N\ 11808 Dinsdag S3 Augustus. A", 1898 <§eze gourant wordt dagelijks, met uitzondering van fêon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 22 Augustus. F enllleton. ZIJN „ZUSTER". LEIDSCH DAGBLAD. PHUS DEZEB COTJRAJJTl Voor Lelden per 8 maandon. f l.lOt Franco per post...a....... 1.40. A&ondorlyk. Pu aim err 0.06. PBXJB DEE AD VERTEN 'l'JÜN t Van i 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.J 7 J. - Grooter* lettere naar plaatsruimte. - Voor het incasseereo buiten de stad wordt f 0.05 berekend OTficiëole Kennisgeyingon. KENNISGEVING. WATIOXALE NILBTIE. Oproeping lot den werltclijken dienst. Do Burgemeester der gemeente LeideD, Qozion do circulaires van den heer Commissaris der Koningin i.i de provincie Zuid-Ho land, dd. 22 April 11., Provinciaal blad No. 87, en 26 Juli II., Proiinciaal blad No. 50, bctrefi'dnds do op-oeping in activiteit van milicion-verlofgangers der lichtingon Tan 1894, 1895 en 1896; Brengt ttr kennis van de in dezo gemeente ge vestigde milioien-Yerlofgangers, behoor nde tot de lichtingen en corpsen bieronder vermeld, dat zij, krachtona art. 125 der Militiewet, tot den werkelijken dienst worden opgeroepen, ton einde go .urc-nde bot mede bieronder, achter den naam van elk corps of ïiin onderdeelen vormold tijdvak in den-wapenhandel te wordon geoefend, als: lichtingen 1894 en 1895 2de regiment Infanterie, 3de bataljon, in garnizoen te Ngmegen, van 1 Sep tember tot en met 24 Soptember a. e. lichtingen 1894 en 1895 5de rogiment Infanterie, late, 2de, 8Jo en 4de bataljon, in garnizoen te Amors foort, van 1 September tot en met 21 September a. e.; lichtingen 1894 en 1895 6do legiment Infanterie, lete, 2de, 3de en 4de bataljon, in garnizoou te Breda, van 1 Soptember tot en mot 24 Septtmber a. r.; lichting 1895 regimont Grenadiers en Jagc-ru, lste, 2de, 4de en öde bataljon en 3do bataljon, lste, 2de en 3de compagnie, in garnizoen te 's-Gravenbage, van 2 Septomber tot en met 21 September a. e.; lichting 1895 4de regimont Infanterie, lste bataljon, in garnizoen te Delft, 2de on4do bataljon, in g rnizoen (e Leiden, 5de bataljon, in garnizoen te Gouda,van 2 September tot en met 21 September a. e.; zollende de opgeroepen mansjbappen zich op den dag voor ban opkomst bepaald, dos n&ruicdagu vóór vier uren, bij bon corps, in de hierboven aangewezen garnizoensplaatsen, moeten bevinden, in uniform j.e- kleid n voorzien van al de voorwerpon van kleeding en uitrusting, door bon tij het vertrok met groot verlof medegenomen, alsmede >an bun verlofpas en aakboekje. De bedoelde verlofgangers worden mitsdien nitgo- noodigd zich vóór of op den d'g van het vertrek naar bun corpB, ter plaatselijke Seoretarie (Afi. Nat. Miiit'e en 8cbutteru) alhier aan te melden ten einde hun verlofpas te doen afceekonen, alsmede tot be*, ontvangen, zoo noodig, van eea Yeivoorbeaijs oj, wanneer hun garnizoensplaats buiten dezo gemeente is gtl'gon, desverlaugd van bet buu toobomend daggeld; terwijl ztf voorts ver^licht zijü, byilöien zie-to ben mocht Verhinderen aan deze oproeping te voldoen, daarvan tijAgttrS cretarie voorme.d kennis to geven, ouder overlegging van eén geneeskundige verklaring, in welk geval zy echter gchoadep rija zich, zoodra bun toestand zulks gedoogt, onverwijld naar hun corps te begeven. Letdon, De Burgemeester vdóïcoemd, 2) Aug. 1898. F. WAS. Voor de akte Fransch, lager onderwas, z\)n geslaagd de heeren P. C. Scbreuder en F. A. Schilthuizen, van Leiden. Aan de Leidsche processie naar Kevelaar, welke hedenmorgen van bi r p.-r extra-trein vertrok, werd door een 400 tal bedevaart gangers deelgenomen, onder wie ook uit omliggende gemeenten. De sergeant-konstabel J. H. Elmendorp, gedetacheerd by de Kweekschool voor Zeevaart alhier, wordt den 25sten Augustus a. 6. overge plaatst op Hr. Ms. instructiischip „Admiraal Ven Wassenaer" te Amsterdam, ter vervanging van don sergeant- >nstabel P. Keizer, die alsdan geplaatst worJt aan koord van Hr. Ms. flottieljevaartuig „Koetei", welke bodem met genoemden datum te Amsterdam in dienst zal worden gesteld, met bestemming voor Oost-Inaië. Door w(jlen mr. D. Everwyn, to Brum- men, is gelegato rd aan de Nederl. Gustaaf- Adolf-Vereeniging een som van vyfhonderd gulden, vry van successierecht. Ds. C. Spoolstra, eertyis predikant by de Ned.-Herv. Gem. te Zo9terwoudo, daarna te Pretoria (Transvaal) is weder in het vader land teruggekeerd cn heeft zich metterwoon gevestigd in Den Haag. De heer Do Sturler, consul generaal van Nederland te Bangkok, thans met verlof to 's-Gravenhage, heeft dez r dagen by den pen ningmeester van het Comité voor het hulde- bl(jk aan H. M. de Koningin Regentes een belangrgke bydrage gestort, byeengebracht voor dit doel door Nederlanders en belangstel lenden van andere nationaliteiten, in Siam gevestigd. Het prachtig gelegen buitengoed „Duin en Kruiiberg", te Santpoort, eigendom van den heer J. T. Cremer, minister van koloniën, was Zaterdag de verzamelplaats van tal van aanzieniyken in den lande, uitgenoodigd door den heer Cremer tot bywoning eener „garden- party", wc-lko op dat landgoed werd gegeven. Voor die gelegenheid waren per extra-trein uit 's Gravenhage of per rytuig gekomen o. a. gezanten van verschillende mogendheden, ook do internuntius, verschillende ministers en enkele oud-ministers, de commissaris der Koningin in Zuid-Holland, de Commissaris- generaal voor do tentoonstelling te Parys in 1900, de Sultan van Siak en de Prinsen van Solo in hun schilderachtige kleedy, leden van het Institut de Droit International, burge meesters uit de omstreken van Velzen, enz. Op het terrein was een reusachtige tent opgeslagen, keurig versierd, waar ververschin- geu werdon rondgediend; vóór het terras was een netto muziektent opgeslagen, waarin zich het Haarlemsch muziekcorps onder directie van den beer Kriens deed hooren, afgewissell door liederen van „Haarlem's Zanggenot", dio daartoe geschaard stond halverwege de pitto- resko hoogte, die dit buiten zoo byzonder fraai doet zyn. Overal zag men wandelende of zittende groepjes, cio, liefst onder het lommer van het prachtig geboomte, het genot smaakten, dat deze feestelijke en door zulk schoon weder begunstigde byeenkomst aanbood. Omstreeks zes uren vertrokken de gasteD, het meerendoel weder per extra-trein, die, toevalligerwys, in het buiten zelf kon voor komen. Het Koloniaal Museum op het Paviljoen te Haarlem ontving van dtnPangeran Mankoe Negoro, een der zonen van Z. H. den Sultan van Koetei, die thans tot by woning der inhul digingsfeesten is aangekomen, oen geschenk, bestaande uit verschillende producten van Oost Borneo, waardoor de verzameling, in verband met het reeds vroeger van den Sultan van Koetei ontvangene uit dit gebied, uitste kend is aangevuld. Voor eenige weken is het Museum bezocht door den Pangeran Ario Mataram van Soera- karta en gevolg en werd door dezen vorst een geschenk aangeboden, zUnde 2 staatsie- bogen met pylen, zooals dio aan het hof van Soerdkarta worden gebezigd. Voor de West-Indische tentoonstelling, die in 1899 in het Museum zal gehouden worden, zyn reeds veel verzamelingen ingekomen, meest beboorende tot het dierenryk, byeen gebracht door de gemachtigden der cömmissio, de heeren Pool, De Lange, Wering en anderen. De sultan van Siak zal, op een nader te bepalen dag, hot Koloniaal Museum met eea be20ik vereeren. (IT. C.) Naar aanleiding van een bericht, dat de heer M. M De Monchy op zyn terugreis uit Zwitserlani plotseling te Dusseldorp is over leden, schryft de „N. R. Ct.": Groot is het verlies voor allen, die hem in zyn veelvuldige betrekkingen kenden en waar deerden. W.inigen deden voor den handel en den bloei onzer stad zooveel als hy. Als chef van een onzer meest geacbt9 handelshuizen, maar bovenal als voorzitter onzer Handelskamer. Sedert 1855 lil dier Kamer, werd by IC Januari 1874 tot haar president benoemd in plaats van zyn waardigen voorganger den heer T. I. Plato; by vervulde die betrekking tot ultimo December jl. En hoe vervulde hy '-diaAllen, cie hem daar leerden kennen en zagen werken ook al mocht er soms verschil zyn van gevoelen bewonderden de groota werkzaamheid, de kenni3 van zaken, de toewijding van don presl :ent, en bovenal den tact en de onparty- digbeid waarmedo by de beraadslagingen leidde. Zoo onze Kamer van Koophandel in die jaren krachtig- medewerkte tot den bloei onzer gemeonte, dan was dit ongetwyfrld voor een groot deel aan den onverdroten president te danken. Ook waar het tuiten onze stad en niet zelden buitenslands gold de Kamer en den handelsstad van Rotterdam to vertegenwoordigen, geschiedde dit met opoffering van tyd en geld en met een acht baarheid, die aan weinigen is gegeven. By zyn aftreden boden zyn medeleden hem een symboliek geschenk aan als hulde van wat hy voor onzen handel en onze nijverheid verrichtto en tot stand bracht, en levencig zal de herinnering daaraan by allen blijven, wien de bloei en de welvaart van Rotterdam ter harte gaan. Ook als lid van onzen gemeenteraad, als president van de Rotterdamsche Bank en voorzitter van de Rotterdamsche Handels vereniging by de liquidatie na de catastrophe van 1879, als commissaris van de stoomvaart- My. „Nederland" en in menige andere be trekking was onze betreurde stadgenoot voor groote belangen zyn leven lang werkzaam. B. en Ws. van Delft stellen, na 1 tgo wonnen advies van den hoogleeraar-directeur en van den raad van docenten van de Iadische Instelling, den gemeenteraad voor, afwyzend te beschikken op een adres van den Senaat van het In.'ologiach .Studentencorps, strek kende om de vacanties (welke volgens artikel 4 van het reglsicent der instelling vallen gedurende da maanden Juli en Augustus) reeds met 1 Juni te laten beginnen met bet oog op het tydstip van het groot ïmbtenaars- oxamen, dat elk jaar den derden Maandag in Juni gehouden wordt. Door den directeur der boogere burger school te Amersfoort is aan den gemeente raad voorgesteld te besluiten tot het verleenen eener personeele to lage van 10 pCt. der jiarwedde aan vaste leeraren ty het gym nasiaal of mi'dtlbaar onderwys aldaar, die als zoodanig meer dan tien jaren onafgebroken diensttyd in de gemeente Amersfoort hebben, mits en voor zoover h t totaal hunner inkom sten uit de gemeentekas daardoor niet boven een jaarlykscbe som van f 2500 worde go- bracht, hetgeen thans per jaar een meerdere uitgave van ongeveer f 1200 vin de gemeente zou vorderen. Volg ns het „H. Dagblad" z*l de kapt, t./z. L. C. Rovere den zeedienst verlaten en op treden als directeur van de zeovaartschool te Amsterdam. Aan het Staatsexamen tot toelating aan de universiteit namen van 18 20 Augustus deel 8 candidaten voor de facuiieiten der godgeleerdheid, enz. Toeg-.latea zjn H. W. C. Bordewyk, A. Van der Kooy en C. N. B. Nuyen. Voor de fac. der geneeskunde, enz. 9 cand. geëxamineerd. Toegelaten J. J. W. M. Junius, D. Mol en G. G. De N.elig. Gedu rende den loop van het examei trok zich één candidaat terug. Het examen wordt voort gezet met drie candidaten. Het stoomschip „Soembing" arriveerde 20 Aug. van Rotterdam te Padang; de „Geno- ral", van Hamburg naar Oost-Afriia, vertrok 20 Aug. van Antwerpen; de „Koningin-Regen tes", van Batavia naar Amsterda u, vertrok 20 Augustus van Genua; de „Adniral", via Oost-Afrika naar Vlissingen en Hamburg, pas seerde 20 Aug. Kaap Del Armi; de „Maas dam" vertrok 20 Aug. van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Rotterdam" arriveerde 20 Aug. van Rotterdam te Nieuw-York. Koelof-Arcndsrecn. In den nacht van Zaterdag op Zondag is in de Kromme Poes naby Hoogmado gezonken een met kom kommers geladen schuit, toebehoorende a3n den schipper T. W., alhier. Hoe het ongeluk by stil, zacht weder, met een ni9t overl .den nieuw vaartuig, bemand met drie koppen, heeft plaats gehad, schijnt, zelfs voor mannen van het vak, oog een raadsel. De lading is gisteren in pramen naar haar bestemming, station Leiden, vervoerd. Wassenaar. Zaterdag-middag maakta Z. K. H. Prina Von Wied met ce vorsteiyke familie een rytoor door de buitengoederen, welke in deze gemeente gelegen zyn. In crio rijtuigen, elk bespannen met vier paarden, reden ze door „Bakkershagen", „Raaphorst" en „Eikenhorst." Do deelneming aan sommige volksspelen, welko den löden September na don middag gehouden zullen worden, is zoo geiing, dat er waarschyniyk ee ige van zullen vervallen. Uit d© „Staatscourant." Kon. beslaitcn. Aan R. Brinkhuis, op zijn verzoek, een eervol ontslag verleend uit zijn bo- trekking van kanlonrecbter-plaalsvervanger in bot kanton Dokkum, onder dankbetuiging voor de in die betrekking bewezen diensten. De duur der reeds met drie jaren verlengde deta- cheenng bij do landmacht in West Indië van den eersten luitenant F Smith, van het wapen der artil lerie van het leger bier te lande, andermaal met drio jaren vorleugd. Erkenning. De beer A. D. Roosegaardo Bis schop, ingevolge Koninklijko machtiging benoemd tot vice-consul to Pretoria, is in die hoedanigheid door de Regeering der Zuid-Alrikaauscbo Republiek erkend. Inhuldigingsfeeston. De plechtigheid in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Do plechtigheil in do Nieuwo Kerk op 6 Sept. a. s. wordt, geiyk bekend, opgeluisterd door koorgezang, waarcy de leiding is op gedragen aan den directeur van htt orkest van bet Concertgebouw den heer W. Men gelberg. In dat koor zullen medewerken: als sopranen, do dames mevr. Noordewior—Reddiogius, movr. OldenboomLütkemann; mej. Louise Mulder; mevr. Croes—Spoor en waarschyniyk mej. Betsy Hol, die zich echter op dit oogen- blik nog niet verklaard heeft; als alten do dames: mevr. De HaanManifarges, mej. Anna Blaauw, mej. Z. Bakker, mej. Gerda Royndere, mej. Jeanne Bleytnburg; als tenoren de heeren: J. I. Rogmans, J. Urlus, F. Phlippeau, Jos. Tyssen, T. B. M. Stacbel- hausen; als bassen de beeren: Job. Messchaert, Jos. Orelio, Anton Sistermans, F. H. Van Duinen en Cb. E. H. Boissevain. Organist zal wezen de heer Do Paauw, t» Amsterdam. Do blaasinstrumenten zullen be^tasn in drie trompetten, zes horens, drie Slot) Hy schreef, niet zonder groote moeilyk- heid, want al zyn loden deden hem pyn en hy trilde van overspanning een korte waarschuwing aan Stella, welke zyn oom haar moest overhandigen. Hy deelde haar mee wat hy gedaan had, en drukto haar op het hart hoe hun beider levensbelang er van afhing, dat zy zich uitgaf voor iemand, die zy niet was. Zyn oom Stephen bezwoer hy, met al de energie, welke de influenza nog in hem gelaten bad, zyn missive aan de jongo dame op het eersto oogenblik van hun ont moeting te ovorbandigen. En toen hy dit alles gedaan had, herinnerde hy zich met een doodeiyken schrik, dat oom Stephen vragen zou naar „Miss Caffyn" en daarop ton ant woord zou krygen, dat er geen dame van dien naam aan boord wa3. Het koude zweet brak hem uit on hy lag te klappertanden. Jün toen had hy een inspiratie, en hy riep den zegen van zyn goed gesternte daarover ïd. Onder zyn bezittingen was een groote photographie van Stella, met „yours always" on veel andere liefiyke woordjes er achter op. Hy besteedde een uur aan het zorgvuldig wegschrappen van dit geschryf, en toen zyn oom terugkwam, vertoonde hy hem dit portret als het sprekend konterfeitsel van zyn zuster Marion. „U zult vermoedeiyk de menschen opnemen, terwyi zy van de brug in het tolhuis gaan," zeide hy. „Nu, dan zult u, met dit portret in de hand, haar terstond herkennen. Ik smeek o, waarde oom, ik bezweer u, haar myn briefje te overhandigen vóór u iets tot haar fel; anders zal zy denken, dat ik dood ben of de Hemel weet wat. Zy zal myn schrift by den eersten oogopslag herkennen en Eensklaps herinnerde hy zich een nieuwe mooilykheid, Dameiyk: hoe haar op den brief te adresseeren, en opnieuw brak het angst zweet hom uit. „Ik zal", voor hij voort „ik zal zelfs datgene, wat ik haar te zeggen heb, reeds op het couvert beginnen te schryven. Ik zal schryven: „De ingesloten© zal je ophelderen waarom ik verhinderd ben te komen. Sidney." Dat zal haar oogenblikkelyk geruststellen." Oom Stephen, die niet begreep waartoe zóóveel omslag noodig was, beloofde nochtans zyn instructiën getrouwelyk te zullen naleven. „Ik zal haar zeer zeker terstond herkennen," voegde hy er by. „Zy heeft zoo'n onge woon gezicht. Jy ïykt volstrekt niet op haar, Sidney." „Hé? Vindt u?" stotterde Sidney. „Och daar heb ik nooit zoo byzonder op gelet." Oom Stephen stapte des morgens te Nieuw- York uit, en vernam, dat de „Majestic" om streeks den middag verwacht werd. Tegen twaalf uren stond hy dus behooriyk aan de kade op zyn post. De boot kwam laat. Het was wel haast drie uren geworden vóór de passagiers aan wal stapten. Zy traden één voor één de visitatie-loods binnen, en oom Stephen, vlak by den ingang, monsterde de gezichten der reizigsters met arendsblikken. Schier het allerlaatst verscheen er een jonge dame, die de goede man oogenblikkelyk her kende als het belangwekkende origineel van het portret onder zyn neus. Zoodra zy van de brug af was, stond hy naast haar. „Miss Caffyn," zeide hy. Het meisje, aldus overrompeld, keek be vreemd eu aarzelde. Blykbaar begreep zy niet wie het wezen kon, die haar aldus aansprak. „Caffyn -?" stamelde zy. „Ja, ja! Ik beb een briefje voor u van Sidney", zeide by, terwyl hy haar het epistel ter hand stelde. Haar kleur verschoot en haar trekken ver- andorden onder het lezen. Blykbaar deed de inhoud van den brief haar erg ontstellen. „O, maak je niet bezorgd over hem, nichtje," zeide oom Stephen. „Hy zal wel weer gauw beter zyn en je zult hem spoedig zoo frisch als een hoen voor je oogon zienOnder- tusschen moet je jezelve nu maar zonder complimenten onder myn hoede st6llen. Laat my beginnen met eens voor je bagage te zorgen." Met de rapheid van den echten Yankee haalde by haar koftors en manden door de „visitatie"daarna liet hy haar een stukje eten; en vervolgens reed hy met haar naar het station en bracht haar „aan boord" in den trein naar het "Westen. Toen zy samen te Buffalo aankwamen, zat Sidney in een armstoel, in een paar dekens gewikkeld. Oom Stephen ging terstond naar hem toe, om hem de behouden aankomst van zyn „zuster" te berichten. „Ik zal haar nu nog maar niot bij je bren gen uit vrees voor besmetting," zeide hy, „want, jongenlief, aan één zieke hebben we voor het oogenblik genoeg. Daarom heb ik haar maar by ons onder dak gebracht. Je tante heeft nu voorloopig beslag op haar gelegd, en wy zullen haar aan jou uitleveren zoodra de dokter denkt, dat er geen gevaar meer by is." „Is zy niet verlangend om my te zien?" vroeg Sidney, zyn voorhoofd afwisachend. „O, ergl" antwoordde oom Stephen. „Zy zegt, dat zy zoo spoedig mogeiyk naar je toe wilZoo! En nu moet ik naar huis." Sidney wischte, toen by alleen was, nog maals zyn voorhoofd af, verwenschingen slinge rend tegen het boosaardige noodlot, dat zich vermaakte met het in het leven roepen van verwikkelingen. Een paar uren lator bracht de post hem van Stella een briefje, dat mede al niet strekte om hem te kalmeeren. Zy verklaarde hem daarin, dat hy zeer slecht gehandeld bad, en dat zy weigerde zich te leenen tot „zulk een afschuweiyk bedrog." Zy schreef, dat zy aan pen en papier niet wilde toevertrouwen hoe zy eigenlyk over de zaak dacht, doch dat zy hem mondeling onbewimpeld de waarheid zou zeggen. Ook onderteekende zy zich koeltjes: „Yours sincerely, Stella Cunningham©." Met het vooruitzicht van elk oogenblik ontmaskord te kunnen worden, en daarby niet in de gelegenheid om haar mondeling tot andere gedachten te brengen, verkeerde thana de heer Sidney Caffyn in een stemming, om welke waarlyk niemand hem behoefde te benyden. Oom Stephen daarentegen scheen byzonder in zyn nopjes te zyn. Zoo dikwyis by Sidney bezocht, zeido hy hem, dat zyn zuster een allerliefst meisje was, en dat hy erg biy was haar te hebben laten overkomen. Haar toe komst, verklaarde hy, was bezorgd, want zy zou stellig een goed huweiyk doen. Ja liet hy er op volgen zyn schoonzuster had zelfs reeds een goede party voor haar op bet oog. Sidney moest natuurlyk betuigeD, dat het hem genoegen deed dit te hooren. De ontmoeting, toen Stella eindelyk verlof kreeg te komen, nam een uiterst onaan genaam verloop. Het meisje riep uit, dat zy deze rol van bodriegster niet verkoos te speleD, on verlangde van hem, dat hy onverwyld de waarheid bekennen zou. Hy beloofde haar, or eens over te zullen denken; en inmiddels, daar zy een zoo weinig sympathieke houdiDg tegenover hem aannam, trok hy het zich niet al te erg aaD, toen oom Stephen hem mee- dooldo, dat de familie haar nog „eenige weken" by zich wilde houden. Zonderling genoeg, schoen oom Stephen zelf by het doen van deze mededeeling minder opgeruimd dan te voren. Inderdaad, Sidney begon te gelooven, dat do goede man een heimelyk verdriet had. Toen onze invalide naar don winkel terug keerde, vond hy oom Stephen erg stil, bedrukt en verstrooid iets, wat den man al hotl wonderiyk stond. Stella daarentegen was nooit vroolykor goweest dan op dien avond van Sidney's bezoek aan zyn familie. Oom Stephen was ongelukkig en Stella was in de wolkon on Sidney zat tusschen twee stoelen. Eindelyk kwam de crisis het evenwicht herstellen. Op zekeren middag kwam oom Stephen op het kantoor en zeide tot Sidney, heol leuk„Neef Sidney, ik ben verloofd mot juffrouw Stella Cunninghame! I Sidney staarde hem met open mond aan en zoide niots. Het i3 mogelyk, dat oom Stephens dank baarheid voor zoo'n allerliefst vrouwtje de oorzaak was van de lankmoedigheid, waar mode Sidney Caffyn behandeld werd. Of misschien ook, dat Stella, uit oude liofdo, een goed woord voor hem doed. Hoe dan ook hy kwam er beter af dan by verdiend had, en op het oogenblik dryft hy een zeer respectabele noring in olie en vetwareD. De hoer en mevrouw Stephen Caffyn praten nog dikwyis over hem on vragen hem af en too te din eer en. En Marion, die terstond moest overkomen nadat het bedrog ontdekt was, en die kort daarop oen millionnair trouwde den eigenaar van zoo wat anderhalve straat in Chicago Marion heeft van haars broeders karakter eon nog altoos even hoogen dunk als te voren. Zoo is du9 nog alles op zyn beenen terecht gekomen en niemand hooft zich te beklagen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1