MENGELWERK. Er is een overwinnaar noodig. rrfii i.Ti ■■■...J In het April-nummer van den Economist heeft de heer "W. J. Roelfsema Hzd. zich gunstig over dit plan uitgelaten. Do hoer Alb. Muller, uit Rotterdam, is, blijkens zyn artikel in den Economistniot onvoorwaardelijk ingenomen met het roorgani- 8atie-plan. Zjju bedenkingen gelden goeddeels de districtskamers, een denkbo9ld, dat de com missie heeft gehaald uitBeiereD, een land, waarmede onze toestand en behoefte over het geheel vermoedelijk weinig in overeenstem ming zullen zijn. De regeling der districts kamers komt den heer M. noodeloos inge wikkeld en omslachtig voor en de motieven, dio er voor worden aangevoerd, acht h$j niet klemmend. "Wel geeft hü In het afgetrokkono toe, dat de districtskamers de gelegenheid zullen bieden, „omtrent speciale groepen van belaDgen afzonderlijke en betrouwbare advie zen in te winnen," maar het zal wol altijd nagenoeg onmogelijk zijn, zulk een groep van belangen, dio ni6t thans reeds door een Kamer vertegenwoordigd wordt, te brengen binnen de grenzen van een district. De katoennijver heid is geanszins tot Twente beperkt, de Bchoepsbouw aan don Noord vormt geen be paalden tak van bedrijf, afgescheiden van den scheepsbouw in het algemeen, en de „over het geheele land verspreide margarine- en zuivelfabrieken" kunnen juist ten gevolge van die zoo sterk verspreide ligging nimmer in een te vormen district voroonigd worden. Het practisch nut van het Centraal-Bureau trekt schrijver ook in twijfel. Ook de meerdere bevoegdheden van de Kamers vinden geon genade in zyn oogeD. De schrijver besluit aldus: rDo slotsom, waartoe ik telkens kom, is een eenigszins gewijzigde toepassing van het bekende gezegde van den Minister Modderman tot beD, die alles van wetsherziening ver wachten: „Herzie uzelf!" Zijn er inderdaad Kamors van Koophandel, by wie het be wustzijn levendig is, dat haar werkzaamheid niet in die mate ten goede komt aan de door haar mede vertegenwoordigde belangeü, als zij meenen, dat het geval moest z\jn, dan zouden zij allereerst kunnen overwegen, of niet door inwendige maatregelen, door een veranderde werkwjjs, een zorgvuldiger voorbe reiding daaraan zou kunnen worden tegemoet gekomen. Indien door hot optreden eener Kamer de belaDgstolling van het publiek in haar handelingen verhoogd werd, dan zou dit ook wederkeerig slechts gunstig kunnen werken op het gehalte van de samenstelling der Kamer zelf. Ook zou in veel gevallen grootere vrijgevigheid bö de gemeentebesturen, om don Kamers de fondsen toe te staan, die deze meenen voor de bohooriyko vervulling harer taak te behoeven, gowenscht en ook wel bereikbaar zijn. Aldus kan allicht de toestand belangrijk verbeteren, zonder wijziging van stelsel. Ook thans kan van een Kamor van Koophandel een groote invloed ten goedo uitgaan. En aan den anderen kant zal het meest volmaakte stelsel bjj gebrekkige toepassing evenzeer moeten falen, als men meent, dat met het thans geldende het geval is. Niemand kan het levendiger dan ik toe juichen, wanneer handel en nijverheid hun stem met klem laten hooren, telkens waDneer daartoe aanleiding is. Geschiedt dit thans Diet in voldoende mate, dan kan er aanleiding bestaan die stem luider of duidelijker te doen klinken, opdat er ook naar geluisterd worde. Maar dan boboeft nog niet dadelijk tot een omvangrijke hervorming van het orgaan zelf overgegaan te worden. In elk geval echter is, door de aandacht op de zaak te vestigen, een nuttig werk ver richt, dat, tot welke gevolgen hot ook leidde, niet vruchteloos zal geweest zjjn. Het Dagblad voor Den Helder vestigt er de aandacht op, dat onder de lange rijen gedecoreerden op 31 Aug. 11. allerlei hoogere en lagere Staats-ambtenaron voor komen, doch slechts heel weinig particulieren. Een enkele journalist, schilder, arts is als ware 't de uitzondering, die don regel be vestigt. Men vraagt zich bij hun namen af: Hoe komt die hier?" Hot blad vraagt nu of dit passeeren der burger-maatschappij hieruit voorkomt, dat daar zoo weinigen zijn, die hun plicht doon? Dat is, natuurlijk, hst geval niet. Maar waarom dan de bevoorrechting van anderen? Het blad denkt hier aan zooveel particuliere mannen van verdiensten, aan dokters, onder wijzers, gemeentelijke en handelsbeambten. En waarom, zegt hot, valt, wanneer werk lieden worden waardig gekeurd een onder scheiding te ODtvangen, hot oog moor speciaal op werklieden van Ryks werkplaatson. Zijn er geen bonderden, duizondon werklieden in Nederland, niet in staatsdienst, die ook hun plicht doon? Koningia Willielmina op Het Loo. In een Franech woekblad, „Les Annales", jomt voor do volgende beschrijving uit het 'jneor intieme Uv.>n van onze Koningin. Deze ichots is onderteekend Gravin De X. Of deze kiededeelingen volkomen overeenkomstig de Waarheid zijn, kunDeu w(j niet verzekeren. Geon alinea! Uon bescbonwo ze daarom als een fantasie op enkele feiten, in diplomatioke kringen verhaald. Het oogenblik nadert al meer en meer, waarop do jonge Koningin Wilhelmina zal worden ingehuldigd. Grooto vreugde hoerscht ii» in reeds geruimon tijd door geheel het land, maar het is te vreezen, dat welhaast zoowel op „Het Loo" als op „Soestdyk" eenige zenuw zieken te verplegen zullen zijn, want in de omgeving van de jonge Koningin is men buitengewoon opgewonden, in spanning hoe de schitterends vertooning zal afloopen, waarbü do Vorstin de hoofdrol zal hebben te vervullen. Het meest in Haar zenuwen geschokt is voor zeker die arme Koningin-Moeder Emma, die slechts in schijn blijmoedig berust in de omstandigheid zich uit de regeeriugszaken te moeten terugtrekken, waarin Zij zich geheel had ingewerkt. Da quaestie van het toilet geeft de meeste onaangenaamheden tusschen do beide Koningin nen, want H. M. "Wilhelmina is het moede geworden altijd die japonnen zondor bijzonder garnituur en het haar gevlochten en stijf te dragen. Die overdreven eenvoud is volstrekt niet naar den geest van de jonge, coquette Koningin. Nog kortelings had de Koningin-Moedor, als Duitsche prinses 2onder groot vermogen opgevoed, als Haar oordeel te kennen gegeven, dat het 't best zou zijn voor Haar Koninklijke Dochter een ruimen inslag te doen van witte japonnen, waarop toch alles staat, terwijl voor kleurige toiletten verschillende bijouterieën en andere daarbij komende zaken, hoeden, enz. noodig zijn; edoch, do jonge Koningin, die reeds geDoeg van dit eentonige wit begon te krijgen, verklaarde opeens een ro3e kleed te verlangeD, en een der hofdames moest voor Haar laten komen stalen van satijn, waaronder or waren tot koraalrood toe. Da beklagenswaardige graTin Yan R., die, zooals trouwens alle dame3 aan het bof, zich voortdurend als tusschen twee vuren bovindt, liet het satijn van een hard rose tint komen en gaf het uit om er eon toilet van te maken naar een teekening, welke de joDge Majesteit haar in hot geheim had overhandigd. Enkele dagen later, 's avonds, toen do dames de thee gebruikten op het terras, kwam er een groote doos. Onmiddellijk speelde er een ondeugende glimlach om de lippen der jongo Koningin, terwijl de gravin Van R een goed heenkomen zocht, ten spijt der etiquette, die op „Het Loo" evenwel niet zoo streng gehand haafd wordt. De Koningin-Mooder, benieuwd wat dat alles moest beteokenen, zette Haar kopje neder, ging zelf het deksel lichten en.... schrok terug, toen Zjj don kostbaren inhoud zag. Geen boos woord kwam er echter over Haar lippen. Zjj haalde enkel de schouders op en zoide: „Is dat voor U? Hadt Gö geen opzichtiger en meer ordinaire kleur kunnen kiezen? Gö vergeet1? dat, hoewel Gö opgewekt en aardig zöt als andere meisjes van Uw leeftöd, Gö nu geen fijnen smaak aan den dag hebt ge legd. Dit toilet is veel to kleurig." Zjj nam het uft do doos en wierp hot over een stoel heen. „Het zou goed zön voor Mia, om aanstaan den Zondag kermis te gaan houden" I). Wilhelmina der Nederlanden dronk lang zaam Haar geurige thee uit en nam het scböfje citroen tusschen de lippeD, een gewoonte, die Zö maar niet kan nalaten. Zö nam de moeite niet om Haar schoon rose kleed te verdedigen, ja, scheen nogal onverschillig over het weinige succes, dat Zö aanvaokelyk daarmede had. Zondag daarop lieten Hare Majesteiten zich vóór het diner een weinig rondryden en gingon de Loolaan door, om zich te vertoonon op de kermis en getoigon te zyn va& vroolök gewoel van het volk. Waar Zö zich vertoonden ging het gejoel een oogenblik in gejuich over, doch achter het Koninklijk rötuig sloot men opnieuw de ryen en hervatte het weinig harmonieuze volksgezang. Een paartje uit de menigte scheen op het Koninginnepaar aan te dringen en zoodra kreeg de jonge Vorstin dit niet in het oog of Zö verborg het gelaat achter don waaier, de Moeder rees op en scheen een oogenblik sprakeloos. Mia trad naar voren, medesleurend een stevigen boerenknaap met hoogroods kleur; zö bad zich gewrongen in een japon van rose satijn, die zy had ontvangon van H. M. Wil- holmina, met bevel deze morgen aan te doon on dan haar verloofde aan de KoDingia te komen voorstellen en dit wel op de kermis, opdat do KoDingin haar ten aanschouwe van allen zou kunnen gelukwenschon. Mia was hoogst erkentelijk voor de byzondere eer, haar toegedacht, maar wat had zö niet willen geven, wanneer zy thuis bad kunnen bly ven l Nist alleen de buitengewone eer bracht haar van haar stuk, maar ook die japon, welke do Koningin had gezonden, en die op springon stond, hoewel ze hier en daar met spelden was vastgestokoD, waar het geheel onmogelyk was gebleken haar dicht te krögen. Zö had een kleur als vuur en bad het blökbaar ongemakkelijk warm, want de ruche van kant om haar hals was reeds slap geworden en om baar lippen speelde een glimlach, dien mon pönlljb en verrukt kon hoeteü. In 't geheel had zö iots van een martelarosse. „Wel, Mia," riep de Koningin, „wat zöt gö prachtig! Gö moogt de KoDingin wel bedanken, die my raadde u die kostbare japon te schenken. Moeder, kök Jan eens, den ver loofde van Mial Hoe trotsch is bö op haarl Is het niet, Jan?" Jan vertrouwde het niet. Hö begreep ze Mia ie do dochter van do min dor Koningin, con zware boorondccrno. volstrekt goon schoonheid noch van oenigo opvoeding. Zij hoeft o. m. een paar ronaaohtigo ooren en mon zegt, dat dozo zoo ver vormd zijn door do bijzondere liefkooziogen van haar Doorlnohte Speolgonooto» niet, de zaak met die nieuwe japon, wolke niet paste, en als een voorzichtig en onaf hankelijk afstammeling der franke Batavieren, liet hö een gebrom hooren, dat ja noch neen be duidde evenwel profiteerde bö, in navolging van zyn bruid, van do eer den beiden Koninginnen de hand te kusseD. Met groote vreugde zag Mia het rötuig doorröden en nam de gelegenheid waar, aohter een tent de spanning van het bovenlöf nog ietwat te verminderen. De jonge Koningin had zich in het hoofd gezet den plechtigen intocht te Amsterdam te paard te doen, aan het hoofd van een regiment huzaren, ia de -uniform van dat regiment, voor Haar g9wözigd in een rijkleed. Dit gaf aanleiding tot oen langdurig dispuut tusschen Haar, Haar Moeder en leden der hofhouding, die niet konden toegeven aan dezen wensch, daar do ernstige Hollanders dit als een ongehoorde buitensporigheid zouden opnemen. Maar Koningin Wilhelmina, een waardige dochter van een Yader, die iets wat Hö eenmaal zich in het hoofd had gezet doordreef, hield v3st aan Haar uniform en militair gevolg en Koningin Emma zag gesn kans Haar in dez°n rede to doen verstaan. Daarom werd besloten den oudste der leden van den Riad van Yoogdü op het kasteel te noodigen, om Haar tot beter inzicht te brengen. Dit was de man als daarvoor gokDipt, groot, gezet, schoon als eer. profeet uit het Oude Testament, onderdanig boloofd, maar to gelyk IndrukWokkend; Koning Willem III belastte hem indertöd reeds met delicate zendingen, wanneer Hö wat had te overleg gen met wölen Zijn eerste gemalin Koningin Sophie of Zön zoon don Prins van Oranje, dio beiden in voortdurendon twist met den Koning leefden. Zö zag dezen niet op het paleis aankomen of de jeugdige Vorstin raadde reeds, dat hö Haar zou onderhouden en vervolgens met goede, onwederlegbare raadgevingen zou over stelpen, om te verbieden wat Zy zich in Haar geestdrift als zoo schoon en heorlök origineel had voorgesteld. Jawel; mon verzocht Haar in het kleine salon te komen, een vertrok met geel fluweelen behang, waar Willem III gaarne vertoefde en waar nu een voortreffe lijk gelijkend portret van Hom hangt, Hom voorstellende in zwarte burgerkleeding met een uitdrukking van spot op het gelaat en in het oog dat eigenaardige licht, hetwelk zoo nu en dan ook schittert bö Zön Dochtor, sprekend van Haar geest, maar dat Haar omge ving zoozeer verontrusten kan. De Koningin- Moeder was daar reeds gezeten, met mönbeer H. (zoo wordt de voogd aangeduid), wien e9n fauteuil was aangeboden, in een ernstig onder houd. Hö rees op toon de Koningin binnen trad en Deze verwaardigde hem met 69n bfischermondon blik on g-edoogdo, dat bfi Haar de hand kuste. „Ga zitten, Myn Dochter," zeide Koningin Emma. „Mijnheer H. is gekomon om over den intocht te spreken." „O zoö," meende de jonge Koningin. „Maar ga toch zitten," herhaalde de Moeder, die zag, dat de oude heer naar zftn zitplaats verlangde. Haar Dochter verroerde zich niet. „Uwe Majesteit," begon de heer H. een weinig verstoord, „heöft Haar verlangen te kennen gegeven „Maar neem nu plaats," zei de Koningin- Moeder nogmaals. Zö ging eindelök zitten en tot groot ge noegen van de Gastvrouw koD mynheer H. nu ook wedor zön fauteuil innemeu. „Uwe Majesteit wenscht dan Haar intocht in de stad Amsterdam te paard to doen, maar dat is onmogelyk." „Wat, onznogelök!" En Koningin Wilhel mina stoof op. Da heer H. 6loeg boide handen op de leu ningen van den fauteuil en rees met een zucht weder op. „Zet U, Möu Dochter", hernam Koningin Emma wederom. Maar de jonge Koningin deed als hoorde Zö dit niet. „Moet dat dan altyd zoo blyven", zoide Zö; zal Ik dan nimmer mogen doen wat my goeddunkt?" „Wy zyn niet meer in do middeleeuwen, Mevrouw", beweerde de oude heer glimlachend, „en onze Souvereine zal schooner en bekoor- ïyker zyn in Haar galartftuig dan wol te paard." „Maar ga toch zitten", zuchtte de Koningin- Moeder. De ondeugende jonge Koningin wierp zich bevallig op een zetel en onmiddellijk daarop kraakten de veeren van don fauteuil van den gast onder het gewicht, dat daarop viel. „Uwe Majesteit zal schoon zyn als een fee", hernam de oude; „met den diamanten diadeem en don mantel met goud geborduurd, zoo ver langen wö er allen naar U te zien en er is besloten „Wat, besloten!" Weer sprong Z\j op. „Besloten! Nu nog mooier!" Het angstzweet brak hem uit. Hö nam wederom de armleuningen, werkte zön cor pulent lichaam eerst naar rechts en slaagde er in met een wanhopigon zucht zich weder te brengen in de houding, die de etiquette voorscbryft. Koningin Emma kon Haar toorn ternauwer nood onderdrukken. Haar Dochter wierp een ondeugenden blik op het portret van Haar Vader. „En nu ie het genoeg", verklaarde de Koningin-Moeder eindeiyk; „dit alles zal zoo geregeld worden, ook al verzet Gy er U tegen, door Mil met mynheer H. Wij willen hopen, dat wanneer Gy de Staten-Seneraal in plechtige zitting veroenigd vindt, Gij met hen niet den draak moogt steken, gelyk Gy nu doet." „Dat is goed", meende de jonge Vorstin en met een beminnelyken glimlach wendde Zy zich tot mynheer H.„Spoedig over ernstiger zaken." Zy nam met een diepe buiging afscheid. Het geschilpunt werd later in der minne bögelogd, W3nt by do inhuldiging droeg Koningin Wilhelmina een heerlük licht toilet en droeg Zy den geborduurden Koningsmantel om de schouders, zoodat Zy verscheen als een Prinses uit de Duizend-en Één-Nacht op den grooten dag, op het oogenblik, dat Zy aan Haar Staten-Generaal beloofde te zullen han delen als een goede Koningin past, dus.... niet meer ondeugend to zön. RECLAMES, a 25 Cents per regel. Yan af de eerste verschynselen der bloed armoede moet men tegen deze vreeselyke aandoening zonder ophouden stryden: het goneesmiddel moet overwinnaar van het kwaad zön, zoo niet, dan zyt gö verloren. Het is dus van hot grootste gewicht, den besten spi r- versterker en bloedhersteller aan te wyzeD. Ziehier wat daaromtrent Mej. Augusta Blanc, te Puicelev (Tarn, Frankryk), schrijft: Ik was door een ernstige bloedarmoede aangetast vergezeld van maagontsteking, welke den schyn had spoedig den dood te zullen veroorzaken; verscheidene jaren van verzorging, ofschoon ik slechts 19 jaar oud ben, hadden mü nist de minsto verlichting kunnen geven; zooira ik gebruik maakte van de Pink-Pillen van Dr. Williams, zag ik myne krachten terug komen, alsmede de eetlust, slaap en opge ruimdheid. Ik beb heden ten dage niet bet minste spoor van ziekte meer, maar ik draag steeds zorg eenige dcozon van deze uitstekende Pillen in voorraad te hebben. Op myn aanraden maakte een mijner bureD, die met groote moeite kon loopen en trappen klimmen, eveneens gebruik van deze kostbare Pillen; hü is thans even zoo vlug als op 20-jarigen leeftyd. De Pink-Pillen zyn de onovertreffoiyke spier versterker: zö hergeven kracht aan co zwakken en zön voor de delicaatste personen onschadelijk. Zeer werkdadig tegen bloed armoede, rheumatiek, zenuwpyn. Zö geven schoone tinten aan de bleeke gelaatskleuren, handelen In al de ttylpcrken der verzwakking by de vrouw en veroorzaken by den man een werkdadige werking togen al de ziekten, veroorzaakt door lichamelyke en geestelijke overspanning en door buitensporigheden. Prys f 1.75 de doos, f 9 per 6 doozen Yer- krljgbaar by Snabilié, Steiger 27, Rotterdam, eenig depothouder voor Nederland, en in de Apotheken. 7526 45 Gr e m engd INT ieu w s* Het O. M. bö de Haagscho recht- bank vorderde 8 maanden gevangenisstraf voor een man uit Oegstgeest, verdacht van opzettelijke brandstichting. In een koffiehuis aan de Krayen- hoffstraat te 's-Gravenhage, waar gedurende de zomermaanden nogal eens in do gelag kamer eenige Engelschen kwamen, die een paar weken geleden, onder verdenking van zakkenrolltrü over de grenzen zön gezet, zyn in bet privaat niet min Ier dan 20 portemon- naies en geldtascbjes gevonden. Op last van de justitie en in tegenwoordigheid van den rechtercommissaris, is op de Israëlitische begraafplaats aan het To^pad te Rott rdam opgegraven het lijk van den drie maanden geleden overleden heer M. S. Cohen. Deze opgraving staat in verband met de bekende vergiftigingszaak in de OraDje- boomstraat. Htt lyk is, om geschouwd te worden, naar het Ziekenhuis overgebracht. Door baldadigheid van een passa gier werden de reizigers van trein 40, van Rotterdam naar Amsterdam, Don :erdag-avond nabö Hillegom opgoschrikt door het plptseling stilstaan van den trein. De man had aan de noodrem getrokken. De trein kwam 20 minu ten te laat te Amsterdam binnen. Te Rotterdam is gevankelijk binnengebracht een voortvluchtige beambte van de Bank van Looning, die zich aan ver duistering had schuldig gemaakt. Te Antwer pen was hö gearresteerd en door de Belgische regeering was hij uitgeleverd. De trein Utrecht-Baarn van 9.15 is Donderdag-avond naby laatstgenoemde plaats gederailleerd. De machine kwam terecht in de Helsloot en de wagens werden over den weg geworpen. Yan ongelukken hebben we niets vernomen. De weg is natuurlijk versperd. Te Eersel, by Eindhoven, is de boerenhofstede van de weduwe Schepens ge heel afgebrand. De vlammen grepen zoo snel om zich heen, dat zoo goed ais niets kon worden gered; de oorzaak is vermoedelijk aan hooibroei te wyten. Woensdag-morgen is door een melkleverancier uit Wilhelminadorp een ge- pensionneerde brugwachter, die somwijlen blijken van gekrenkte geestvermogens geeft, uit de haven naar Goes gered, waarin hy zich tot het nemen van een bad had begeven, maar spoeiig in levensgevaar verkoerde. Woensdagmiddag wandelde kapi tein Delabie van hot lsto bataljon infanterie te Rjjsel, toen plotseling een knap gekleed man op hem afkwam en zes revolverschoten op hem loste. De kapitein viel dadelük neer- een der kogels trof een voorbüganger licht» De aanvaller, zekere Vallin, 24 jaar oud werd gepakt en naar het politiebureel ge. bracht. Hy verklaarde den kapitein, dien hy niet kende, te hebben willen dooden, omdat bö het land aan het leger had. Hy is zelf nooit soldaat geweest. Twee jaar geleden huwde hü; zyn vrouw bedroog hem. HÜ verliet haar en ging naar Wattrelos, waar hy met een jong mtisje samen ging wonen. Met haar was hy evenmin gelukkig. Wan hopig ging hy naar Rysel, bracht den geheelen morgen door met het bezoeken van herbergen, 's Middags, hy had in 36 uur niet gegeten, 'ontmoette hy den kapitein en schoot z\jn "revolver' op hem af, waarschünlyk ia oen 'aaimT van waanzin. De kapitein, hoewel zwaar gewond, zal wellicht in het leven biyveD. De doctoren haalden hem vier kogels uit het lichaam. De dezer dagen van zyn reis naar de Noordelyke IJszee te Christiania terugge keerde Sioert Brakmo, heeft eerst getracht, de Nieuw Siberische eilanden te bereiken, om dan wellicht eenig spoor van Andreo te ont dekken. Den 17den Juli kwam bö in de Karische straat, dio hy vol ys vond. Den llden Augustus werd hö door een vreeseiyk onweder over vallen; den volgenden morgen legde zich de wind, zoodat Brakmo in de mastkorf op kon stygen. Hö ontdekte een groote üsscbol en zafT, toen zö nader kwam, twee Samojeden, die met die schol in zee gedreven waren en negen dagen daarop vertoefd hadden. Zö werden door Brakmo gered. Noch zö, noch andere Samojeden, welke gezien werden, hadden het geringste spoor van Andree be merkt. KOLONIËN. BATAYIA, 17 23 Augustus. De gouverneur van Celebes en Onder- hoorigh6den rapporteert, dat in don nacht van den 28sten Juli te Donggala een aard beving is waargenomen in de richting oost west, welke eonigo seconden aanhield, en dat in den voormiddag van den lsteD, 5den en 7den Augustus een vry zware aschregen is gevallen, welke, uit hot noord oosten komende^ later door den zeewind weer landwaarts in is gedreven. Door den adviseur honorair voor Ara bische zakon, Seyid Oesman bin Abdallah bin Abiel bin Jahja Alawi, is aan de inlandsch© gemeento te Batavia, ter zake van een voor H. M. de KoniDgin op te zenden gebed, een circulairo verzonden van den volgenden inhoudt „Allen broeders in hot ware geloof zy kond gedaan, dat al de voorspoed over ons, onze vrouwen en kinderen en onze bezittingen, ons door Allah geschonken, is door tusschon- komst van de Regeeiing van de Yoratin der Nederlanden. Daarom past het ons deze wel daden aan haar te vergelden. Opdat haar welzyn moge toenemen, zenden wy voor Hare Majesteit de Koningin, in overeenstemming met de goddelüke wet, het volgende gebed op. Da zegeningen, door dit gebed te ver- krygen, zullen over ons allen komen, zooals uit de beteeken is daarvan blijkt Dit gebed zai uitgesproken worden in de mesdjid na de godsdienstplechtigheid op Donderdag 2 Sep tember 1898: „O Heer, die liefdorök verzorgt en wiens schatkamer open is voor Uwe zwakke onder danen; dio een Rijk hebt in den hemel en op aarde, Gy alloen weet het best, wat wjj in het openbaar en in het verborgen doen. O Heer, Gy, die ons tot dusver in deze landen verzorgd hebt, en, naar wy meenen, ia or niets geweest, dat ons in de uitoefening van onzen godsdiens-, in ons levensonderhoud en in ons familieleven bemoeilykt heeft Gy, die ons zegen geschonken hebt door Uw zorg en doordat Gö vrede in ons gemoed gestort en voorspoed aan onze bezittingen gebracht hebt, zoodat wö gemakkelük in ons levens onderhoud konden voorzien, en voordeelen konden behalen; Gö, die al deze zegeningen als middel hebt aangewend tot de Regeering van het geheele Koninkryk der Nederlanden, waar Gy tevredenheid doet heerschen, welks welvaart Gö allen onderdanen steeds voor oogen do9t houden, waar do beooging van het algomeen welzün bestaat in het onder houden der godsdiensten, van welke onder houdskosten een gedeelte strekt tot heb in-stand-houden der geostolökheld door bezol digingen en in het in eere houden van de me8djid8, waar den godsdienst niets in don weg wordt gelegd en waar men zich daarin niet mengt, wö smeeken U, de zegeningeD, die wy bier opnoemen, te bestendigen en te vermeerderen. „O Heer, Gy, die hebt voorbeschikt al dez* zegeningen, die door de regelingen van dit Koninkryk over ons gekomen zyn, wy vragen U de weldaden van dit Rük te vergelden door Hare Majesteit de Koningin te overstelpen met het volkomeDSte heil en door haar een lang leven en gezondheid te schenken, haar Rijk met voorspoed en groote welvaart to bedoelen en te maken, dat het verkrygt allo zegeningen op aarde. Schenk haar een hart, dat U behaagt, opdat de sterreglans van haar troon moge stralen over alle schepselen, opdat de welvaart van haar Rük moge toenemen, on do voorziening in het levensonderhoud haren onderdanen gomakkelyk worde, en ver der, doe haar indachtig zyn aan het welzün van hare onderdanen. O Hoer der weueldenl Dit zö zoo. Amen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6