N». 11796 Dinsdag O Augustus. A\ 1898 Qeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden. 8 Augustus. Feuilleton. Een verhaal van de Goudkust. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAHÏI Voor LeldoD per 3 maanaoo.—» f 1.10. Franco por post c1.40. aJionderlijke Nommora" 7 -T0.05. PRUS DER AD VERTHN TJLÜN Van 1-6 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17J. - Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend Pa commissie van financiën deelt den imcenteraad mede, dat si) geen bedenkingen left tegen het voorstel van Burg. en Weths. !jct bescbikbaarst°lling van een bedrag van 1500 voor de levering van een wagen, ijjrop de gemeente Leiden allegorisch zal ■orden voorgesteld in den optocht, te houden gelegenheid van de inhuldigingsfeesten in maand September a. s. Het onderzoek der rekening van do Stede- Ha Werkinrichting over 1897 heeft dezelfde immissie evenmin tot bedenkingen aanleiding garen, zoolat z(j voorstelt die goed te luren, in ontvangst ad f 18,133 09s, in ult- ul ad f 17.836.24s, sluitende alzoo met een itig saldo van ƒ296.85, in de eerstvolgende ikming te verantwoorden. Eveneens testaan geen bedenkingen tegen a door het Bestuur van het H. Geest- of linie Wees- en Kinderhuis ingedienden sup- latoiren staat van begrooting voor bet jaar 197, terwijl ook bet onderzoek der rekening inkomsten on uitgaven van het Geref. lime of Arme Oude Mannen- en Vrouwen- over hot jaar 1897 tot geen bedenkin- m beeft aanleiding gegeven, zoodat wordt isteld die rekening goed te keuren, in tiangst ad f 10342.27, in uitgaaf ad 10250.23, sluitende met een batig saldo van 92.49. - Onder overlegging van het betrekkelijk Boekschrift van H. H. Kloot, te Oudshoorn, i terugbetaling van schoolgeld, middelbaar derwijs, doelen B. en Ws. don gemoente- |aad alhier mede, dat de dochter van adressant April dezeB jaare tot de Hoogere Burger boei voor Meisjes is toegelaten, zoodat er lp grond van billijkheid wel termen aanwezig Ijje om de betaling van schoolgeld slechts vorderen over de laatste twee kwartalen Jen cursus 1898/99. Zjj geven derhalve overweging aan adressant terugbetaling schoolgeld te verleenen over de eerste co kwartalen van den loopenden-cursus. - Er bestaat geen bezwaar tegen het ver lek van dr. J. F. A. Meilink, wegens zjjn Dooming tot directeur van en leeraar aan Rjjlcs Hoogere Burgerschool te Assen, om tslag uit de betrekkingen van leeraar in natuurlijke historie aan het Gymnasium do Hoogere Burgerschool voor Jongens, r, zoodat B. en Ws. in overweging geven adressant het gevraagd ontslag eervol te lirlsenen met ingang van 1 September g. s. - Naar aanleiding van art. 3 van het reglement van beheer, dragen bestuurderen r Stedelijke Werkinrichting de volgende ibbeltallen voor van de leden van hun «stuur buiten den gemeenteraad, die jaarlijks esten altroden, zijnde de heeren dr. D. De ios, dr. J. G. Van der Sluys en F. De koppelaar, welke echter opnieuw benoembaar i|jn, nl.lo. dr. D. De Loos en W. F. Verhey ran IVijk; 2o. dr. J. G. Van der Sluys en r. C. L. Rümke; 3o. F. De Stoppelaar en Bonger. Naar aanleiding van een b(j B. en Ws. igekomen verzoek van do hoofdcommissie voor de aanstaande inhuldigingefeeBten hier ter stede, stellen B. en Ws. voor de Gehoorzaal op Donderdag 22 September en zoo noodig ook op Woensdag 21 September kosteloos ter beschikking van die commissie te stellen ton behoeve van verschillende feestelijkheden, welke de commissie zich voorstelt bij die gele genheid in de|Gehoorzaal te doen plaats hebben. Zooals bekend is, werd bij Raadsbesluit van 24 Maart j. I. besloten een gedeelte van de Kerksteeg, van de Oranjegracht en van de Langestraat in eigendom over te dragon aan de Leidscbe Katoenmaatschappij, o. a. onder voorwaarde, dat de steenen der be strating van den over te dragen gemeente grond door de Katoenmaatschappij aan de gemeente zouden worden afgestaan, en voor zooverre zij niet gebruikt zouden worden voor de aan te leggen nieuwe straat, op een door B. en Ws. aangewezen plaats zouden worden opgeslagen, en voorts, dat de bestrating van het terrein, door de Katoenmaatschappy aan de gemeente over te dragen, op kosten der Maatschappy door de gemeente zou plaats hebben. Thans wenscht de Katoenmaatschappy, zooals uit een overgelegd verzoekschrift blijkt, ook de bestrating van den haar overgedragen grond van de gemeente over te nemen, tegen betaling van 1 per M2., omdat zy, naar B. en Ws. by onderzoek bleek, dat terrein be straat wenscht te houden, en dus, indien zty de thans daar liggende bestrating moet afstaan, er aanstonds zelve weder een andere zou moeten leggen. Voorts biedt zy een vergoe ding aan van 1.25 per M*. voor het bestraten van het terrein der voormalige kosterswoning, hetgeen volgens bovengenoemd Raadsbesluit met de oude steenen voor haar rekening zou moeten geschieden. Het komt B. en Ws. evenals der Commissie van Fabricage voor, dat het aanbod der Katoenmaatschappy alleszins sannemeiyk is. Het" aangeboden bedrag van 770.25 is toch voldoende om het terrein der voormalige kosterswoning geheel met nieuws steenen te bestraten, een voordeel, dat h. i. wel opweegt tegen het gemis der oude steeneD, welke de gemeente anders zou hebben overgehouden. B. en Ws. geven mitsdien in overweging aan de Leidsche Katoenmaatschappy de be strating van het haar overgedragen terrein rondom de voormalige Oosterkerk af te staan tegen oen vergoeding van 1 per M1., to zamen ƒ594, en haar voor het bestraten van het terrein der voormalige kosterswoning in rekening te brengen ƒ1.25 per M1., tezamen 176.25. Ingevolge het bepaalde by art. 1 der Verordening van 5 April 1894 is door B. en Ws. aan een commissie, bestaande uit den directeur der gomeentewerken, den inspecteur der bouwpolitie en drie stadsgeneesheeren, opgedragen een onderzoek in te st&lien naar den toestand van vier perceelen In de Tuin manspoort, wier bewoning door B. en Ws. vermoed wordt nadeelig te zyn voor de open bare gezondheid. Uit het daaromtrent door de commissie uitgebracht verslag blykt, dat naar haar oor deel alle vier perceelen in den toestand, waarin zy thans vorkeeren, voor bewoning ongeschikt zyn on dat perceel No. 1 wegens zyn ver vallen toestand ook niet meer ter bewoning geschikt te maken is, terwyi de perceelen No. 2, 3 en 4 alsnog voor verbetering vat baar zyn. Dit proces-verbaal is ter kennis gebracht van den eigenaar, door wien daartegen geen bezwaren zyn ingeleverd. Daarop is hem overeenkomstig het bepaalde ty art. 5 der Verordening mededeeling gedaan van de ver beteringen, door het collego van B. en Ws. noodig geacht om de percelen 2, 3 en 4 in bewoonbaren staat te herstellen, met verzoek die verbeteringen binnen twee maanden te doen aanbrengen. Onder overlegging der betrekkelyke stukken geven B. en Ws. den gemeenteraad in over weging inmiddels, ingevolge art. 7 der boven genoemde Verordening, over te gaan tot de benoeming van een commissie van drie raads leden, met uitnoodiging den toestand van perceel Tuinmanspoort No. 1 nader te onder zoeken en omtrent haar bevinding een met redenen omkleed verslag uit te brengen en haar conclusie in een concept raadsbesluit te formuleeren. Ter vervulling der vacatures, ontstaan in het personeel der Kweekschool ten gevolge van het aan de hoeren J. D. Van Wyk en H. C. Van der Heyde verleend eervol ontslag, Lieden B. en Ws. den gemeent raad de vol gende, io overleg met den districtsschool opziener en den oirectéur der Kweekschool opgemaakte voordracht aan ter benoeming van een leeraar of een leerares in de geschie denis en aardrykskunde aan die instelling: lo. Mej, J. J. A. Longepee, alhier, tydeiyk met het onderwys in die vakken aan de Kwookschool belast; on 2o. D. J. M. De Hondt, 2de onderwyzer aan de openbare lagero school aoL'. 2de klasse voor jongens, alhier. Door het Kerkbestuur van de Waalsche Gemeente werd aan B. en Ws. de wensch te kennen gegeven, dat bet torentje van het Waalsche kerkgebouw door de gemeente zou worden hersteld, nu vanwege het Kerkbestuur de nooiige herstellingen aan den gevel van het gebouw worden verricht. Uit een door den directeur der gemeente werken ingesteld onderzoek is gebleken, dat eenige herstollingen van het torentje inder daad wenscheiyk zyn, terwyi do kosten daarvan ongeveer 100 zullen bedragen. Waar nu het Waalsche Kerkbestuur den gevel restaureert, komt h6t B. en Ws., evenals der Commissie van Fabricage, voor, dat er wel termen bestaan om het tonntje, dat gemeente^eigendom is, van gemeentewege wat to doen opknappen. Aangezien evenwel op de loopende begroo ting geen gelden daarvoor beschikbaar zyn, geven B. en Ws. in overweging hun college voor het herstel van het torentje der Waal sche kerk tot een uitgave van 100 te machtigen en den staat van af- en over- schryving te willen vaststellen. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zyn than6 nog 25,829 beschikbaar. In het concertlokaal van den heer Ephraïm had gisternamiddag een uitvoering plaats van de zangafdeeling der Zouaven VereeDiging „Fidei et Yirtuti", afdeellng Leiden, welke staat onder leiding van den heer J. Van Berkel Bz., en wel t r herden king van het tweejarig bestaan der afdeoling. Na opening door den voorzitter, den heer L. J. Henzing, en bot zingon van het Bonds lied, werd begonnen met No. 1 van het pro gramma, „Avondgroet aan Leo XIII", welke door de werkende leden zeer goad werd ge zongen, ook Nos. 3 en 5 trokken zeer do aindacht van het aanwezige pullLk. Den twee heeren, die daarin een solo zongen, mag een woord van lof niet worden onthouden. Verder werd de middag doorgebracht met zang en voordrachten. Na afloop der vergadering dankte de voor zitter de aanwezigen ^oor de belangstelling; hy hoopte tevens, dat velen zouden toetreden als lid van de Zouaven-Vereeniging, in het byzonder tot de zangafdeeling. Omtrent den he9r A. L. Van Hasselt, alhier, die tot hoogleeraar aan de Indische instelling te D lft benoemd is, als opvolger van prof. Niemann, deelt de „N. R. Ct." bet volgende mede. De hoer Van Hasselt is den 6den Januari 1848 te Groningen geboren. Hy begon zyn loopbaan in Ned.-Indiö in October 1868 als sergeant van de infanterie. In 't laatst van 1869 verliet hy den militairen dienst on werd als klerk geplaatst, eerst by het departement van Financitn, daarna iy het college van Boedelmeestoren te Batavia. In April 1871 werd hy derde commies by het departement van Binnenlandsch Bestuur en vertrok weinige maanden later met verlof naar Europa, deed daar bet grootambtenaars examen en kwam in Januari 1873 in Indië terug als ambtenaar voor den burgerleken dienst. Aairvankeiykr geplaatst in de residentie Semarang, kwam hy in htt laatst van 1873 ter Sumatra's Westkust, werd in December 1873 controleur der 2de klasse en verkreeg in 1877 vergunning om deel te nemen aan do door het Nederlandsch Aardrykskundig Genootschap uitgeruste wetenschappelyke expeditie naar Centraal-Sumatra, met welker leiding, voor zoover zy het niet-nautisch gedeelte betrof, hy werd belast. In 1879 vertrok hy mot buitenlandsch verlof buiten bezwaar van den lande voor de bewerking der door hem op bedoelde expeditie verzamelde gegevons en keerde in Juni 1882 in Indië terug, werd toen tot referendaris ter Algemeene Secretarie en twee jaar later tot secretaris van den Raad van Ned.Indië be noemd, en als zoodanig by ontstentenis van den leeraar gedurende eenigen tyd belast met het geven van onderwys in de Land- en Volkenkunde aan het gymnasium Willem III te Batavia. In 1888 volgde zyn benoeming tot resident van Tapanoeli, van waar by in 1893 naar Riouw werd verplaatst, in welk gewest hy tot April 1896 het b:8tuur voerde, toen ziekte hem noodzaakte met verlof naar Europa te gaan. Sedert 1897 is de heer Van Hasselt voorzitter van de commissie van redactie van het „Tyd8chrift van het Koninklijk Neder lan.sch Aardrykskundig Genootschap." Hy scheef daarin onlangs no? (met de» heer Schwartz) een artikel ever de Poelau Toedjoeh in de Chiaeesche Zee. Verier verschenen van zyn hand: „Volksbeschaving van MiJden- Sumatra met ethnographischen atlas", „Do talen en letterkunde van Midden-Sumatra", en heeft by met de leden van de expeditie Joh. F. Snelleman on C. H. Cornelissen bewerkt „Reizen in Midden-Sumatra", zoomede een gedeelte van de „Bydragen tot de ktnnis dtr Flora van Midden-Sumatra". Op het bureel van den corps comman- dant van het 4de reg. inf. te LeiJen hebben zich niet minder dan 55 jongelieden aange meld, om onderwys te ontvangen in den wapenhandel; bieronder zyn 10 adspiranten voor het Reservekader. Gedurende het verlof van den 2den luit.- kwartiermeester G. F. Sloot, van 0 tot 14 Aug., zal diens dienst als verplegingsofficier voor het garnizoen Leiden worden waarge nomen door den lsten luit kw irtiermeester F. v. d. Steen, van hot 2de reg. veld art. Voor de akte Frans:h L. O. zyn geslaagd de dames A. C. Cramer, van Liiien; P. A. Boorsma, van Katwyk aan Zee; H. Key, van Rotterdam, en de heer J. C. Vreeswyk, van Rynsburg. De Nolerlandsche mail met berichten uit Oost In ië tot 12 Juli wordt heden albier verwacht. Onze stadgenoot de heer H. Pb. Kei ier Jr. slaagde "Zateraag voor het eindexamen H. B.- S. voor de provincie Gelderland te Zutfen, en verwierf tegeiykertyd het eindoiploma aan do Handelsschool te Enschedee. Het heden verschenen deel van het „Nederlandsch Kruidkundig Archiefuitgege ven door de Nederlandsche Botanische Ver- oeniging, bevat een „In Memoriam prof. W. F. R. Suiingar", den onlangs te Leiden over leden voorzitter der vereeniging, van de band van dr. L. Vuyck. De heer J. Van don Heuvel Az., te Haar lemmermeer, is, als laagste inschryver, voor ƒ12,900 aannemer geworden van bet af ber men der dyken en htt graven van bermsloo- ten, uitgeschreven door het bestuur van den Sloter Akerpoldor. De hoogste inschryvmg was 20,372. De vorsten van Solo zyn Zaterdag van Den Haag naar Duitschland vertrokken tot het maken van het voorgenomen automobiel- tochtje. Voordat de Solosche prins naar Beriyn vertrok, betuigde hy by het afscheid aan den directeur van de Parkhotel-Maatschappij, den heer G. v. d. Heuvel, alsmede aan den gérant, den heer Buchholz, zyn tyzondere tevreden heid over het verbiyf in het Parkhotel. Den directeur bood de prins zyn salonportret met by8cbrift als souvenir aan, en den gérant ver eerde by eon fraai gouden remontoir-horloge, terwyi het overige personeel stoffelyke liyken yan tevredenheid ontving. Iq de gebouwen van het R. K. zieken huis van den H. Johannes de Doo aan het Westeinde te 's-Gravenhage werd gisteren (Zondag) hot 25-jarig bestaan van deze in- Het fri8sche groen van de vlakte verloor ifln kleur, de witte moerasdampen begonnen Rn do verte uit de rivieroevers op te stygeD, en men hoorde geen geluid dan het zacht gesjierp van het ontwakend krekeltje of het lokras van een donker gekleurden nachtuil, die [Tan rots tot rots fladderde. Eindeiyk kwam hy. Bippo's gedaante tee- lendo zich als een scherpe silhouet af tegen |do donker wordende lucht, terwyi hy in en Jiit de holen van den bobbeligen bergrug kroop. Er was niet te twijfelen aan de schoonheid [van dit menschelyke dier. Hy klom van klip tot klip als een berggeit; terwyi de oranje gloed van de ondergaande zon op zyn gepoiyst Ibronzon leden viel, geleek hy een uit den hemel |ta do woestyn neergedaalde Mercurius. Evenals Adjua was hy niet met kleederen [overladen; een stevig in elkaar gedraaide flauwe lendedoek was al, wat hy droeg. H(j sprong zóó zonder gerucht te maken I van steen op stoen, dat het jonge meisje hem |V7el zien, maai niet hooren kon. Tod laatste j verwyderde hy oen kleinen waaierpalm, die |?chter haar stond, en ging naast baar zitten. I Door zijn plotselinge komst verschrikt, gaf 1 ^ua e0n van verrassing en van genoegen. J keek hem met een veelbeteekonenden 6 imlach aan en terwyi zyn arm haar niet onwillige leest omvatte, kwam zy dichter by en logde haar wang met een tevreden zucht tegen het bruine vel, dat zyn sleutelbeon bedekte. Zy kusten elkander niet. Dat doet men niet in West-Afrika, ten minste niet by de onbeschaafden. Ofschoon zy goedgunstig door de natuur bedeeld zyn mot kuswerktuigen, is kussen toch een onbekende kunst voor de primitieve Afrikanen. Enkele stammen, die aan het strand van de Goudkust wonen en die gelegenheid gehad hebben om de gewoonten en zoden der zendolingen en van andere blanken waar te nemen, hebben die gewoonte afgezien en een woord gesmeed om die te beschryven. Het is een ontzettend leelyko uitdrukking en een dóór en dóór realistisch staaltje van het onopgesmukte proza van dit donkere volk. Het was, zooals zich begrypen laat, een buitenkansje voor het jonge mensch Bippo om zich alleen met zyn geliefd meisje, in het betooverend schemeruurtje, boven op don Fetishberg te bevinden. Wy weten echter, dat over de geheele wereld de meisjes, of zy zwart, blank of geel zyn, allemaal net eender zyn en dat men ze streng moet bewaken om te voorkomen, dat zy nu en dan niet eens een flirt-partijtje boudeD. Van de vijftienhonderd Otufo-meisjes, die op den Fetishberg afgezonderd werden gehouden, verwachtte meö, dat zy nooit van het begin tot het olnd van het jaar een man zouden ont moeten behalve op een van de drie jaarlyksche „Customs", en dan alleen onder het wakend oog van do baar beschermendo priesteressen. Somtyds liepen hierover wel eens andere verhalen. Nu moet ik bier vertellen, dat Bippo, die verpand was aan een blanken palmoliehan delaar uit don omtrek, 's middags door zyn meester mot de boodschap aan den ouden koning van Krobo was gezonden, dat hy zich voorstelde om morgen by de viering van de groote „Kotoclo-Custom" tegenwoordig te zyn. Koning Sariki, die juist op den berg met eenigen van zyn aanzieniyke hoofden aan gekomen was, had de aankondiging met niet heel veel genoegen aangehoord, en na Bippo een dronk palmwyn voor hemzelf en een menigte huichelachtige complimenten voor zyn meester aangeboden to hebben, liet hy den verleideiyken jongen man door een van de oude priesteressen buiten de gebouwen brengen. Een groote menigte van Otufo-meisjes stond aan de deuren van hun leemen hotten en keken met zooveel bewondering naar de volmaakte gestalte van den jongen Krobo, dat het veilig geacht werd hem spoedig te verwyderen. Een gelukje was het echter, dat de half lamme heks, die Bippo het 6teile pad af zou brengen, een oud-tanto van zyn moeder was. Gedreven door de belangstelling, die zolfs oen tachtig jarige vrouw kan hebben, wanneer het liefdes geschiedenissen geldt, beweerde zy, in ant woord op bet ernstig aandringen van den jongen man, dat hy Adjua waarschyniyk op haar geliefkoosd plekje by de groep waaier- palmen aan den westeiyken rand van den berg vinden zou. Na plechtig gezworen te hebben, dat by in de vlakte zou zyn voordat de Fetishhoorn de meisjes waarschuwde, dat zy zich naar hun hutten moesten begeven, verdween Bippo voor het gezicht van de oude vrouw, voordat zy tyd had gehad om spyt te voelen over haar onvoorzichtigheid. Onder de liefkoozingen van haar beminde vroeg Adjua hom op een pruilerigen, ontevre den toon, wannoer hy nu wel gonoeg schapen en kralen en geweren zou hebben om haar bruidsschat of hoofdgeld, zooals zy het aan de Goudkust noemen, te voldoen. Die oude berg verveelt my tot ziek wordens toe," zeide zy tot Bippo, terwyi zij haar hoofd op zyn schouder legde en hem met haar smeekende zwarte oogen aankeek. „Al do meisjes, waarmede ik aangekomen ben, zyn al weg, behalve Teme en Nufa, en die tollen niet mede, omdat zy zoo leeiyk en mager zün." „Dat weet ik, Adjua, maar die oude woeke raar van een vader van je eischt zooveel hoofdgeld voor jou. De laatsto maan ging ik naar hem toe, doch hy ontving my als een Patacoo in zyn geitenhok. Eerst zeide hy niets to willen weten van iemand, die als pand by een blanke vertoefde, en toen voegde hy er zulk een menigte beleedigöDde woorden over myn familie by, dat ik groote neiging ge voelde om hem met den Asbantijnschen stoel, waar by op zat, op zyn hoofd te slaan. En daarenboven je weet wel, Adjua," ging hy op boozen toon voort, „je vader behoeft niet zooveel op anderen aan te merken, aangezien het wel bekend is, dat toen je oom stierf na dat vreeselyke gevecht met4 onze vyanden, by niets anders voor hem gaf by de begrafenis plechtigheid dan de halzen van drie oude Grun8hi-slaveD, die zóó door hun knieën gezakt waren, dat men ze liever naar hot graf had moeten drsgen." „Maar komaan, dat doet hier ook niets ter zake, en het is de moeite niet waard om er over te spreken," voegde hy er scbieiyk aan toe, omdat by bemerkte, dat Adjua zyn arm van haar middel trachtte te verwyderen. Het meisje was beleedigd door de toespeling op haars vaders laagheid inzake het offer, en het kostte Bippo heelwat moeite om de beleedigde eer van de kleine schoonheid tot bedaren te brengen. „Gy bogrypt, Bippo, dat ik hier Diet eeuwig op je kan blyven wachten. Zy vertellen my, dat de oude Adjubin Ankra van Manchekoppe my hebben wil. Hy is oud en leeiyk, dat moet ik zeggen, maar ik hoor, dat hy een menigte schapen on kralen heeft en dat hy heeft aan geboden om my tot zyn eersto vrouw te ver heffen, niettegenstaande hy er vier andere in zyn „kraal" hoeft. Sedert lang hebt ge my al geen cadeautje gegeven, en de andere meisjes, die by my in de hut slapen, spotten er mede, dat ik altyd dezelfde oude strook met slip draag, en dat niemand, die ieta> beteekent, meer groene heupkralen draagtw Ik verzeker je, Bippo, het is hard om dat allemaal te verdragen, en ik deDk, dat ik ten slotte de oude Adjubin maar nemen zal.'' (Wordl vervolgdJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1