N». 11796
Dinsdag O Augustus.
A\ 1898
Qeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van §on- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden. 8 Augustus.
Feuilleton.
Een verhaal van de Goudkust.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAHÏI
Voor LeldoD per 3 maanaoo.—» f 1.10.
Franco por post c1.40.
aJionderlijke Nommora" 7 -T0.05.
PRUS DER AD VERTHN TJLÜN
Van 1-6 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17J. - Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend
Pa commissie van financiën deelt den
imcenteraad mede, dat si) geen bedenkingen
left tegen het voorstel van Burg. en Weths.
!jct bescbikbaarst°lling van een bedrag van
1500 voor de levering van een wagen,
ijjrop de gemeente Leiden allegorisch zal
■orden voorgesteld in den optocht, te houden
gelegenheid van de inhuldigingsfeesten in
maand September a. s.
Het onderzoek der rekening van do Stede-
Ha Werkinrichting over 1897 heeft dezelfde
immissie evenmin tot bedenkingen aanleiding
garen, zoolat z(j voorstelt die goed te
luren, in ontvangst ad f 18,133 09s, in ult-
ul ad f 17.836.24s, sluitende alzoo met een
itig saldo van ƒ296.85, in de eerstvolgende
ikming te verantwoorden.
Eveneens testaan geen bedenkingen tegen
a door het Bestuur van het H. Geest- of
linie Wees- en Kinderhuis ingedienden sup-
latoiren staat van begrooting voor bet jaar
197, terwijl ook bet onderzoek der rekening
inkomsten on uitgaven van het Geref.
lime of Arme Oude Mannen- en Vrouwen-
over hot jaar 1897 tot geen bedenkin-
m beeft aanleiding gegeven, zoodat wordt
isteld die rekening goed te keuren, in
tiangst ad f 10342.27, in uitgaaf ad
10250.23, sluitende met een batig saldo van
92.49.
- Onder overlegging van het betrekkelijk
Boekschrift van H. H. Kloot, te Oudshoorn,
i terugbetaling van schoolgeld, middelbaar
derwijs, doelen B. en Ws. don gemoente-
|aad alhier mede, dat de dochter van adressant
April dezeB jaare tot de Hoogere Burger
boei voor Meisjes is toegelaten, zoodat er
lp grond van billijkheid wel termen aanwezig
Ijje om de betaling van schoolgeld slechts
vorderen over de laatste twee kwartalen
Jen cursus 1898/99. Zjj geven derhalve
overweging aan adressant terugbetaling
schoolgeld te verleenen over de eerste
co kwartalen van den loopenden-cursus.
- Er bestaat geen bezwaar tegen het ver
lek van dr. J. F. A. Meilink, wegens zjjn
Dooming tot directeur van en leeraar aan
Rjjlcs Hoogere Burgerschool te Assen, om
tslag uit de betrekkingen van leeraar in
natuurlijke historie aan het Gymnasium
do Hoogere Burgerschool voor Jongens,
r, zoodat B. en Ws. in overweging geven
adressant het gevraagd ontslag eervol te
lirlsenen met ingang van 1 September g. s.
- Naar aanleiding van art. 3 van het
reglement van beheer, dragen bestuurderen
r Stedelijke Werkinrichting de volgende
ibbeltallen voor van de leden van hun
«stuur buiten den gemeenteraad, die jaarlijks
esten altroden, zijnde de heeren dr. D. De
ios, dr. J. G. Van der Sluys en F. De
koppelaar, welke echter opnieuw benoembaar
i|jn, nl.lo. dr. D. De Loos en W. F. Verhey
ran IVijk; 2o. dr. J. G. Van der Sluys en
r. C. L. Rümke; 3o. F. De Stoppelaar en
Bonger.
Naar aanleiding van een b(j B. en Ws.
igekomen verzoek van do hoofdcommissie
voor de aanstaande inhuldigingefeeBten hier
ter stede, stellen B. en Ws. voor de Gehoorzaal
op Donderdag 22 September en zoo noodig
ook op Woensdag 21 September kosteloos
ter beschikking van die commissie te stellen
ton behoeve van verschillende feestelijkheden,
welke de commissie zich voorstelt bij die gele
genheid in de|Gehoorzaal te doen plaats hebben.
Zooals bekend is, werd bij Raadsbesluit
van 24 Maart j. I. besloten een gedeelte van
de Kerksteeg, van de Oranjegracht en van
de Langestraat in eigendom over te dragon
aan de Leidscbe Katoenmaatschappij, o. a.
onder voorwaarde, dat de steenen der be
strating van den over te dragen gemeente
grond door de Katoenmaatschappij aan de
gemeente zouden worden afgestaan, en voor
zooverre zij niet gebruikt zouden worden voor
de aan te leggen nieuwe straat, op een door
B. en Ws. aangewezen plaats zouden worden
opgeslagen, en voorts, dat de bestrating van
het terrein, door de Katoenmaatschappy aan
de gemeente over te dragen, op kosten der
Maatschappy door de gemeente zou plaats
hebben. Thans wenscht de Katoenmaatschappy,
zooals uit een overgelegd verzoekschrift blijkt,
ook de bestrating van den haar overgedragen
grond van de gemeente over te nemen, tegen
betaling van 1 per M2., omdat zy, naar B.
en Ws. by onderzoek bleek, dat terrein be
straat wenscht te houden, en dus, indien zty
de thans daar liggende bestrating moet afstaan,
er aanstonds zelve weder een andere zou
moeten leggen. Voorts biedt zy een vergoe
ding aan van 1.25 per M*. voor het bestraten
van het terrein der voormalige kosterswoning,
hetgeen volgens bovengenoemd Raadsbesluit
met de oude steenen voor haar rekening zou
moeten geschieden.
Het komt B. en Ws. evenals der Commissie
van Fabricage voor, dat het aanbod der
Katoenmaatschappy alleszins sannemeiyk is.
Het" aangeboden bedrag van 770.25 is toch
voldoende om het terrein der voormalige
kosterswoning geheel met nieuws steenen te
bestraten, een voordeel, dat h. i. wel opweegt
tegen het gemis der oude steeneD, welke de
gemeente anders zou hebben overgehouden.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
aan de Leidsche Katoenmaatschappy de be
strating van het haar overgedragen terrein
rondom de voormalige Oosterkerk af te staan
tegen oen vergoeding van 1 per M1., to zamen
ƒ594, en haar voor het bestraten van het
terrein der voormalige kosterswoning in
rekening te brengen ƒ1.25 per M1., tezamen
176.25.
Ingevolge het bepaalde by art. 1 der
Verordening van 5 April 1894 is door B. en
Ws. aan een commissie, bestaande uit den
directeur der gomeentewerken, den inspecteur
der bouwpolitie en drie stadsgeneesheeren,
opgedragen een onderzoek in te st&lien naar
den toestand van vier perceelen In de Tuin
manspoort, wier bewoning door B. en Ws.
vermoed wordt nadeelig te zyn voor de open
bare gezondheid.
Uit het daaromtrent door de commissie
uitgebracht verslag blykt, dat naar haar oor
deel alle vier perceelen in den toestand, waarin
zy thans vorkeeren, voor bewoning ongeschikt
zyn on dat perceel No. 1 wegens zyn ver
vallen toestand ook niet meer ter bewoning
geschikt te maken is, terwyi de perceelen
No. 2, 3 en 4 alsnog voor verbetering vat
baar zyn.
Dit proces-verbaal is ter kennis gebracht
van den eigenaar, door wien daartegen geen
bezwaren zyn ingeleverd. Daarop is hem
overeenkomstig het bepaalde ty art. 5 der
Verordening mededeeling gedaan van de ver
beteringen, door het collego van B. en Ws.
noodig geacht om de percelen 2, 3 en 4 in
bewoonbaren staat te herstellen, met verzoek
die verbeteringen binnen twee maanden te
doen aanbrengen.
Onder overlegging der betrekkelyke stukken
geven B. en Ws. den gemeenteraad in over
weging inmiddels, ingevolge art. 7 der boven
genoemde Verordening, over te gaan tot de
benoeming van een commissie van drie raads
leden, met uitnoodiging den toestand van
perceel Tuinmanspoort No. 1 nader te onder
zoeken en omtrent haar bevinding een met
redenen omkleed verslag uit te brengen en
haar conclusie in een concept raadsbesluit te
formuleeren.
Ter vervulling der vacatures, ontstaan
in het personeel der Kweekschool ten gevolge
van het aan de hoeren J. D. Van Wyk en
H. C. Van der Heyde verleend eervol ontslag,
Lieden B. en Ws. den gemeent raad de vol
gende, io overleg met den districtsschool
opziener en den oirectéur der Kweekschool
opgemaakte voordracht aan ter benoeming
van een leeraar of een leerares in de geschie
denis en aardrykskunde aan die instelling:
lo. Mej, J. J. A. Longepee, alhier, tydeiyk
met het onderwys in die vakken aan de
Kwookschool belast; on
2o. D. J. M. De Hondt, 2de onderwyzer aan
de openbare lagero school aoL'. 2de klasse voor
jongens, alhier.
Door het Kerkbestuur van de Waalsche
Gemeente werd aan B. en Ws. de wensch
te kennen gegeven, dat bet torentje van het
Waalsche kerkgebouw door de gemeente zou
worden hersteld, nu vanwege het Kerkbestuur
de nooiige herstellingen aan den gevel van
het gebouw worden verricht.
Uit een door den directeur der gemeente
werken ingesteld onderzoek is gebleken, dat
eenige herstollingen van het torentje inder
daad wenscheiyk zyn, terwyi do kosten
daarvan ongeveer 100 zullen bedragen.
Waar nu het Waalsche Kerkbestuur den
gevel restaureert, komt h6t B. en Ws., evenals
der Commissie van Fabricage, voor, dat er
wel termen bestaan om het tonntje, dat
gemeente^eigendom is, van gemeentewege wat
to doen opknappen.
Aangezien evenwel op de loopende begroo
ting geen gelden daarvoor beschikbaar zyn,
geven B. en Ws. in overweging hun college
voor het herstel van het torentje der Waal
sche kerk tot een uitgave van 100 te
machtigen en den staat van af- en over-
schryving te willen vaststellen.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven
zyn than6 nog 25,829 beschikbaar.
In het concertlokaal van den heer
Ephraïm had gisternamiddag een uitvoering
plaats van de zangafdeeling der Zouaven
VereeDiging „Fidei et Yirtuti", afdeellng
Leiden, welke staat onder leiding van den
heer J. Van Berkel Bz., en wel t r herden
king van het tweejarig bestaan der afdeoling.
Na opening door den voorzitter, den heer
L. J. Henzing, en bot zingon van het Bonds
lied, werd begonnen met No. 1 van het pro
gramma, „Avondgroet aan Leo XIII", welke
door de werkende leden zeer goad werd ge
zongen, ook Nos. 3 en 5 trokken zeer do
aindacht van het aanwezige pullLk. Den twee
heeren, die daarin een solo zongen, mag een
woord van lof niet worden onthouden. Verder
werd de middag doorgebracht met zang en
voordrachten.
Na afloop der vergadering dankte de voor
zitter de aanwezigen ^oor de belangstelling;
hy hoopte tevens, dat velen zouden toetreden
als lid van de Zouaven-Vereeniging, in het
byzonder tot de zangafdeeling.
Omtrent den he9r A. L. Van Hasselt,
alhier, die tot hoogleeraar aan de Indische
instelling te D lft benoemd is, als opvolger
van prof. Niemann, deelt de „N. R. Ct." bet
volgende mede. De hoer Van Hasselt is den
6den Januari 1848 te Groningen geboren.
Hy begon zyn loopbaan in Ned.-Indiö in
October 1868 als sergeant van de infanterie.
In 't laatst van 1869 verliet hy den militairen
dienst on werd als klerk geplaatst, eerst by
het departement van Financitn, daarna iy
het college van Boedelmeestoren te Batavia.
In April 1871 werd hy derde commies by
het departement van Binnenlandsch Bestuur
en vertrok weinige maanden later met verlof
naar Europa, deed daar bet grootambtenaars
examen en kwam in Januari 1873 in Indië
terug als ambtenaar voor den burgerleken
dienst. Aairvankeiykr geplaatst in de residentie
Semarang, kwam hy in htt laatst van 1873
ter Sumatra's Westkust, werd in December
1873 controleur der 2de klasse en verkreeg
in 1877 vergunning om deel te nemen aan
do door het Nederlandsch Aardrykskundig
Genootschap uitgeruste wetenschappelyke
expeditie naar Centraal-Sumatra, met welker
leiding, voor zoover zy het niet-nautisch
gedeelte betrof, hy werd belast.
In 1879 vertrok hy mot buitenlandsch
verlof buiten bezwaar van den lande voor de
bewerking der door hem op bedoelde expeditie
verzamelde gegevons en keerde in Juni 1882
in Indië terug, werd toen tot referendaris ter
Algemeene Secretarie en twee jaar later tot
secretaris van den Raad van Ned.Indië be
noemd, en als zoodanig by ontstentenis van
den leeraar gedurende eenigen tyd belast met
het geven van onderwys in de Land- en
Volkenkunde aan het gymnasium Willem III
te Batavia. In 1888 volgde zyn benoeming tot
resident van Tapanoeli, van waar by in 1893
naar Riouw werd verplaatst, in welk gewest
hy tot April 1896 het b:8tuur voerde, toen
ziekte hem noodzaakte met verlof naar Europa
te gaan. Sedert 1897 is de heer Van Hasselt
voorzitter van de commissie van redactie van
het „Tyd8chrift van het Koninklijk Neder
lan.sch Aardrykskundig Genootschap." Hy
scheef daarin onlangs no? (met de» heer
Schwartz) een artikel ever de Poelau Toedjoeh
in de Chiaeesche Zee. Verier verschenen van
zyn hand: „Volksbeschaving van MiJden-
Sumatra met ethnographischen atlas", „Do
talen en letterkunde van Midden-Sumatra", en
heeft by met de leden van de expeditie Joh.
F. Snelleman on C. H. Cornelissen bewerkt
„Reizen in Midden-Sumatra", zoomede een
gedeelte van de „Bydragen tot de ktnnis dtr
Flora van Midden-Sumatra".
Op het bureel van den corps comman-
dant van het 4de reg. inf. te LeiJen hebben
zich niet minder dan 55 jongelieden aange
meld, om onderwys te ontvangen in den
wapenhandel; bieronder zyn 10 adspiranten
voor het Reservekader.
Gedurende het verlof van den 2den luit.-
kwartiermeester G. F. Sloot, van 0 tot 14
Aug., zal diens dienst als verplegingsofficier
voor het garnizoen Leiden worden waarge
nomen door den lsten luit kw irtiermeester
F. v. d. Steen, van hot 2de reg. veld art.
Voor de akte Frans:h L. O. zyn geslaagd
de dames A. C. Cramer, van Liiien; P. A.
Boorsma, van Katwyk aan Zee; H. Key, van
Rotterdam, en de heer J. C. Vreeswyk, van
Rynsburg.
De Nolerlandsche mail met berichten uit
Oost In ië tot 12 Juli wordt heden albier
verwacht.
Onze stadgenoot de heer H. Pb. Kei ier Jr.
slaagde "Zateraag voor het eindexamen H. B.-
S. voor de provincie Gelderland te Zutfen, en
verwierf tegeiykertyd het eindoiploma aan do
Handelsschool te Enschedee.
Het heden verschenen deel van het
„Nederlandsch Kruidkundig Archiefuitgege
ven door de Nederlandsche Botanische Ver-
oeniging, bevat een „In Memoriam prof. W.
F. R. Suiingar", den onlangs te Leiden over
leden voorzitter der vereeniging, van de band
van dr. L. Vuyck.
De heer J. Van don Heuvel Az., te Haar
lemmermeer, is, als laagste inschryver, voor
ƒ12,900 aannemer geworden van bet af ber
men der dyken en htt graven van bermsloo-
ten, uitgeschreven door het bestuur van den
Sloter Akerpoldor. De hoogste inschryvmg
was 20,372.
De vorsten van Solo zyn Zaterdag van
Den Haag naar Duitschland vertrokken tot
het maken van het voorgenomen automobiel-
tochtje.
Voordat de Solosche prins naar Beriyn
vertrok, betuigde hy by het afscheid aan den
directeur van de Parkhotel-Maatschappij, den
heer G. v. d. Heuvel, alsmede aan den gérant,
den heer Buchholz, zyn tyzondere tevreden
heid over het verbiyf in het Parkhotel. Den
directeur bood de prins zyn salonportret met
by8cbrift als souvenir aan, en den gérant ver
eerde by eon fraai gouden remontoir-horloge,
terwyi het overige personeel stoffelyke liyken
yan tevredenheid ontving.
Iq de gebouwen van het R. K. zieken
huis van den H. Johannes de Doo aan het
Westeinde te 's-Gravenhage werd gisteren
(Zondag) hot 25-jarig bestaan van deze in-
Het fri8sche groen van de vlakte verloor
ifln kleur, de witte moerasdampen begonnen
Rn do verte uit de rivieroevers op te stygeD,
en men hoorde geen geluid dan het zacht
gesjierp van het ontwakend krekeltje of het
lokras van een donker gekleurden nachtuil, die
[Tan rots tot rots fladderde.
Eindeiyk kwam hy. Bippo's gedaante tee-
lendo zich als een scherpe silhouet af tegen
|do donker wordende lucht, terwyi hy in en
Jiit de holen van den bobbeligen bergrug kroop.
Er was niet te twijfelen aan de schoonheid
[van dit menschelyke dier. Hy klom van klip
tot klip als een berggeit; terwyi de oranje
gloed van de ondergaande zon op zyn gepoiyst
Ibronzon leden viel, geleek hy een uit den hemel
|ta do woestyn neergedaalde Mercurius.
Evenals Adjua was hy niet met kleederen
[overladen; een stevig in elkaar gedraaide
flauwe lendedoek was al, wat hy droeg.
H(j sprong zóó zonder gerucht te maken
I van steen op stoen, dat het jonge meisje hem
|V7el zien, maai niet hooren kon. Tod laatste
j verwyderde hy oen kleinen waaierpalm, die
|?chter haar stond, en ging naast baar zitten.
I Door zijn plotselinge komst verschrikt, gaf
1 ^ua e0n van verrassing en van genoegen.
J keek hem met een veelbeteekonenden
6 imlach aan en terwyi zyn arm haar niet
onwillige leest omvatte, kwam zy dichter by
en logde haar wang met een tevreden zucht
tegen het bruine vel, dat zyn sleutelbeon
bedekte. Zy kusten elkander niet. Dat doet
men niet in West-Afrika, ten minste niet by
de onbeschaafden. Ofschoon zy goedgunstig
door de natuur bedeeld zyn mot kuswerktuigen,
is kussen toch een onbekende kunst voor de
primitieve Afrikanen. Enkele stammen, die
aan het strand van de Goudkust wonen en
die gelegenheid gehad hebben om de gewoonten
en zoden der zendolingen en van andere
blanken waar te nemen, hebben die gewoonte
afgezien en een woord gesmeed om die te
beschryven.
Het is een ontzettend leelyko uitdrukking en
een dóór en dóór realistisch staaltje van het
onopgesmukte proza van dit donkere volk.
Het was, zooals zich begrypen laat, een
buitenkansje voor het jonge mensch Bippo
om zich alleen met zyn geliefd meisje, in het
betooverend schemeruurtje, boven op don
Fetishberg te bevinden. Wy weten echter, dat
over de geheele wereld de meisjes, of zy
zwart, blank of geel zyn, allemaal net eender
zyn en dat men ze streng moet bewaken om
te voorkomen, dat zy nu en dan niet eens
een flirt-partijtje boudeD.
Van de vijftienhonderd Otufo-meisjes, die op
den Fetishberg afgezonderd werden gehouden,
verwachtte meö, dat zy nooit van het begin
tot het olnd van het jaar een man zouden ont
moeten behalve op een van de drie jaarlyksche
„Customs", en dan alleen onder het wakend
oog van do baar beschermendo priesteressen.
Somtyds liepen hierover wel eens andere
verhalen.
Nu moet ik bier vertellen, dat Bippo, die
verpand was aan een blanken palmoliehan
delaar uit don omtrek, 's middags door zyn
meester mot de boodschap aan den ouden
koning van Krobo was gezonden, dat hy zich
voorstelde om morgen by de viering van de
groote „Kotoclo-Custom" tegenwoordig te zyn.
Koning Sariki, die juist op den berg met
eenigen van zyn aanzieniyke hoofden aan
gekomen was, had de aankondiging met niet
heel veel genoegen aangehoord, en na Bippo
een dronk palmwyn voor hemzelf en een
menigte huichelachtige complimenten voor zyn
meester aangeboden to hebben, liet hy den
verleideiyken jongen man door een van de oude
priesteressen buiten de gebouwen brengen. Een
groote menigte van Otufo-meisjes stond aan
de deuren van hun leemen hotten en keken
met zooveel bewondering naar de volmaakte
gestalte van den jongen Krobo, dat het veilig
geacht werd hem spoedig te verwyderen. Een
gelukje was het echter, dat de half lamme
heks, die Bippo het 6teile pad af zou brengen,
een oud-tanto van zyn moeder was. Gedreven
door de belangstelling, die zolfs oen tachtig
jarige vrouw kan hebben, wanneer het liefdes
geschiedenissen geldt, beweerde zy, in ant
woord op bet ernstig aandringen van den
jongen man, dat hy Adjua waarschyniyk op
haar geliefkoosd plekje by de groep waaier-
palmen aan den westeiyken rand van den
berg vinden zou. Na plechtig gezworen te
hebben, dat by in de vlakte zou zyn voordat
de Fetishhoorn de meisjes waarschuwde, dat
zy zich naar hun hutten moesten begeven,
verdween Bippo voor het gezicht van de
oude vrouw, voordat zy tyd had gehad om
spyt te voelen over haar onvoorzichtigheid.
Onder de liefkoozingen van haar beminde
vroeg Adjua hom op een pruilerigen, ontevre
den toon, wannoer hy nu wel gonoeg schapen
en kralen en geweren zou hebben om haar
bruidsschat of hoofdgeld, zooals zy het aan
de Goudkust noemen, te voldoen.
Die oude berg verveelt my tot ziek wordens
toe," zeide zy tot Bippo, terwyi zij haar hoofd
op zyn schouder legde en hem met haar
smeekende zwarte oogen aankeek. „Al do
meisjes, waarmede ik aangekomen ben, zyn
al weg, behalve Teme en Nufa, en die tollen
niet mede, omdat zy zoo leeiyk en mager zün."
„Dat weet ik, Adjua, maar die oude woeke
raar van een vader van je eischt zooveel
hoofdgeld voor jou. De laatsto maan ging ik
naar hem toe, doch hy ontving my als een
Patacoo in zyn geitenhok. Eerst zeide hy niets
to willen weten van iemand, die als pand by
een blanke vertoefde, en toen voegde hy er
zulk een menigte beleedigöDde woorden over
myn familie by, dat ik groote neiging ge
voelde om hem met den Asbantijnschen stoel,
waar by op zat, op zyn hoofd te slaan. En
daarenboven je weet wel, Adjua," ging hy
op boozen toon voort, „je vader behoeft niet
zooveel op anderen aan te merken, aangezien
het wel bekend is, dat toen je oom stierf na
dat vreeselyke gevecht met4 onze vyanden,
by niets anders voor hem gaf by de begrafenis
plechtigheid dan de halzen van drie oude
Grun8hi-slaveD, die zóó door hun knieën gezakt
waren, dat men ze liever naar hot graf had
moeten drsgen."
„Maar komaan, dat doet hier ook niets ter
zake, en het is de moeite niet waard om
er over te spreken," voegde hy er scbieiyk
aan toe, omdat by bemerkte, dat Adjua zyn
arm van haar middel trachtte te verwyderen.
Het meisje was beleedigd door de toespeling
op haars vaders laagheid inzake het offer,
en het kostte Bippo heelwat moeite om de
beleedigde eer van de kleine schoonheid tot
bedaren te brengen.
„Gy bogrypt, Bippo, dat ik hier Diet eeuwig
op je kan blyven wachten. Zy vertellen my,
dat de oude Adjubin Ankra van Manchekoppe
my hebben wil. Hy is oud en leeiyk, dat moet
ik zeggen, maar ik hoor, dat hy een menigte
schapen on kralen heeft en dat hy heeft aan
geboden om my tot zyn eersto vrouw te ver
heffen, niettegenstaande hy er vier andere in
zyn „kraal" hoeft. Sedert lang hebt ge my
al geen cadeautje gegeven, en de andere
meisjes, die by my in de hut slapen, spotten
er mede, dat ik altyd dezelfde oude strook
met slip draag, en dat niemand, die ieta>
beteekent, meer groene heupkralen draagtw
Ik verzeker je, Bippo, het is hard om dat
allemaal te verdragen, en ik deDk, dat ik ten
slotte de oude Adjubin maar nemen zal.''
(Wordl vervolgdJ