N°. 11803
Woensdag 17 Augustu^
A\ 1898
(Cöurcat word* dagelijks, met uitzondering
van §onea feestdagen, uitgegeven.
Leiden. 16 Augustns.
Feuilleton.
Frits en Frans.
LEIDSCI
DAGELAD.
PRIJS DEZER COUBAJNTl
Voor Leiden per 8 maanden. 1.10.
Franco per post 1.40.
nfeonderlyke Nommers 0.06.
PRU8 DER ADVEBTENTTËN:
Van 1-6 regels 1.05. Iedere regeJ meer 0.17$. - Groctere
letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseereD buiten de stad
wordt 0.05 berekend
Offioiëolo Kennisgevingen.
Vergadering van den Gemeenteraad ran Lelden,
op Donderdag 18 Aug. 1898, dos
namiddags te twee uren.
Punten ter behandeling:
1°. Benoeming van oen lid der Commissie van
toezicht op de scholen voor Middelbaar Onder-
wr)9. (164)
2\ Benoeming van drie loden van het Bestuur
van do Stedelijke Werkinrichting. (173)
3°.^enowning van een leeraar of een loerares
aan de Kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen. (183)
4a. Vaststelling van drie aanbevelingen van
twee personen voor de benoeming van drie loden
van het College van zetters van 's Rijks directe
belastingen. (171)
5°. Voorstel tot benoeming van drie Raadsleden
in zake een eventueels onbewoonbaar-verklaring
van een perceel ra de Tuinmanspoort. (182)
6". Verzoek van J. A. L. De Stoppelaar, om
terugbetaling van schoolgeld, Middelbaar Onder
wijs. (165)
7J. Verzoek als voren van B. Blankenberg,
Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeres
sen. (166)
8*. Voorstel tot toekenning van een personeele
toelage aan den geponsionnoerden brugwachter J.
Van Borkel. (167)
9°. Voorstel tot beschikbaarstelling van f 1500
voor de deelneming van de gemeente aan den
allegorischen optocht bij gelegenheid van de Inhul-
digmgsfeesten. (170 en 174)
10°. Voorstel tot afstand aan de Leidsche Katoen-
maatschappij van de bestrating van hot haar in
eigendom overgedragen terrein rond de Ooster-
kerk. (175)
11°. Voorstel tot het doen herstellen van het
torentje der Waalsche kork. (176 en 188)
12°. Verzoek van dr. J. F. A. Meilink, om eer
vol ontslag als leeraar in de Natuurlijke Distorie
aan het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool
voor Jongens. (180)
13°. Suppletoire staat van begrooting, dienst
1897, van het Heilige Geest of Arme Wees- eu
Kinderhuis. (178)
14°. Verzoek van H. H. Kloot, om terugbetaling
vau schoolgeld, Middelbaar Ondorwijs. (181)
"75°. Voorstel tot kosteloozo beschikbaarstelling
van do Gehoorzaal, ten behoeve van de Hoofd
commissie voor de aanstaande Inhuldigings-
feeslen. (186)
16°. Voorstel tot uitbetaling aan do weduwe van
den gepensionneerden agent van politie J. Brag-
gaar, van 3 maanden jaarwedde 10 plaats van 3
maanden pensioen. (190)
17°. Verzoek van het Uitvoerend Comité voor
do aanstaande Inhuldigingsfeesteu, om het gebruik
van hout van de Stadstimmerworf. (192)
18°. Verzoek van het Bestuur der Leidsche
Wielrijdersvereniging ,A11 Right", tot het hou
den van een wiolorwedstrijd op Zondag 21 Augus
tus a. s. (193)
19°. Vooratol tot het doen van herstellingen aan
de Vlietbrug in het Rapenburg. (194)
20°. Voorstel tot het in behoorlijken staat bren
gen van de Endegeesterwatering. (195)
21°. Rekening, dienst 1897, van het Gereformeord
Minno- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen
huis. (179)
22°. Rekening als voren van de Stedelijke Werk
inrichting. (177)
23\ Suppletoire staat van begrooting en staat
Model A, beide voor den dienst 1898. (Toevoeging
van eenige posten aan de begrootiDg voor dat jaar
en uitbetaling van niet aangeboden coupons van
goldleening). (185 en 189)
24°. Rekening van do ontvangsten en uitgaven,
der gemeente over 1897. (168, 187 en 191)
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden
llrengeu ter algemeens kennis, dat de passage door
de Nonnoneteog, wegens het leggon van een
^pol, nog tot nadere aankondiging voor r jj- n
voortuigon zal afgestoten blijven.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
15 Aug. 1898. VAN HEY8T, Secretaris.
Voor do vacante betrekking van inspec
teur van politie lste klasse alhier, in het bij
zonder belast m6t de behandeling van justi-
tiëole zaken, op een aanvankelijke jaarwedde
van 1200, hebben zich 15 candidaten aan
gemeld, waarvan 5 meester in de rechten zijn.
De Commissie van Financiën heeft de
rekening van ontvangsten en uitgaven der
gemeente over hot dienstjaar 1897 met de
daarbij overgelegde bescheiden vergeleken,
onderzocht en in goede orde bevonden.
BU dat onderzoek zijn enkele opmerkingen
en vragen gerezen, te weten:
1°. Onder bijlage N*. 1231 der rekening
wordt verantwoord een som van 2472.45
wegens levering van duinwater en meterhuur.
Blijkens een zeer nauwkeurige opgaaf, aan
het mandaat gehecht, omvat dit bedrag zoo
wel het duinwater, aan alle gemeentescholen
van lager, middelbaar of hooger onderwijs, als
aan allerlei andere gemeente gebouwen of
lokalen verstrekt. In verband met een reeds
vroeger in sectievergaderingen geuiten wenscb,
rees de opmerking, dat do kosten van water-
leverantie aan de scholen beter op hun plaats
waren onder de afdeeling der rekening, die
de kosten van het onderwijs omvat. Daar de
opgaaf do gebruikte hoeveelheid water in elke
school afzonderlijk vermeldt, was het opmaken
van een splitsing-staat zeer gemakkelijk
geweest.
2°. Onder bijlage N*. 1058 dor rekening
wordt verantwoord een bedrag van ƒ2268.41
wegens herstel van de Rijnstraatbrug. Uit
do nota, toegevoegd aan het mandaat, schijnt
de gevolgtrekking gemaakt te mogen worden,
dat dit werk niet uitbesteed is geworden. Het
komt der Commissie echter voor, dat oen
werk van dergeiyken omvang en hoedanig
heid zeer goed voor publieke aanbesteding
vatbaar was geweest, en dan allicht voor ge
ringer bedrag verricht had kunnen zijn.
3o. Onder de bijlagen der rekening No. 922-
928 komen uitgaven voor tot een gezamenlijk
bedrag van ƒ813.60 aan de gebroeders Van
Ulden, pachters van het ophalen der vuilnis
enz., betaald voor extra-straatvegers. Hoezeer
aangenomen moet worden, dat bet leveren
dier straatvegers niet tot de verplichtingen
van de pachters krachtens het loopend contract
behoorde, ree9 toch de opmerking, dat eenige
nadere toelichting wenscheiyk ware geweest,
waaruit blijken kon, dat meer dan de ver
plichte hoeveelheid arbeiders geleverd was
ej» welke de reden daarvoor was.
4o. Onder de ontvangsten werd nihil
ft* .vangen wegens opbrengst van grasgewas
van de stadswallen, bolwerken, binnenvesten,
buitensingels en wegen, omdat, zooals bijlage
No. 118 vermeldt, dit grasgowas niet verpacht
is geweest. Aangezien op de begrooting
daarvoor 59 geraamd was, rees de vraag,
welke de reden was, dat dit grasgewas niet
verpacht werd.
Aangezien deze opmerkingen en vragen
geenszins in den weg staan aan de goedkeuring
der rekening, die overigens geheel In orde
is, stelt do Commissie voor:
a. om de rekening vast te stellen:
in ontvang op 1,251,603.53®
in uitgaaf op 1,315,845.17
sluitende alzoo met een nadoelig
saldo van64,241.63s
b. Burgemeester en Wethouders dank te
betuigen voor het in 1897 gevoerd beheer.
De door het Haagscho „Comité van
Gerechtigheid" aangekondigde groote meeting
„ten gunsto van de in-vrijheid-stelling der
drie onschuldig gekerkerd© Gebrs. Hogerhuis"
heeft gisteravond ia den Foyer der 6tadszaal
alhier plaats gehad.
Het aantal belangstellenden, waaronder
ook eenige dames, was zeer groot. De zaal,
waarin een tropische hitte heerschte, was van
achter tot vóór geheel bezet; menigeen moest
zich zelfs nog met een staanplaats tevreden
stellen.
By een der toegangen tot de zaal was een
groote party brochures, betrekking hebbende
op de 2a3k-Hog^rhuie, uitgestald, welke ts koop
werden aangeboden; -zoo ook werd er in de
zaal druk gecolporteerd met dergelyke ge
schriften.
Het uur van opening was reeds lang ver
streken, en nóg' altyd was de wacht op de
aangr kondigde eerste spreekster, mevr. Cornélie
Huygens, van 's-Gravenhage.
Het wachten moede.zy.nde, werd het publiek
er mede in kennis gestold, dat do vergadering
zou geopend worden door den heer M. Valk
Lzn., die daarna .den katheder betrad, maar
nauwelyks aan het woord zynde, de pl?ats
weder inruimde voor mevr. Huygens, die in
middels was goarriveerd en onder applaus de
zaal binnentrad.
Na eerst eenige oogenblikken uitgerust te
hebben, ten einde wat op verhaal te komen,
omdat zy als 't ware, zooals de heer Valk
zeide, hierheen was, komsn „hollen" betrad
zy het spreekgestoelte en ving haar lezing
aan, waarin zy de omstandigheden, waaronder
de bewuste inbraak plaats had, en de verdere
gevolgen uiteenzette, er tevens op wtfzende
hoeveel duizenden en nogmaals duizenden
menschen, van allen rang en stand, er zyn,
die aan de schuld der Gebrs. Hogerhuis aan
die ontzettende misdaad twyfelen en alzoo
een herziening van het proces wenschciyk
achten.
Breedvoerig word ook door spreekster het
optreden der justitie behandeld on op welke
wyza men tot de voroordeeling der gebr. H.
is overgegaan; eveneens werd door mevr.
Huygens de houding der Tweede Kamer en
der Regeering in deze zoo hoogst ernstige
zaak besproken; alsmede nog een som gelds
genoemd, welke is geofferd om den eigenaar
van het in deze zaak betrokken en zooveel
besproken lantaarntje op te sporen, enz., enz.
Een luid applaus viel der spreekster aan
het eind barer lezing van het aandachtig
luisterend publiek ten deel.
Nu was het de beer J, K. Van der Veer,
eveneeDs uit 's-Gravenhago, die den katheder
betrad en met helder klinkende stem de ge
schiedenis van de, zooals spreker zeide, drie
onschuldig veroordeeldo gebr. Hogerhuis den
volke verkondigde. Ook deze spreker werd
aan het einde zyner rede warm toegejuicht
Een motie of conclusie werd niet voor
gesteld; maar wel werden allen opgewekt de
ontstane agitatie ia den lande niet alleen
levendig te houden, maar zelfs te doen toe
nemen, en in alles zooveel mogeiyk mede te
werken tot de in vryheid stelling der drie
getroeders Hogerhuis. Dan zal aan de men-
schenliefde, waartegen thans door feilbare men
schen zoo gezondigd is, weer zyn voldaan.
Te kwart over tienen werd, na een woord
van dank voor de opkomst, deze meeting
gesloten.
Van de gelegenheid tot debat werd geen
gebruik gemaakt, enkel maakte één persoon
een opheldering.
De heer Valk had nl. in zyn slotwoord er
op gewezen, dat er tydens do heer Van der
Veer het woord voerde over een ernstige zaak
als aan de orde was, door enkele personen
was gelachen geworden. De opheldering nu
strekte om aan te toonen, dat dit niet was
geschied om de zaak zelve, maar omdat de
heer Van der Veer, wyzend op het verschrik-
kelyke om onschuldig gevangen te worden
gehouden, had gezegd niet te weten of er
onder zyn toehoorders ook personen waren,
éie in de gevangenis hadden gezeten, waarop
een persoon had gezegd, doch alleen verstaan
baar voor de in zyn nabyheid zittenden: ja,
ik, vyf weken, welke verklaring tot de
gewraakte hilariteit had aanleiding gegeven.
De heer Valk nam toen zyn woorden terug.
Het gerinkel der trambellen en het geluid
der voorbyrollende rytuigen gaven door de
wegens de hitte opengezette ramen veel stoor
nis gedurende het gesprokene.
Twee leerlingen der HcogereBurgerschool
alhier zyn geplaatst aan de cadettenschool
te Alkmaar, t. w. de jongelingen B. Van de
Water voor den dienst in Oost Indie (als No. 2)
en J. M. Obreen, voor deD dienst hier te lande.
Per Fransche mail ontvingen we heden
middag alleen de „Deli-Crt." van 16 Juli.
Voor de akte Fransch, lager onderwys,
is geslaagd mej. F. Van der Goes, uit Leiden.
Gedurende do 2de helft der maand Juli
werden aan het postkantoor alhier de volgende
brieven bezorgd, welke door onbekendheid
der geadresseerden niet besteld konden worden:
Biys, wed. Brugmans, Mebus, mej. A. v. Malde,
mej. B. Meerbacb, Amsterdam; Fischer, Arn
hem; P. J. Kleinjan, Dordrecht; mevr. Hoog,
Enschedee; Kreebelling, mej. A. Boll, mej J.
De Vries, mej. Wielenwoudt, mej. E. Niering,
mej. M. Holterman, D. J. Smits, 's-Gravenhage;
v. Roosmalen, Groningen; Do Groot, Hazers*
woude; Roland, Hilversum; mej. Passaar,
P. Van Rossem, Gyzenaar, Leiden; wed. H.
J. Mulder, Rotterdam; C. F. Bakker, Rozen-
daal; mej. De Lange, Scheveningon; mej. M.
Bazuin, Zoetermeer.
Briefkaarten: Paree, mej. F. Ziegelaar,
Vermeulen, J. Parea, mej. C. v. Wyk, 'a Gra-
veDhago; A. Soeting, S. Wit, niet vermeld.
Brieven, besteld geweest naar het buiten
land: mej. C. v. Hogerlinden, Baden weiier;
J. H. A. Kroll, Bad-Reichentall; J. Schackle-
ton, Bradford; C. Mayer, Bucharest; I. D.
Meyers, Grand Rapids; mej. M. Koch, Maagden
burg; J. J. Planker, Meiderich; H. J. v. d.
Bosch, Pretoria H. Neuss, Rbeiit.
De lsto luit. J. C. Sfcuffken, van deart.
O.I. leger, met verlof wegens ziekte te L(ide%
wiens verlof uit Sept. a. s. expireert, heefï
verlenging van verlof bekomen voor den tyd
Tan 6 maanden.
Do Vereeniging van gepensionneerdo
onderofficieren en minderen van het Neder-
landscho leger, ten dotl hebbende onderstand
te verleenen aan hulpbehoevende militairen
beneden den rang van officier en gepeDsion-,
neerd vóór de Wet van 29 Mei 1877, en aan
hun weduwen, zal op 31 Augustus a. s. aan
200 harer leden, dio periodiek, d. w. z. twee
maal per jaar, byslag op hun pensioen ont
vangen, zoomode aan 110 weduwen van de
late categorie, n. 1. zy, die gehuwd zyn tydens
haar eebtgenooten zich in militairen dienst
bevonden, oen feestgave van drie gulden per
hoofd uitreiken, opdat ook zy den achttienden
verjaardag van Hare Majesteit de Koningin
feosteiyk kunnen gedenken.
Do thans te Scheveningen vertoevende
groothertog van Saksen woonde Zondag dej
voormiddag-godsdienstoefening by in de kapel
op het Gevers-Deynoot plein.
Zaterdag dineerden by den groothertog en
zyne dochter de hertogin van Mecklenburg:
generaal-majoor Beyerman en jbr. Boreel met
mevrouw Boreel.
Do leden van de beide Kamers d6r
Staten-Generaal zyn door het gemeentebestuur
van Amsterdam in de gelegenheid gesteld de
gala-voorstelliDg in den Stadsschouwburg op
Donderdag 8 September b\J te wonen.
In de omgeting van de Parochiekerk
van den H. Willibrordus aan de Assendelft-
straat te 's-Gravenhage werd gisteren door
verscheidene ingezetenen gevlagd ter eere
van den zeeroerw. heer pastoor C. Maat, die
zgn 25-jarig priosterfeest vierdo.
Zondagavond werd in gonoemde kerk een
plechtig lof gehouden met welkomstgroet aan
den pastoor.
Het gevolg van prins en prinses Von
Wied, die gisteravond in Den Haag aankwa
men met de prinsessen Louise en Elisabeth,
bestaat uit de Hofdames jonkvrouwe Yan
Suchtelen van de Haare en jonkvrouwe Von
Haruier; jonkvrouwe Von Harbou, hofdame-
gouvernante; mr. C. H. graaf Yan Bylandt,
hofmaarschalk, en mevrouw de gravin Van
Bylandt on een talryk dienstpersoneel.
De vor8telyke familie werd by haar aan
komst aan het Staatsspoorstation het oerst
begroet en verwelkomd door den Commissaris
der Koningin in ZuiJ Holland, mr. Fock, en
door don burgemeester der residentie, baron
Van Harinxma thoo SlooteD, die door den
Commissaris aan den prins en do prinses en
de beide prinsessen werd voorgesteld.
Hierop bood baronesse Sirtsma van Grove-
stins, eertyds deel uitmakende van de hof
houding van wyien koningin Sopbio, der
Vorstin een fraaien bloemruiker aaD, saam-
gesteld uit oranje» en ponceauroode bloemen
en verbondon door een breed zyden oranjelint.
Na dit attentiebowys minzaam in ontvangst
9)
O. 9 oog genoot met volle teugen ale ik
tuR n mijn dichterlijke stemming van dien
dag zoo eens mag uitdrukken van de schoon
heden der ona omringende natuur; ik be
schouwde in verrukking de fraai getrokken
lijnen der hergen, den prachtigen boomgroei
en de schilderachtige verlichting; mi) ontging
geen bloem, die mijn voet aanraakte, en geen
wolkenvorming, die den avondhemel sierde—
ïllss was heeriyk dien dag, de vogels kwinke
leerden, muggen en kevers gonsden, en de
ijbicht was zoo vol balsemgeur, dat wij geen
^vermoeienis kenden.
Boven, op bet hoogste punt, met een ver
rukkelijk vergezicht, aangekomen, legden wij
ona onder een machtigen olmboom neder
achter en naast ons de bergachtige landstreek
en vóór ons het wijde stroomgebied. WR
leunden tegen den stam van den boom; onze
schouders rustten aan elkaar. Ik herinner mij
ieder woord, dat wij spraken, en ook denk
ik aan de pauzen in ons gesprek, dis b(j mij
steeds ingenomen werden door haar, over
wie w(j niet spraken, en aan wie Frits
misschien in het goheel niet dacht. Zoo
hoopte ik, en hjj kwam mij innerlijk slechts
nog nader in dat uur; ik was hem dankbaar,
dat hjj m(jn weg niet kruiste. WR meenden
beiden in dien stond onze trouwe vriendschap
ts redden, wü hadden beiden in die oogen
blikken een toon van innigheid, dio boren
het alledaagsche uitstak, omdat ieder misschien
dacht, dat b|j alles, alles ter liefde van den
ander doen wilde, daarvoor, dat die in dit
eene moest terugtreden.
.Het is tijd," zei Frits eindelijk.
.Ja, het is tijd," herhaalde ik, doch onze
schouders bloven tegen elkaar rusten, de
droomerigo blik bloef aan den rand van den
horizon verwRlon.
.Wij moeten gaan," sprak ik toen.
„Wij moeten," herhaalde Frits, maar hR
stond niet op, en ik verroerde mi) evenmin.
Het was immers voel te goed rusten aan do
zRde van den vriend I
De smalle schijf der maan stond reeds lang
aan den hemel. Ik wierp een blik achter mR
naar de bergen en maakte er Frits opmerk
zaam op, hoe daar reeds alles in nachtelRke
schaduwen gehuld was, terwRl ons oog
nog van den lichtglans der verdwenen zon
straalde.
Toen stonden wR golRktRdig op en keerden
naar de stad terug, waar wR in hot gewone
lokaal ons avondmaal gebruikten en daarop
naar buis gingen. Achter het met bloemen
gesierde venster werd juist het licht uitge
doofd, toen wR de straat doorkwamen; bR
mevrouw Lenns was ook reeds alles donker,
en zacht, heel zachtjes zochten wR onze kamer
en onze legerstede op.
Dien nacht sliep ik terstond in; alles kwam
mR schoon voor en ik vermoedde geenszins,
dat do avond op den Kanselbsrg een veel-
boteekenend keerpunt in ons leven was, dat
wR beiden een vriend zouden verliezen; dat
de vriend een vRand kon worden.
Er waren nog geen acht dagen vorloopen, of
bet wa9 beslist tusschen ons, en geon van beiden
wilde voor den ander meer bemantelen, wat
oen onzalig feit was: wR beminden hetzelfde
meisje. Ik met een innigheid en een ernst,
die ik, nog slechts weinig weken vroeger,
als onmogelRk bespot zou hebben, on Frits
met een zoo onrustige hartstochtelijkheid,
als ik nog nooit bR hom had waargenomen.
NatuurlRk, een Ottilia had hR nog nooit be
mind, en dan nog maar op een afstand.
Voor het eerstvolgends bezoek bR mevrouw
Lenne waren wR nog in zooverre OOn, dat
wR samen naar den tuin gingen, omdat Liesbet
ons gezegd had, dat de dames daar waren.
Daarna echter vermeden wR het tenzR wR
uitgenoodigd waren met elkander te gaan,
en de een bleef weg, wanneer hR wist, dat
de ander daar was.
Ik kon het niet verdragen, Frits mat Ottilie
aan de piano te zien, vooral wanneer zR duo's
zongen. Ik had hem wel kunnen doorboren,
wanneer bR zulke verliefde blikken op haar
wierp; en wanneer hR er zoo geanimeerd
uitzag, wanneer zRn donkere oogen gloeiden,
moest ik mR met giftigen nijd bekennen, dat
hR hoewel hR altRd reeds sierlRk van ge
stalte was, dat wist ik toch tot een knappen
jongen man was opgegroeid.
Hoe had ik hem toch zóó lief kunnen hebbent
Nu haatte ik hem, haatte ik hom uit den
grond dos harten, baatte 1 e u als mRn doods-
vRand, en bevend vroeg ik mRzelvon dikwRls
af: Wat moet daaruit voortkomen? Waartoe
moot dat leiden?
AanvankelRk spraken wR nog oppervlakkig
met elkander, over onverschillige dingen, over
alledaagsche kleinighedenallengs hield ook dat
op. Slechts de volstrekt noodzakolRkste woorden
werden gewisseld als toegeworpen brokken,
met een afgewond gezicht. WR wenachten
elkaar niet meer goedennacht en niet meer
goedenmorgen. ZwRgond stonden wR van onze
rustplaats op, stom dronken wR onze koffie,
en stom gingen wR naar het collego en ten
slotte ieder alleen, om evenzoo terug te koeren.
DikwRls verlangde ik krachtig naar een
zaamheid, naar de vrRe natuur, waar geen
plaats te eenzaam was en geen plek te stil,
omdat alles mR verlevendigd werd door haar
en mRn gedachten onuitputteIRko samen
spraken hielden met haar. Meermalen ook nam
ik een bootje en liet mR, zacht roeiend, stroom
afwaarts drRven; - dan murmelden de golven
haar naamhaar beeld dook op uit den blauwen
bodem, de bloemen werden zinnebeelden, de
vogels zongen slechts voor mR, en met de
sterren speelde ik vraag en antwoord. Ds
wolken namen gezichten aan, zR zweefden
zachtjes voorbR, of de wind stak op en ver
joeg ze, en zR balden zich tot dreigende ge
stalten.
Frits kwam mR in do gedachte.
De wereld werd eensklaps donker, in de
wolken zag ik slechts fnrión. Gekeerd was da
kiel van mRn bootje, bRgend werkte ik mR
tegen den stroom op. Waar alles vrede ge
weest was en harmonie, om mR en in mR,
daar woodde thans razonde Rverzucht en
verscheurde alles, wat schoon was, of sloeg
mR mot blindheid, zoodat ik niets meer zag
van betgeen mR vroeger in verrukking had
gebracht, mRn eigen wereld, waarin ik een
man was on een held, een wereld, die mR
schatplichtig was.
Ik had vliegende baast om naar buis te
komen, om te zien, of Frits er ook was, of
hR niet met Ottilie zong of in den tuin
schertste. Was ik dan weer op onze kamer,
dan drukte do atmosfeer aldaar als oen aap
op mRn bor9t, ik ïai et wel weer uit willen
loopen, en toch was ik aan dat huis gebannen
en geketend.
Wanneer wR dan zwRgend bR onze boeken
zaten, do een den ander bespiedend, dan werd
mR schier de adem benomen; ik hoopte, dat
hR gaan zou, en hR verwenschte mRn aan
wezigheid. Het was do afgrRselRkste, do
onverdraaglRkste toestand der wereld.
Indien wR het daarin eens waren geworden,
beiden het huis te verlaten, zon het beter
geweest zRn. Maar de een kon niet wRken,
het zou geheeten hebben, dat hR het veld
ruimde, en dat waren wR geen van beiden
vanzins. Niets lag verder van mR, dan plaats
te maken voor oen ander, want ik, ja ik had
recht om to blRven, zooals ik mR met hoopvol
vertrouwen toesprak, omdat Ottillio zoo. lief
en goed voor mR was, zooals nooit jegens
Frits, mot wien zR zich slechts plagend on
schertsond bezighield.
(Wordt vervolgd.)