0^7 „Overdrijving en opdrijving voor deze weten schap z\jn aan tè wijzen 1" Overdrijving en opdrijving, het z\jn woorden niet van een spreker uit do een of andere vergadering, waar de hitte van het debat allicht tot overdreven en opgedreven woorden leidt. NeeD, het zijn woorden van een schrijver, wion niemand een bezadigd oordeel zal betwisten. Wie zal dan ook kunnen beweren, dat hier een onjuist oordeel wordt uitgosproken? Wij hebben het al zoo vaak gezogd en be hoeven het thans niet opnieuw te betoogen dat op het gebied van het Hooger Onderwijs, dat zoo langen tijd stiefmoederlijk heette te zijn bedeeld, tal van uitgaven zijn aan te wijzen, welke als weelde-uitgaven eenige „verbaziDg" wettigen. Nog een enkel staaltje ter illustratie, 't Is De Standaardwelke het ons vertelt. Het heeft betrekking op Utrecht en wel op de Staten-Kamer. Indertijd liet men den Ooster- en Westergevel bepleisteren met port land en het pannen-dak veranderen in een plat dak. Een volgend jaar liet men echter dit pleister er weer af bikken, om het „antieke" te behoudeD, en sinds heeft men jaar aan jaar heelwat sommen daaraanbesteed aan een gebouw, dat oud en hol en koud is en blijft. Nu is men weer aan het „bouwen". En hoe? Men maakt een nieuw Laboratorium voor prof. Hubrecht met een werkzaal voor 50 per sonen; nu zfln er na een jaar reeds 00 ft 70 het Is dus te klein. Wat nu? Door het amoveeren van eenige oude ge bouwen kreeg men een aardigen lap gronds vrij. Daarop plaatste men een circus, een rond gebouw van één verdieping, een werk kamer voor de anatomie, geïsoleerd en vooral toegankelijk voor veel lioht. Het gezicht op het antieke complex is nu door dat plomp stuk werk benomen. Maar nog maller. Nu heeft men weer, ook al om de „antiekigheid", dat platte dak weer vervangen door een hoog, puntig en gaat straks ook den Zuldergevol door zoo'n dak werkelijk verhoogeD, maarNu reeds ver klaart de hoogleeraar in de anatomie, dat hom zijn nieuwe circus niets baat; het is toch duidelijk, dat een niet hoog gebouw, ommuurd door zulke hooge gebouwen, niet beantwoorden kan aan zijn eischveel licht. En de moraal? Die laten we ditmaal aan onze lezers xelven over. Een medewerker van het Nederlandsch Landbouw weekblad behandelt de vraag: „Be staat in Nederland behoefte aan schapen- v 1 o e s c h in een artikel, dat wij hier groo- tendeels laten volgen. In do Maart afl. van Vragen des Tjjds komt een belangrijk artikel voor van dr. A. J. C. Snijders, te Zutfen, getiteld„Maatregelen ten behoeve der volksvoeding". De schrijver con stateert daarin ten eerste, dat de voeding onzer arbeidersbevolking slecht is, en geeft vervol gens eeDige middelen aan de band, die kun nen dienen, om daarin verbetering to brengen. Deze middelen zijn niet weinige, althans de schrijver vestigt de aandacht op de volgende: l8te Vermeerdering van de kennis dor voe dingsmiddelen en hun voedingswaarde. 2de Verhooging der lounen. 3de Oprichting van coöperatieve verbruiks- vereenigingen. 4de Oprichting van volkskeukens en volks- Xoffiehuizen. 5de Wijziging van den smaak van het volk. 6de Kindervoeding (als philanthropische maatregel). 7do Toezicht van Regeeringswege op ver- valschte, bedorven of schadelijke levensmid delen. 88te Vermeerdering der productie van lovens- middelon, door landaanwinning, ontginning van woeste gronden, verbetering van don bodem, bevordering der veeteelt, enz. 9Je Bevordering van den invoer, èn sneller èn goedkooper èn verbeterd vervoer van levens middelen. 10de Verbetering van den ooftbouw. 11de Afschaffing van den accijns op inland- ache vruchtwijnen. 12de Afschaffing of aanzienlijke verlaging van den suikeraccijns. Met de moeste dezer opgegeven middelen kan ik mij uitstekend vereenigen, en ik zou m\j met den schrijver zeer verheugen, als in deze richting meer werd gewerkt. Alleon hot als 9de genoemde punt geeft mij aanleiding tot mededeeling van eenige feiton, die m. i. de stellingen van scbr. omtrent dit punt gedeeltelijk t9 niet doen. De schrijver onderwerpt het vervoer van levensmiddelen in" Europa, en speciaal in ons land, aan een scherpe critiek. en vestigt de aandacht er op, dat in Amerika dit alles veel beter ingericht is. Vooral voor het vervoer van bevroren vleesch en visch, alsmede van vruchten, is men in Amerika veel beter in gericht; de spoorwegmaatschappijen aldaar zorgen voor snel en goedkoop vervoor, als mede voor speciaal daartoe ingerichte wagens. Daarna deelt schr. als zijn meening mede, dat het veel voordeden voor de volksvoeding zou afwerpen, indion ook in ons land de invoer van bevroren vleesch en visch en het geregeld vervoer daarvan naar alle deelen des lands, op groote schaal word ter hand genomen. HU wUst daarbU op Engeland, waar deze handel groote verhoudingen hooft aangenomen, en waar kolossale hoeveelheden bevroren schapenvlee8cb uit Australië worden ingevoerd. Do hoedanigheid van het ingevoerde vleesch fs .uitstekend en de prUs buitengewoon laag. De marktprijs voor het puikste Nieuw-Zeeland- sche schapenvleesch is 46 ets. per K.G. „Bodenken wU", zegt schrijver vervolgens, „dat de middenprijs voor schapenvleesch in Nederland thans 40 a 45 cents het halve kilogram is, dan springt het in het oog, welke legen het voor onze werk lieden zou worden (ik spatieer), als ook in ons land de invoer van bevroren vleesch op groote schaal plaats had en dit, tegen lage tarieven, op doelmatige wijze in koolwagens naar alle deelen des Rijks verzonden werd. ZU zouden dan in staat zijn voor eenige centen een half pond vleesch te koopen en altbans eenige malen per week zich die on misbare spijs kunnen verschaffen, waardoor hun voedingswijze aanzienlijk verbeterd zou worden. Bovendien zouden, bij aanzienlijken invoer van bevroren vleescb, ook de prijzen van het versche vleesch belangrijk dalen. Overigens is er geen enkel gegrond bezwaar tegen het gebruik van zulk vleesch aan te voeren. Do smaak is alleen een weinig vor- minderd, en na het ontdooien kan het vleesch met lang bewaard worden, doch moet men het 8poodig gebruiken". Totzoovor de schrijver, dien ik alleen citeerde, in zooverro dit voor het onderwerp „invoer van bevroren schapenvleesch" van belang was. Volgens m\jn bescheiden meening nu plaatst do schrijver zich op een verkeerd standpunt, door Engeland mot Nederland te vergelijken. Engeland heeft behoefte aan vleesch, omdat do fnlandsche productie by lango Da Diet aan de behoefte kan voldoen, terwijl wij in ons land een overvloed van vleesch hebbeD, waar voor wij nu al jaren bezig zijn ©en geschikt débouché te zoeken. Hemel en aarde worden bewogen om de Belgische, Duitsche on Engel- sche vlee8Cbmarkten voor ons overtollig vleesch geopend te krijgen of te houden, en nu wil de geachte schrijver ons land nog eens over- stroomen met bevroren schapenvleesch uit Australië. Wij zijn overgelukkig, dat de Engel- schen 0D8 schapenvleesch, dat de Hollanders gewoonweg Diet lusten, nog voor een behoor lijken prijs (plm. f 0.52 per kilogram) willen overnemen. Dat er dus in ons land gebrek aan schapenvleesch zou zijn, en nog wel aan bevroren schapenvleesch, waarvan de „smaak verminderd is en dat niet lang kan worden bewaard", kan ik onmogelijk toegeven. De schrijver beweert, dat het een zegen voor onze werklieden zou zijn, zoo zij, even goed ais de Eügel3che werklieden, door den invoer van bevroren schapen vleoscb, in staat werden gesteld het schapenvleesch voor 46 cents per kilogram te kunnen koopen, terwijl zU er nu voor zouden moeten betalen 80 a 90 ets. per kilogram. Ik wil eonige feiten modedeelen, die bewij zen dat de schrijver ten dezen opzichte den bal geheel misslaat. In de provincie Drente komen voor onge veer honderd duizend heideschapen, die een zeer smakelijk vleesch levoren, oneindig veel lokkerder dan het vleesch van Hollandscho of Pri08che schapen, hetgeon voor do meeste Hollandsche monden te sterk, te „schaapach tig" smaakt. De goede exemplaren der Drent- sche schapen hebben een gewicht van 20 kilogram schoon en zijn op alle Drentsche markten te krijgen voor f 6 en minder per stuk. De huid met wol vertegenwoordigt een waarde van f 1 ongeveer, dus heeft men 40 pond van het allerlekkerste schapenvleesch voor f 5. Rakent men nu, dat er 1 gulden onkosten op komt van vervoor, slachten, enz., dan kost dit vleesch 40 pond voor f 6, is ge lijk 15 ets. per half kilogram of 30 cents per kilogram. Ik doe hierbij opmerken, dat hierbij gerekend wordt op een zeer goede markt en op een maximum van onkosten; gemiddeld kost het vleesch minder dan den hier genoem den prijs. 30 cents per kilogram dus op zijn hoogst; en wie eet dit goedkoope vleesch nu: de Nederl. werkman, die or zoo'n behoefte aan heeft? O, neen; gedeeltelijk wordt het in Drente door de boerenbevolking zelf geconsu meerd, een klein gedeelte gaat naar Friesland, maar verreweg het grootste gedeelte gaat naar België. In Holland wil men blijkbaar dit versche schapeovleosch, dat niet verminderd is van smaak, doch beter van smaak is dan het Hollandsche schapenvleesch, en geen verande ring heeft ondergaan door bevriezing, nog niet eens hebben voor f 0.30 per kilogram. Ik kan mU dan ook niet voorstellen, dat men naar het bevroren vleesch hard zou grijpen tot een prijs van f 0.46 por kilogram. Resumeerende, concludeer ik dus uit een en ander, dat de Nederlandsche werkman bij den invoer van bevroren schapenvleesch geen belang heeft, omdat hij zelfs het versche tot den prijs van 15 cents per half kilogram niet koopt; en dat deze invoer ook niet noodig, noch in staat is om den prijs van het versche vleesch te doen dalen, aangezien deze prijs nu reeds ruim 1/3 lager is dan die van het in te voeren bevroren vleesch. Kijkjes in en om Leiden. IV. Van de Leebrug waar men uren ver een vrU uitzicht heeft over het met water afwis selende landschap, dat er zich aan onz9 oogon voordoet tot het Warmonderhek is slechts een korte afstand. Wel voert onze wandeling daarheen, maar toch gaan wU het voor eenige oogenblikken voorbij om eerst nog te profltee- ren van een ander kijkje langs de Mare want eigenlijk heet het water, dat wfi buiten Leiden gewoonlük Haarlemmertrekvaart noe men, hiv*r nog evenals dat In Leiden, waarvan het een verlenging is. Een weinig verder dan gaan w(J een met de Warmonderbrug even wijdig liggende brug over, die ons dus naar de overzijde brengt, om dan weldra te komen aan een tolhek, waar nu eerst de Haarlem- der pilaren bevestigde gedrukte en van hooger hand goedgekeurde tarief getuigt er bovendien van wat Leiden hier te zeggen heeft, waar do Mare eindigt, welke het van af de stad als vischwater, als zUnde zijn eigendom v.f-^1 1 u vV.\ Eet Warmonderhek, mervaart begint, aan den overkant waarvan de Rtjnsburgsche Vliet er op uitstroomt. De naam, waaronder dat hek bekend is, „Leidsch Tolhek," duidt reeds aan dat Leiden er niet vreemd aan is. Maar niet enkel de naam. Het dubbele telkeDs voor een zeker aantal jaren verpacht. Deze korte wandeliDg verder want Post- brug ginds aan den straatweg naar Haarlem doen wij nu niet aan,, daar wij noch langs het water noch over den heirweg ons uitstapje te voet tot de Spaarne-stad wenschen uit te Brug over de vaart bij het Leidsche Tolhek. ijzeren hek, dat alleen voor personen vrijen doorgang geeft, terwijl ^oor elk voertuig, hetzij rijtuig, hetzij hondenkar, moet betaald wprden, ovenals voor-,-elk vaartuig, dat er langs gaat, rust in twee dikke, steenen pila- strekken zal men zich niet beklagen, want aan dat Leidsche Tolhek kan men weer van een mooi gezicht over weilanden genieten, op den achtergrond afgewisseld met bosch- en duinzicht. Eet Leidsche Tolhek, bij den Rijmburgschen Vliet. ren, op de een waarvan het wapen van Haarlem en op de ander dat van Leiden is aangebracht, zoowel in do richting der stad van de Sleutels als in die van de Diamaatjes. Het jaartal 1701 heeft betrekking op den Het ijzeren Warmonderhek zelf kan men ook vrij door en prijkt met de wapens der gemeente en der heerlijkheid van Warmond. Niet altijd kon men er met behulp eener brug van de eene zijde der vaart, naar den Eet station te Warmond. tijd, dat er tusschen beide gemeenten een overeenkomst werd aangegaan tot onderhoud van dit middel van watergemeenschap met daarlangs loopend jaagpad tusschen beide gemeenten. De onderteekening door wUlen den Leidschen gemeentesecretaris van het aan een overkant komen, want in vroegere eeuwen moest men er worden overgezet; van een brug was er toen geen sprake. Men weet dat nog in 1321 de abdis van Leeuwenhorst in ons vorig kijkje terloops genoemd —eigenares van het toen hier aanwezige pontveer was. Die in do middeleeuwen tusschen Noordwykerho en Warmond gtlegen abdU van Leeuwenho stond bekond als rijk en was in 1262 ti de gobroeders Aarnout en WaalwUn Alkemade gesticht. Van die abdij i3 na ba verschillende lotswisselingen, thans niets overgebleven. Ook het pontveer verdween en werd vet vangen door een brug, waartoe Jacob vaC Wassenaar als heer van Warmond in eerste helft der zeventiende eeuw, in 1639 vergunning kreeg, waaraan tevens verbond werd het recht om tolgeld te heffen. Dat recht is van deD eenen heer van "War mond op den anderen overgegaan, zoodat het nu in handen is van den graaf Van Limburg Stirum. Het getuigt zeker wel gedeeltelük vaneen nog middeleouwschen toestand, welken men moeilijk elders zal terugvinden, dat zelfs voet gangers de gemeente niet kunnen ingaan o! zy mosten eerst een cent of anderhalven cent betalen naarmate z|j al of niet inwoners van het corp zyn. Ook als men het dorp door het Warmonderhek wil verlaten, verkeert men in hetzelfde geval. Toch kan men hier, van de vaart komende, vrü door, mits men het dan niet verder brenge dan het vlak bij gelegen koffiehuis, dat eveneens onder den naam van Warmonderhek bekend is. Dat café, mede eigendom van d«o heer van Warmond, heeft in den loop der tijden al heelwat pachters gehad en zou van heelwat kunnen meepraten. Vroeger jaren, toen er nog niet zoo gedacht werd aan stoom- tram, fiets of dergelijke, was het Warmonder- hek een geliefkoosde ontspanning, waar do Leidenaars, vooral des Zondags, heenwandelden.' Het kon er dan, behalve van studenten- en andere festynen, somtijds verbazend druk zijp, Sic transit gloria mundi. Toch biedt de groote tuin er een heerlijk zitje, terwijl de voormalige kolfbaan in de laatste jaren in een flinke zaal is herschapen, zoodat er wel voor gerieflijk heden voor de bezoekers wordt gezorgd. Ook de tegenwoordige pachter, de heer Feun, beijvert zich, boe moeilijk dit somtijds ook zij, het hun naar den zin te maken, en voor de kinderen is er gelegenheid zich met verschillende speelwerktuigen bezig te houden. Wat wil men meerl Elke tüci brengt zijn eigenaardigheden en zoo zullen misschien eenmaal weer de dagen aanbreken, dat het café „Warmonderhek" opnieuw tot zyn vroegeren luister terugkeertI Nu wy eenmaal het hek zelf door zijn, gaan wij ook verder, doch moeten dan, het ruime plein rechts voor uitstalling van rij tuigen en de stalling links voor paarden ge- passeerd hebbende, tusschen gezegde stalling en het café eerst als Leidenaars, onzen ander halven cent offeren alvorens het territoir der oude boorlykheid to mogon betreden. Wfi slaan dan do bestrate Warmonderlaan in en bereiken binnen een kleine tien minuten het Hollandsche spoorwegstation Warmond. INGEZONDEN. "Mijnheer de Redacteur l Beleefd verzoek ik U eenige plaatsruimte in Uw veelgelezen blad. Het dient namelyk om mijn verwondering te kennon te geven over de advertentie in het „Leidsch Dagblad" van 4 November, uitgaande van het Bestuur der Vereeniging „Vergunning", afd. LeiJen, waarin bekend gemaakt worot, dat aan H.H. Tappers en Slijters dezer dagen door een Commissie een bezoek zal worden gebracht, om bun hand- teekening op het verzoekschrift te plaatsen. Een ieder heeft over alle zaken ter wereld zijn bijzondere opvatting, zoo ook ik over dat verzoekschrift, wat dan ook volgens mijn denkbeeld in hoofdzaak niet anders bevat dan dwaDg en wangunst, onder den dek mantel van het streven naar gelijke rechten. Maar waarom willen dan de naar gelijk recht strevende requestranten juist de café-houders aan de Breestraat buiten hun verzoek sluiten? Het is genoegzaam bekend, dat de bezoekers van de cafés aan de Breestraat nooit of nimmer hun ontspanning zullen zoeken in de gewone koffiehuizen of herbergen; doch zijn het dan alleen de zaken op de Bree straat, die het voorrecht hebben haar deu ren nog na twaalf uren geopend te hebben? Hebben wfi niet „De Post" aan de Aalmarkt^ „De Kroon" en „De Gouden Leeuw" aan den Nieuwen" Rijn en het café „Den Burcht"? Of woeden die zaken gerekend in de tweede of derdo klasse, omdat zij niet op de Breestraat staan? Neen, dat verzoekschrift gelijkt op niets anders dan zooals ik hier boven zeide. Verstandiger had ik het gevonden, als dat aanstaande bezoek der Commissie niet per advertentie was bekend gemaakt, daar het een zaak is, waarbij het publiek niets geen belang heeft. Of is bet soms gedaan om de bevoegde autoriteiten voor te bereiden op de ontvangst van het verzoekschrift? Voorwaar, H.Ed.Achtb. zonden er toch niet van schrikken, al kwam het onverwacht. Is het gedaan voor reclame, dan heb ik er respect voor, omdat wö eenmaal in een roclametyd leven. Maar de Vereeniging „Ver gunning" zou nog meer en beter reclame maken, als het Bestuur g e h o e 1 bestond uit personen, die het persooniyke recht hebben van „Vergunning voor den kleinhandel in sterken drank." En hiermede verklaar ik, dat ik nooit of nimmer, onder welken vorm ook, over deze zaak zal debatteeren, en na U, Mijnheer de Redacteur, mfln hartelyken dank gebracht to hebben voor de verleende plaatsruimte, blijf ik hoogachtend, Uw abonnó Leiden, 5 Nov. 1898. X. Y. Z.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6