MENGELWERK.
Er is een overwinnaar noodig.
rrfii i.Ti ■■■...J
In het April-nummer van den Economist
heeft de heer "W. J. Roelfsema Hzd. zich
gunstig over dit plan uitgelaten.
Do hoer Alb. Muller, uit Rotterdam, is,
blijkens zyn artikel in den Economistniot
onvoorwaardelijk ingenomen met het roorgani-
8atie-plan. Zjju bedenkingen gelden goeddeels
de districtskamers, een denkbo9ld, dat de com
missie heeft gehaald uitBeiereD, een land,
waarmede onze toestand en behoefte over het
geheel vermoedelijk weinig in overeenstem
ming zullen zijn. De regeling der districts
kamers komt den heer M. noodeloos inge
wikkeld en omslachtig voor en de motieven,
dio er voor worden aangevoerd, acht h$j niet
klemmend. "Wel geeft hü In het afgetrokkono
toe, dat de districtskamers de gelegenheid
zullen bieden, „omtrent speciale groepen van
belaDgen afzonderlijke en betrouwbare advie
zen in te winnen," maar het zal wol altijd
nagenoeg onmogelijk zijn, zulk een groep van
belangen, dio ni6t thans reeds door een Kamer
vertegenwoordigd wordt, te brengen binnen
de grenzen van een district. De katoennijver
heid is geanszins tot Twente beperkt, de
Bchoepsbouw aan don Noord vormt geen be
paalden tak van bedrijf, afgescheiden van den
scheepsbouw in het algemeen, en de „over
het geheele land verspreide margarine- en
zuivelfabrieken" kunnen juist ten gevolge van
die zoo sterk verspreide ligging nimmer in
een te vormen district voroonigd worden.
Het practisch nut van het Centraal-Bureau
trekt schrijver ook in twijfel.
Ook de meerdere bevoegdheden van de
Kamers vinden geon genade in zyn oogeD.
De schrijver besluit aldus:
rDo slotsom, waartoe ik telkens kom, is
een eenigszins gewijzigde toepassing van het
bekende gezegde van den Minister Modderman
tot beD, die alles van wetsherziening ver
wachten: „Herzie uzelf!" Zijn er inderdaad
Kamors van Koophandel, by wie het be
wustzijn levendig is, dat haar werkzaamheid
niet in die mate ten goede komt aan de door
haar mede vertegenwoordigde belangeü, als
zij meenen, dat het geval moest z\jn, dan
zouden zij allereerst kunnen overwegen, of
niet door inwendige maatregelen, door een
veranderde werkwjjs, een zorgvuldiger voorbe
reiding daaraan zou kunnen worden tegemoet
gekomen. Indien door hot optreden eener
Kamer de belaDgstolling van het publiek in
haar handelingen verhoogd werd, dan zou dit
ook wederkeerig slechts gunstig kunnen werken
op het gehalte van de samenstelling der
Kamer zelf. Ook zou in veel gevallen grootere
vrijgevigheid bö de gemeentebesturen, om
don Kamers de fondsen toe te staan, die
deze meenen voor de bohooriyko vervulling
harer taak te behoeven, gowenscht en ook
wel bereikbaar zijn.
Aldus kan allicht de toestand belangrijk
verbeteren, zonder wijziging van stelsel. Ook
thans kan van een Kamor van Koophandel
een groote invloed ten goedo uitgaan. En aan
den anderen kant zal het meest volmaakte
stelsel bjj gebrekkige toepassing evenzeer
moeten falen, als men meent, dat met het
thans geldende het geval is.
Niemand kan het levendiger dan ik toe
juichen, wanneer handel en nijverheid hun
stem met klem laten hooren, telkens waDneer
daartoe aanleiding is. Geschiedt dit thans Diet
in voldoende mate, dan kan er aanleiding
bestaan die stem luider of duidelijker te doen
klinken, opdat er ook naar geluisterd worde.
Maar dan boboeft nog niet dadelijk tot een
omvangrijke hervorming van het orgaan zelf
overgegaan te worden.
In elk geval echter is, door de aandacht
op de zaak te vestigen, een nuttig werk ver
richt, dat, tot welke gevolgen hot ook leidde,
niet vruchteloos zal geweest zjjn.
Het Dagblad voor Den Helder vestigt er
de aandacht op, dat onder de lange rijen
gedecoreerden op 31 Aug. 11. allerlei
hoogere en lagere Staats-ambtenaron voor
komen, doch slechts heel weinig particulieren.
Een enkele journalist, schilder, arts is als
ware 't de uitzondering, die don regel be
vestigt. Men vraagt zich bij hun namen af:
Hoe komt die hier?"
Hot blad vraagt nu of dit passeeren der
burger-maatschappij hieruit voorkomt, dat
daar zoo weinigen zijn, die hun plicht doon?
Dat is, natuurlijk, hst geval niet. Maar waarom
dan de bevoorrechting van anderen?
Het blad denkt hier aan zooveel particuliere
mannen van verdiensten, aan dokters, onder
wijzers, gemeentelijke en handelsbeambten.
En waarom, zegt hot, valt, wanneer werk
lieden worden waardig gekeurd een onder
scheiding te ODtvangen, hot oog moor speciaal
op werklieden van Ryks werkplaatson. Zijn
er geen bonderden, duizondon werklieden in
Nederland, niet in staatsdienst, die ook hun
plicht doon?
Koningia Willielmina op Het Loo.
In een Franech woekblad, „Les Annales",
jomt voor do volgende beschrijving uit het
'jneor intieme Uv.>n van onze Koningin. Deze
ichots is onderteekend Gravin De X. Of deze
kiededeelingen volkomen overeenkomstig de
Waarheid zijn, kunDeu w(j niet verzekeren.
Geon alinea! Uon bescbonwo ze daarom als
een fantasie op enkele feiten, in diplomatioke
kringen verhaald.
Het oogenblik nadert al meer en meer,
waarop do jonge Koningin Wilhelmina zal
worden ingehuldigd. Grooto vreugde hoerscht
ii» in
reeds geruimon tijd door geheel het land,
maar het is te vreezen, dat welhaast zoowel
op „Het Loo" als op „Soestdyk" eenige zenuw
zieken te verplegen zullen zijn, want in de
omgeving van de jonge Koningin is men
buitengewoon opgewonden, in spanning hoe
de schitterends vertooning zal afloopen, waarbü
do Vorstin de hoofdrol zal hebben te vervullen.
Het meest in Haar zenuwen geschokt is voor
zeker die arme Koningin-Moeder Emma, die
slechts in schijn blijmoedig berust in de
omstandigheid zich uit de regeeriugszaken te
moeten terugtrekken, waarin Zij zich geheel
had ingewerkt.
Da quaestie van het toilet geeft de meeste
onaangenaamheden tusschen do beide Koningin
nen, want H. M. "Wilhelmina is het moede
geworden altijd die japonnen zondor bijzonder
garnituur en het haar gevlochten en stijf te
dragen. Die overdreven eenvoud is volstrekt
niet naar den geest van de jonge, coquette
Koningin.
Nog kortelings had de Koningin-Moedor,
als Duitsche prinses 2onder groot vermogen
opgevoed, als Haar oordeel te kennen gegeven,
dat het 't best zou zijn voor Haar Koninklijke
Dochter een ruimen inslag te doen van witte
japonnen, waarop toch alles staat, terwijl voor
kleurige toiletten verschillende bijouterieën en
andere daarbij komende zaken, hoeden, enz.
noodig zijn; edoch, do jonge Koningin, die
reeds geDoeg van dit eentonige wit begon te
krijgen, verklaarde opeens een ro3e kleed te
verlangeD, en een der hofdames moest voor
Haar laten komen stalen van satijn, waaronder
or waren tot koraalrood toe.
Da beklagenswaardige graTin Yan R., die,
zooals trouwens alle dame3 aan het bof, zich
voortdurend als tusschen twee vuren bovindt,
liet het satijn van een hard rose tint komen
en gaf het uit om er eon toilet van te maken
naar een teekening, welke de joDge Majesteit
haar in hot geheim had overhandigd.
Enkele dagen later, 's avonds, toen do dames
de thee gebruikten op het terras, kwam er
een groote doos. Onmiddellijk speelde er een
ondeugende glimlach om de lippen der jongo
Koningin, terwijl de gravin Van R een goed
heenkomen zocht, ten spijt der etiquette, die
op „Het Loo" evenwel niet zoo streng gehand
haafd wordt. De Koningin-Mooder, benieuwd
wat dat alles moest beteokenen, zette Haar
kopje neder, ging zelf het deksel lichten en....
schrok terug, toen Zjj don kostbaren inhoud
zag. Geen boos woord kwam er echter over
Haar lippen. Zjj haalde enkel de schouders
op en zoide:
„Is dat voor U? Hadt Gö geen opzichtiger
en meer ordinaire kleur kunnen kiezen? Gö
vergeet1? dat, hoewel Gö opgewekt en aardig
zöt als andere meisjes van Uw leeftöd, Gö
nu geen fijnen smaak aan den dag hebt ge
legd. Dit toilet is veel to kleurig."
Zjj nam het uft do doos en wierp hot over
een stoel heen.
„Het zou goed zön voor Mia, om aanstaan
den Zondag kermis te gaan houden" I).
Wilhelmina der Nederlanden dronk lang
zaam Haar geurige thee uit en nam het scböfje
citroen tusschen de lippeD, een gewoonte, die
Zö maar niet kan nalaten. Zö nam de moeite
niet om Haar schoon rose kleed te verdedigen,
ja, scheen nogal onverschillig over het weinige
succes, dat Zö aanvaokelyk daarmede had.
Zondag daarop lieten Hare Majesteiten zich
vóór het diner een weinig rondryden en gingon
de Loolaan door, om zich te vertoonon op de
kermis en getoigon te zyn va& vroolök
gewoel van het volk.
Waar Zö zich vertoonden ging het gejoel
een oogenblik in gejuich over, doch achter
het Koninklijk rötuig sloot men opnieuw de
ryen en hervatte het weinig harmonieuze
volksgezang. Een paartje uit de menigte scheen
op het Koninginnepaar aan te dringen en
zoodra kreeg de jonge Vorstin dit niet in
het oog of Zö verborg het gelaat achter don
waaier, de Moeder rees op en scheen een
oogenblik sprakeloos.
Mia trad naar voren, medesleurend een
stevigen boerenknaap met hoogroods kleur;
zö bad zich gewrongen in een japon van rose
satijn, die zy had ontvangon van H. M. Wil-
holmina, met bevel deze morgen aan te doon
on dan haar verloofde aan de KoDingia te
komen voorstellen en dit wel op de kermis,
opdat do KoDingin haar ten aanschouwe van
allen zou kunnen gelukwenschon. Mia was
hoogst erkentelijk voor de byzondere eer,
haar toegedacht, maar wat had zö niet willen
geven, wanneer zy thuis bad kunnen bly ven l
Nist alleen de buitengewone eer bracht haar
van haar stuk, maar ook die japon, welke do
Koningin had gezonden, en die op springon
stond, hoewel ze hier en daar met spelden
was vastgestokoD, waar het geheel onmogelyk
was gebleken haar dicht te krögen. Zö had
een kleur als vuur en bad het blökbaar
ongemakkelijk warm, want de ruche van
kant om haar hals was reeds slap geworden
en om baar lippen speelde een glimlach, dien
mon pönlljb en verrukt kon hoeteü. In 't
geheel had zö iots van een martelarosse.
„Wel, Mia," riep de Koningin, „wat zöt
gö prachtig! Gö moogt de KoDingin wel
bedanken, die my raadde u die kostbare japon
te schenken. Moeder, kök Jan eens, den ver
loofde van Mial Hoe trotsch is bö op haarl
Is het niet, Jan?"
Jan vertrouwde het niet. Hö begreep ze
Mia ie do dochter van do min dor Koningin,
con zware boorondccrno. volstrekt goon schoonheid
noch van oenigo opvoeding. Zij hoeft o. m. een paar
ronaaohtigo ooren en mon zegt, dat dozo zoo ver
vormd zijn door do bijzondere liefkooziogen van
haar Doorlnohte Speolgonooto»
niet, de zaak met die nieuwe japon, wolke
niet paste, en als een voorzichtig en onaf
hankelijk afstammeling der franke Batavieren,
liet hö een gebrom hooren, dat ja noch neen be
duidde evenwel profiteerde bö, in navolging van
zyn bruid, van do eer den beiden Koninginnen
de hand te kusseD.
Met groote vreugde zag Mia het rötuig
doorröden en nam de gelegenheid waar, aohter
een tent de spanning van het bovenlöf nog
ietwat te verminderen.
De jonge Koningin had zich in het hoofd
gezet den plechtigen intocht te Amsterdam
te paard te doen, aan het hoofd van een
regiment huzaren, ia de -uniform van dat
regiment, voor Haar g9wözigd in een rijkleed.
Dit gaf aanleiding tot oen langdurig dispuut
tusschen Haar, Haar Moeder en leden der
hofhouding, die niet konden toegeven aan
dezen wensch, daar do ernstige Hollanders
dit als een ongehoorde buitensporigheid zouden
opnemen. Maar Koningin Wilhelmina, een
waardige dochter van een Yader, die iets wat
Hö eenmaal zich in het hoofd had gezet
doordreef, hield v3st aan Haar uniform en
militair gevolg en Koningin Emma zag gesn
kans Haar in dez°n rede to doen verstaan.
Daarom werd besloten den oudste der leden
van den Riad van Yoogdü op het kasteel te
noodigen, om Haar tot beter inzicht te brengen.
Dit was de man als daarvoor gokDipt,
groot, gezet, schoon als eer. profeet uit het
Oude Testament, onderdanig boloofd, maar
to gelyk IndrukWokkend; Koning Willem III
belastte hem indertöd reeds met delicate
zendingen, wanneer Hö wat had te overleg
gen met wölen Zijn eerste gemalin Koningin
Sophie of Zön zoon don Prins van Oranje,
dio beiden in voortdurendon twist met den
Koning leefden.
Zö zag dezen niet op het paleis aankomen
of de jeugdige Vorstin raadde reeds, dat hö
Haar zou onderhouden en vervolgens met
goede, onwederlegbare raadgevingen zou over
stelpen, om te verbieden wat Zy zich in Haar
geestdrift als zoo schoon en heorlök origineel
had voorgesteld. Jawel; mon verzocht Haar
in het kleine salon te komen, een vertrok
met geel fluweelen behang, waar Willem III
gaarne vertoefde en waar nu een voortreffe
lijk gelijkend portret van Hom hangt, Hom
voorstellende in zwarte burgerkleeding met
een uitdrukking van spot op het gelaat en
in het oog dat eigenaardige licht, hetwelk
zoo nu en dan ook schittert bö Zön Dochtor,
sprekend van Haar geest, maar dat Haar omge
ving zoozeer verontrusten kan. De Koningin-
Moeder was daar reeds gezeten, met mönbeer
H. (zoo wordt de voogd aangeduid), wien e9n
fauteuil was aangeboden, in een ernstig onder
houd. Hö rees op toon de Koningin binnen
trad en Deze verwaardigde hem met 69n
bfischermondon blik on g-edoogdo, dat bfi Haar
de hand kuste.
„Ga zitten, Myn Dochter," zeide Koningin
Emma. „Mijnheer H. is gekomon om over den
intocht te spreken."
„O zoö," meende de jonge Koningin.
„Maar ga toch zitten," herhaalde de Moeder,
die zag, dat de oude heer naar zftn zitplaats
verlangde.
Haar Dochter verroerde zich niet.
„Uwe Majesteit," begon de heer H. een
weinig verstoord, „heöft Haar verlangen te
kennen gegeven
„Maar neem nu plaats," zei de Koningin-
Moeder nogmaals.
Zö ging eindelök zitten en tot groot ge
noegen van de Gastvrouw koD mynheer H.
nu ook wedor zön fauteuil innemeu.
„Uwe Majesteit wenscht dan Haar intocht
in de stad Amsterdam te paard to doen, maar
dat is onmogelyk."
„Wat, onznogelök!" En Koningin Wilhel
mina stoof op.
Da heer H. 6loeg boide handen op de leu
ningen van den fauteuil en rees met een
zucht weder op.
„Zet U, Möu Dochter", hernam Koningin
Emma wederom.
Maar de jonge Koningin deed als hoorde
Zö dit niet.
„Moet dat dan altyd zoo blyven", zoide
Zö; zal Ik dan nimmer mogen doen wat my
goeddunkt?"
„Wy zyn niet meer in do middeleeuwen,
Mevrouw", beweerde de oude heer glimlachend,
„en onze Souvereine zal schooner en bekoor-
ïyker zyn in Haar galartftuig dan wol te paard."
„Maar ga toch zitten", zuchtte de Koningin-
Moeder.
De ondeugende jonge Koningin wierp zich
bevallig op een zetel en onmiddellijk daarop
kraakten de veeren van don fauteuil van den
gast onder het gewicht, dat daarop viel.
„Uwe Majesteit zal schoon zyn als een fee",
hernam de oude; „met den diamanten diadeem
en don mantel met goud geborduurd, zoo ver
langen wö er allen naar U te zien en er is
besloten
„Wat, besloten!" Weer sprong Z\j op.
„Besloten! Nu nog mooier!"
Het angstzweet brak hem uit. Hö nam
wederom de armleuningen, werkte zön cor
pulent lichaam eerst naar rechts en slaagde
er in met een wanhopigon zucht zich weder
te brengen in de houding, die de etiquette
voorscbryft.
Koningin Emma kon Haar toorn ternauwer
nood onderdrukken. Haar Dochter wierp een
ondeugenden blik op het portret van Haar
Vader.
„En nu ie het genoeg", verklaarde de
Koningin-Moeder eindeiyk; „dit alles zal zoo
geregeld worden, ook al verzet Gy er U tegen,
door Mil met mynheer H. Wij willen hopen,
dat wanneer Gy de Staten-Seneraal in plechtige
zitting veroenigd vindt, Gij met hen niet den
draak moogt steken, gelyk Gy nu doet."
„Dat is goed", meende de jonge Vorstin
en met een beminnelyken glimlach wendde
Zy zich tot mynheer H.„Spoedig over
ernstiger zaken."
Zy nam met een diepe buiging afscheid.
Het geschilpunt werd later in der minne
bögelogd, W3nt by do inhuldiging droeg
Koningin Wilhelmina een heerlük licht toilet
en droeg Zy den geborduurden Koningsmantel
om de schouders, zoodat Zy verscheen als een
Prinses uit de Duizend-en Één-Nacht op den
grooten dag, op het oogenblik, dat Zy aan
Haar Staten-Generaal beloofde te zullen han
delen als een goede Koningin past, dus....
niet meer ondeugend to zön.
RECLAMES,
a 25 Cents per regel.
Yan af de eerste verschynselen der bloed
armoede moet men tegen deze vreeselyke
aandoening zonder ophouden stryden: het
goneesmiddel moet overwinnaar van het kwaad
zön, zoo niet, dan zyt gö verloren. Het is
dus van hot grootste gewicht, den besten spi r-
versterker en bloedhersteller aan te wyzeD.
Ziehier wat daaromtrent Mej. Augusta Blanc,
te Puicelev (Tarn, Frankryk), schrijft:
Ik was door een ernstige bloedarmoede
aangetast vergezeld van maagontsteking, welke
den schyn had spoedig den dood te zullen
veroorzaken; verscheidene jaren van verzorging,
ofschoon ik slechts 19 jaar oud ben, hadden
mü nist de minsto verlichting kunnen geven;
zooira ik gebruik maakte van de Pink-Pillen
van Dr. Williams, zag ik myne krachten terug
komen, alsmede de eetlust, slaap en opge
ruimdheid.
Ik beb heden ten dage niet bet minste
spoor van ziekte meer, maar ik draag steeds
zorg eenige dcozon van deze uitstekende Pillen
in voorraad te hebben.
Op myn aanraden maakte een mijner bureD,
die met groote moeite kon loopen en trappen
klimmen, eveneens gebruik van deze kostbare
Pillen; hü is thans even zoo vlug als op
20-jarigen leeftyd.
De Pink-Pillen zyn de onovertreffoiyke
spier versterker: zö hergeven kracht aan co
zwakken en zön voor de delicaatste personen
onschadelijk. Zeer werkdadig tegen bloed
armoede, rheumatiek, zenuwpyn. Zö geven
schoone tinten aan de bleeke gelaatskleuren,
handelen In al de ttylpcrken der verzwakking
by de vrouw en veroorzaken by den man
een werkdadige werking togen al de ziekten,
veroorzaakt door lichamelyke en geestelijke
overspanning en door buitensporigheden.
Prys f 1.75 de doos, f 9 per 6 doozen Yer-
krljgbaar by Snabilié, Steiger 27, Rotterdam,
eenig depothouder voor Nederland, en in de
Apotheken. 7526 45
Gr e m engd INT ieu w s*
Het O. M. bö de Haagscho recht-
bank vorderde 8 maanden gevangenisstraf
voor een man uit Oegstgeest, verdacht van
opzettelijke brandstichting.
In een koffiehuis aan de Krayen-
hoffstraat te 's-Gravenhage, waar gedurende
de zomermaanden nogal eens in do gelag
kamer eenige Engelschen kwamen, die een
paar weken geleden, onder verdenking van
zakkenrolltrü over de grenzen zön gezet, zyn
in bet privaat niet min Ier dan 20 portemon-
naies en geldtascbjes gevonden.
Op last van de justitie en in
tegenwoordigheid van den rechtercommissaris,
is op de Israëlitische begraafplaats aan het
To^pad te Rott rdam opgegraven het lijk van
den drie maanden geleden overleden heer M.
S. Cohen. Deze opgraving staat in verband
met de bekende vergiftigingszaak in de OraDje-
boomstraat. Htt lyk is, om geschouwd te
worden, naar het Ziekenhuis overgebracht.
Door baldadigheid van een passa
gier werden de reizigers van trein 40, van
Rotterdam naar Amsterdam, Don :erdag-avond
nabö Hillegom opgoschrikt door het plptseling
stilstaan van den trein. De man had aan de
noodrem getrokken. De trein kwam 20 minu
ten te laat te Amsterdam binnen.
Te Rotterdam is gevankelijk
binnengebracht een voortvluchtige beambte
van de Bank van Looning, die zich aan ver
duistering had schuldig gemaakt. Te Antwer
pen was hö gearresteerd en door de Belgische
regeering was hij uitgeleverd.
De trein Utrecht-Baarn van 9.15
is Donderdag-avond naby laatstgenoemde
plaats gederailleerd. De machine kwam terecht
in de Helsloot en de wagens werden over
den weg geworpen. Yan ongelukken hebben
we niets vernomen. De weg is natuurlijk
versperd.
Te Eersel, by Eindhoven, is de
boerenhofstede van de weduwe Schepens ge
heel afgebrand. De vlammen grepen zoo snel
om zich heen, dat zoo goed ais niets kon
worden gered; de oorzaak is vermoedelijk aan
hooibroei te wyten.
Woensdag-morgen is door een
melkleverancier uit Wilhelminadorp een ge-
pensionneerde brugwachter, die somwijlen
blijken van gekrenkte geestvermogens geeft,
uit de haven naar Goes gered, waarin hy zich
tot het nemen van een bad had begeven,
maar spoeiig in levensgevaar verkoerde.
Woensdagmiddag wandelde kapi
tein Delabie van hot lsto bataljon infanterie
te Rjjsel, toen plotseling een knap gekleed
man op hem afkwam en zes revolverschoten
op hem loste. De kapitein viel dadelük neer-
een der kogels trof een voorbüganger licht»
De aanvaller, zekere Vallin, 24 jaar oud
werd gepakt en naar het politiebureel ge.
bracht. Hy verklaarde den kapitein, dien hy
niet kende, te hebben willen dooden, omdat
bö het land aan het leger had.
Hy is zelf nooit soldaat geweest. Twee jaar
geleden huwde hü; zyn vrouw bedroog hem.
HÜ verliet haar en ging naar Wattrelos, waar
hy met een jong mtisje samen ging wonen.
Met haar was hy evenmin gelukkig. Wan
hopig ging hy naar Rysel, bracht den geheelen
morgen door met het bezoeken van herbergen,
's Middags, hy had in 36 uur niet gegeten,
'ontmoette hy den kapitein en schoot z\jn
"revolver' op hem af, waarschünlyk ia oen
'aaimT van waanzin.
De kapitein, hoewel zwaar gewond, zal
wellicht in het leven biyveD. De doctoren
haalden hem vier kogels uit het lichaam.
De dezer dagen van zyn reis naar
de Noordelyke IJszee te Christiania terugge
keerde Sioert Brakmo, heeft eerst getracht,
de Nieuw Siberische eilanden te bereiken, om
dan wellicht eenig spoor van Andreo te ont
dekken.
Den 17den Juli kwam bö in de Karische
straat, dio hy vol ys vond. Den llden Augustus
werd hö door een vreeseiyk onweder over
vallen; den volgenden morgen legde zich de
wind, zoodat Brakmo in de mastkorf op kon
stygen.
Hö ontdekte een groote üsscbol en zafT,
toen zö nader kwam, twee Samojeden, die
met die schol in zee gedreven waren en
negen dagen daarop vertoefd hadden. Zö
werden door Brakmo gered. Noch zö, noch
andere Samojeden, welke gezien werden,
hadden het geringste spoor van Andree be
merkt.
KOLONIËN.
BATAYIA, 17 23 Augustus.
De gouverneur van Celebes en Onder-
hoorigh6den rapporteert, dat in don nacht
van den 28sten Juli te Donggala een aard
beving is waargenomen in de richting oost
west, welke eonigo seconden aanhield, en dat
in den voormiddag van den lsteD, 5den en
7den Augustus een vry zware aschregen is
gevallen, welke, uit hot noord oosten komende^
later door den zeewind weer landwaarts in
is gedreven.
Door den adviseur honorair voor Ara
bische zakon, Seyid Oesman bin Abdallah bin
Abiel bin Jahja Alawi, is aan de inlandsch©
gemeento te Batavia, ter zake van een voor
H. M. de KoniDgin op te zenden gebed, een
circulairo verzonden van den volgenden inhoudt
„Allen broeders in hot ware geloof zy kond
gedaan, dat al de voorspoed over ons, onze
vrouwen en kinderen en onze bezittingen,
ons door Allah geschonken, is door tusschon-
komst van de Regeeiing van de Yoratin der
Nederlanden. Daarom past het ons deze wel
daden aan haar te vergelden. Opdat haar
welzyn moge toenemen, zenden wy voor Hare
Majesteit de Koningin, in overeenstemming
met de goddelüke wet, het volgende gebed
op. Da zegeningen, door dit gebed te ver-
krygen, zullen over ons allen komen, zooals
uit de beteeken is daarvan blijkt Dit gebed
zai uitgesproken worden in de mesdjid na
de godsdienstplechtigheid op Donderdag 2 Sep
tember 1898:
„O Heer, die liefdorök verzorgt en wiens
schatkamer open is voor Uwe zwakke onder
danen; dio een Rijk hebt in den hemel en
op aarde, Gy alloen weet het best, wat wjj
in het openbaar en in het verborgen doen.
O Heer, Gy, die ons tot dusver in deze landen
verzorgd hebt, en, naar wy meenen, ia or
niets geweest, dat ons in de uitoefening van
onzen godsdiens-, in ons levensonderhoud en
in ons familieleven bemoeilykt heeft Gy,
die ons zegen geschonken hebt door Uw zorg
en doordat Gö vrede in ons gemoed gestort
en voorspoed aan onze bezittingen gebracht
hebt, zoodat wö gemakkelük in ons levens
onderhoud konden voorzien, en voordeelen
konden behalen; Gö, die al deze zegeningen
als middel hebt aangewend tot de Regeering
van het geheele Koninkryk der Nederlanden,
waar Gy tevredenheid doet heerschen, welks
welvaart Gö allen onderdanen steeds voor
oogen do9t houden, waar do beooging van
het algomeen welzün bestaat in het onder
houden der godsdiensten, van welke onder
houdskosten een gedeelte strekt tot heb
in-stand-houden der geostolökheld door bezol
digingen en in het in eere houden van de
me8djid8, waar den godsdienst niets in don
weg wordt gelegd en waar men zich daarin
niet mengt, wö smeeken U, de zegeningeD,
die wy bier opnoemen, te bestendigen en te
vermeerderen.
„O Heer, Gy, die hebt voorbeschikt al dez*
zegeningen, die door de regelingen van dit
Koninkryk over ons gekomen zyn, wy vragen
U de weldaden van dit Rük te vergelden door
Hare Majesteit de Koningin te overstelpen
met het volkomeDSte heil en door haar een
lang leven en gezondheid te schenken, haar
Rijk met voorspoed en groote welvaart to
bedoelen en te maken, dat het verkrygt allo
zegeningen op aarde. Schenk haar een hart,
dat U behaagt, opdat de sterreglans van haar
troon moge stralen over alle schepselen, opdat
de welvaart van haar Rük moge toenemen,
on do voorziening in het levensonderhoud
haren onderdanen gomakkelyk worde, en ver
der, doe haar indachtig zyn aan het welzün
van hare onderdanen. O Hoer der weueldenl
Dit zö zoo. Amen."