N\ 11870 "Vrijdag 4 November. A". 1838 <§oarant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. liurgeriyke Stand Tan Leiden. Feuilleton. Arm en rijk verbonden. LEIDSGH DAGBLAD PRIJS DEZER COUEANTi Voor Leiden per 8 maanden. j 1.10. Franco per post1,40, Afzonderlijke Nomxners0.05. PRIJS DER AJOTEUTENTIÊN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0. 17{. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. KOLONIËN. BATAVIA, 27 Sept. - 4 Oct. De ingenieur lste klasse by den waterstaat A. G. Lamminga is gemachtigd tot het doen van commissie-reizen in de residentiën Bantam en Krawang, in het belang van het onderzoek naar de rentabiliteit, der irrigatiewerken in die gewesten. By gouvernementsbesluit ia bepaald, dat onder den naam van den heer J. H. Landberg op de lgst der candidaat notarissen zullen worden geplaatst: J. H. A. Van Barneveld, Tb. H. Eman, L. C. Hees en J. C. F. Manden, met den datura van 6 Augustus 1898. De commies 2de kl. by den post- en telegraafdienst v. d. Heyde, te Semarang, is volgens do „Loc." op last van den afdeolings- cbef naar Blora vertrokken, ten einde daar het beheer van het post- en telegraafkantoor van zijn collega v. d. Paardt over te nemen. De leeraar in de rechtswetenschap aan de hoofdenschool te Magelang, mr. P. L. A. Collard, heeft het verzoek gedaan, om weder bij de rechterlijke macht te worden ge plaatst. BN.) Overgeplaatst bjj aankomst uit Nederland van Hr. Ms. wachtschip fGedeh" op Hr. Ms. wachtschip „Bromo" en belast met bet bevel over dien bodem en met de betrekking van oudstaanwezend zeeofficier te Soerabaia de kapt. luit. tor zee W Röraer. De luit. ter zee 2de kl. H. G. Leembruggen, die ingedeeld is geweest by de landingsdivisie der marine in de Pedir-streek en van daar met spoel naar Nederland mo.-st worden geëvacueerd, is op de thuisreis aan berri berri overleden. De commandant dw-zeemacht is ge machtigd om het io de Zuider- en Oostor- afdeeling van Borneo gestationneerde gouvor- nements stoomschip „Barito" tusschen medio October en medio November a. s. te doen opkouen naar Soerabaia, om by bet marine- établissement aldaar te worden gedokt, schoon gemaakt en geschilderd. Op 27 September vierde pastoor Palinckx te Djokja zyn vyftigjarig priesterfeest. Om 7 uren las de jubilaris, geassisteerd door twee gee8telgken, de plechtige Mis, bygewoond door den resident, den plaat6elyken militairen commandant, kolonel Halewijn, en veel notabelen. In het eerste gedeelte beklom pastoor Hoevenaar den kansel. Hy had tot onderwerp gekozen het beantwoorden dezer twee vragen: Wat is de plicht van een priester en heeft pastoor Palinckx dezen plicht gedurende zyn vyftigjarig priesterschap vervuld? Pastoor Palinckx is nu ruim 39 jaren in Indië werkzaam, waarvan 23 jaren te Djokja; hy maakte de expeditie naar Palembang mede en was te Soerabaia tydens de cholera- epidemie, waar hy met onverschrokken vol harding de zieken opbeurde en bystond. Ook de Regeering erkende zyn groote en vele verdiensten; hy werd met de orde van den Nederlandschen Leeuw begiftigd. Om kort te gaan, zijn geheele priesterlyke loopbaan was er een van opoffering, arbeidzaamheid en trouwe plichtsbetrachting; met voldoening kan by op de afgelegde levensbaan neder- blikken. (J.B.) Majoor Brunet de Rochebrune, comman dant van het garnizoensbataljon der Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo, die sinds ver scheidene maanden met binnenlandsch verlof in Java's Oosthoek vertoeft, zal precies met den dag, dat hy twoe jaren actief in zyn togenwoordigen rang gediend heeft, het leger met pensioen verlaten. Daar hy van de toekomst niets meer te wachten heeft, ontbreekt hem de lust, om nog langer in Indië te blijven. BN.) De kapittins der infanterie J. Bryan en O. R. W. K. Van Alderwerelt van Rosenburg zyn ingedeeld respectioyelyk by het 9de bataljon te Indrapoeri en bet 12de bataljon te Selimoen. De lste luitenants G. J. H. Van Steyn van Hensbroek en R. Heytman, beiden van het 12de bataljon, zyn gedetacheerd by de lste divisie marechaussee te Segli. Men schryft van Atjeh aan het „B. N.", dat de majoor der infanterie Schmidt, de vorige redacteur van het „Indisch Militair Tydschrift," den laatsten tyd aan bet sukke len is en misschien zal moeten worden ge- evacueerd. Deze hoofdofficier is byna den ganschen tijd, di.n by op Atjeh heeft doorgebracht, te Daya geplaatst geweest en hg schgnt daar malaria opgodaan en zyn zenuwen over stuur gebracht te hebben. De „Soeraoaia-Courant" schryft, dat er aan de Hoogere Burgerschool te Soerabaia op bet oogenblik een niet onbelangrijk incompleet aan leeraren bestaat. Dr. E. Bonebakker, leeraar in do Nederlandsche taal en de aardrijkskunde, is nog steeds met verlof. De leeraar in de wiskunde B. J. Stofberg is sedert met pen sioen vertrokken en zyn vacature is nog niet vervuld. De heeren U. Von Faber en M. F. Onnen nemen by hun eigen werk ook nog waar de lesuren van den hoer Stofberg. Door de com missie van toezicht is per advertentie een leeraar in de wiskunde gevraagd, cio dan ook in deze betrekking aan de Burgeravondschool kan worden verbonden, doch er heeft zi.h hiervoor géén canoidaat gemeld, zoodat nu door don directeur van onderwys de uitzending uit Nederland is gevraagd van een leeraar in dat vak. Verder acht de commissie van toe zicht het wenscheiyk om aan de Burgeravond school gaandeweg de betrekkingen, die door officieren van het leger worden waargenomen, aan te vullen door leeraren van de Hoogere Burgerschool. Het veelvuldig overplaatsen van offiueren, waardoor het onderwys lyden moot, hoeft de commissie van toezicht tot oit besluit gebracht. Blgkc-ns eon van den resident cier Oost kust van Sumatra ontvangen telegram kwam in deu nacht van 25 op 26 S ptember te Koewala SimpaDg (Tamiang) het bericht, dat Tongkoo Tapa in Menerang Simpang Kanan bonting8 had opgeworpen; dadeiyk begaf de militaire commandant zich met 100 man daarheen en na een kort vuurgevecht werden de benting8 zonder verliezen onzerzyds ge nomen, waarop Tongkoe Tapa met zyn gevolg van ongeveer 100 man, waaronder slechts weinigen met geweren gewapend, in het tosch vluchtte. Ten einde zyn vervolging te leiden, is de gewestelyke militaire commandant, de luite nant kolonel C. H. F. Riesz, derwaarts ver trokken. Blykens een verklaring van den Civielen en Militairen Gouverneur van Atjeh en Onder- hoorigheden van 13 September was de be- smetteiyke ziekte (mond- en klauwzeer) onder het slachtvee van de Atjeh-associatie te Oleh- leh, afdeeling Groot-Atjeh van zyn gewest, geweken. Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indiö zijn de volgende beschikkingen genomen: CIVIEL DEPARTEMENT. Benoemd: Voor den tijd van 5 jaren, ingaande met 5 October 1898, tot president der Javasehe Bank D. Groeneveld, thans die betrekking bekleedendo. B|j de in- en uitvoerrechten en accijnzen. Tot ontvanger, do controleur te Padang, P. M. Leidclraeyer; tot controleur te Padang, de adjunct controleur te Soerabaia J. Spaanderman; tot adjunct-controleur te Soerabaia, de verificateur der lste klasse, J. J. Schoonenberg Kegel; tot tijdelijk 2den commies op het residentiekantoor te Medan (Oostkust van Sumatra) de commies bij den con troleur van Assahan A. J. Van Alphen. Bij het Departement van Financiën Benoemd: Tot referendaris bij do afdeeling comptabiliteit do hoofdcommies bij dat departe ment F. A. Le Clerq de Courcelles; tot hoofd commies, de commiezen bij dat departement J. J. Frülich en mr. L. A. C. KolfF; tot lsten commies, do 2de commies bij dat departement G. L. Waau- ders; tot 2den commies, de ambtenaar ter beschik king van den directeur van Financiën J. P. Do Vries; tot 3den commies, do Jsto klerken bij dat departement K. F. Koullcn en-J. M. Caton. Bij de Wees- en Boedelkamer to Semarang. Tot boekhouder, de adjunot-secretaria bij die kamer J. Ch. F. Mandentot adjunct-secretaris, de verificateur der 4do klasse bij de in- en uit voerrechten te Batavia D. J. De Grave. Gestold: Ter beschikking van den officier van justitie bij den Raad van justitie te Batavia, ten einde te wordou belast met werkzaamheden aan diens parket, de ambtenaar voor de rechter lijke macht, ter beschikking van den directeur van justitie, inr. L. S. Louwos. Bij den Waterstaat en 's Lands B. O. W. Bepaald: Dat de opzichter lste kl. J. K. C. Fehr bij den gewestelijken dienst in de residentie Batavia geplaatst wordt. Bij den post- en telegraafdienst. Ontheven: Van het beheer van hePkantoor te Kalianda en overgeplaatst naar Soerabaia, do commies dor 2de kl F. Lutter. Benoemd: Tot chef van het kantoor to Kalianda, de commies der 2do kl. F. W. Van der Putten, te Soerabaia. Ontslagen: uit 's lands dienst, de lste klerk bij de exploitatie der Staatsspoorwegen op Java, W. A. Zeijdcl. Benoemd: tot chef der 3de afdeeling bij de exploitatie van Staatsspoorwegen op Java, de chef der werkplaatsen H. Ch. Raven; lot adspirant- houtvoster bij het Boschwezen op Java en Madoera J. H. Boerrigter, gesteld ter beschikking vaD don gouverneur-generaal, om te worden benoemd tot technisch ambtenaar bij hot Boschwezen. Bij het op. lager ond. voor Europeanen. Benoemd: tot onderwijzer 2de kl. J. B. T. Mulder, thans waarnemend onderwijzer der 3do klasse, vroeger eerstgenoemde betrekking bekleed hebbende; tot onderwijzer 3de kl. G. De Groot, daartoe gesteld ter beschikking van don gouver neur generaal. Overgoplaatst: van de school te Serang (Bantam) naar do school te Banjoemas, als hoofd dor school, do benoemde onderwijzer der lste kl. C. J. F. Gaillard van de school te Sidoardjo (Soera baia) naar de school te Serang (Bantam), als hoofd der school, de onderwijzer der 2de klasse J. J. F. Krügers; van de 3de school te Soorabaia naar de school te Sidoardjo (Soerabaia), als lste onder wijzer, de herbenoemde onderwijzer der 2de klasse J. B. T. Mulder. Geplaatst: aan do 3do school te Soerabaia, de benoemde onderwijzer der 3de lcl. G. Do Groot. Bij do in- en uitvoerrechten en accijnzen: Benoemd: tot tjjdelijk opzioner V. Obdeijn en J. Landman, geplaatst resp. te Padang en te Semarang. Bij bet Boschwezen op Java en Madoera. T oogevoegd: aan do houtvesters, belast met het beheer over het boschdistrict Foedir, residentie Rembang, en dat van Madioen, de benoemde adspi- rant-houtvesters: A. J. Van Deventer en W. F. C. Van Rosse. DEPARTEMENT VAN OORLOG. Go plaatst: bij aankomst bij het garnizoensbataljon der Zuider en Oostorafdeeïing van Borneo, de kapitein van verlof uit Nederland terugverwacht wordende, J. J. O. Bloera. Overgeplaatst: bij het strafdetachement te Ngawi, de kapitein bij hot lste bataljon (lin- kerhalf corpsgcdeelte) te Banjoebiroo, J. D. II. Hanssen; bij het garnizoensbataljon der Zuider-en Ooster- afdeeling van Borneo, cle majoor der infanterie bij het corps pupillen te Gombong, W. N. Winters toven; bij bet subsistentenkader te Soerabaia, de majoor der infanterie bij het garnizoensbataljon der Zuider en Oosterafdeeling van Borneo, D. F. W. G. Brunet de Rochebrune. V e r 1 e e n dtwee maanden verlof wegens ziekte naar Soekaboemi en Sindanglaia, do 2de luit. der inf. bij het subsistentenkader te Batavia (geëvacueerd van Atjoli) W. D. Davis; naar Soekaboemi, aan den kap. der inf. bij het subsistentenkader te Batavia (geëvacueerd van Atieh) H. H. Reimers. V e r 1 e n g dmet een maand het verleend verlof naar Soekaboemi wegens ziekto, aan den kap. der inf. bij het subsistentenkader te Batavia (geëva cueerd van Atjeh) H. J. Houbolt. Overgeplaatst: van Semarang, naar het corps genietroepen te Magelang, de 2de luit. der genie 11 W. O. De Bruyn. Geplaatst: bij aankomst uit Nederland bij den geniedienst te Semarang, de 2de luit. der genio De Gaay Fortman. Verleend: wegens ziekte oen tweejarig ver lof naar Europa aan deu kapt. intendant by de Militaire Administratie, C. Broeksma. DEPARTEMENT VAN MARINE. Benoemd: Bij don dieust der kustvorlichting in NederJandsch- Indiü: tot lichtopzichter lste kl.. de lichtopzichter 2de kl. E. C. Muller; tot lichtopzichter 2de kl., de lichtopzichtor 3de kl. J. Renne. Overgeplaatst: van Poeloo Pandan naar Poeloe Bodjo, de lichtopzichter lste kl. E. C. Muller; van Poeloe Mandehka naar Poeloe Langkoeas en Mendauan, de lichtopzichtor 2de kl. J. Kenne; van Poeloe Langkoeas en Mendanan naar Poeloe Pandan, de lichtopzichter 2de kl. C. L. J. Brugman. Van 26 Oct. tot en met 1 Nov. BEVALLEN: M. C. v. d. Brander geb. v. Hest D. E. 11. Gordijn geb. Hillenaar Z. J. v. d. Laan geb. De Haaa Z. M. Segaar geb. Ravens- bergen Z. S. Neuteboora geb. v. Booma D. C. VV. Sandborg geb. Wagemans Z. J. W. Peeren boom geb. Osinga D. E, G. Biesot geb. Waas dorp Z. G. Koelewiin geb. Mieremet Z. M. P. Zandvliet geb. Schols D. C. S. Pomniergeb. Dingjan D. M. W. Popp geb. Webbers D. A. v. Houten geb. Knotter Z. A. Scholten geb. Koopman Z. M. C. v. d. Dop geb. Jong bloed D. J. W. Limvers geb. Galjaard Z. L. J. Hakkenberg geb. Martin Z. W. Musorsgeb. Mulder D. G. Houweling geb. Leupe D. C. Verhoeven geb. Neuteboom D. J. Schriel geb. Suiker D. M. W. Hakker geb. Yperlaan D. A. E. v. d. Broek geb. Brandt D. H. M. Zwart geb. Kret D. J. W. Uolverda geb. Cbaudron Z. J. W. Trouwee geb. Boon9<oppel D. A. Roemer geb. Koekkoek Z. E. F. W. Zwarts geb. Cattin D. W. M. Coruolissen geb. Starren- burg Z. C. Degenaars geb. Silvis Z. J. Ver mond geb. De Wit D. GEHUWD. D. Van Veon w. cn J. Mombor jd. J. J. Laman w. en M. M. Boterman w. N. Van Wijk jm. en AI. Overslootjd.A. Simon3 jm. en M. C. Do Bolster jd. J. E. W. Muldo».' jm. en M. Van Ulden jd. H. J. De l'Ecluse jm. en J. M. Braggaar id. H. De Leeuw jra. en J. Vau Gelderen id. J. B. Smits jm. en E. De Jong jd. OVERLEDEN. S. A. Kesseboom geb. Ilofkes v. 45 j. - W. Dool Z 2 j. T. 1'. Maas Z 1 m. N. Goudriaan D. 4 d. J. Kriek w. 42 j, J. Van Poelgeest geb. Woerleo w. 78 j. G. J. G. A. De Jong geb. Metselaar D. levenl. E. J. Couwenberg D. 82 j. C. Kuit Z. 13 m. M. Knaapen geb. Teeckelenburg v. 8£ j- J Schroef geb. Molenaar v. 70 j. S. M. Valentgood geb. ooi w. 71 j. J. Van Zijp w. 72 j. J. Do la Rie m. 70 j. H. J. Labree m. 83 j. P. F, Nieuwenhuizen Z. 2 j. L. WassenaarHoorn v. 55 j. B. VÏiegenthart w. 87 j, I. Gulay Z. 16 m. L. Laterveer v. 67 j. I. Buising D. 37 j. S. M. Van dor Klugt D. 4 m. Gemengd Nieuws. Te Rotterdam Is des nachts ingebroken ten huize vaD zekeren Ds G., op de Vlietkade; f 500 aan bankpapier, in een kast geborgen, werd gestolen. Het geld was bestemd om heden by een notaris gedeponeerr te worden. De inbrekers zgn niet bekend. De ambtenaar d e r b e 1 a s t i n g o n D. Van B., wonende op den Goudschenweg te Rotterdam, kreeg des avonds, terwyi hy aan dek stond van het aan de Nassaukado liggende stoomschip „Tax", een vat, dat opge- heschen werd, tegen zich aan, waardoor hy in het ruim van een langs zyde liggenden lichter viel. De man werd aan hoofd en rech terbeen tamelgk ernstig verwond. Twaalf vrouwelijke patiënten uit het rykskrankzinnigengesticht te Medemblik worden als eerste transport overgebracht naar dat te Grave; dit getal zal langzamerhand worden aangevuld tot 40, en later tot 100, terwyi gelgktydig patiënten direct te Gravo zullen kunnen worden opgenomen. By de boordory van den hoer B. Ter Borg, te Borgercompagnie, heeft een ongeluk plaats gehad, dat veel sensatie ver wekte, maar betrekkdyk goei is afgtloopen. Vgf vrouwen, die by gemelden Ter B. aard appelen hadoen gezocht, werden met eea klein bootje overgezet. De schouw sloeg door de groote Leweeglykheid van de lading om en allen geraakten in het diepe kanaal. Het kostte heelwat tyd en moeite om allen te redden; by één zelfs moest men de levens geesten opwekken. Dood op het toonoel. Een aan grypende gebeurtenis speelde zich te Parys tydens een voorstelling in het theater „Molière" af. Opgevoerd werd het stuk „Les Transat- lantiques." Juist zou de tooneelspeler Reigers bet tooneel betreden, toen hy, door een be roerte getroffen, in elkaar zakte; op hetzelfde oogenblik stierf hy. Reigers was een der met een pry6 bekroonde scholieren van hetParyscho Conservatorium on had op de Franscho too- neelen meermalen veel succes behaald. Volgons een bericht uit Ham burg is bet van Swansea naar Rotterdam vertrokken stoomschip „City of Bristol" ver dwenen. Men vreest, dat het schip met zgn geheele bezetting, groot 24 man, ten onder is gegaan. i - 1 16) „Kent gi) hem Nu, dan zal by u wel ge zegd hebbeD, waarom wj] hem moesten at- wijzen. Ik heb mjjn zuster plechtig be loofd, nooit een dochter uit onze familie aan een vreemdeling te goven; mtjn zoon heeft bet haar ook beloofd en Graziella, mjjn klein dochter, heeft dezelfde belofte afgelegd; deze belofte ie zoo sterk, alsof zjj die zelve aan haar oud-tante had gedaan." De oude man had ernstig en streng ge sproken; ten slotte voegde bjj er smeekend by: „Ale gy daarvoor gekomen zyt, ale hy u gezonden heeft, ach, zie er dan van af. Hot is niet goed er weer over te Bpreken. Een (003 is zoo spoedig ontbladerd." Cordelia baalde diep adem. „Het ia jammer, dat gy er zoo over deDkt; maar als gy het weneebt, zullen wy er niet meer over spreken. Bovendien begint het koel te worden. Laat one dus aan wal gaan." De visecher gehoorzaamde; maar toen zy hem ale loon een twintig-lire-stuk gaf, zeide by bedaard „Dat is te veel. Ik eisch slechts vyf lire." Eu tegen wil en dank moest zy haar geld terugnemen. »Morgen moet gy my weer varen", zeide 'ïU en het lachje, dat haar woorden verge zelde, was zóó hemelsch vriendelyk, dat de grysaard er van in verwarring geraakte. Ach, juist zoo had Graziella Bianchi, zgn teerge liefde zuster, hom toegelachen in haar sterf uur I Hoe kwam het tocb, dat deze wonder bare vreemdelinge zoo op haar geleek? Op de landingsplaats nam Cordelia het eerste rytuig, dat zg zag, en liet zich langs den scboonen, gemakkeiyken ryweg naar boven brengen. Voor de kerk stapte zg uit en na den koetsier betaald te bobben, trad zy het godshuis binnen. Haar hart waa overvol en waar had zy het beter kunnen uitstorten De kerk was tameiyk leeg, slechts hier en daar knielde een biddende. Ook Cordelia knielde neer! In een stil gebed smeekte en klaagde haar ziel! Zy wist niet waarom zg bad; zg wist nauwelyks, dat zy bad. Zy bevond zich als in een zee van smarten en gevoelde, dat er slechts één sterke hand was, die haar redden kool Miserere mei, miserere msit Ontferm u onzer l XI. Baron Van Eeken had de koorts; Cordelia was gedurende verscheidene dagen niet van zgn legerstede geweken. Een nieuwe angst hield haar bevangen on alle andere smarten en zorgen waren daardoor op den achter grond geweken. Maar spoedig genoog ont waakten zy weer. Op den achtsten dag, toen haar grootvader voor de eerste maal zonder koorts was en hoewel nog zwak, buiten in de veranda zat, werd Cordelia onweerstaanbaar naar het strand getrokken. In de kerk had zy Graziella BiaDcbi gezien en haar natuur- ïyk dadelyk herkend; want neef Hendriks Heilige Agnes was een natuurgetrouwe kopie. Cordelia kon nu begrypen, hoezeer de kunste naar over dit model in verrukking moest zgn geweest. Graziolla Bianchi was een schoono, lieflgke, zeldzame bloem. En 7,y droeg haar leed, zooals een christin elke smart moet dragon. Zooveel kinderlijke vroomheid, zooveel gelatenheid op haar lieflijk aangezicht, zoodat men duideiyk daarop lozen kon, hoe het meisje zich geheel in Gods hand had over gegeven en op Zyn loiding vertrouwde. O, kon zy zelve ook maar zoo zgn! Nayverig had Cordelia onlangs gezien, dat Graziella by een eerbiedwaardig ordesgeestelijke biechtte en welk een bigden glans later van haar aan gezicht straalde, toen zy aan de communiebank nederknielde. Ach, kon zg toch ook eens zoo haar hart geheel uitstorten I Cordelia wist, dat haar laatste biechten misschien ongeldig geweest wareD, dat zy zichzelve misleid had, toen zg meende niemand rekenschap ver schuldigd te zgn over het geheim van Karin Tehi. Do hoogmoed had haar lippon verze geld. Nu was het baar echter Le moede, alsof het haar genezing zou geven, als zy haar hart voor den priester uitstortte; zy verlangde er naar met haar geheele ziel. Meermalen was zy reeds op het punt geweest om Graziella's voorbeeld te volgen, maar telkens ontbrak het haar op bet laatste oogenblik aan moed. Ook vandaag, toen zy naar het strand glde, bleef zg voor de kerkdeur staan; zy over schreed zelfs den drempel, maar trad weer even spoedig terug. Neen, nu niet, vandaag niet, dacht zy; maar zg zou Graziella op zoeken en eens met haar spreken. Zy zou de wond niet ruw aanraken, maar wilde Graziella leeren kennen. Immers, zy had neef Hendrik een belofte gedaaa en wilde die ook houden. Zy trof het gelukkig, want na een twintig tal schreden ontmoette zy het meisje, dat zjj wenschte te spreken. Graziella droeg een ki3tje op het hoofd met allerlei sieraden van koraal; toen Cordelia den wensch te kennen gaf om haar schatten te bezichtigen en haar uitnoodigde om haar naar het hotel te ver gezellen, was het joDge meisje dadeiyk daar toe bereid. Ook zy had de wonderschoone jonge dame reeds bemerkt. Immers, haar grootvader zoowel al8 de kinderen hadden haar op do vreemdelinge opmerkzaam ge maakt en de l-oatsten hadden haar zelfs ver raden, dat de jonge dame signor Enrico kende; natuuriyk vertelden zy dit achter den rug van den grootvader, want deze duldde niet, dat er in zyn tegenwoordigheid over signor Enrico gesproken werd. En zy hadden hom allen toch zoo lief; hy had eens met levensgevaar den kleinen Pietro uit de golven der zee gereed I Deze geschiedenis zou Graziella gaarne aan de vreemde dame verteld hebben, als zy maar geweten had hoe te beginnen. Men kan licht begrypoD, dat haar allerlei vragen op de lippen brandden en verscheidene hoopvolle gedachten bg haar opkwamen, toen zy Cor delia naar het hotel volgde. Voorloopig ge droeg de schoono vreemdelinge zich echter, alsof zg goheel met haar inkoopen bezig was. Nadat deze waren afgehandeld, deed zg aller lei algemeene vragen over het eiland en zyn bewoners. „Het is hier wonderschoon op Capri en ik gevoel lust, om hier een beetje te schotsen," zeide Cordelia eindelyk. „Er zyn hier op het eiland veel schilders, nietwaar, en gy zult wel dikwyis als model geposeerd hebben?" Graziella bloosde hevig en de tranen kwamen haar in de oogen. „Vergeef my, signora," zeide zy zacht, „mijn broeders hebben my verteld, dat gy signor Enrico kent, en daD, dan kent gy ook zeker onze geschiedenis." Zg zweeg; het scheen, dat zy van aandoe ning niet meer spreken kon. „Arm kind, armé kleine Graziella," zeide Cordelia zeer zacht. „Ja, ik ken uw ge schiedenis en kan u verzekeren, dat signor Enrico eon braaf man is, die u zeer liofheeft." „O, ik weet, dat hy braaf is on juist daar om moet hy my vergeten en weer gelukkig wordeD. Ik heb zooveel daarvoor gebeden." „Hobt gy werkeiyk daarvoor gebeden? O, dan hebt gy signor Enrico nooit echt liet gehad," (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 5