie, door
hem met levensgevaar geroofd; van een ge
vonden sluier, wdken hü als oen tüger be-
8chermdo tegen anderer navorsc-bingen.
Luide echter durfde geen onkelo hem hooneD.
Men was niet alleen bang voor zün geestelgk
overwicht en zün lichamelüke kracht maar
in de uitingen van zün hartstocht lig e8n
onbekend, onbegrüpelük iets, dat zün jon/ere
collega's byna deed sidderen. Yelen hadden
het wilde, hopelooze snikken gehoord, waarin
bü in de nachtelijke stilte in de slaapzaal
losgebarsten wae, zonder zich te bekommeren
om de ontzet daarnaar luisterende omgeving.
Het was geweest na afloop van het hofbal,
waarbü de schoone gravin zoo in het oog
loopend door Z. M. met onderscheiding was
behandeld en hem, den lievelingspage, met
geen enkelen blik verwaardigd had. Slechts
één keer, een enkele maal, had zü zich tot
hem gewend, toen hü niet van haar züde
week; maar slochts om kern op don aller-
genadigsten toon der wereld toe te voegen:
Let dan toch opl Je trapt maar op mün
sleep!"
Wat gevoelde zü voor den jongeling? Gravin
Klara wist ternauwernood, dat hü bestond;
bovendien was zü sedert eenigen tüd zoo
peinzend en droomerig geworden, dat zü op
niets meer lette, wat rondom haar voorviel.
Requie8cat in pace I" zong een zachte stem.
Het klonk vol weemoed, dat „Rust in vrede 1"
gelgk aan het eentonige geluid, veroorzaakt
door het vallen van aardkluiten in een pas
gedolven graf, aan het sluiten des dood-
kistdeksels, aan het dichtvallen der grafkelder-
deuren.
De kerkelüke plechtigheid nadert haar einde.
De pages wandelen van de katafalk naar het
schip des tempels. In Edgars hand beeft de
waskaars, alsof ze door den storm wordt
bewogen; hü wordt bleek, marmerwit als een
doode, als bü dien bewusten maaltüd, en hü
ziet recht voor zich uit, óók evenals toen.
Zyn blik is gericht op de stoelen, waarin
de hofdames geknield liggen. Daar knielt ook
gravin Klara neder, nauweiyks kenbaar achter
een dichten krippen sluier. Maar Edgar kent
haar toch; hü ziet hoe haar boezem onrustig
op en neder golft onder haar aanhoudend
snikken, hoe zü den zakdoek telkens weder
naar do oogen brengt, om den daaruit stroo
menden tranenvloed tegen te houden. Het
zpn de eenige tranen, welke bü deze officiële
rouwbüeenkomst geschreid worden
Thans was het duideiykl Gravin Klara
beminde den koniogl....
De knieën van den page kDikken; by zinkt
op den grond; men voert hem weg; in het
koor der kerk ontstaat opschudding. Do dames
der hofloge kyken naar benedeD, verscheidene
hoeren gaan op de stoelen staaD.
„Geen wonder 1" zegt oen oude hoveling.
De plechtigheid was hem to machtig; by was
de liovelingspage van wyien Zyno Majesteit."
Ja, gravin Klara had den koning bemind!
Zy bad oprechte tranon geschreid, toen daar
voor altyd het stoffeiyk omhulsel des vorsten
aan den killen schoot der aarde zou worden
toevertrouwd. Kon haar liefde tot nog toe
niet op de rechte wyze beantwoord worden
door hem, dien zü vurig liefhad, on had zü
er dikwyis terecht aan gewanhoopt of dit ooit
zou kunnen geschioden, thans was haar het
uitzicht op die mogelükheid, hoe zwak deze
dan ook geweest was, voor immer benomen.
Haar vurigste hoop was met den vorst
begraven.
Van het oogenblik af, dat deze voor immer
de oogen had gesloten, was haar het leven
geen levön meer; van dat oogenblik af begon
zy te kwynen. Met groote moeite had zü zich
naar het kerkgebouw begeven, om getuige te
zyn van de droeve plechtigheid, aan haar
dierbare gewgd. Alles rondom haar vergat zü;
niets van hetgeen rondom haar voorviel werd
door haar bespeurdzü dacht aan hem alleen.
En zoo merkte Klara ook niet op hoe Edgar,
die haar zoo hartstochteiyk beminde, die haar
nu geruimen t\jd zw.ügend had aangestaard,
weggedragen werd, do schoone Edgar, die
weldra het tydolyke met het eeuwige ver
wisselde, zonder van ..haar lippen te hebben
mogen hooren één "onkel woord van liefde,
waarnaar hü zoo gesmacht had.
NeeD, de plechtigheid was hem niet te
machtig gewoest, omdat by de lievelingsp3go
van wyien Zyne Majesteit was, maar het
gemis van wederliefde van haar had den
draad züns levens zoo plotseling afgesneden;
van haar, voor wie niet lang daarna de
melodieus klinkende bede: „Requiescat in
pacel" word opgezonden.
Gemeenteraad van Alkemade.
Aanwezig 9 leden. Afwezig de heeren A. Los
en T. Nigten. Voorzitter de Burgemeester, de heer
F. H. v. Wichen.
Na opening door den Voorzitter worden de
notulen der vorige verg. gelezen en zonder op- of
aanmerkingen goedgekeurd.
De Voorzitter deelt nu mede:
lo. dat de heer Van den Hnrk, benoemd hoofd
der openbare school te Rijpwetering, bericht heeft
die benoeming aan te nemen, en verzocht deze te
doen ingaan met 17 November dezes jaars; terwijl
de heer Waarle zich bereid heeft verklaard de
plaats van den heer Van den Hurk te zullen
innemen, totdat dezo zelf in functie kan tredeD,
hetgeen waarschijnlijk met den Isten December e. k.
zal kunnen geschieden. Tevens betuigt do nieuw
benoemde zijn dauk voor do op hem uitgebrachte
stemming. Wordt door B. en Ws. voorgesteld
vooralsnog te bepalco, dat de benoeming, in de
vorige vergadering gedaan, zal ingaan op 17 Nov.
1898. Biertoe wordt unaniem besloten.
2o. Een circulaire van bet hoofdbestuur der
Friesche Maatschappij van Landbouw in zake
adhaesie-betuigiug aan een request, der Regeering
toegezonden, omtrent te beramen maatregelen tot
doorloopende wederopenstelling van de Belgische
grenzen voor NederJandsch melk-, fok- en slacht
vee. Hieromtrent wordt algemeen goed geoordeeld,
dat door B. en Ws. een betuiging van adhaesie
zal worden ingezonden.
Vervolgens wordt overgelegd een voordracht
tot benoeming van een onderwijzer aan de open
bare school to Roelof-Arendsveen, vergezeld van
de berichten van /bet hoofd der school en den
schoolopziener van het arrondissement Woerden,
waaronder die school ressorteert, en de ingekomen
sollicitatiestukken en inlichtingen. Op do voor
dracht zijn couforni de opgaaf van het hoofd der
school geplaatst: no. 1 M. J. Segaar te Haarlem,
no. 2 Jac. Geldof te Westkapelle, no. 3 A. Kook-
huyzen to Ter-Aar, no. 4. W. D. Van Wijk te
Zalt-Bommel, no. 5 A. K. J. Van don Ende te
Valkenswaard en no. 6 N. Mur te Breukelen.
Uit de gevolgde stemming bleek, dat 8 stemmen
zijn gegeven aan ArieRookhuyzen en één stem aan
M. J. Segaar, zoodat de eersto is bonoernd, in
gaande lo. December 1898, op een jaarwedde van
f 600 en onder verband der bestaando of nog to
maken instructies.
Na afhandeling der korte agenda werd door don
heer Elstgcost inlichting gevraagd omtrent een
te vernieuwen brug in den weg te R.-A.-veen, en
verkrijgt van den Voorzitter de toezegging om
hem in den namiddag van den dag aanwijzing en
verklaring door den opzichter te doen geven ter
plaatse, waar genoemdo brng zal moeten gelegd
worden. De heer Oosthoek vraagt, of er nog een
voldoende voorraad grind aanwezig is voor de
gemeentewegen, waarop de Voorz. belooft dezen
door den opzichter te zullen doen opmeten.
Hierna niets meer to bespreken zijudo en niemand
meer het woord verlangende, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.
Gemeenteraad ran Oegatgccst.
Voorzitter de Burgemeester. Tegenwoordig alle
leden.
De notulen der vorigo vergadering worden na
voorlezing onveranderd vastgesteld.
Mededecling word gedaan o. a. van de volgende
ingekomen stukken: Besluit van Ged. Staten tot
goedkeuring der Gemeentebogrooting dienst 1899.
Missive van idem, houdende vaststelling begroo
ting der rustende Schutterij, met bepaling, dat het
door de gemeente te dragen aandeel zal zijn f 19.34.
Missive Comm. der Koningin, houdende bericht,
dat met ingang van 1 Januari 1899 tot zetters
zijn benoemd de heeren J. C. Spaargaren en H.
Van den Ameele.
Missive van het bestuur der Friesche Maat
schappij van Landbouw betreffende den invoer van
vee in België.
Vastgesteld wordt het suppletoir kohier van den
hoofdelijkeu omslag dienst 1898 tot een totaal be
drag van f 195.6-5.
In verband met het voorschrift van art. 14 der wet
van 21 Mei 1897 worden de verordeningen tot heffing
en invordering van leges voor de uitgifte van
stukken ter secretarie en van rechten voor ver
richtingen vau den burgorlijken stand herzien.
Tot gemeente-geneesheer, tevens belast mot de
armenpraktijk, wordt met 1 Januari a. s. voor den
tijd van één jaar benoemd dr. A. J. VanWalsem,
te Rijusburg, op een jaarwedde van f 500 en de
bestaande of nader vast to stellen instructie.
In verband met hot in de vorige vergadering
gewijzigde art. 20 der politieverordening wordt
bepaald, dat ook aan den Morschweg van af de
grens der gemeente Leiden tot aan den zooge-
naamden Galgweg do bebouwde oppervlakte niet
minder dan 60 M3. mag bedragen op een afstand
van 50 M., gemeten uit het raiddon der straat, aan
weerszijden.
Nog wordt besloten in de volgende vergadering
opnieuw te beraadslagen over den aankoop van
grond tot het bouwen van een uiouw Raadhuis.
Daarna wordt do vergadering gesloten.
BUITENLAND.
Duitsoliland.
Het optreden der Pruisische regeering
tegenover Denen, Polen en ook Hollanders,
die onder voorgeven, dat zü „lastig" zyn,
zonder vorm van proces over de grenzen wor
den gezet, wekt zelfs bevreemding by Duitsche
bladen als de „Nat.-Ztg." die in het belang van
het land wel geneigd is de uitzetting van
Denen en Polen te biliyken. Zy zegt:
„Het ïydt geen twyt'el, dat elke staat naar
het volkerenrecht de bevoegdheid heeft om
onderdanen van vreemde staten te verbannen.
Aan den anderen kant echter berust het
internationaal verkeer op de omstandigheid;
dat van dit recht niet zonder dringende nood
zaak gebruik wordt gemaakt. De rege°ring
had reeds lang in baar bladen moeten ver
klaren, of wel dan niet een Dieuwo richting
in dezen wordt gevolgd en welke feiten aan de
berichten der dagbladen ten grondslag liggen."
In Denemarken heeft men reeds maatrege
len genomen om de ongelukkigen te onder
steunen. De begrootiagscommiseie van het
Folkething heeft besloten der Regeering de
noouige gelden daartoe ter beschikking te
stellen en bovendien hebben zich particuliere
comités gevormd om hulp te verleenen.
De sociaal democraten houden protest-ver
gaderingen. Een hunner organen bevat een
schrijven van Liebkneeht, waarin deze een
interpelLtio in den Ryksdag toezegt.
Italië.
De opening van het Italiaansche parlement
werd slechts door een matig aantal afge
vaardigden tygewoond. De voorlezing van de
troonrede duuroe twintig minuten en negen
maal werd deze door byvalsbetuigingen onder
broken.
Byzondero ingenomenheid verwekten de
volgende zinnen: De erkenoing van den plicht,
na de jongste ongeregeldheden de gemoede
ren tevreden te stellen, wat de eerste voor
waarde voor het handhaven der openbare orde
is; de hoop, de op dwaalwegen gevo rde op
roerlingen te kunnen begenadigen, zoodra de
zekerheid verkregen is, dat de onlusten zich
niet zullen herhalen; de mededeeling omtrent
het congres tegen de anarchisten en van de
bewyzen van rouwbeklag voor de keizerin
van Oo8tenryk; ae verzekering van de be
sliste verdediging van de rechten der burger-
lyke macht tegenover die der Kerk; het be
spreken van maatregelen tot opheffing van
landbouw en bearyf, verzorging van bosch-
cultuur en draineering; de mededeeling om
trent de vergrooting van de oorlogsvloot.
Het slot van de troonrede, waarin de koning
de noo Jzakelijkheid van den binnen- en buiten-
landscbtn vrede betoogde, opdat een goed be
heer, een rechtvaardige belastinghervorming
on een goede rechtspleging zouden kunnen
worden verkregen, werd langdurig en storm
achtig toegejuicht.
Op den geheelen weg van het Quirinaal tot
den Monte Citorio, waar het parlementsge
bouw staat, werd de koninklüke familie met
levendigen byval begroet.
Te Rome doet een gerucht de ronde van
een Fransch-Italiaansch incident aan de Oost
kust van Afrika. Htt geval zou zich als
volgt hebben toegedragen. Een officier van
den Franschen kruiser „Scorpion" zou met zes
matrozen, twee Askaris en een civiel ambte
naar aan de kast van Raheita aan land zün
gestapt. De commandant van het garnizoen
van Raheita ging aan het hoofi van een
halve compagnie den Franschen te gemoet en
verklaardo den officior, dat hy zich opgebiej
bevond, dat onder ILulië's protectoraat staat
Met een „O, pardon, dat wist ik niet," ZOl]
daarop de Fransche officier met zyn matrozen
aan boord zün teruggekeerd. De twee Astris
en den civielen ambtenaar echter liet hü achter.
De Itdliaanscbe officier liet toen een peloton
soldaten achter en keerde naar Raheita terug.
Het gebeurde is ter kennis van debetrokken
Regeeringen gebracht.
Een groot deel der Italiaansche pers vat
het Raheita incident op als een „vergissing",
maar de „Italia Militare" en de „Triauna" dry.
ven met deze opvatting den spot. Het eerst
genoemde blad noemt de landing „een on
beschaamde streek", het tweede acht haar op
zyn zachtst een onvriendschappelijke daad.
Do Italiaansche Kamer koos ;en heer Za-
nardelli tot haar voorzitter; 128 afgevaar
digden stemden blanco.
Bnsland*
De Russische minister van binnenlandscho
zaken heeft den verkoop van losse nummers
van de „Novoya Vremja" verboden. Omtrent
de aanleiding tot deze bestr.iffing geeft het
ministerieel verbod geen inlichtingen.
Uit Woenen worot gemeld, dat de inter
nationale ontwapenings-conferentie, die op uit-
noodiging van keizer Nieolaas van Rasland
zal tyeenkomen, slechts een voorbereidend
karakter zal dragen. Er zullen geen bindende
besluiten worden genomen.
Het program der conferentie zal worden
opgesteld door de Russische regeering, waar-
scbynlyk na de andere mogendheden gehoord
te hebbeD. Het doel zal zyn den goed- n wil
en het onderl ng vertrouwen der mogendheden
te versterken, het oorlogsgevaar in Europk
en de zucht naar veroveringen in andefe
werelddeelen te doen afnemen.
Als grondslagen voor de besprekiagen
zouden worden aangenomen de aararyks-
kundige toestand, de gobieduitgebreidheid, de
dichtheid der bevolking en de graad van voor-
sposd der deelnemende landen. Men zegt zelfs,
dat de gedel -geerden de legers en vloten van alle
vertegenwoordigde landen, hun koloniale legers,
hun vestingen, de beschikking over de troepen
en hun oorlogsmateriaal te bospreken zullen
krügen. Maar dit is al heel onwaarscbynlyk
en zou, gestold, dat het inderdaad word door-
gevorrd, tot een gvhoel ander doel leiden dan do
doorluchte ontwerper der conferentie zich ge-»
dacht heeft, zegt de „Times."
Creta.
De berichten van Crtta zün zeer bevredigen!
en alles scbynt er op te wijzen, dat de pacificatie
geen enkel bezwaar meer zal opleveren, nü
de Turksche pacha's en hun troepen het
eiland hebben verlat n. E9n bgeenkomst van
de voornaamste Christenen en Mahomedanen
uit de provincie Sitia heeft onder leiding do*
Fransche bevelhebbers plaats gehad. De
bisschop en de Christenen verklaarden zich
bereid hun wapenen in to leveren aan admiraal
Pottier, terwyi de Mahomedanen naar hnn
dorpen zullen terugkeeren.
Uit Triëst worot gemeld, dat prins George
van Griekenland bü zün vertrek uit Trië3t
aan een lid van de Grieksche kolonie heeft
verklaard, dat hü zün benoeming tot gouver
neur van het eiland nog niet had gekregen.
Hü bad alleen maar een aanschrgviog ont
vangen om zich gereed te maken. Hü voegde
er bü, dat bü er naar zon streven gelüke
rechten te verzekeren aan de bei le elementen
der bevolking en zoo spoe:ig mogelük de
rust en do veiligheid te verzekeren.
SCHAAKRUBRIEK. Maandag 21 November 189S.
Redactie: L. S.-V. „Morphy". Adres: B. Van Dam, Haarlemmerstraat 26, Lelde*:
Schaaknieuws.
De uitslag van den masaakamp tusschen het „Loidsche Schaakgenootschap" en
„Discendo Discimua" uit 's Gravenhage, die den lOden November in „Zomorzorg" alhier
gehouden werd, is: „L. Schaakgen." 2, „Disc. D." 7, remise 6.
De Haagsche club beeft dus weder gewonnen.
Scbaakpartij No. 79.
Harte wig.
Volgt en Lowy.
P c 3
7
D e 7
Pf6
15
e f6:
Wit.
Zwart.
P e 2
8
P e 4
Tf3!
16
d e 5;
e 4
1
eb
0-0
S
Pc3:
T d 31
17
D e 7
d 4
3
ed4:
Re3:
10
R c 3
f51
18
Dc5 -i
c 3
s
d c 3:
P c 3
11
0-0
Khl
19
D c 4
Rc 4
4
cb2:
P d 51
ia
D d 8
TgS
20
Kh8
R b 2:
6
P f 6
D h 5
13
d 6
D h 6
21
eb
6
Rb4
14
14
c6
Zwart geeft op.
Probleem No. 95 Tan D. Konrad Bayer, Olmütz.
Zwart. Adres voor oplossingen: Boreel
„Leidsch Dagblad", motto „Schaak
probleem".
Opl. probl. No. 94.
De8 DxD R d 4
Ronv. P b 5
DXR Dh8T
enz.
"Goede opl. No. 93 ontvangen van:
Leiden: G. H. Key, B. C. 1L Savi.
Middelburg: A. v. Eelde.
Behalve deze waren er no» zeven
verkeerde oplossingen met D a 6, D c 4,
D g 4, R a 4, D g 2 als sleutelzet, resp.
te beantwoorden met 16, 16, e X d,
T b 6 en h X D.
CORRESPONDENTIE.
H. B. J. H.K h 2 pareert het ma?
in één zet.