N°. 11836
Maandag SO September.
A0. 1898
<§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
GILES.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURfiJTT:
Moot Loldon per 8 maanden, f 1.10,
Franco per post1.40.
Mzonderlijkb Nommor» 0.06.
PRUS DER ADVERTENTCÊN j
VaD 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer 0.17 J. Groctere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseer eo bul ton de stad
wordt f 0.06 berekend
Deinde Blad.
EERSTE KAMER.
Zitting van Donderdag 22 September
Het volgend ontwerp-adres van antwoord
op de troonrede werd ter tafel gebracht.
„Mevrouwt
Met dankbaarheid en vreugde heeft de Eerste
Kamer Uwe Majesteit, in de vereenigde ver
gadering der Staten-Generaal voor weinige
dagen beëedigd en gehuldigd, de gowone zitting
voor het eerst zien openen. De tallooze uitingen
van vaderlandsliefde en gehechtheid aan Uwe
Majesteit, aan Hare Koninklijke Moeder en
aan het Stamhuis van Oranje, die zich in de
jongst verloopen dagen alom in den lande
hebben geopenbaard, vonden levendigen weer
klank in ons aller hart:
Bij den aanvang van het zittingjaar tot
hervatting onzer werkzaamheden geroepen,
beamen wij den wensch van Uwe Majesteit,
dat onze arbeid, onder Gods zegen, strekken
moge tot welzijn van het koninkrijk.
Met belangstelling vernamen wij de mede-
deeling, dat de toestand van land eD volk
in menig opzicht bevredigend is en de be
trekkingen met de buitenlandsche mogend
heden zeer vriendschappelijk blijven.
Het voorstel van Zijne Majesteit den Keizer
van Rusland tot het houden eener conferentie,
waarin door vertegenwoordigers van alle
mogendheden zal worden gehandeld over be
perking der krijgstoerustingen, wordt ook
door ons met ingenomenheid begroet.
Met Uwe Majesteit hulde brengende aan
het beleid, de volharding en de heldhaftigheid,
door het Nederlandsch-Indische leger en de
vloot aan den dag gelegd by do jongste krijgs
verrichtingen in Atjsh, hopen wij dat die mogen
leiden tot duurzame verbetering van den staat
van zaken in die landstreek.
Uwe Majesteit vindt ons bereid om len
nutte van het Vaderland en zyn overzeesche
gewesten te arbeiden aan de belangrijke en
veelomvattende taak, die ons in dit zittingjaar
wacht."
De algemeene strekking werd goedgekeurd,
gel\jk mede paragraaf 1, 2 en 3, zonder
stemming en het adres in zijn geheel.
Hot adres zal aangeboden worden door de
commissie van redactie met den voorzitter
aan het hoofd.
Mededeeling werd gedaan, dat de heer Gleich-
man is benoemd tot voorzitter der Tweede
Kamer.
De vergadering is verdaagd tot een nade
ren dag.
Het weder-antwoord der Koningin luidt:
Mijne Heerenl
Met voldooning verneem Ik, dat do Eerste
Kamer der Staten-Generaal bereid is om ten
nutte van het vaderland en zijne overzeesche
gewesten te arbeiden aan de belangrijke en
veelomvattende taak, die haar wacht.
Ik verzoek U, Mijne Heeren, aan de Kamer
de betuiging van Mijnen dank te willen over
brengen voor haar adres van antwoord.
TWEEDE KAMER.
(Zitting van Vrijdag.)
De tijdelijke voorzitter, de heer Jansen,
installeert den nieuw benoemden voorzitter
mr. Gleichman met een gelukwensch over
de eenparigheid, waarmede de Kamer hem
op de voordracht plaatste, een bewijs boezeer
zij prijs stelt op zijn leiding. De heer Gleichman
aanvaardde het voorzitterschap met dank
betuiging voor 't vertrouwen, door de Koningin
en de Kamer in hem gesteld. Met een
vernieuwd beroep op den hem Dimmer
ontbroken steun onder de opmerkiog dat het
zittingstijdperk met opgewektheid wordt
tegemoetgegaan, waar de liefde van het volk
verzekerd is, zoowel aan do Koningin-Moeder,
die als Regentes het land bestuurde, als aan
de Koningin, in wier bandon de teugels van
het bewind zijn overgegaan, hoopte hy, dat
de arbeid der Kamer moge bijdragen om het
eerste regeeringsjaar van Koningin Wilhelmina
een goed en gezegend jaar te doen zfcn.
(Bewijzen V3n instemming).
Op voorstel van den voorzitter werd besloten,
aan de Oostenrijksche regeering namens de
Kamer deelneming te betuigen in de schrikke
lijke gebeurtenis, die 't land getroffen heeft.
De minister van buitenlandsche zaken legde
verklaring en instemming af met de algemeene
verontwaardiging over den afschuwelijken
moord en met den zwaren rouw, die huis on
voik trof. Hij zal het besluit ter kennis van
de Oostenryksche Kamer brengen, 't Ontwerp
adres van antwoord op de troonrede is
ingekomen en onmiddellijk in de afdeelingen
onderzocht.
De staatsbegrooting voor 1899 is ingediend.
De middelen werden geraamd op 140 millioen
8 ton, de uitgaven op 152 millioen 6 ton,
tekort 11 millioen 8 ton. Onder de uitgaven
zijn begrepen 7*/% millioen voor aflossing der
Rijnspoorweg obligatiën, ruim 3 millioen voor
spoorwegen, 32 ton voor verlegging van den
Maasmond, rekenende bovendien 3 millioen
besparingen, slinkt het tekort tot f 1,553,000.
Het eindcijfer der uitgaven is 9 millioen 1
ton hooger. Voor gevangenissen, enz. wordt
f 132,000, voor onderwijs en landbouwbelangen
f 388,000, voor marine f 337,000, waarvan
f 191,147 voor loodswezen, voor nationale
schuld 4 millioen 3 ton, voor financiën 16 ton,
voor waterstaat 22 ton meer gevraagd. Natio
nale schuld hooger wegens meer interesten en
amortisatie. Van 16 ton meer voor financiën
is ongeveer 14 ton voor hoogere uitkeering
aan gemeenten en 2 ton voor bedijking van
Schooren en de kleine Braakman bij de kleine
Stolle met de haven te Philippine. Hoogere
waterstaatuitgaven strekken 6 ton als tweede
termijn voor den verbindingsweg te Rotterdam,
f 145,000 voor verbetering van de Vecht in
Overijssel, f 206,000 voor aanleg van havens
in verband met stoomtramwegen, f 150,000
voor de Parysche tentoonstelling, f 377,000
voor posterijen en f 300,000 voor verdediging
der Noordzeekunst, waarvan 2 ton door Noord-
Holland worden gedragen.
De middelen zijn 64 ton hooger geraamd,
waarvan 23 ton voor grootere bijdragen uit de
Indische geldmiddelen, ƒ278,000 voor hooger
aandeel in de baten der Staatsspoorwegen,
terwyi 38 ton te danken is aan vermeerdering
van de gewone inkomsten. Die sterke toene
ming is het lichtpunt in den toestand der
financiën. Dat toch verhooging van een tweetal
accijnzen moest worden voorgesteld, is te
betreuren, maar kan niet verwonderen met
'fc oog op de diverse offers in den jongsten
tyd van de schatkist gevergd.
De Indische begrooting voor 1899 raamt de
uitgaven op 146 millioen, de middelen op
1327/10 millioen, tekort 13l/s millioen, waarin
is te voorzien door geldleening. De toestand
der Indische geldmiddelen eischt dringend ver
sterking. Reeds nu wordt voorgesteld verhoo
ging van accijnzen op petroleum en lucifers.
Spoedig zal het tolgebied uitgebreid worden
en voorgesteld heffing van tolrechten in
Groot-Atjeh.
De begrootingstekorten tot en met 1898 zijn
60yio millioen of 5A/10 meer dan de opbrengst
der geldleening in 1898. Voorgedragen wordt
een belangrijke reorganisatie van het binnen-
landsch bestuur met inkrimping van residenten,
afdeelingen en districten en lotsverbetering
van Europee8che en inlandsche ambtenaren.
Planrten van de koffiecultuur zijn nog niet
gereed, maar de minister bestrijdt de denk
beelden van dr. Burch. De minister verdedigt
de offerfeesten op Bali en Lombok als plechtig
heden om zegen af te smeeken voor de wel
vaart des lands.
Voor uitbreiding der bestaande spoorlijnen
is ll/% millioen uitgetrokken, terwyi afzonder
lijk zal worden voorgesteld een tramwegver
binding in de Pedir-streek, De te veilen hoeveel
beid koffie wordt geraamd op 195,000 pikols,
ad 33 cents per kilogram, tegon 45 cents
vorig jaar.
By de Tweede Kamer is ingekomen een
ODtwerp, regelende het toezicht op den dienst
en het gebruik van stoomtramwegen met be
doeling om de stoomtramwegen terug te
brengen in het verband der spoorwegwet en
do onderscheiding tusschen locaalspoorwegen
en tramwegen op te heffen met ruime be
voegdheid tot ontheffing. De paardentram
wegen vallen buiten de wet en de maximum
snelheid der kleine spoorwegen wordt tot 50
kilometer (thans 40) per uur verhoogd.
Nog is ingekomen een wetsvoorstel tot
wijziging van den 18den titel van het Wet
boek van Strafvordering betreffende revisie
van vonnissen. Vooretellers zyn de heeren
Hartogb, Macaré, Lohman, Harte en Tydemau.
Dinsdag te 11 uren debat over het adres
van antwoord.
Het adres is aldus ontworpen, dat bet
nevens een warm woord van hulde aan de
Koningin naar aanleiding van de uitingen van
geestdrift der laatste weken, een zuivere weer
slag is op het openingswoord.
De legerrovne
was oorzaak, dat Woensdag in de restaurants,
cafó'8 en hotels te Arnhem tegen 5 uren geen
eten meer te krijgen was. Groepjes, die van
de revue terugkoerden, liepen de eene gelegen
heid in en de andere uit, maar zonder iets
te kunnen machtig worden en ten slotte was
men al blij, indien men by een bakker een
broodje kon krijgen om uit de vuist op te
eten.
Er werd gemeld, dat twee dames in het
gedrang van het perron te Arnhem gedrongen
en beiden met een gebroken been opgenomen
werden. Dit is niet te verwonderen, wanneer
men leest wat de „Zutf. Crt." aan bet adres
der Exploitatie-Maatschappy schrijft.
Naar allen scbyn heeft zij (do Expl.-Maatscb.)
tegenover het enorme personenvervoer van
en naar do revue goheel onvoorbereid gestaan.
Er is zoo goed als niets gedaan om het nemen
van plaatsbewijzen te vergemakkelijken, de
circulatie op de perrons mogelijk te maken,
en het reizigersvervoer geregeld te doen plaats
hebben.
Ziehier enkele staaltjes.
Op het perron te Arnhem was niets gedaan
om te zorgen dat de aankomende reizigers
het station konden verlaten. Schrijver dezes
heeft ongeveer een uur lang op het 2de perron
in het gedrang gestaan. Toen het hem
eindelijk gelukte den tunnel te bereiken, drong
daardoor een van het 1ste perron komende
men8chenmassa op, zoodat tegen dien stroom
niet in te dringen was. Eon oogenblik was
het gedrang zóó groot, dat de menschen van
het perron af op den spoorweg weroon
geworpen. Daaronder waren personen, die naar
het 1ste perron moesten, en nu maar gelijk
over de lyn liepen en tegen het lste perron
opklauterden. Toen dit door anderen, die ook
aan de overzijde moesten wezen, gezien werd,
volgden zij in massa dit voorbeeld, terwijl elk
oogentlik treinen konden aankomen.
E.t getal extra-treinen in de richting
Arnhem-Wolf bezen, indien ze gereden hebb<n,
is uiterst gering en geheel onvoldoende
geweest. De treinen uit Utrecht, die vol
revue gangirs zaten, liet men coorloopen tot
Arnhem, waar die menschenmassa's de daar
wachtende menigte vermeerderden en e-n
gewelöig gedrang teweegbrachten by hun
pogingen om een plaatsbiljet en een plaats
naar Wolfbezen te bemachtigen.
Te Woli hezen schynt zoo goed als niets
gedaan te zyn om de reizigers, die naar dat
station waren gestroomd, te vervoeren. Het
gedraDg, dat daar heerschte, moet meermalen
levensgevaariyk geweest zyn. Wy hebben
's avonds te Arnhem een trein uit Wolf h^zen
zien aankomen, die zóó vol zat, dat men er
angstig van werd. De menschen zaten en
stonden tot op de onderste trede van de
trappen der balkons. Nog vóór de trein stil
stond, drongen de passagiers, die binnen een
plaats waren machtig geworden, naar de
balkons op, om weg te komen, en degenen,
die aan de aebtorzyde van bet balkon stonden,
werden daarby van de treden afgedrongen,
zoodat ze op den weg tuimelden, en vervolgens,
over de buffers klauterend, het perron be
reikten.
Het doet ons genoegen, dat onöor de te
Wolfhezen wachtenden ook een lid van de
Tweedo Kamer is gewoest, mr. H. Smeenge
nl., die naar Meppol moest. Deze heeft ten
gehoore van de opdringende menschen massa»
den daar aanwezigen spoorweginspecteur op
het onvoldoende der genomen maatregelen
gewezen. Zyn wo goed ingelicht, dan is de
heor Smeenge van plan de zaak in de Tweede
Kamer ter sprake te brengen.
Dat de militairen ook niet vroeg hun kwar
tieren bereikten, mag hieruit worden afgeleid,
dat de bewoners van Dieren des nachts te
12 uren in hun slaap werden gewekt door h t
lste bat. 8ste reg. infanterie, hetwelk van het
station met de muziek voorop naar Doesburg
marcheerdo en met een extra-trein van Arnhem
was gekomen.
Gemengd Nieuws.
Morgen, Zondag, heeft hierop
hot veld van „Ajax", aan den Oegetgeester-
weg, de match om het kampioenschap der
Nederlandscho 2e klasse clubs plaats. Ajax II,
die nu kampioen van do Zuidelyke afdeeling
is, zal dan, om het eerstgenoemde kampioen
schap te behalen, moeten spelen tegen „Her
cules" uit Utrecht, die kampioen van do
Noordelyke afdeeling is.
Eenige der beste spelers van „Ajax II"
spelen Zondag voor het elftal „Nederland",
dat tegen den kampioen, van de eerste klasse,
Rood en Wit te Haarlem kampt.
Deze week werden op „Rhynzigt"
genomen 340 zwembaden door heeren en
58 door dames. Temperatuur van het water
17° Celsius.
De trein van Utrecht naar
Leiden was gisternamiddag door de vele reizi
gers voor de feesten te Leiden zooveel in ver
traging, dat de aansluiting te Leiden met
trein 34 werd gemist, zoo dat de reizigers to
Leiden moesten Llyven.
Den stationschef te Delft, den
lieer A. Teuwisse, is gist-rochtend een onge
luk overkomen, dat ernstige gevolgen had
kunnon hebben. Trein 16 naar Amsterdam
was ree:s in beweging, to-.n een oude vrouw
en man nog daarin wilden stappen; de chof
wilde dat verhinderen, struikelde en viel tus
schen den trein. Op zyn hulpgeroep trok een
der beambten aan ae n odrem en stond de trein
onmiddellyk stil. Het bleek nu gelukkig, dat
de chef, wiens kleederen verscheurd waren,
slechts eenige onbeduidende wonden aan been,
hand en hoofd had bekomen.
Een schoonmakersknecht uit Sas-
senheim, die als milicien tydeiyk onder do
wapenen moest komen, had zyn burger-
kleeding by zyn baas achtergelaten in een
gesloten koffer. By zyn terugkeer vond hy
al zyn kleeren verdwenen en al dadeiyk viel
de verdenking op een knecht, die hem tydeiyk
had vervangen, doch alweer was weggezonden.
Do verdenking bleek juist, want de kleeren
werden by den bewusten persoon govonden.
Het O. M. by de Haagsche rechtbank vor
derde 9 maanden, in aanmerking nemende dat
de beklaagde in 1897 tot één jaar was ver
oordeeld wegens diefstal met braak.
Donderdag 11. werd ook voor de
rechtbank te 's Gravenhage behandeld het
hooger beroep, door een visscher te Ter Aar
6)
„Ik zou my liever de tong by den wortel
laten uittrekken, mynheer, dan myn familie
naam te openbaren, den naam, waarmee ik
geboren ben. Zoo ik veroordeeld was om
opgehangen te worden, en indien men my
eerherstel en vergiffenis beloofd had, op voor
waarde, dat ik zou bekennen, wie ik ben en
wie myn vader was, ik zou stom gebleven
zyn."
„Laat m(j dat litteeken aan uw duim eens
zien?"
^JHier, mynheer."
„Hoe is dat gekomen? By ongeluk?"
^NeeD, mynheer."
„Hoe dan?"
„Het is er ingebrand door een Zigeuner."
„Waarom?"
„Dat weet ik niet goed. Het werd gedaan,
toen ik nog een kind was. Anderen zyn op
dezelfde wyzo ingebrand geworden.''
„Welke anderen?"
„Och, mynheer, nu komt gy weer op het
oude punt terug. Ik moet weigeren verdere
■vragen over dit onderwerp te beantwoorden."
Hot was onder het bewind van generaal
Macquire, als gouverneur van New South-
Wales en onderhoorigheden, dat George Giles
voor levenslang werd gedeporteerd, en het
was in den herfst van het jaar 1815, dat hy
in die kolonie aankwam, en in gezelschap
van twee andere veroordeelden werd „toege
wezen" aan een zekeren kapitein Bellamy,
van de Koninkiyke Marine, aio zyn ontslag
uit den dienst genomen en zich in Australië
gevestigd had.
Kapitein Bellamy, die destyds ongeveer
vyf en veertig jaren oud was, was een ver
mogend grondbezitter en had in het geheel
omstreeks zestig of zeventig ondergeschikten,
allen gedeporteerden, van welke de meesten
gebruikt werden op een landgoed, dat hy in
hot district Hawkesbury bezat, en welk land
goed hy zelf bestuurde, met behulp van een
opzichter, die vroeger als bootsman onder hem
gevaren bad. Wanneer hy nieuwe manschappen
ontving, die hem werden „toegewezen", was
het kapitein Bellamy's gewoonte allen vóór
zich te doen komen om naar een korte toe
spraak te luisteren, die hy onveranderd steeds
in de volgende woorden uitsprak:
„ManneD, ik beb u by elkaar geroepeD, om
getuigenis te kunnen afidggen van de waarheid
der enkele opmerkingen, die ik dezen nieuwe
lingen ga mededeelen. Ik ben oen streng, doch
rechtvaardig meester. Ik geef u goed te eten,
ik kleed u goed en als gy ziek zyt, wordt
gy goed opgepast; maar als gij, van den
anderen kant, u ooit schuldig maakt aan
plichtverzuim, als gy nalaat aan de bevelen
te gehoorzamen of te kort schiet in uw eerbied
jegens my of uw opzichter, dan bydan
ransel ik u ook goed af. Dat is alles. Blaas
af, Jack8onl"
Deze laatste woorden waren gericht tot den
bootsman-opzichter, die oogenblikkeiyk een
scherp gefluit deed hooren, waarop de ver
oordeelden zich verstrooiden en hun verschil
lende bezigheden weer opvatten, den kapitein,
don opzichter, Giles en zyn twee makkers
vóór het huis, hetwelk de „commandobrug"
kon voorstellen, achterlatende.
„Zyt gy landbouwers, mannen?" vroeg de
kapitein, zich tot het pas aangekomen en nu
vóór hem staande trio wendende.
„Ja, mynheer," antwoordden twee der
mannen, terwyi zy oven hun hoed aanraakten,
maar Giles sprak niet noch maakte eenigo
beweging.
„zyt gy geen landbouwer, manl" zei de
kapitein tot Giles.
„Neen, mynheer."
„Zool Wat zyt gy dan?"
„Apotheker, mynheer."
„Apotheker En ik heb om drie landbouwers
gevraagd. Hoewel, ik heb my misschien niet
te beklagen. Is er niets, waarvoor uw hand
geschikt is dan pillen draaien, pleisters smeren
en drankjes mengen?"
„Ik zal trachten, mynheer, my in 't alge
meen nuttig te maken."
„Ia 't algemeen nuttig maken I Dat is zoo'n
duivelsch vage uitdrukking, ik haat zei"
zei de kapitein, zyn hoofd schuddendo. „Laten
we iets meer bepaalds noemen I Hebt ge
verstand van paarden l"
„Ja, mynheer."
„Wel, Jackson, wat dunkt je, als we hem
eens in de stallen plaatsten? We hebben daar
wel hulp noodig."
„Ja, mynheer," antwoordde de opzichter.
„Laat dit dan zoo zynl A propos, daar valt
my in, dat de deur van het koetshuis van
een paar streken mot den teerkwast flink zou
opknappen laat hem dus morgenochtend
met zonsopgang; eens aan die mannelyke en
gezonde bezigheid gaanl Dat zal hem eetlust
voor zyn ontbyt bezorgen. De anderen kunnen
dan op het veld bezig zyn en hun dertien roö
grond ieder omspitten."
„Ja, mynbeer," zei de opzichter.
„Maar voordat gy hen wegzendt, npom even
hun leDgte op en breng my uw bevinding
vóór van avond l"
„Ja, mynheer." En zich toon tot Giles en
de twee anderen wendende, voegde mr. Jack
son er by: „Komt meo, jongens!"
De opzichter voerde hen naar een vertrek,
waar hy hun tot op een haar de maat nam.
Toen bracht hy hen in de provisiekamer,
waar by hen woog, ieders gewicht in een
boek optoekenende. Daarop gelastte hy hun
zich te ontkleeden, waarby hy zich van ieder
merk- of litteeken, dat de mannen op hun
lichaam hadden, vergewiste, terwyi hy tevens
de kleur van ieders haar en oogen, den vorm
van den nous, de huidkleur, enz. noteerde.
Toen dit gedaan was, voorzag hy iederen
persoon van tien pond meel, tien pond ge
zouten vleescb, eon kwart pond bruine suiker,
twee onsen thee, twee onsen zeep en een
„mandje" (één ons) koloniale tabak. „Dat is
uw rantsoen voor een week," zeide hy. „En
nu jelui baadjel Hier: één wolion kiel, éón
katoenen hemd, éón wollen broek, óón paar
laarzen, éëa strooien hoed en óón zwarte
zakdoek. En laat my u onder het oog brengen,
dat ge allen zoo netjes en knap als mogelyk
is des Zondags in de godsdienstoefening komt,
onder de veranda by den kapitein; want er
is niets, waarop Zyn Excellentie meer gesteld
is dan op het uitwendig voorkomen van zyn
geheele equipage op den sabbatdag, en mochten
er onder u zyn, die niet weten, hoe men een
loopenden knoop of een zoogenaamden zee
mansknoop in zyn halsdoek of das leggen
moet, die komen in myn vrye oogenblikken
maar by my, dan zal ik het u wyzen. En
ten laatste, over uw slapen. Hier ia een bed
en een laken voor leder van u. Gy, zich
tot Giles wendende die naar de stallen gaat,
zult in den stal slapen; gy, die in het veld
gaat werken, zult u neerviyen met al do
anderen, die in het veld arbeiden. Ge zult u
hier vry wel op uw gemak bevinden, dat
durf ik zeggen. Wat de kapitein u gezegd
heeft, is zeer waar. Hy is een streng, maar
rechtvaardig man. Ik heb hem al gekend,
toen ik nog eon kleine jongen was. Hy was
nog maar adelborst, toen ik het eerst met
hem uitzeilde, en toen was hy juist dezelfde,
die hy nu is, „geen zier verschil, alleen wat
ouder en een beetje korzeliger, natuuriyk."
(Wordt vervolgd.)